Besluit van de Minister van Infrastructuur en Milieu, van 2 juni 2016, nr. IENM/BSK-2016/110253, tot vervanging van bijlage 3 van het besluit van de Minister van Infrastructuur en Milieu, van 21 januari 2013, nr. IENM/BSK-2013/6117, tot goedkeuring van de examenreglementen en examenprogramma’s voor de binnenvaart 2013

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op artikel 2.10, achtste lid, van de Binnenvaartregeling;

BESLUIT:

ARTIKEL I

Bijlage 3 van het besluit van de Minister van Infrastructuur en Milieu, van 21 januari 2013, nr. IENM/BSK-2013/6117, tot goedkeuring van de examenreglementen en examenprogramma’s voor de binnenvaart 2013 wordt vervangen door de bijlage bij dit besluit.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2016.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, Namens deze, De Directeur Maritieme Zaken B.C.M. Gijsbers

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kan een belanghebbende tegen dit besluit binnen zes weken na de dag, waarop dit bekend is gemaakt, een bezwaarschrift indienen. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan de Minister van Infrastructuur en Milieu, ter attentie van de Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken, sector Algemeen Bestuurlijk-Juridische Zaken, postbus 20906, 2500 EX Den Haag. Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en ten minste het volgende te bevatten:

  • a. naam en adres van de indiener

  • b. de dagtekening

  • c. vermelding van de datum en het nummer of het kenmerk van het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt;

  • d. een opgave van de redenen waarom men zich met het besluit niet kan verenigen.

BIJLAGE BIJ HET BESLUIT VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU NR. IENM/ BSK-2016/110253

BIJLAGE 3 EXAMENREGELING CURSUS ZOUTE VEREN NAUTISCH EN EXAMENREGELING CURSUS ZOUTE VEREN TECHNISCH VAN HET MARITIEM INSTITUUT WILLEM BARENTSZ, ALS BEDOELD IN ARTIKEL 3 VAN HET BESLUIT TOT GOEDKEURING VAN DE EXAMENREGLEMENTEN EN EXAMENPROGRAMMA’S VOOR DE BINNENVAART 2013

NHL Hogeschool Maritiem Instituut Willem Barentsz

Examenprogramma voor de verkrijging van het diploma zoute veren nautisch

West-Terschelling, 9 oktober 2015

Het examen voor verkrijging van het diploma Zoute Veren omvat de volgende vakken:

  • 1. Zeevaartkunde

  • 2. Zeemanschap

  • 3. Hulpverlening, communicatie en wettelijke voorschriften

  • 4. Bridge Resource Management

  • 5. Radarnavigatie

Exameneisen

Ten aanzien van de in het examenprogramma genoemde onderdelen, dient de betrokkene te voldoen aan de volgende normen:

  • 1. Zeevaartkunde

    Platte zeevaartkunde

    • De kandidaat moet praktische kennis bezitten van de verticale en horizontale getijbeweging; hij moet de getij- en waterstandgegevens voor zover deze op zijn vaargebied betrekking hebben, kunnen gebruiken en voldoende kennis bezitten van vergelijkingsvlakken en peilschalen; hij moet de stroomhoek kunnen bepalen.

    • De kandidaat moet voldoende praktische kennis bezitten van positiebepaling (P.I.Track).

    • De kandidaat moet de kompasfout kunnen bepalen.

    Meteorologie

    • De kandidaat moet kennis hebben van de luchtdruk en wind, de vorming van mist en wolken en de vorming van neerslag; dit alles in hun onderlinge samenhang.

    • Hij moet inzicht hebben in de kenmerkende eigenschappen van depressies, de frontpassages en de daarbij behorende weersverschijnselen.

    • Hij moet de weerberichten zoals deze voor zijn gebied worden uitgezonden, goed kunnen beluisteren en weerkaarten kunnen lezen.

    • Hij moet op de hoogte zijn met de storm- en waarschuwingsseinen.

    • Hij moet kennis hebben van de karakteristieken van zeegolven en deiningsgolven.

    Instrumenten

    • De kandidaat moet praktische kennis hebben van de inrichting en het gebruik voor manoeuvreer- en plaatsbepalingsdoeleinden van de instrumenten en systemen zoals deze aan boord van de veerschepen worden gebruikt, alsmede van de wettelijke eisen m.b.t. onderhoud en controles.

    Publicaties

    • De kandidaat moet in staat zijn de belangrijkste hydrografische publicaties kunnen gebruiken.

  • 2. Zeemanschap

    De kandidaten moeten praktische kennis bezitten van de onderstaande onderwerpen, voor zover deze van belang zijn aan boord van de schepen in de betreffende veerdiensten.

    Stabiliteit en transporttechniek

    • De dwarsscheepse stabiliteit bij kleine hellingen. Inzicht in de boordgegevens voor de verschillende beladingstoestanden. Invloed van een vrij vloeistofoppervlak op de GM-waarde.

    • De dwarsscheepse stabiliteit bij grotere hellingen. Het beoordelen van de stabiliteitskromme. De invloed van breedte en vrijboord. De invloed van wind en zeegang.

    Lekstabiliteit

    • De veranderingen van de stabiliteit bij het lek worden of het anderszins ontstaan van vrije-vloeistofoppervlakken en de gevaren die hierbij optreden. De kritische gevaarshoek. Middelen ter vermindering van deze gevaren.

    Eigen schip

    • Stabiliteitsgegevens eigen schip en het gebruik daarvan. De waterdichte indeling en de veiligheidsmaatregelen in verband met laaddeuren en poorten. De middelen tot vergroting van het reservedrijfvermogen en het verkleinen van de permeabiliteit.

    Ladingvervoer

    • Vervoer gevaarlijke stoffen aan boord van veerboten met en zonder passagiers en de wettelijke voorschriften.

    • Maximaal toelaatbare dekbelasting. Krachten op transporteenheden bij slingerend en stampend schip. Te nemen maatregelen om schade te voorkomen.

    Manoeuvreren

    De kandidaat moet een goed inzicht bezitten in:

    • de manoeuvreerkarakteristieken van zijn schip;

    • de werking van schroef en roer;

    • enkele belangrijke noodmanoeuvres;

    • het verschijnsel zuiging en squat in nauwe en ondiepe vaarwaters;

    • te nemen maatregelen bij opkomend slecht weer;

    • de invloed van wind en stroom op het manoeuvreren.

  • 3. Hulpverlening, communicatie en wettelijke voorschriften

    Van de kandidaten wordt theoretische kennis verlangd met betrekking tot:

    • doel en werking van VTS-systemen, de communicatieprocedures en positie-informatie;

    • de samenwerkingsovereenkomst ongevallenbestrijding Waddenzee; melding, verificatie en alarmering door eerstverantwoordelijke instanties, communicatieprocedures;

    • de kustwacht als operationeel coördinatiecentrum; procedures bij hulpverlening op de Waddenzee;

    • de bepalingen ter voorkoming van aanvaringen m.b.t. het gedrag in nauwe vaarwaters en bij mist (ZAR en BPR); lichten en seinen;

  • 4. Bridge Resource Management

    De kandidaat toont aan kennis en vaardigheden te hebben m.b.t. het aansturen van bemanningsleden en het inzetten van middelen, protocollen en procedures op de brug van het schip.

    Van kandidaten wordt theoretische kennis en praktische toepassing verlangd van de volgende onderwerpen:

    • houding en managementvaardigheden;

    • situatiebewustheid;

    • communicatie en briefings;

    • vraag en reactie;

    • besluitvorming, korte termijn strategie;

    • leiding geven;

    • gezag en assertiviteit;

    • menselijke factoren bij fouten en overtredingen.

  • 5. Radarnavigatie

    Van de kandidaten wordt praktische kennis verlangd met betrekking tot:

    • de bepalingen ter voorkoming van aanvaringen m.b.t. het gedrag in nauwe vaarwaters en bij mist (ZAR en BPR);

    • het interpreteren van de bewegingen van echo's op het radarscherm (radarsimulator);

    • radarpresentaties; Relative Motion, True Motion en Course Direct, North Up, Course Up en Head Up, o.a. voor- en nadelen van de verschillende presentaties;

    • parallel index varen;

    • berekende bocht maken;

    • functie en doelen van de knoppen voor de beeldinstelling.

1 Algemene bepalingen
Artikel 1

Deze regeling verstaat onder:

De cursus: cursus Zoute Veren module nautisch georganiseerd door het MIWB;

De kandidaat: degene die zich voor deelname aan een examen heeft gemeld;

De examinator: een door de examencommissie, op grond van zijn/haar deskundigheid, aangewezen persoon, die als zodanig is betrokken bij het afsluitend examen.

Artikel 2

Aan deelnemers van de cursus wordt de gelegenheid geboden om ter verkrijging van een diploma Zoute Veren, een examen af te leggen volgens de bepalingen van deze regeling.

2 De indeling, de vakken en het programma van het eindexamen
Artikel 3
  • 1. De examens van de diverse onderdelen van de cursus wordt afgenomen door examinatoren die zijn aangewezen door de examencommissie van het instituut en opleiding.

  • 2. De voorzitter van de in het eerste lid bedoelde examencommissie is verantwoordelijk voor het goede verloop van het eindexamen. Twee leden van de examencommissie zullen optreden als secretaris en als plaatsvervangend voorzitter.

Artikel 4
  • 1. De examens zullen bestaan uit dan wel een praktisch, schriftelijk of een mondeling examen.

  • 2. De examens omvatten de volgende onderdelen:

    • mondeling examen zeevaartkunde;

    • mondeling examen zeemanschap;

    • schriftelijk examen hulpverlening, communicatie en wettelijke voorschriften;

    • praktisch examen Bridge Resource Management;

    • praktisch examen radarnavigatie.

3 Het examen
Artikel 5
  • 1. Het examen wordt, met inachtneming van hetgeen bij deze regeling is bepaald, afgenomen door de examencommissie. De voorzitter van de examencommissie verstrekt, voor het begin van de betreffende cursus aan iedere kandidaat een exemplaar van deze regeling.

  • 2. Het schriftelijke examen in een vak geschiedt door het afnemen van een toets. De toets beslaat de gehele stof waarover het vakgebied zich uitstrekt.

  • 3. Wanneer een toets op schriftelijke wijze wordt afgenomen, worden de opgaven opgesteld door de examinator(en) en vastgesteld door de examencommissie.

  • 4. De voorzitter van de examencommissie regelt het toezicht tijdens de toetsen die op schriftelijke wijze worden afgenomen.

  • 5. Op elke toets is een herkansing mogelijk. De voorzitter van de examencommissie bepaalt of een kandidaat aan de herkansing deel mag nemen. Het cijfer, behaald bij de herkansing, komt in de plaats van het cijfer behaald bij de oorspronkelijke toets.

  • 6. Bij een toets wordt het oordeel omtrent de kennis, inzicht en vaardigheid van de kandidaat uitgedrukt in een cijfer, berekend op een decimaal, dat ten minste 1 en ten hoogste 10 is.

  • 7. Het eindcijfer voor een vak, deel uitmakend van het examen, wordt vastgesteld door het bepalen van het cijfer dat voor de onderscheiden toets in dat vak is toegekend en dit vervolgens af te ronden op een geheel getal waarbij 0,5 of meer naar boven en minder dan 0,5 naar beneden wordt afgerond.

  • 8. De examinator vult het door de kandidaten behaalde cijfer in op twee lijsten, ondertekent beide lijsten en levert deze, indien van toepassing, tezamen met het schriftelijke werk en/of verslagen in bij de voorzitter van de examencommissie.

  • 9. Voor de aanvang van een examen wordt het overleggen van een legitimatiebewijs gevorderd.

Artikel 6
  • 1. De voorzitter van de examencommissie regelt het examen.

  • 2. Tijdig, voorafgaande aan het examen, doet de voorzitter van de examencommissie aan de deskundige(n) een ontwerp van een rooster voor het (praktische) examen toekomen.

  • 3. De voorzitter van de examencommissie draagt er voorts zorg voor dat het rooster voor de (praktische examens) zo spoedig mogelijk ter kennis van de examinatoren en de kandidaten wordt gebracht.

Artikel 7

Het examen wordt door de examinatoren geëvalueerd op niveau en overeenstemming met het leerplan. Deze evaluatie vindt achteraf plaats en in overleg met de directeur van de opleiding.

Artikel 8
  • 1. Het praktische examen wordt afgenomen door de examinator.

  • 2. Direct na afloop van elk praktisch examen wordt het cijfer door de examinator vastgesteld.

Artikel 9

Indien een kandidaat om een geldige reden, ter beoordeling van de voorzitter van de examencommissie, verhinderd is bij enig vak of enig deel van het examen aanwezig te zijn, wordt hem de gelegenheid geboden, zonder kosten, bij een volgende gelegenheid in dat vak of in dat deel alsnog geëxamineerd te worden.

Artikel 10

Indien het examen bedoeld in dit hoofdstuk niet op regelmatige wijze heeft plaatsgehad, of indien twijfel bestaat of het examen op regelmatige wijze heeft plaats gehad, kan de voorzitter van de examencommissie, besluiten dat het examen geheel of gedeeltelijk voor een of meer kandidaten opnieuw worden afgenomen. Hij bepaalt daarbij tevens zo spoedig mogelijk op welk tijdstip dit zal plaatsvinden.

4 Onregelmatigheden
Artikel 11
  • 1. Indien een kandidaat zich ten aanzien van enig deel van het eindexamen aan enige onregelmatigheden schuldig maakt kan de voorzitter van de examencommissie hem de deelneming of de verdere deelneming aan het eindexamen ontzeggen, dan wel minder vergaande maatregelen nemen.

  • 2. Alvorens een beslissing te nemen, hoort de voorzitter de examencommissie en de kandidaat. De beslissing wordt zo spoedig mogelijk mondeling en in ieder geval schriftelijk aan de kandidaat medegedeeld.

  • 3. De kandidaat kan tegen de beslissing in beroep gaan bij een in te stellen commissie van beroep. Het beroep dient binnen zeven dagen na de schriftelijke beslissing te worden ingediend. De commissie stelt een onderzoek in en beslist binnen twee weken en stelt zo nodig vast op welke wijze de kandidaat alsnog in de gelegenheid zal worden gesteld om het schoolonderzoek of examen geheel of gedeeltelijk af te leggen of opnieuw af te leggen.

5 Uitslag examens en uitreiking certificaten
Artikel 12

De examencommissie stelt in een vergadering vast welke kandidaten zijn geslaagd en welke zijn afgewezen.

Artikel 13

Een kandidaat die deelneemt aan het eindexamen ter verkrijging van het diploma Zoute Veren is geslaagd indien hij voor alle vakken van het eindexamen ten minste het cijfer zes heeft behaald en het praktisch gedeelte met voldoende resultaat heeft doorlopen.

Artikel 14
  • 1. Zo spoedig mogelijk nadat de in artikel 12 bedoelde vergadering is geëindigd wordt de uitslag door of namens de voorzitter van de examencommissie aan de kandidaten meegedeeld.

  • 2. Aan de geslaagde kandidaten wordt het certificaat uitgereikt. De verklaring is getekend door of namens de voorzitter en een van de leden van de examencommissie.

  • 3. Iedere kandidaat ontvangt een cijferlijst. Op deze lijst worden de vakken van het schriftelijk en praktisch examen en de voor deze vakken behaalde eindcijfers zowel in cijfers als voluit geschreven alsmede de uitslag van het examen vermeldt. De cijferlijst is ondertekend door de voorzitter van de examencommissie en het lid van de examencommissie dat het diploma heeft mede ondertekend.

6 Vrijstellingen
Artikel 15
  • 1. Vrijstellingen dienen schriftelijk te worden aangevraagd bij de examencommissie.

  • 2. Vrijstellingen worden uitsluitend verleend op grond van een diploma van een opleiding of cursus certificaat. Daarbij worden de volgende richtlijnen gehanteerd:

    • a. T.a.v. opleidingen worden uitsluitend vrijstellingen verleend op basis van minimaal een zeevaartopleiding op MBO(4) niveau en het bezit van een geldige vaarbevoegdheid als eerste stuurman alle schepen.

    • b. T.a.v. cursussen worden uitsluitend vrijstellingen verleend voor certificaten die maximaal 5 jaar oud zijn en waarbij de cursist kan aantonen de betreffende kennis en vaardigheden in de tussenliggende periode actief gebruikt te hebben.

  • 3. Er worden geen vrijstellingen verleend op onderdelen van het programma die betrekking hebben op het specifieke vaargebied of het type schip.

  • 4. Afgewezen kandidaten krijgen bij deelneming aan een volgend examen vrijstelling voor de onderdelen die bij een vorig eindexamen voldoende werden afgerond. Het cijfer wordt op de nieuwe cijferlijst overgenomen. Deze vrijstellingen hebben een geldigheidsduur van 5 jaar.

7 Gegevens ten behoeve van het archief
Artikel 16
  • 1. De voorzitter van de examencommissie draagt er zorg voor dat van het eindexamen, de daarbij behorende opgaven, beoordelingsnormen en cijfers, de processen-verbaal en alle andere van belang zijnde stukken tijdens het eindexamen voor de deskundigen ter inzage liggen.

  • 2. De voorzitter van de examencommissie bewaart alle examenstukken gedurende een half jaar na afloop van het eindexamen en draagt zorg dat eventuele schriftelijke opgaven ten minste een half jaar bewaard blijven in het archief van de cursusadministratie.

  • 3. De voorzitter van de examencommissie draagt zorg dat van elke kandidaat de bij het eindexamen behaalde eindcijfers en de uitslag bewaard blijven in het archief van de cursusadministratie.

8 Slotbepalingen
Artikel 17

In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet en waarin een onmiddellijke beslissing noodzakelijk is beslist de voorzitter van de examencommissie.

Artikel 18

Deze regeling kan worden aangehaald als Examenregeling cursus Zoute Veren Nautisch.

NHL Hogeschool Maritiem Instituut Willem Barentsz

Examenprogramma voor de verkrijging van het diploma zoute veren Technisch

West-Terschelling, 9 oktober 2015

Het eindexamen voor de verkrijging van het diploma Zoute Veren (techniek) omvat de volgende vakken:

  • 1. Stabiliteit

  • 2. Automatiseringstechniek

  • 3. Hulpsystemen

Exameneisen

De kandidaten moeten theoretische kennis bezitten en kunnen toepassen van onderstaande onderwerpen voor zover voor de schepen in de onderscheidene veerdiensten van belang.

  • 1. Stabiliteit

    • De dwarsscheepse stabiliteit bij kleine hellingen.

      Waterverplaatsing en deplacement.

      Zwaartepunt, drukkingspunt, aanvangsmetacentrum, en stabiliteitskoppel. Invloed van een vrij vloeistofoppervlak op de GM-waarde.

    • De veranderingen van de stabiliteit bij het lek worden of het anderszins ontstaan van vrije vloeistofoppervlakken en de gevaren die daarbij optreden.

    • De basisprincipes van de waterdichte indeling van het schip, mede in verband met het dokken. De middelen ter vergroting van het drijfvermogen en het verkleinen van de permeabiliteit.

  • 2. Automatiseringstechniek

    • Meet-en regeltechniek.

      • Doel, werking en inrichting van de verschillende transmitters en versterkers.

      • Regelsysteemschema en basissymbolen procesinstrumentatie volgens NEN.

      • Blokschema en het bepalen van de overbrengsverhouding van eenvoudige schema’s.

      • Doel, werking en inrichting van verschillende typen regelaars; begrippen en gedrag.

      • Verschillende kleptypen;

      • Verschillende regelsystemen.

    • Pneumatiek

      • Persluchtvoorziening; werking en inrichting van pneumatische cilinders en ventielen.

      • Logische functies

      • Pneumatische symbolen en tekenregels voor schema’s.

      • Tijd-,druk- en wegafhankelijk schakelen.

      • Hydro-pneumatische systemen.

      • Electro-pneumatiek.

      • Basisschakelingen.

      • Het lezen van eenvoudige pneumatische schema’s.

    • Hydrauliek

      • Kenmerken en toepassingen diverse soorten hydraulische stuur- en regelapparatuur.

      • Werking en inrichting cilinders.

      • Hydraulische stuur- en regelapparatuur.

      • Toebehoren en accessoires hydraulische systemen.

      • Hydraulische symbolen en tekenregels voor schema’s.

      • Pomp- en motorregelingen.

      • Hydraulische basisschakelingen.

      • Het lezen van eenvoudige schema’s.

    • Elektrotechniek

      • Kenmerken en toepassingen diverse soorten elektrotechnische systemen aan boord.

      • Hoofd- en noodschakelborden.

      • Laag- en hoogspanning.

  • 3. Hulpsystemen

    • Doel, opbouw en werking van brandstof- en smeeroliecentrifuges; storing en onderhoud.

    • Doel, inrichting en werking van vacuumverdampers werkend met stoom en motorkoelwater; omgekeerde osmose en waterbehandeling van drinkwater en motorkoelwater.

    • Doel en kringloop van het koelmiddel in, en de werking van vriesinstallaties; uitvoering van vriescompressoren en de in de installatie voorkomende toestellen; inrichting automatische vriesinstallatie, directe en indirecte koeling, warmtehuishouding en leveringsfactor.

    • Inrichting en werking van luchtbehandelingsinstallaties.

    • Het gebruik van de lenswaterolieafscheider en meters ter bepaling van het oliegehalte van het te lozen water.

    • Het gebruik en behandeling van brandstoffen voor verbrandingsmotoren zoals aardgas en gasolie.

    • De lensinrichting

    • Doel, inrichting, toepassing en onderhoud van de verschillende typen elektrische/hydraulische stuurmachines, alsmede ankerlieren en winches.

1 Algemene bepalingen
Artikel 1

Deze regeling verstaat onder:

De cursus: cursus Zoute Veren module technisch georganiseerd door het MIWB

De kandidaat: degene die zich voor deelname aan een examen heeft gemeld

De examinator: een door de examencommissie, op grond van zijn/haar deskundigheid, aangewezen persoon, die als zodanig is betrokken bij het afsluitend examen

Artikel 2

Aan deelnemers van de cursus wordt de gelegenheid geboden om ter verkrijging van een diploma Zoute Veren, een examen af te leggen volgens de bepalingen van deze regeling.

2 De indeling, de vakken en het programma van het eindexamen

Artikel 3
  • 1. De examens van de diverse onderdelen van de cursus wordt afgenomen door examinatoren die zijn aangewezen door de examencommissie van het instituut en opleiding.

  • 2. De voorzitter van de in het eerste lid bedoelde examencommissie is verantwoordelijk voor het goede verloop van het eindexamen. Twee leden van de examencommissie zullen optreden als secretaris en als plaatsvervangend voorzitter.

Artikel 4
  • 1. De examens zullen bestaan uit dan wel een praktisch, schriftelijk of een mondeling examen.

  • 2. De examens omvatten de volgende onderdelen:

    • mondeling examen hulpsystemen;

    • mondeling examen automatiseringstechniek;

    • mondeling examen stabiliteit.

3 Het examen
Artikel 5
  • 1. Het examen wordt, met inachtneming van hetgeen bij deze regeling is bepaald, afgenomen door de examencommissie. De voorzitter van de examencommissie verstrekt, voor het begin van de betreffende cursus aan iedere kandidaat een exemplaar van deze regeling.

  • 2. Het schriftelijke examen in een vak geschiedt door het afnemen van een toets. De toets beslaat de gehele stof waarover het vakgebied zich uitstrekt.

  • 3. Wanneer een toets op schriftelijke wijze wordt afgenomen, worden de opgaven opgesteld door de examinator(en) en vastgesteld door de examencommissie.

  • 4. De voorzitter van de examencommissie regelt het toezicht tijdens de toetsen die op schriftelijke wijze worden afgenomen.

  • 5. Op elke toets is een herkansing mogelijk. De voorzitter van de examencommissie bepaalt of een kandidaat aan de herkansing deel mag nemen. Het cijfer, behaald bij de herkansing, komt in de plaats van het cijfer behaald bij de oorspronkelijke toets.

  • 6. Bij een toets wordt het oordeel omtrent de kennis, inzicht en vaardigheid van de kandidaat uitgedrukt in een cijfer, berekend op een decimaal, dat ten minste 1 en ten hoogste 10 is.

  • 7. Het eindcijfer voor een vak, deel uitmakend van het examen, wordt vastgesteld door het bepalen van het cijfer dat voor de onderscheiden toets in dat vak is toegekend en dit vervolgens af te ronden op een geheel getal waarbij 0,5 of meer naar boven en minder dan 0,5 naar beneden wordt afgerond.

  • 8. De examinator vult het door de kandidaten behaalde cijfer in op twee lijsten, ondertekent beide lijsten en levert deze, indien van toepassing, tezamen met het schriftelijke werk en/of verslagen in bij de voorzitter van de examencommissie.

  • 9. Voor de aanvang van een examen wordt het overleggen van een legitimatiebewijs gevorderd.

Artikel 6
  • 1. De voorzitter van de examencommissie regelt het examen.

  • 2. Tijdig, voorafgaande aan het examen, doet de voorzitter van de examencommissie aan de deskundige(n) een ontwerp van een rooster voor het (praktische) examen toekomen.

  • 3. De voorzitter van de examencommissie draagt er voorts zorg voor dat het rooster voor de (praktische examens) zo spoedig mogelijk ter kennis van de examinatoren en de kandidaten wordt gebracht.

Artikel 7

Het examen wordt door de examinatoren geëvalueerd op niveau en overeenstemming met het leerplan. Deze evaluatie vindt achteraf plaats en in overleg met de directeur van de opleiding.

Artikel 8
  • 1. Het praktische examen wordt afgenomen door de examinator.

  • 2. Direct na afloop van elk praktisch examen wordt het cijfer door de examinator vastgesteld.

Artikel 9

Indien een kandidaat om een geldige reden, ter beoordeling van de voorzitter van de examencommissie, verhinderd is bij enig vak of enig deel van het examen aanwezig te zijn, wordt hem de gelegenheid geboden, zonder kosten, bij een volgende gelegenheid in dat vak of in dat deel alsnog geëxamineerd te worden.

Artikel 10

Indien het examen bedoeld in dit hoofdstuk niet op regelmatige wijze heeft plaatsgehad, of indien twijfel bestaat of het examen op regelmatige wijze heeft plaats gehad, kan de voorzitter van de examencommissie, besluiten dat het examen geheel of gedeeltelijk voor een of meer kandidaten opnieuw worden afgenomen. Hij bepaalt daarbij tevens zo spoedig mogelijk op welk tijdstip dit zal plaatsvinden.

4 Onregelmatigheden
Artikel 11
  • 1. Indien een kandidaat zich ten aanzien van enig deel van het eindexamen aan enige onregelmatigheden schuldig maakt kan de voorzitter van de examencommissie hem de deelneming of de verdere deelneming aan het eindexamen ontzeggen, dan wel minder vergaande maatregelen nemen.

  • 2. Alvorens een beslissing te nemen, hoort de voorzitter de examencommissie en de kandidaat. De beslissing wordt zo spoedig mogelijk mondeling en in ieder geval schriftelijk aan de kandidaat medegedeeld.

  • 4. De kandidaat kan tegen de beslissing in beroep gaan bij een in te stellen commissie van beroep. Het beroep dient binnen zeven dagen na de schriftelijke beslissing te worden ingediend. De commissie stelt een onderzoek in en beslist binnen twee weken en stelt zo nodig vast op welke wijze de kandidaat alsnog in de gelegenheid zal worden gesteld om het schoolonderzoek of examen geheel of gedeeltelijk af te leggen of opnieuw af te leggen.

5 Uitslag examens en uitreiking certificaten
Artikel 12

De examencommissie stelt in een vergadering vast welke kandidaten zijn geslaagd en welke zijn afgewezen.

Artikel 13

Een kandidaat die deelneemt aan het eindexamen ter verkrijging van het diploma Zoute Veren is geslaagd indien hij voor alle vakken van het eindexamen ten minste het cijfer zes heeft behaald en het praktisch gedeelte met voldoende resultaat heeft doorlopen.

Artikel 14
  • 1. Zo spoedig mogelijk nadat de in artikel 12 bedoelde vergadering is geëindigd wordt de uitslag door of namens de voorzitter van de examencommissie aan de kandidaten meegedeeld.

  • 2. Aan de geslaagde kandidaten wordt het certificaat uitgereikt. De verklaring is getekend door of namens de voorzitter en een van de leden van de examencommissie.

  • 3. Iedere kandidaat ontvangt een cijferlijst. Op deze lijst worden de vakken van het schriftelijk en praktisch examen en de voor deze vakken behaalde eindcijfers zowel in cijfers als voluit geschreven alsmede de uitslag van het examen vermeldt.

De cijferlijst is ondertekend door de voorzitter van de examencommissie en het lid van de examencommissie dat het diploma heeft mede ondertekend.

6 Vrijstellingen
Artikel 15
  • 1. Vrijstellingen dienen schriftelijk te worden aangevraagd bij de examencommissie.

  • 2. Vrijstellingen worden uitsluitend verleend op grond van een diploma van een opleiding of cursus certificaat. Daarbij worden de volgende richtlijnen gehanteerd:

    • a. T.a.v. opleidingen worden uitsluitend vrijstellingen verleend op basis van minimaal een zeevaartopleiding op MBO(4) niveau en het bezit van een geldige vaarbevoegdheid als eerste stuurman alle schepen.

    • b. T.a.v. cursussen worden uitsluitend vrijstellingen verleend voor certificaten die maximaal 5 jaar oud zijn en waarbij de cursist kan aantonen de betreffende kennis en vaardigheden in de tussenliggende periode actief gebruikt te hebben.

  • 3. Er worden geen vrijstellingen verleend op onderdelen van het programma die betrekking hebben op het specifieke vaargebied of het type schip.

  • 4. Afgewezen kandidaten krijgen bij deelneming aan een volgend examen vrijstelling voor de onderdelen die bij een vorig eindexamen voldoende werden afgerond. Het cijfer wordt op de nieuwe cijferlijst overgenomen. Deze vrijstellingen hebben een geldigheidsduur van 5 jaar.

7 Gegevens ten behoeve van het archief
Artikel 16
  • 1. De voorzitter van de examencommissie draagt er zorg voor dat van het eindexamen, de daarbij behorende opgaven, beoordelingsnormen en cijfers, de processen-verbaal en alle andere van belang zijnde stukken tijdens het eindexamen voor de deskundigen ter inzage liggen.

  • 2. De voorzitter van de examencommissie bewaart alle examenstukken gedurende een half jaar na afloop van het eindexamen en draagt zorg dat eventuele schriftelijke opgaven ten minste een half jaar bewaard blijven in het archief van de cursusadministratie.

  • 3. De voorzitter van de examencommissie draagt zorg dat van elke kandidaat de bij het eindexamen behaalde eindcijfers en de uitslag bewaard blijven in het archief van de cursusadministratie.

8 Slotbepalingen
Artikel 17

In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet en waarin een onmiddellijke beslissing noodzakelijk is beslist de voorzitter van de examencommissie.

Artikel 18

Deze regeling kan worden aangehaald als Examenregeling cursus Zoute Veren Technisch.

TOELICHTING

Het Examenreglement zoute veren Nautisch en het Examenreglement zoute veren Technisch van het Maritiem Instituut Willem Barentsz is gewijzigd. Op grond van artikel 2.10, achtste lid, van de Binnenvaartregeling dient een examenreglement door de minister te worden goedgekeurd. Met deze wijziging van het eerdere goedkeuringsbesluit van 21 januari 2013, waarbij bijlage 3 bij dat besluit wordt vervangen, wordt aan de wijziging van de beide reglementen goedkeuring gegeven. De wijzigingen betreffen de vervanging van de aanduiding ‘deskundige’ door ‘examinator’ in beide reglementen en een inhoudelijke aanpassing van het technisch curriculum op het gebied van elektrotechniek en brandstoffen in het Examenreglement zoute veren Technisch.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, Namens deze, De Directeur Maritieme Zaken B.C.M. Gijsbers

Naar boven