Besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 19 mei 2016 met kenmerk 16068366, tot beperking in toegankelijkheid van gebieden ex artikel 20 Natuurbeschermingswet 1998, gelegen binnen Natura 2000-gebied Duinen Goeree & Kwade Hoek

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Handelende in overeenstemming met de minister van Infrastructuur en Milieu;

Gelet op artikel 20, eerste en tweede lid, van de Natuurbeschermingswet 1998 (hierna te noemen: Nb-wet 1998);

Besluit:

Artikel 1

  • 1. Voor het gehele Natura 2000-gebied ‘Duinen Goeree & Kwade Hoek’, met uitzondering van hieronder genoemde deelgebieden, is de toegang gedurende het gehele jaar verboden voor:

    • a. burgerluchtvaartverkeer, met uitzondering van burgerluchtvaartverkeer vliegend boven 1000 voet (circa 300 meter) conform de ‘Gedragscode verantwoord vliegen’, tenzij wordt voldaan aan de in artikel 5 genoemde voorwaarden.

    • b. honden, ook aangelijnd.

  • 2. Het is verboden op een zodanige wijze modelvliegtuigen/modelluchtvaartuigen (drones (UAS of RPAS) inbegrepen) te besturen dat deze zich bevinden in of boven het Natura 2000-gebied, tenzij wordt voldaan aan de in artikel 5 genoemde voorwaarden.

  • 3. Een uitzondering is er voor twee deelgebieden: het strand aan de oostzijde en de slufter. Deze beide deelgebieden zijn gedurende het gehele jaar vrij toegankelijk.

Artikel 2

Voor de binnen het Natura-2000 gebied ‘Duinen Goeree & Kwade Hoek’ gelegen deelgebieden ‘noordoostelijk schor’ en ‘de punt’, zoals aangegeven op de bij dit besluit behorende kaart als bedoeld in artikel 6, is de toegang gedurende het hele jaar voor een ieder verboden, behoudens de volgende uitzondering:

  • wandelen in de periode van 16 augustus tot en met 14 maart

Artikel 3

Voor de binnen het Natura-2000 gebied ‘Duinen Goeree & Kwade Hoek’ gelegen deelgebied ‘zuidelijk en westelijk deel van de Kwade Hoek’, zoals aangegeven op de bij dit besluit behorende kaart als bedoeld in artikel 6, is de toegang gedurende het hele jaar verboden, behoudens de volgende uitzondering:

  • uitsluitend wandelen op de paden.

  • Honden moeten zijn aangelijnd

Artikel 4

  • 1. De toegang tot de in de artikelen 1 tot en met 3 genoemde gebieden is voor een ieder verboden gedurende de bij de genoemde gebieden aangegeven periodes, behoudens de daarbij opgenomen uitzonderingen.

  • 2. De toegangsbeperking geldt voor een ieder wiens aanwezigheid binnen deze gebieden niet noodzakelijkerwijs uit hoofde van de uitoefening van diens beroep of bedrijf voortvloeit.

  • 3. Voor het uitoefenen van niet beroepsmatige activiteiten wordt geen vergunning verleend, vanuit het ontbreken van een belang: niet beroepsmatige activiteiten behoeven immers niet noodzakelijkerwijs binnen deze gebieden plaats te vinden.

  • 4. Georganiseerde excursies en rondleidingen waarvoor het gesloten gebied moet worden betreden dan wel bevaren, kunnen, voor zover deze activiteiten noodzakelijkerwijs binnen of deels binnen deze gebieden moeten worden uitgevoerd, worden toegestaan, echter slechts voor zover hiervoor een vergunning als bedoeld in artikel 19d van de Nb-wet 1998 is verleend, dan wel deze activiteit is geregeld in een beheerplan in de zin van de Nb-wet 1998.

Artikel 5

De hiervoor in artikel 1 omschreven toegangsbeperking geldt op grond van artikel 20 lid 4 NB-wet niet voor de volgende activiteiten:

Aanwezigheid gedurende het gehele jaar voor de uitvoering van beheer en onderhoud, onderzoek en monitoring, faunabeheer, markeren, inspectie-, toezicht-, opsporings-, reddings-, en defensietaken, calamiteitenbeheer van overheidswege of in opdracht van de overheid, door of in opdracht van een terreinbeherende natuurbeschermingsorganisatie, waarvoor het gesloten gebied moet worden betreden dan wel bevaren, het gebruik van drones, of vliegen beneden 1000 voet (300 meter) kunnen, voor zover deze activiteiten noodzakelijkerwijs binnen of deels binnen deze gebieden moeten worden uitgevoerd, worden toegestaan,

Voor zover mogelijk dienen dergelijke activiteiten tussen 16 augustus en 14 maart te worden uitgevoerd. Voor toezicht en handhaving voor het Schengengebied dient zoveel mogelijk gebruik gemaakt te worden van bestaande rijroutes.

Artikel 6

1. Naast de in voorkomende gevallen op grond van de toegankelijkheidsregeling noodzakelijke vergunning, dan wel vrijstelling via het beheerplan, volgens de Nb-wet 1998, is voor het zich bevinden op private gronden van particulieren toestemming van de rechthebbende van deze gronden nodig.

Artikel 7

  • 1. De gebieden waarvan de toegankelijkheid middels dit besluit wordt beperkt, zijn aangegeven op de bij dit besluit behorende kaart ‘Toegangsbeperkingen Kwade Hoek’, alsmede de bij deze kaart behorende bijlage met omsluitende coördinaten.

  • 2. In het veld en op het water zijn de begrenzingen van het gebied waarvan de toegankelijkheid wordt beperkt, herkenbaar door middel van palen met bebording en/of ballenlijnen.

Dit besluit met de toelichting, coördinatenbijlage en de bijbehorende kaart ligt gedurende zes weken na bekendmaking in de Staatscourant, op werkdagen tijdens kantooruren, ter inzage bij het ministerie van EZ, Bezuidenhoutseweg 73 te Den Haag. Tevens worden de besluiten geplaatst op de website www.overheid.nl/vergunningenbank. Vanaf deze website kunnen kopieën gedownload worden.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam

Bezwaar

Tegen dit besluit staat op grond van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht voor een belanghebbende de mogelijkheid open een bezwaarschrift in te dienen. Een dergelijk bezwaarschrift dient binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit in de Staatscourant te worden ingediend bij:

De Staatssecretaris van Economische Zaken

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

afdeling Juridische Zaken

Postbus 40219

8004 DE Zwolle

Het bezwaar dient te zijn ondertekend en moet ten minste de volgende elementen bevatten:

  • a) de naam en het adres van de indiener;

  • b) de dagtekening;

  • c) een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar gericht is,

  • d) de gronden van bezwaar.

TOELICHTING

Binnen het Natura 2000-gebied Duinen Goeree & Kwade Hoek is het noodzakelijk de toegang tot een aantal deelgebieden te beperken. Deze toegangsbeperkingen dienen ter realisering van de Natura 2000- instandhoudingsdoelen voor dit Natura 2000-gebied, die volgen uit de Habitat- en Vogelrichtlijn. In het Aanwijzingsbesluit Duinen Goeree en Kwade Hoek zijn de instandhoudingsdoelen vastgelegd voor de op grond van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijnen te beschermen soorten en habitats.

In het beheerplan voor dit gebied zijn de maatregelen opgenomen om tot een gunstige staat van instandhouding te komen voor de soorten en habitats.

Het betreft bescherming van habitats tegen teveel betreding en het waarborgen van de rust voor foeragerende, broedende en/of rustende vogels. Deze toelichting gaat hier nader op in.

Maatregelen

De maatregelen die op grond van dit toegangsbeperkingsbesluit zullen gelden, hangen nauw samen met het Beheerplan voor het Natura 2000-gebied Duinen Goeree & Kwade Hoek. Het gaat om de volgende deelgebieden; ‘noordoostelijk schor’, ‘de punt’ en ‘zuidelijk en westelijk deel van de Kwade Hoek’. Het strand aan de oostzijde en de slufter zijn jaarrond vrij toegankelijk.

De toegangsbeperking, zoals weergegeven op de kaart uit de bijlage bij dit besluit is gebaseerd op de aanwezigheid en de gevoeligheid van de soorten waarvoor Duinen Goeree & Kwade Hoek als Natura 2000-gebied zijn aangewezen en de doelstellingen die voor deze soorten aan dit gebied zijn meegegeven, rekening houdend met de belangen van gebruikers.

In het Beheerplan is over de noodzaak voor het onderhavige toegangsbeperkingsbesluit in relatie tot de bescherming van de soort ‘strandplevier (A138)’ en de niet-broedvogels in Kwade Hoek het volgende gemotiveerd:

Verstoringseffecten op strandplevier (daarmee impliciet habitattype H2110) en niet-broedvogels worden middels zonering en onderzoek gemitigeerd. Indien uit onderzoek blijkt dat de huidige zonering onvoldoende effectief is, worden maatregelen ondernomen. Hierbij kan worden gedacht aan het verlengen van de periodes dat gebieden niet toegankelijk zijn of het bijstellen van de ligging van afgesloten gebieden. In de beheerplanperiode 2015 – 2020 worden concreet de volgende maatregelen uitgevoerd:

 

1. Het huidige beschermde broedgebied van de strandplevier en het rustgebied van niet-broedvogels wordt (planologisch) beter beschermd (zie figuur 8.1). Deze gebieden kunnen door de Staatssecretaris van EZ worden aangewezen op grond van artikel 20 van de Natuurbeschermingswet 1998. De aanwijzing biedt meer instrumenten voor een effectieve handhaving van de beschermde gebieden, waardoor de naleving hiervan naar verwachting verbetert (dit is in paragraaf 4.4.1 bij de strandplevier benoemd als één van de belangrijke knelpunten voor de soort). Daarnaast wordt van de gebieden die niet toegankelijk zijn, aan de zeezijde duidelijker aangegeven dat het gebied ook niet toegankelijk is met vaartuigen (middels borden en/of ballenlijnen). Dit leidt naar verwachting tot een betere naleving van deze zonering (dit is in paragraaf 4.4.1 bij de strandplevier benoemd als één van de belangrijke knelpunten voor de soort).

 

2. Vervolgens wordt in de resterende periode onderzocht welke factoren bepalend zijn voor de grootte van de broedpopulatie van de strandplevier en de fluctuaties in de aantallen niet-broedvogels in de Kwade Hoek en in welke mate het (beter) beschermde broed- en rustgebied hieraan bijdraagt;

 

3. Op grond hiervan wordt een evaluatie uitgevoerd aan het einde van de eerste beheerplanperiode. Daarbij wordt op grond van de aantalsontwikkeling en het genoemde onderzoek een gefundeerd besluit genomen over de noodzaak tot het herzien van de huidige zonering van de Kwade Hoek.

 

Ter versterking van deze maatregelen is verbetering van voorlichting (o.a. bebording) en handhaving noodzakelijk.

In het kader van de totstandkoming van het Beheerplan zijn de effecten van recreatie op strandplevier (daarmee impliciet habitattype H2110) en niet-broedvogels expliciet beoordeeld. Uit deze beoordeling is naar voren gekomen dat middels een betere borging van het broed- en rustgebied (zonering) in de Kwade Hoek de kans op significant negatieve gevolgen te voorkomen zijn. Het onderhavige toegangsbeperkingsbesluit voorziet in deze borging.

Toelichting op de toegangsbeperking per gebied

Noordoostelijk schor en de punt (blauw)
 

Natura 2000

Wat

Broed- en foerageergebied strandplevier

Waar

Het schor en de punt van de Kwade Hoek, inclusief onderhoudspad

Belang van het gebied en de periode

De strandplevier gebruikt het schor, embryonale duinen en strandvlaktes als broedgebied in de periode 15 maart tot 15 augustus. In de punt vormt het vloedmerk een belangrijke voedselbron.

Waarom

De strandplevier heeft een behoudsdoelstelling. Door toenemende recreatiedruk en verstoring vormen de beschikbaarheid van geschikt broedgebied en de beperkte rust de grootste beperking voor deze soort. Dit geldt zowel voor de omgeving van de nestplaats als voor het foerageergebied, waardoor het broedsucces lager uit kan vallen. Rust in het broedgebied en foerageergebied tijdens het broedseizoen is van cruciaal belang voor strandplevieren om hun jongen groot te kunnen brengen in de Kwade Hoek

Begrenzing

De begrenzing is gebaseerd op terreingebruik van de strandplevier in het verleden, rekening houdend met de verstoringsafstand.

Maatregel

Afgesloten in broedperiode van 15 maart tot 15 augustus, buiten deze periode alleen wandelen

Zuidelijk en westelijk deel Kwade Hoek (roze)
 

Natura 2000

Wat

Rust- en foerageergebied niet-broedvogels

Waar

Zuidelijk en westelijk deel van de Kwade Hoek

Belang van het gebied en de periode

Het gebied vormt jaarrond een belangrijk gebied voor niet-broedvogels, met name in de periode september – maart. Hoger gelegen terrein functioneert als hoogwatervluchtplaats. Het open water vormt foerageergebied voor fuut, aalscholver en een rustgebied voor ganzen en eenden. Het intergetijdengebied en pionierhabitat vormen foerageergebied voor de lepelaar, voor grondeleenden en bodemdiereters. De schorren en kwelders zijn foerageergebied voor ganzen.

Waarom

Niet-broedvogels hebben een behoudsdoelsteling. De aantallen niet-broedvogels in de Kwade Hoek fluctueren en liggen voor meerdere soorten onder de instandhoudingsdoelstelling. Rust is van cruciaal belang om verstoring van niet-broedvogels te voorkomen.

Begrenzing

De begrenzing is gebaseerd op de aanwezigheid van geschikt leefgebied voor niet-broedvogels, terreingebruik en verstoringsafstanden.

Maatregel

Wandelen op wegen en paden, daarbuiten rustgebied

Vergunningplicht

Conform artikel 20 lid 3 van de Nb-wet 1998 is het verboden in strijd met de beperkingen die voortvloeien uit de aanwijzing tot gesloten gebied zich te bevinden in een dergelijk gebied. Slechts daar waar noodzakelijk, bijvoorbeeld voor beheer en onderhoud, faunabeheer of onderzoek en monitoring, wordt betreden en/of bevaren, vliegen beneden 1000 voet (circa 300 meter), gebruik van drones – waar mogelijk – toegestaan en gereguleerd middels een vergunning ex artikel 19d van de Nb-wet 1998, dan wel middels het beheerplan. Het zich bevinden in, het betreden, het bevaren van een op grond van artikel 20 Nb-wet 1998 aangewezen gebied binnen de in dit besluit bepaalde gesloten periodes wordt gezien als een handeling die per definitie leidt tot een kans op een verslechtering dan wel significante verstoring van de habitats respectievelijk soorten waarvoor de beperking van toegankelijkheid van het gebied heeft plaatsgevonden. Dergelijke handelingen zijn dientengevolge steeds vergunningplichtig ex artikel 19d van de Nb-wet 1998. Indien de effecten van de activiteit op de te beschermen waarden binnen het gesloten gebied niet voldoende kunnen worden ondervangen door het stellen van voorschriften in de vergunning, dan kan de vergunning worden geweigerd. Dit vloeit voort uit het feit dat met het aanbrengen van een toegangsbeperking op het gebied wordt beoogd een extra mate van bescherming voor de waarden binnen dit gebied te bewerkstelligen naast de basisbescherming die voortvloeit uit de betreffende aanwijzing tot Natura 2000-gebied. De noodzaak tot betreden en/of bevaren van het beperkt toegankelijke gebied dient door de aanvrager in de aanvraag voor een vergunning, conform artikel 41 van de Nb-wet 1998, voldoende te worden gemotiveerd.

Ingevolge artikel 20, vierde lid van de Nb-wet 1998 gelden de toegangsbeperkingen niet voor de eigenaar of gebruiker van het betreffende gebied ten aanzien van het verbod zich binnen het gebied te bevinden indien bedoeld gebruiksrecht zich daarover uitstrekt. Indien en voor zover de eigenaar of gebruiker binnen het gebied activiteiten ontplooit, die verder gaan dan louter het zich bevinden binnen het gebied, geldt onverkort het bepaalde van deze regeling en artikel 19d Nb-wet 1998. De begrippen ‘eigenaar’ en ‘gebruiker’ zijn gedefinieerd in artikel 1 van de Nb-wet 1998; kortheidshalve wordt hier naar deze definities verwezen.

Schade

Op grond van artikel 31 Nb-wet 1998 komt onevenredige schade die geleden wordt als gevolg van besluiten op grond van hoofdstuk III van die wet voor vergoeding in aanmerking.

Kaart als bedoeld in artikel 4 van het toegangsbeperkingsbesluit Natura 2000-gebied Duinen Goeree & Kwade Hoek

Naar boven