Besluit van 26 mei 2016, houdende wijziging van de Nadere regeling gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft van 15 november 2006, in verband met reclame-uitingen in digitale media, het gebruik van de risicoscore bij bepaalde beleggingsinstellingen en icbe’s en het aanzetten van cliënten met een levensverzekering die een beleggingscomponent bevat tot het maken van een weloverwogen keuze met betrekking tot die levensverzekering die een beleggingscomponent bevat (wijziging Nadere regeling gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft in verband met reclame-uitingen in digitale media, het gebruik van de risicoscore bij bepaalde beleggingsinstellingen en icbe’s en het aanzetten van cliënten met een levensverzekering die een beleggingscomponent bevat tot het maken van een weloverwogen keuze met betrekking tot die levensverzekering die een beleggingscomponent bevat)

De Stichting Autoriteit Financiële Markten,

Gelet op artikelen 4:22, eerste lid, en 4:25 van de Wet op het financieel toezicht en de artikelen 54, 81b van het Besluit gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft

Besluit:

ARTIKEL I

De Nadere regeling gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 2:1 worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 7. Indien geen afbeelding kan worden opgenomen in de vermeldingsuiting op internet wordt, met in achtneming van de voorschriften, bedoeld in het derde, vierde en vijfde lid, een tekst opgenomen als bedoeld in bijlagen 1.1, 1.2 of 1.3.

  • 8. Indien geen tekst als bedoeld in het zevende lid kan worden opgenomen in de vermeldingsuiting op internet wordt een ingekorte tekst opgenomen als bedoeld in bijlagen 1.1, 1.2 of 1.3, waarbij de ingekorte tekst onderaan in dezelfde lettergrootte als de overige tekst in de vermeldingsuiting wordt getoond, in de kleur zwart of rood en indien mogelijk vetgedrukt en gecentreerd onderaan weergegeven. De ingekorte tekst is duidelijk leesbaar, zichtbaar en herkenbaar.

B

Aan artikel 2:2 worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 6. Indien geen afbeelding kan worden opgenomen in de reclame-uiting op internet wordt, met in achtneming van de voorschriften, bedoeld in het tweede en vijfde lid, een waarschuwingstekst opgenomen die vanaf www.afm.nl/kredietwaarschuwing te downloaden is.

  • 7. Indien geen tekst, als bedoeld in het zesde lid, of geen afbeelding kan worden opgenomen in de reclame-uiting op internet wordt een ingekorte waarschuwingstekst opgenomen die vanaf www.afm.nl/kredietwaarschuwing te downloaden is, waarbij de ingekorte waarschuwingstekst onderaan in dezelfde lettergrootte als de overige tekst in de reclame-uiting wordt getoond, in de kleur zwart of rood en indien mogelijk vetgedrukt en gecentreerd onderaan weergegeven. De ingekorte waarschuwingstekst is duidelijk leesbaar, zichtbaar, en herkenbaar.

C

Artikel 2:3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, tweede volzin, wordt ‘De waarde van de risico-indicator is’ vervangen door: Indien van toepassing is de waarde van de risico-indicator.

2. Aan het zevende lid worden de volgende zinnen toegevoegd:

De risico-indicator voor rechten van deelneming in een beleggingsinstelling, waarvan minder dan één keer per maand de waarde van de door de beleggingsinstelling gehouden activa op basis van de marktwaarde wordt berekend, wordt opgesteld conform de vormgeving van bijlage 1.4, onder 5, met dien verstande dat de risico-indicator, bedoeld in het tweede lid, de consument door middel van een hyperlink verwijst naar www.afm.nl/ebi.

De risico-indicator voor rechten van deelneming in een beleggingsinstelling, waarvan minder dan één keer per maand de waarde van de door de beleggingsinstelling gehouden activa op basis van de marktwaarde wordt berekend, als bedoeld in het derde lid wordt opgesteld conform de vormgeving van bijlage 1.4, onder 6.

3. Er worden drie leden toegevoegd, luidende:

  • 12. Indien geen afbeelding als bedoeld in het tweede lid kan worden opgenomen in de reclame-uiting op internet wordt een tekst opgenomen, met in achtneming van het tweede lid met betrekking tot de berekening van de waarde van de risico-indicator, het vierde lid en tiende lid en:

    • a. indien het een complex product betreft, niet zijnde rechten van deelneming in een beleggingsinstelling of icbe, conform de vormgeving van bijlage 1.4, onder 7a, met dien verstande dat de tekst de consument door middel van een hyperlink verwijst naar www.afm.nl/risicometer;

    • b. voor rechten van deelneming in een beleggingsinstelling of icbe, conform de vormgeving van bijlage 1.4, onder 8a, met dien verstande dat de risico-indicator, bedoeld in het tweede lid, de consument door middel van een hyperlink verwijst naar www.afm.nl/ebi; en

    • c. voor rechten van deelneming in een beleggingsinstelling, waarvan minder dan één keer per maand de waarde van de door de beleggingsinstelling gehouden activa op basis van de marktwaarde wordt berekend, conform de vormgeving van bijlage 1.4, onder 9a, met dien verstande dat de risico-indicator, bedoeld in het tweede lid, de consument door middel van een hyperlink verwijst naar www.afm.nl/ebi.

  • 13. Indien geen tekst als bedoeld in het twaalfde lid of afbeelding als bedoeld in het tweede, vierde of tiende lid kan worden opgenomen in de reclame-uiting op internet wordt een ingekorte tekst opgenomen, waarbij de ingekorte tekst onderaan in dezelfde lettergrootte als de overige tekst in de reclame-uiting wordt getoond, in de kleur zwart of rood en:

    • a. voor een complex product, niet zijnde rechten van deelneming in een beleggingsinstelling of icbe, conform de vormgeving van bijlage 1.4, onder 7b, met dien verstande dat de tekst de consument door middel van een hyperlink verwijst naar www.afm.nl/risicometer;

    • b. voor rechten van deelneming in een beleggingsinstelling of icbe, conform de vormgeving van bijlage 1.4, onder 8b, met dien verstande dat de risico-indicator, bedoeld in het tweede lid, de consument door middel van een hyperlink verwijst naar www.afm.nl/ebi; en

    • c. voor rechten van deelneming in een beleggingsinstelling, waarvan minder dan één keer per maand de waarde van de door de beleggingsinstelling gehouden activa op basis van de marktwaarde wordt berekend, conform de vormgeving van bijlage 1.4, onder 9b, met dien verstande dat de risico-indicator, bedoeld in het tweede lid, de consument door middel van een hyperlink verwijst naar www.afm.nl/ebi.

  • 14. Indien mogelijk wordt de ingekorte tekst, bedoeld in het dertiende lid, vetgedrukt en gecentreerd onderaan weergegeven. De ingekorte tekst is duidelijk leesbaar, zichtbaar, en herkenbaar.

D

In hoofdstuk 8 wordt ‘beleggingsverzekering’ vervangen door: levensverzekering die een beleggingscomponent bevat.

E

In artikel 8:1, onderdeel b onder 1, wordt ‘ongewijzigd voorzet’ vervangen door: ongewijzigd voortzet.

F

Artikel 8:7 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel c, onder 1, wordt ‘premievrij zijn’ vervangen door: premievrij gemaakt.

2. Na onderdeel c wordt een nieuw onderdeel toegevoegd, luidende:

  • d. cliënten met een levensverzekering die een beleggingscomponent bevat die niet valt in de categorie bedoeld in onderdelen b en c, die zijn gesloten voor 1 januari 2013 en die:

    • premiebetalend dan wel gesloten zijn op basis van een koopsom en op 1 januari 2013 een verwachte eindwaarde hadden van € 40.000 of hoger, ongeacht de jaarlijkse inleg, of waarvan de totale inleg in 2013 € 500 of meer was (rij 6 van de tabel in Bijlage 13); of

    • niet in de categorie levensverzekeringen die een beleggingscomponent bevatten vallen als bedoeld in sub d, onder 1°, en premiebetalend dan wel zijn gesloten op basis van een koopsom (rij 7 van de tabel in Bijlage 13).

G

Artikel 8:8 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

2. In het eerste lid wordt na ‘als bedoeld in artikel 8:7, sub c, onder 3’ ingevoegd: en sub d, onder 1, voor zover het levensverzekeringen die een beleggingscomponent bevatten betreft die onderdeel zijn van een levensloopregeling als bedoeld in de ‘Wet aanpassing fiscale behandeling VUT- en prepensioenregelingen en introductie levensloopregeling’ en sub d onder 2.

3. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 2. Een levensverzekeraar heeft voor cliënten die in het bezit zijn van een levensverzekering die een beleggingscomponent bevat als bedoeld in artikel 8:7, sub b voldaan aan zijn inspanningsverplichting als bedoeld in artikel 81b van het besluit, wanneer de levensverzekeraar kan aantonen dat de cliënt zijn oorspronkelijke doelkapitaal zal behalen en de cliënt vanaf aanvang van de levensverzekering die een beleggingscomponent bevat gedurende de hele looptijd volledig in een spaarfonds belegt.

  • 3. Een levensverzekeraar heeft voldaan aan zijn inspanningsverplichting als bedoeld in artikel 81b van het besluit voor cliënten die in het bezit zijn van een levensverzekering die een beleggingscomponent bevat als bedoeld in artikel 8:7, sub b tot en met d, voor zover voor deze cliënten niet reeds is voldaan aan de inspanningsverplichting, bedoeld in het eerste en tweede lid, wanneer de levensverzekeraar kan aantonen dat de desbetreffende cliënt zijn oorspronkelijke doelkapitaal zal behalen en dat hij deze cliënten de informatie, bedoeld in artikel 8:1, sub a en b, heeft verstrekt.

H

In bijlage 1.1 worden na onderdeel B twee onderdelen toegevoegd, luidende:

C tekst

‘Let op! U belegt buiten AFM-toezicht. Geen vergunningplicht voor deze activiteit’

‘Attention! This investment falls outside AFM supervision. No license required for this activity.’

D ingekorte tekst

‘U belegt buiten AFM-toezicht’

‘This investment falls outside AFM supervision’

I

In bijlage 1.2 worden na onderdeel B twee onderdelen ingevoegd, luidende:

C tekst

‘Let op! U belegt buiten AFM-toezicht. Geen prospectusplicht voor deze activiteit.’

‘Attention! This investment falls outside AFM supervision. No prospectus required for this activity.’

D ingekorte tekst

‘U belegt buiten AFM-toezicht’

‘This investment falls outside AFM supervision’

In bijlage 1.3 worden na onderdeel B twee onderdelen ingevoegd, luidende:

C tekst

‘Let op! U belegt buiten AFM-toezicht. Geen vergunning- en prospectusplicht voor deze activiteit’

‘Attention! This investment falls outside AFM supervision. No license and no prospectus required for this activity’

D ingekorte tekst

‘U belegt buiten AFM-toezicht’

‘This investment falls outside AFM supervision’

J

In bijlage 1.4 worden na onderdeel 4 acht onderdelen toegevoegd, luidende:

  • 5. Een schriftelijke reclame-uiting of reclame-uiting op internet voor rechten van deelneming in een beleggingsinstelling, waarvan minder dan één keer per maand de waarde van de door de beleggingsinstelling gehouden activa op basis van de marktwaarde wordt berekend

  • 6. Reclame-uiting op televisie voor rechten van deelneming in een beleggingsinstelling, waarvan minder dan één keer per maand de waarde van de door de beleggingsinstelling gehouden activa op basis van de marktwaarde wordt berekend

  • 7a. Reclame-uiting in de vorm van een tekst op internet voor een complex product, niet zijnde rechten van deelneming in een beleggingsinstelling of icbe

    ‘Lees de financiële bijsluiter. Hierin staat dat het risico van dit product [zeer groot] is’

  • 7b. Reclame-uiting in de vorm van een ingekorte tekst op internet voor een complex product, niet zijnde rechten van deelneming in een beleggingsinstelling of icbe

    ‘Risico van dit product is [zeer groot]’

  • 8a. Reclame-uiting in de vorm van een tekst op internet voor rechten van deelneming in een beleggingsinstelling of icbe

    ‘Loop geen onnodig risico. Lees de essentiële beleggersinformatie. Hierin staat dat het risico van dit product [zeer groot] is, namelijk [7] op een schaal van 7.’

  • 8b. Reclame-uiting in de vorm van een tekst op internet voor rechten van deelneming in een beleggingsinstelling of icbe

    ‘Risico van dit product is [zeer groot]’

  • 9a. Reclame-uiting in de vorm van een tekst op internet voor rechten van deelneming in een beleggingsinstelling, waarvan minder dan één keer per maand de waarde van de door de beleggingsinstelling gehouden activa op basis van de marktwaarde wordt berekend

    ‘Loop geen onnodig risico. Lees de essentiële beleggersinformatie’

  • 9b. Reclame-uiting in de vorm van een tekst op internet voor rechten van deelneming in een beleggingsinstelling, waarvan minder dan één keer per maand de waarde van de door de beleggingsinstelling gehouden activa op basis van de marktwaarde wordt berekend ‘Loop geen onnodig risico. Lees de essentiële beleggersinformatie’ Loop geen onnodig risico, lees de EBI’

K

Bijlage 13 wordt als volgt gewijzigd:

1. In bijlage 13 wordt ‘beleggingsverzekeringen’ vervangen door: levensverzekeringen die een beleggingscomponent bevatten.

2. In bijlage 13 worden aan het einde van de tabel twee rijen toegevoegd, luidende:

6.

Overige levensverzekeringen die een beleggingscomponent bevatten, artikel 8:7, sub d, onder 1

100% per einde Q4 2017

n.v.t.

7.

Overige levensverzekeringen die een beleggingscomponent bevatten, artikel 8:7, sub d, onder 2

100% geïnformeerd per einde Q4 2017

n.v.t.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt op 1 juli 2016 in werking.

ARTIKEL III

Deze regeling wordt aangehaald als: wijziging Nadere regeling gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft in verband met reclame-uitingen in digitale media, het gebruik van de risicoscore bij bepaalde beleggingsinstellingen en icbe’s en het aanzetten van cliënten met een beleggingsverzekering tot het maken van een weloverwogen keuze met betrekking tot die levensverzekering die een beleggingscomponent bevat.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Amsterdam, 26 mei 2016

Voorzitter, M.W.L. van Vroonhoven.

Bestuurslid, H.W.O.L.M. Korte.

TOELICHTING

Algemeen

1. Inleiding

Naar aanleiding van een reclame over een (complex) financieel product kan een consument, cliënt of belegger besluiten het product aan te schaffen. Een reclame-uiting of een persoonlijke offerte zijn voorbeelden van onverplichte precontractuele informatie. Onverplichte precontractuele informatie is informatie die een financiële onderneming verstrekt zonder dat wet- en regelgeving daartoe verplicht. Het gaat hierbij om iedere vorm van informatie die betrekking heeft op een specifiek (complex) financieel product.1

De keuze van een consument, cliënt of belegger voor een financieel product wordt in belangrijke mate bepaald door de indruk die het product nalaat in een reclame-uiting. Daarom is het van groot belang dat wanneer een (complex) financieel product in een reclame-uiting wordt aangeprezen, potentiële kopers in de reclame-uiting attent worden gemaakt op de belangrijkste financiële risico’s van dat product. Financiële ondernemingen zijn daarom onder meer verplicht in bijvoorbeeld hun reclame-uitingen of een persoonlijke offerte een vermeldingsuiting, waarschuwing of risico-indicator op te nemen. Deze drie uitingen kunnen als volgt worden omschreven:

Vermeldingsuiting: hierin staat dat een financiële onderneming geen vergunning van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) of een door de AFM goedgekeurde prospectus heeft. Door middel van deze vermeldingsuiting dient de geadresseerde zich bewust te worden van het feit dat het (complexe) financiële product dat in de reclame-uiting wordt aangeboden vrijgesteld is van een AFM-vergunning of het hebben van een door de AFM goedgekeurd prospectus en dat de geadresseerde rekening moet houden met andere risico’s dan in het geval dat er dan wel toezicht zou zijn van de AFM.

Waarschuwing: een financiële onderneming neemt in een reclame-uiting over krediet, niet zijnde hypothecair krediet, voor verwerving van een eigen woning een waarschuwing op met betrekking tot de gevolgen die aan het krediet verbonden zijn.

Risico-indicator: een financiële onderneming is verplicht in haar reclame-uiting een risico-indicator op te nemen, zodat potentiële kopers op een snelle en eenduidige manier attent worden gemaakt over het risiconiveau van het desbetreffende (complexe) financieel product.

De wijze waarop en hoe een vermeldingsuiting, waarschuwing of risico-indicator eruit moet zien is in de Nadere regeling gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft (Nrgfo) verder uitgewerkt. Alle vermeldingsuitingen, afbeeldingen en teksten voor reclame-uitingen zijn op de website van de AFM te downloaden of in de bijlage bij de Nrgfo opgenomen.

2. Nieuwe digitale mediakanalen

Naar de mening van de AFM sluiten de voorschriften zoals thans zijn opgenomen in de Nrgfo niet voldoende aan bij nieuwe digitale mediakanalen die steeds meer gebruikt worden, zoals social media, google ads en andere (mobiele) internet mediakanalen. Het gevolg hiervan is dat financiële ondernemingen niet kunnen voldoen aan de geldende wet- en regelgeving wanneer zij bijvoorbeeld reclame willen maken via deze nieuwe digitale mediakanalen. Bijvoorbeeld doordat bij sommige nieuwe digitale mediakanalen het niet mogelijk is om een afbeelding op te nemen. Daarnaast sluiten de vormvoorschriften die gelden voor een vrijstellingsvermelding, kredietwaarschuwing of risico-indicator onvoldoende aan bij deze nieuwe digitale mediakanalen. De AFM wil daarom voor onverplichte precontractuele informatie, verstrekt via nieuwe digitale mediakanalen, waarbij aantoonbaar niet kan worden voldaan aan de thans geldende voorschriften twee uitzonderingsmogelijkheden creëren. De eerste uitzondering geeft financiële ondernemingen – die aantoonbaar in een reclame-uiting en/of vermeldingsuitingen geen afbeelding kunnen opnemen – de mogelijkheid om in plaats van een afbeelding alleen een tekst op te nemen, waarop alle overige bestaande voorwaarden en vormvoorschriften van toepassing blijven. De tweede uitzondering geeft financiële ondernemingen – die aantoonbaar in een reclame-uiting of vrijstellingsvermelding niet kunnen voldoen aan de eerste uitzondering – de mogelijkheid om een ingekorte tekst op te nemen.

De AFM merkt in aanvulling op bovenstaande op dat iedere reclame-uiting op zichzelf moet voldoen aan de wet- en regelgeving. Dit betekent dat wanneer een onderneming ervoor kiest om reclame te maken over (complexe) financiële producten er aan de voorschriften moet worden voldaan. Dit geldt ook voor vermeldingsuitingen en reclame-uitingen via de ‘nieuwe’ digitale media. Als aantoonbaar niet aan de reguliere voorschriften kan worden voldaan, dan dient minimaal aan één van de uitzonderingen te worden voldaan. Indien informatie verstrekt wordt zonder waarschuwingsinformatie, waar deze wel getoond moet worden, dan is sprake van een overtreding.

3. Risicoscore

In de risico-indicator in reclame-uitingen voor rechten van deelneming in een beleggingsinstelling is een risico-score opgenomen. Deze risico-score geeft voor een groep beleggingsinstellingen een verkeerd en mogelijk zelfs misleidend beeld van het risico. Door de wijziging van artikel 2:3 Nrgfo dienen de beheerders van deze beleggingsinstellingen in de reclame-uitingen een risico-indicator zonder risico-score opnemen. Deze wijziging wordt nader toegelicht bij de artikelsgewijze toelichting onder onderdeel C. Daarbij dient opgemerkt te worden dat naar aanleiding van PRIIPs2 voor diverse producten, waaronder rechten van deelneming in een beleggingsinstelling, een nieuwe berekeningsmethode voor de risico-score wordt ontwikkeld. De AFM zal deze risico-indicator na inwerkingtreding van PRIIPs evalueren.

4. Beleggingsverzekeringen

De aanleiding voor de wijziging van hoofdstuk 8 van de Nrgfo is in de eerste plaats het vastleggen van het vereiste resultaat voor overige beleggingsverzekeringen.

Daarnaast worden enkele elementen uit de Nrgfo verduidelijkt of aangepast om die beter aan te laten sluiten bij de bestaande praktijk.

5. Gevolgen voor het bedrijfsleven

Door aanpassing van de artikelen 2:1 en 2:2 Nrgfo kunnen financiële ondernemingen die via nieuwe digitale mediakanalen reclame willen maken voor financiële producten makkelijker voldoen aan de voorgeschreven vormvoorschriften. Deze aanpassing zal voor het bedrijfsleven daarom geen extra nalevingskosten tot gevolg hebben.

Aanpassing van artikel 2:3 Nrgfo heeft alleen gevolgen voor aanbieders van rechten van deelneming in een beleggingsinstelling, waarvan minder dan één keer per maand de waarde van de door de beleggingsinstelling gehouden activa op basis van de marktwaarde wordt berekend. Van deze groep beleggingsinstellingen maakt er momenteel een tiental partijen reclame. Voor nieuwe reclame-uitingen lijdt de wijziging niet tot toegenomen nalevingskosten, voor deze aanpassing moest er immers ook een risico-indicator opgenomen worden. In bestaande reclame-uitingen moeten wel aanpassingen worden gemaakt. Dit zal per onderneming een aantal uur kosten. Aangezien de meeste partijen al enige tijd bekend zijn met deze wijziging en reeds conform deze wijziging hun reclame-uitingen hebben aangepast, zullen de extra nalevingskosten na invoering zeer beperkt zijn.

Met de wijziging in hoofdstuk 8 Nrgfo wordt aan verzekeraars duidelijk gemaakt wanneer het activeren van cliënten met een beleggingsverzekering met een overige doelstelling gereed dient te zijn. Hiermee wordt voor verzekeraars duidelijk wat wanneer van hen wordt verwacht. Tevens wordt een bepaalde groep beleggingsverzekeringen waarin feitelijk wordt gespaard uitgezonderd van de plicht om klanten daarvan te activeren. Dit is nu al de praktijk. Cliënten met deze categorie beleggingsverzekeringen zijn er zeker van dat het doelkapitaal wordt behaald. Het activeren van deze cliënten zou dan ook geen doel dienen. Deze wijziging voorkomt dat verzekeraars dergelijke cliënten alsnog moeten activeren. Er zijn derhalve geen administratieve lasten of nalevingskosten verbonden aan deze wijziging.

De AFM wil voorkomen dat er hoge lasten en kosten gepaard gaan met deze aanpassingen. Als u inschat dat de lasten en kosten voor uw financiële instelling hoog zijn, dan kunt u dit laten weten via nrgfo@afm.nl.

6. Marktconsultaties

In januari 2016 heeft de AFM de aanpassing van de Nrgfo geconsulteerd. Op de consultatie die van 14 januari tot en met 24 februari 2016 duurde, zijn door de AFM drie reacties ontvangen. Een uitgebreide reactie op de consultatieopmerkingen is te vinden in het feedbackstatement van de AFM, te vinden via de website van de AFM.

Artikelsgewijs

A

In artikel 2:1, zevende lid, is de mogelijkheid opgenomen om in plaats van de afbeelding de vrijstellingsvermelding van het AFM toezicht in tekst op te nemen. Dit betreft een uitzondering die enkel van toepassing is als geen gebruik gemaakt kan worden gemaakt van een afbeelding, maar wel voldoende ruimte is voor het opnemen van de volledige waarschuwingstekst. De AFM kan financiële ondernemingen vragen om schriftelijk aan te tonen waarom niet aan de voorschriften kan worden voldaan. Dit kan bijvoorbeeld aangetoond worden door een gedetailleerde beschrijving van de situatie met daarbij een schriftelijke verklaring (van bijvoorbeeld een aanbieder van digitale advertentieruimte) waaruit blijkt dat de digitale advertentieruimte in het geheel geen afbeeldingen toelaat. Dit betekent dat wanneer het mogelijk is om een keuze te maken om afbeeldingen in een advertentie op te nemen maar daar geen gebruik van is gemaakt geen beroep mag worden gedaan op de uitzondering. Alleen, indien aan deze vereiste is voldaan mag een tekst in plaats van een afbeelding worden opgenomen als vrijstellingsvermelding.

De vrijstellingsvermelding in tekst dient op basis van het zevende lid aan dezelfde vereisten te voldoen als de vrijstellingsvermelding zoals opgenomen in het derde tot en met het vijfde lid. De tekst die opgenomen dient te worden is te vinden in bijlage 1.1, onder c, 1.2, onder c en 1.3, onder c. Ten slotte, verwacht de AFM van financiële ondernemingen – bijvoorbeeld indien de digitale advertentieruimte na verloop van tijd wel afbeeldingen toelaat – dat zij haar vrijstellingsvermeldingen hierop aanpassen.

Artikel 2:1, achtste lid, is een uitzondering op het zevende lid. Indien aantoonbaar niet kan worden voldaan aan het zevende lid is het mogelijk om een ingekorte tekst op te nemen. De mogelijkheid bestaat dat niet aan de vormvoorschriften kan worden voldaan die aan de tekst in het zevende lid verbonden zijn. Hierbij kan gedacht worden aan de situaties dat de tekst in het zevende lid te lang is of dat geen afbeelding conform de voorschriften kan worden opgenomen. De AFM kan financiële ondernemingen verzoeken dat zij schriftelijk aantonen waarom niet aan de voorschriften kan worden voldaan. Dit kan bijvoorbeeld aangetoond worden door een gedetailleerde beschrijving van de situatie met daarbij een schriftelijke verklaring (van bijvoorbeeld een aanbieder van digitale advertentieruimte) waaruit blijkt dat de volledige waarschuwingstekst niet past. Indien aan dit vereiste is voldaan mag een ingekorte tekst in plaats van een tekst als bedoeld in het zevende lid worden opgenomen als vrijstellingsvermelding. De ingekorte tekst heeft andere vormvoorschriften dan de tekst bedoeld in het zevende lid. De ingekorte tekst dient onderaan in dezelfde lettergrootte als de overige tekst in de reclame-uiting te worden getoond, in de kleur zwart of rood en indien mogelijk wordt de ingekorte tekst vetgedrukt en gecentreerd onderaan getoond. In sommige situatie, bijvoorbeeld bij google ads, is het niet mogelijk om een tekst vetgedrukt en gecentreerd weer te geven. De ingekorte tekst die opgenomen dient te worden is te vinden in bijlage 1.1, onder d, 1.2, onder d, en 1.3, onder d. De ingekorte waarschuwingstekst is in ieder geval duidelijk leesbaar, zichtbaar en herkenbaar. Ten slotte, verwacht de AFM van financiële ondernemingen – bijvoorbeeld indien de digitale advertentieruimte na verloop van tijd wel afbeeldingen toelaat of een tekst als bedoeld in het zevende lid proportioneel opgenomen kan worden – dat zij haar vrijstellingsvermeldingen hierop aanpassen.

B

In artikel 2:2, zesde lid, is opgenomen dat indien geen afbeelding kan worden opgenomen in een reclame-uiting op internet of mobiel internet een kredietwaarschuwingstekst kan worden opgenomen, met in achtneming van de voorschriften opgenomen in het tweede en vijfde lid. De kredietwaarschuwingstekst is te vinden op www.afm.nl/kredietwaarschuwing. Zie ook de toelichting op artikel 2:1, zevende lid.

Artikel 2:2, zevende lid, is een uitzondering op het zesde lid. Indien niet kan worden voldaan aan het zesde lid of een afbeelding kan niet conform de vormvoorschriften worden opgenomen is het onder voorwaarden mogelijk om een ingekorte kredietwaarschuwingstekst op te nemen. De ingekorte kredietwaarschuwingstekst is te vinden op www.afm.nl/kredietwaarschuwing. Zie ook de toelichting op artikel 2:1, achtste lid.

C

In artikel 2:3, tweede lid, tweede volzin, is <indien van toepassing> toegevoegd. Het tweede lid verwijst naar een risicoscore. Door de wijziging van het zevende lid moeten bepaalde beleggingsinstellingen een andere risico-indicator opnemen, hierin is geen risicoscore opgenomen. De verwijzing naar de risicoscore in het tweede lid is opgenomen om aan te geven dat het tweede lid, alleen van toepassing is op bepaalde beleggingsinstellingen.

Artikel 2:3, zevende lid, maakt onderscheid tussen de risico-indicator voor beleggingsinstellingen waarvan enerzijds minder dan één keer per maand en anderzijds één keer of meer dan één keer per maand de waarde van de door de beleggingsinstelling gehouden activa op basis van de marktwaarde wordt berekend. De eerste categorie beleggingsinstellingen moet in haar reclame-uitingen een andere risico-indicator, zoals opgenomen in bijlage 1.4, opnemen. In deze risico-indicator is geen risicometer opgenomen. Dit onderscheid is gemaakt omdat de stand van de risicometer niet altijd representatief is gebleken voor het risico bij bepaalde beleggingsinstellingen. Bij deze beleggingsinstellingen werd dan ook een verkeerde voorstelling gegeven van het risico. De berekening van de risicometer is niet geschikt om een beeld te geven van het risico bij beleggingsinstellingen die (indirect) investeren in beleggingen waarin niet of weinig wordt gehandeld en dus illiquide zijn. Deze beperkte of ontbrekende handel maakt dat de schommeling van het historisch rendement (ofwel volatiliteit) van de belegging per definitie laag is of zelfs helemaal ontbreekt. De volatiliteit bepaalt juist de risicoscore in de risicometer. Hoe lager de volatiliteit, hoe lager de stand van de risicometer en omgekeerd. Bij deze beleggingsinstellingen is de volatiliteit geen juiste graadmeter van de risico’s en geeft mogelijk zelfs een misleidend beeld van de risico’s. In de regel geeft de risico-score het risico van deze beleggingsinstellingen te laag weer. Daarom is het niet wenselijk dat in reclame-uitingen deze score getoond wordt. Andere risico’s, zoals de beperkte verhandelbaarheid, zijn vaak kenmerkend voor dit type beleggingsinstelling. Het is daarom belangrijk dat beleggers voor informatie over deze risico’s de essentiële beleggersinformatie raadplegen. Daarin zijn namelijk de belangrijkste risico’s opgenomen. Dat de risicometer niet geschikt is voor een groep beleggingsinstellingen komt voort uit het feit dat de berekeningsmethode door the European Securities and Markets Authority (ESMA) is ontwikkeld voor icbe’s. De waarde van de icbe’s wordt vastgesteld aan de hand van de waarde van de onderliggende effecten, waarbij volatiliteit een geschikte graadmeter is voor het risico.

De berekeningsmethode van de risico-score is gebaseerd op de volatiliteit van de intrinsieke dag- of maandwaarde van een icbe. Wanneer de waarde van de door de beleggingsinstelling gehouden activa minder dan één keer per maand tot stand komt op basis van de marktwaarde is deze berekeningsmethode niet geschikt. Daarom is het onderscheid vastgesteld op minder dan één keer per maand.

Met marktwaarde wordt bedoeld dat de waarde van de in de beleggingsinstelling aangehouden activa in een beleggingsinstelling tot stand komt door vraag en aanbod op een platform zoals een multilaterale handelsfaciliteit of een gereglementeerde markt.

In artikel 2:3, twaalfde lid, is de mogelijkheid opgenomen om een tekst als risico-indicator op te nemen, met in achtneming van het tweede lid met betrekking tot de berekening van de waarde van de risico-indicator, het vierde en tiende lid. Daarnaast is per productcategorie (onder a, b en c) verwezen naar de bijlage. Afhankelijk van het product zijn in bijlage 1.4, onder 7a, 8a en 9a de teksten opgenomen. Tot slot, verwijst de tekst de consument door middel van een hyperlink naar www.afm.nl/risicometer. Zie ook de toelichting bij artikel 2:1, zevende lid.

Artikel 2:3, dertiende lid, is een uitzondering op het twaalfde lid. Indien niet kan worden voldaan aan het twaalfde lid of een afbeelding kan niet conform de vormvoorschriften worden opgenomen is het onder bepaalde voorwaarden mogelijk om een ingekorte tekst als risico-indicator op te nemen. Daarnaast is per productcategorie (onder a, b en c) verwezen naar de bijlage. Afhankelijk van het product zijn in bijlage 1.4, onder 7b, 8b en 9b de ingekorte teksten opgenomen. Tot slot, verwijst de tekst de consument door middel van een hyperlink naar www.afm.nl/risicometer. Zie ook de toelichting bij artikel 2:1, achtste lid.

D

Met deze wijziging wordt aangesloten bij artikel 81b Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft.

E

Met deze wijziging is een spelfout in artikel 8:1, sub b, onder 2, aangepast.

F

Artikel 8:7, sub c, onder 1, is gewijzigd om aan te sluiten bij de terminologie in de toelichting op dit artikel en dient ertoe om eventuele verwarring te voorkomen. In de toelichting op het artikel werd reeds gesproken over ‘premievrij gemaakt’, terwijl dit ontbrak in het artikel zelf. Met de onderhavige wijziging is aangesloten bij de toelichting.

Verder is aan artikel 8:7 een (nieuw) onderdeel d toegevoegd, waarin de categorie ‘overige beleggingsverzekeringen’ wordt opgenomen. In de categorie onder sub d vallen alle cliënten met een beleggingsverzekering waarbij het doel niet kan worden omschreven als een (gedeeltelijke) aflossing van een hypothecair krediet of als de opbouw van een vermogen voor pensioeninkomen. Deze definitie brengt met zich mee dat alle op 1 januari 2013 lopende beleggingsverzekeringen in één van de categorieën als bedoeld in sub b, c of d van dit artikel vallen, al dan niet in combinatie met sub a (niet opbouwende beleggingsverzekeringen).

De overige beleggingsverzekeringen zijn in twee categorieën onder te verdelen. De groep in sub d, onder 1, bestaat uit cliënten met een overige beleggingsverzekering die ongeacht de jaarlijkse premieinleg een verwachte eindwaarde van € 40.000 of meer heeft (op 1 januari 2013), dan wel een beleggingsverzekering waarvoor premie wordt betaald en de totale inleg in 2013 € 500 of meer was. Dit betekent dat een beleggingsverzekering met een overige doelstelling die een verwachte eindwaarde heeft van meer dan € 40.000 en een inleg van € 200 in 2013, moet worden geactiveerd. Onder ‘premie betalen’ verstaan we in deze bepaling het periodiek betalen van een afgesproken premie. Onder een ‘koopsom storten’ verstaan we in deze bepaling het eenmalig of meerdere malen storten van een koopsom alsmede de gevallen waarin de cliënt flexibel bedragen in de beleggingsverzekering kan storten. Bij dit laatste kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de situatie waarbij de cliënt jaarlijks bepaalt of hij een bedrag in de beleggingsverzekering stort en, indien dat het geval is, zelf bepaalt hoe groot dit bedrag is. Er zal in ieder geval geen sprake zijn van het flexibel kunnen storten van bedragen in de beleggingsverzekering indien er betaald wordt door middel van een doorlopende automatische incasso waarin op vaste tijdstippen een vast bedrag wordt overgemaakt. In dat geval zal er sprake zijn van (periodieke) premiebetaling. De verwachte eindwaarde wordt berekend op een in de markt gebruikelijke wijze op basis van een bruto rendement van 4%. De cliënten in deze categorie moeten allemaal geactiveerd worden op dezelfde wijze als de cliënten met een hypotheekgebonden beleggingsverzekering. Op grond van artikel 8:4 mogen cliënten in deze categorie ook worden meegeteld voor het vereist resultaat indien de cliënt niet kan worden bereikt of de cliënt geen weloverwogen keuze aan de levensverzekeraar kenbaar heeft gemaakt en de levensverzekeraar voldoende inspanningen daartoe heeft verricht. Daarnaast geldt voor deze groep cliënten dat de levensverzekeraar een toelichting kan geven op een eventuele zeer beperkte restcategorie waarvan de levensverzekeraar de contactgegevens niet kan achterhalen. Het vereiste resultaat voor deze categorie cliënten is opgenomen in rij 6 van de tabel in bijlage 13.

Ten aanzien van de informatie als bedoeld in artikel 8:1, sub a, geldt voor beide categorieën overige beleggingsverzekeringen dat levensverzekeraars, wanneer zij niet met redelijke inspanningen kunnen achterhalen welk eindkapitaal oorspronkelijk aan de cliënt is voorgerekend, zij ervoor mogen kiezen om in de informatieverstrekking onmiskenbaar duidelijk te maken dat het huidige verwachte eindbedrag naar alle waarschijnlijkheid lager ligt dan het oorspronkelijk voorgerekend eindbedrag.

De groep in sub d, onder 2, bestaat uit cliënten met een overige beleggingsverzekering die premiebetalend is, dan wel is gesloten op basis van een koopsom en die niet onder sub d, onder 1, vallen. Voor deze groep cliënten geldt dat het vereiste resultaat behaald kan worden door de cliënten de informatie als bedoeld in artikel 8:1 te verstrekken. Ook voor deze groep cliënten is het van belang dat zij op de juiste wijze worden geïnformeerd. Zij moeten op de hoogte zijn van hun situatie en van hun handelingsperspectief waarmee zij mogelijk dichterbij hun doelkapitaal kunnen komen. Het vereiste resultaat voor deze categorie cliënten is opgenomen in rij 7 van de tabel in bijlage 13.

Het onderscheid in de categorieën onder 1 en 2 wordt als volgt toegelicht. Er is in overweging genomen dat, in tegenstelling tot veel cliënten met een pensioengebonden beleggingsverzekering, de overige beleggingsverzekering veelal niet is afgesloten vanwege fiscale voordelen. Onder meer om deze reden kan er niet voor dezelfde indeling worden gekozen als bij pensioengebonden beleggingsverzekeringen. Omdat aan alle cliënten met een niet opbouwende beleggingsverzekering al een oplossing geboden moet zijn, zullen deze cliënten niet meer in deze groep geactiveerd hoeven te worden. Om deze reden kunnen verzekeraars voor kleine overige beleggingsverzekeringen volstaan met het informeren van polishouders. Daarom is opgenomen dat cliënten wiens beleggingsverzekering per 1 januari 2013 een verwachte eindwaarde heeft van minder dan € 40.000 en die in 2013 minder hebben ingelegd dan € 500 mogen worden geactiveerd door het verstrekken van informatie zoals bedoeld in artikel 8:1. Met betrekking tot cliënten met koopsompolissen geldt dat de mogelijkheid om de beleggingsverzekering aan te passen beperkter is dan voor premiebetalende cliënten. Zij kunnen immers niet de premie verhogen of verlagen of de beleggingsverzekering premievrij maken. Voor koopsompolissen met een verwachte eindwaarde van minder dan € 40.000 geldt dat de verzekeraar kan volstaan met het verstrekken van de informatie als bedoeld in artikel 8:1 om te voldoen om de inspanningsverplichting van artikel 81b van het besluit.

Bij beleggingsverzekeringen met per 1 januari 2013 een verwachte eindwaarde van € 40.000 of meer gaat het om een dermate groot bedrag dat deze cliënten, ongeacht de premieinleg in 2013, geactiveerd moeten worden. De reden dat ook de cliënten die flexibel bedragen in de beleggingsverzekering kunnen storten onder de categorie cliënten met een koopsombeleggingsverzekering vallen is dat deze groep cliënten flexibel in de premiebetaling is en bewuster met zijn beleggingsverzekering wordt geacht bezig te zijn. De cliënt zal immers regelmatig moeten bedenken of en zo ja hoeveel geld hij in de beleggingsverzekering zal storten.

Alle cliënten met een overige beleggingsverzekering, met uitzondering van de cliënten die eerder premie betaalden en die hun beleggingsverzekering premievrij hebben gemaakt, vallen onder sub d, onder 1, of sub d, onder 2.

G

Aan artikel 8:8 worden twee leden toegevoegd. De minder intensieve aanpak als opgenomen in artikel 8:8, eerste lid, gold alleen voor pensioengebonden beleggingsverzekeringen als bedoeld in artikel 8:7, sub c, onder 3. Na het doorvoeren van de onderhavige wijzigingen zal deze aanpak ook gelden voor overige beleggingsverzekeringen als bedoeld in artikel 8:7, sub d, onder 1 voor zover het beleggingsverzekeringen betreft die onderdeel zijn van een levensloopregeling als bedoeld in de ‘Wet aanpassing fiscale behandeling VUT- en prepensioenregelingen en introductie levensloopregeling’ en voor overige beleggingsverzekeringen als bedoeld in artikel 8:7, sub d, onder 2.

Het artikel 8:8, tweede lid, is toegevoegd om de bestaande praktijk rondom hybride hypotheekgebonden beleggingsverzekeringen vast te leggen. Een deel van de cliënten ‘spaart’ via hybride beleggingsverzekeringen. Deze cliënten beleggen met de beleggingsverzekering in een spaarfonds, zoals bijvoorbeeld een hypotheekrentefonds. Veelal is het rendement op dit fonds gekoppeld aan de hypotheekrente. Deze bepaling heeft betrekking op cliënten die (cumulatief):

  • vanaf aanvang waarde hebben opgebouwd in een spaarfonds;

  • nooit op een andere wijze hebben belegd binnen dit product; en

  • waarvan de levensverzekeraar met zekerheid vast stelt dat deze cliënten 100% van het oorspronkelijke doelkapitaal gaan halen en dit ook vastlegt in de cliëntdossiers.

Voor deze cliënten geldt dat ze niet hoeven te worden geactiveerd. Deze beleggingsverzekeringen mogen worden meegeteld voor het vereiste resultaat onder de volgende voorwaarden:

  • de levensverzekeraar is bekend met het doelkapitaal van de cliënt op het moment van afsluiten van de beleggingsverzekering. Anders kan immers niet worden vastgesteld of de cliënt daadwerkelijk 100% van het oorspronkelijke doelkapitaal zal halen. Indien dit niet het geval is, dan moeten deze cliënten op de reguliere wijze worden geactiveerd en is deze uitzondering niet van toepassing;

  • de levensverzekeraar dient het behalen van 100% van het doelkapitaal te baseren op het oorspronkelijke doelkapitaal. Dit houdt in dat het doelkapitaal waarmee gerekend wordt niet mag zijn gewijzigd door bijvoorbeeld een premiewijziging en;

  • als cliënten op enig moment toch switchen binnen het product en gaan beleggen, dient de levensverzekeraar deze cliënten uitdrukkelijk te wijzen op de risico’s hiervan en inzichtelijk te maken op basis van welk rendement ze welk doelkapitaal kunnen gaan halen.

Artikel 8:8, derde lid, heeft betrekking op cliënten die vanaf aanvang hebben belegd, of op enig moment gedurende de looptijd hebben belegd (en nu bijvoorbeeld voor 100% in een spaarfonds beleggen), en die 100% van hun oorspronkelijke doelkapitaal zullen halen. De cliënten met een beleggingsverzekering als bedoeld in deze bepaling worden minder kwetsbaar geacht dan cliënten met andere beleggingsverzekeringen. Deze cliënten zijn er immers zeker van dat het doelkapitaal wordt gehaald. Daarom wordt van levensverzekeraars een minder intensieve aanpak verlangd om deze cliënten een weloverwogen keuze te laten maken. Hierbij gaat het om cliënten die (cumulatief):

  • Vanaf aanvang hebben belegd, of op enig moment gedurende de looptijd hebben belegd (en nu bijvoorbeeld voor 100% in een spaarfonds beleggen); en

  • waarvan de levensverzekeraar met zekerheid vaststelt dat deze cliënten 100% van het oorspronkelijke doelkapitaal zullen halen en dit ook vastlegt in de cliëntdossiers.

Voor deze cliënten geldt dat ze wel moeten worden geactiveerd, maar op basis van een minder intensieve inspanning. Dit betekent dat wanneer de levensverzekeraar aantoonbaar de informatie als bedoeld in artikel 8:1, sub a en b, aan deze cliënten heeft verstrekt, de levensverzekeraar voor deze cliënten aan de inspanningsverplichting van artikel 81b van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft heeft voldaan.

Voor cliënten die zich (op basis van de ontvangen informatie) tot de levensverzekeraar wenden voor hulp, wordt van de levensverzekeraar echter verwacht dat hij geen onderscheid maakt in de dienstverlening naar deze cliënten toe ten opzichte van cliënten met een andere beleggingsverzekering. De volgende voorwaarden zijn van toepassing:

  • de levensverzekeraar dient bekend te zijn met het oorspronkelijke doelkapitaal van de cliënt. Anders kan immers niet worden vastgesteld of de cliënt daadwerkelijk 100% van het oorspronkelijke doelkapitaal zal halen. Indien dit niet het geval is, dan moeten deze cliënten op de reguliere wijze worden geactiveerd en is deze verminderde inspanning niet van toepassing;

  • de levensverzekeraar dient het behalen van 100% van het doelkapitaal te baseren op het oorspronkelijke doelkapitaal. Dit houdt in dat het doelkapitaal waarmee gerekend wordt niet mag zijn gewijzigd door bijvoorbeeld een overstap van de cliënt van beleggen naar sparen.

Op het moment dat de levensverzekeraar deze cliënten heeft geïnformeerd op de manier zoals hierboven beschreven, mag de levensverzekeraar deze groep cliënten meetellen voor het vereiste resultaat.

Daarnaast is een goede nazorg van groot belang. Dit houdt bijvoorbeeld in dat levensverzekeraars jaarlijks dienen na te gaan of de cliënten als bedoeld in artikel 8:8 tweede en derde lid op koers liggen voor hun doelkapitaal en, indien dit niet het geval is, de cliënt alsnog activeert. De cliënt had dan immers niet in deze categorieën mogen worden meegenomen voor het vereiste resultaat, omdat de cliënt het doelkapitaal niet zal behalen.

H tot en met K

Onderdelen H, I, J en K betreffen de wijzigingen van de bijbehorende bijlagen. Voor de toelichting wordt verwezen naar de toelichting bij de artikelen waar de bijlagen betrekking op hebben.

Artikel II

De regeling treedt op 1 juli 2016 in werking.


X Noot
1

Zie ook Beleidsregel Informatieverstrekking, Amsterdam september 2013.

X Noot
2

Packaged retail and insurance-based investment products, Verordening (EU) nr. 1286/2014 ven het Europees Parlement en de Raad van 26 november 2014 over essentiële-informatiedocumenten voor verpakte retailbeleggingsproducten en verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten (PRIIP's) (PbEU 2014, L 352).

Naar boven