Besluit van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van 9 mei 2016, nr. MINBUZA-2016.18378, tot wijziging van het besluit van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van 3 juni 2015, nr. MINBUZA-2015.284090, tot vaststelling van beleidsregels voor subsidieverlening met het oog op de financiering van ontwikkelingsrelevante infrastructuurprojecten in ontwikkelingslanden (DRIVE)

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking;

Gelet op artikel 6 van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken;

Gelet op artikel 7.2 van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006;

Gelet op artikel 32 van de Comptabiliteitswet 2001;

Besluit:

ARTIKEL I

De bijlage bij het besluit van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van 3 juni 2015, nr. MINBUZA-2015.284090, tot vaststelling van beleidsregels voor subsidieverlening met het oog op de financiering van ontwikkelingsrelevante infrastructuurprojecten in ontwikkelingslanden (DRIVE)1 wordt als volgt gewijzigd:

A

In de paragraaf Begrippen worden de volgende wijzigingen doorgevoerd:

1. ‘lage inkomenslanden, middeninkomenslanden, hoge middeninkomenslanden en minst ontwikkelde landen’ wordt vervangen door: minst ontwikkelde landen, andere lage inkomenslanden, lage middeninkomenslanden en territoria en hoge middeninkomenslanden en territoria.

2. Aan de begrippenlijst wordt toegevoegd: ‘Fragiele staten: de landen, als zodanig aangeduid in de annex bij deze beleidsregels’

B

Paragraaf 1.3 komt te luiden:

1.3. Doelgroep en territoriale reikwijdte

DRIVE staat open voor aanvragen door ondernemingen wereldwijd die in aanmerking willen komen voor een opdracht voor de uitvoering van een publiek infrastructuurproject in een van de DRIVE-landen, tenzij tegen het land waar het bedrijf gevestigd en de sector waar het onderdeel van uitmaakt VN- of EU-sancties van toepassing zijn. Hiermee wordt de ongebondenheid van het programma geborgd en wordt maximaal gebruik gemaakt van de bijdrage die het (internationale) bedrijfsleven aan ontwikkeling kan leveren.

C

In paragraaf 2.4 (Beschikking en uitvoeringsovereenkomst), tweede alinea, wordt ‘die zekerheid bestaat pas als geen van de opschortende voorwaarden zich voordoet’ vervangen door: die zekerheid bestaat pas als alle opschortende voorwaarden zijn vervuld.

D

In paragraaf 3.1 vervalt de volzin: Indien er sprake is van cofinanciering uit andere concessionele bronnen, wordt de DRIVE subsidie zonder terugbetalingsverplichting naar rato verlaagd.

E

Paragraaf 3.2 komt te luiden:

3.2. Subsidie zonder terugbetalingsverplichting

De minister kan op verzoek van een aanvrager een subsidie zonder terugbetalingsverplichting verstrekken ten behoeve van de realisering van ontwikkelingsrelevante publieke infrastructuur in één van de DRIVE-landen. Deze subsidie betreft het deel van het totale financieringspakket waar geen terugbetalingsverplichting tegenover staat. De subsidie bedraagt minimaal 10-, 15- of 45%, afhankelijk van de inkomenscategorie (hoog middeninkomens-, laag middeninkomens- of laag inkomens-/minst ontwikkeld land/fragiele staat), zijnde een percentage van de kosten als vermeld in paragraaf 4.3. De subsidie is bedoeld om de totale kosten voor de financiering van het project te verlagen en zodoende complete en concessionele financiering van publieke infrastructuurprojecten in lage- en middeninkomenslanden mogelijk te maken. De subsidie kan derhalve worden ingezet om de rente- of premiekosten van een commerciële lening te verlagen, om de looptijd van een financiering te verlengen of om de aflossing van een commerciële financiering of andersoortige (rest)financiering te dekken (zie ook paragraaf 4.4), tot het minimale subsidiepercentage wordt bereikt. Hierbij zijn ook combinaties mogelijk.

Indien kan worden aangetoond dat een hoger subsidiepercentage zonder terugbetalingsverplichting noodzakelijk is om het project volledig gefinancierd te krijgen, kan een hoger subsidiepercentage worden toegekend oplopend tot maximaal 25-, 35- en 50% van de projectkosten zoals gedefinieerd in paragraaf 4.3 voor respectievelijk hoge middeninkomens-landen, lage middeninkomenslanden en lage inkomens-/minst ontwikkelde landen/fragiele staten. De bewijslast hiervoor ligt bij het aanvragende bedrijf.

Voorts geldt dat indien voor het land een minimale concessionaliteit is vereist op grond van schuldhoudbaarheidsvereisten van IMF en de Wereldbank de subsidie tenminste moet voldoen aan het daarmee corresponderende bedrag.

In het geval van publiek-private samenwerkingen (zie tevens paragraaf 3.5), is de DRIVE subsidie zonder terugbetalingsverplichting gelimiteerd tot een bedrag van EUR 15, 21 en 30 miljoen voor de hiervoor genoemde landencategorieën.

Indien er sprake is van cofinanciering uit andere concessionele bronnen, wordt de DRIVE subsidie zonder terugbetalingsverplichting naar rato verlaagd, tenzij en voor zover de aanvrager aantoont dat cofinanciering noodzakelijk is om het project volledig te financieren, in voorkomend geval in afwijking van de in deze paragraaf vermelde percentages.

F

In paragraaf 3.5 vervalt ‘De inzet van subsidies zonder terugbetalingsverplichting is beperkt tot de kostendekking op commercieel verstrekte garanties.’

G

In paragraaf 4.4 (In aanmerking te nemen projectkosten), tweede alinea, wordt ‘paragraaf 4.2’ vervangen door: paragraaf 3.2.

H

Paragraaf 5.7 komt te luiden:

5.7. Inkoop

Om een goede prijs-/kwaliteitverhouding van met behulp van DRIVE ingekochte goederen, werken en diensten te waarborgen, dient de inkoop van goederen, werken en diensten in het kader van het project waarop de DRIVE-aanvraag betrekking heeft op een transparante en competitieve wijze plaats te vinden, in overeenstemming met de wetgeving van het betreffende land. De OESO Good Procurement Practices for Official Development Assistance gelden daarbij als leidraad. De verantwoordelijkheid voor de inkoopprocedure berust bij de lokale overheid.

I

Paragraaf 5.7 (Toezicht op de naleving van het contract) wordt vernummerd tot paragraaf 5.8.

J

Aan het slot van paragraaf 6.1 (Uitvoerder) wordt ingevoegd: Op de website van RVO.nl is een manual gepubliceerd, met een nadere toelichting op de vereisten die gelden voor aanvragen op grond van deze beleidsregels. Het manual is een handreiking voor het invullen van het intake- en het aanvraagformulier. Bij afwijkingen tussen beleidsregels en manual prevaleert de tekst van de beleidsregels.

K

In paragraaf 6.3 (Aanvraag) wordt ‘de datum van de publicatie van de aanbesteding voor het betreffende project’ vervangen door: de datum waarop de aanbesteding voor het betreffende project wordt gesloten of de datum waarop de committering tot stand komt indien dat eerder is.

L

De Landenlijst in de annex komt als volgt te luiden:

LANDENLIJST

Landen met de aanduiding ‘F’ gelden voor de toepassing van deze beleidsregels als fragiele staat.

Afghanistan (F)

Algerije

Angola

Armenië

Bangladesh

Bhutan

Bolivia

Burkina Faso

Cambodja

Colombia

Congo, Dem. Rep. (F)

Djibouti

Egypte

Ethiopië

Filipijnen

Georgië

Ghana

Guatemala

Guinee

Haïti (F)

India

Indonesië

Ivoorkust (F)

Jordanië

Kaapverdië

Kenia

Kosovo (F)

Laos

Libanon (F)

Liberia (F)

Madagaskar (F)

Malawi

Mali (F)

Marokko

Moldavië

Mongolië

Mozambique

Myanmar (F)

Nepal

Nicaragua

Niger

Nigeria

Pakistan

Palestijnse Gebieden (F)

Peru

Rwanda

Sao Tomé en Principe

Senegal

Sierra Leone (F)

Somalië (F)

Sri Lanka

Tanzania

Togo (F)

Tsjaad (F)

Tunesië

Uganda

Vietnam

Zambia

Zuid-Afrika.

ARTIKEL II

Tot en met 31 december 2016 kunnen in het kader van het Besluit van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van 3 juni 2015, nr. MINBUZA-2015.284090, tot vaststelling van beleidsregels voor subsidieverlening met het oog op de financiering van ontwikkelingsrelevante infrastructuurprojecten in ontwikkelingslanden (DRIVE) aanvragen worden ingediend met betrekking tot Albanië, Bosnië-Herzegovina, Macedonië, de Maldiven en Thailand.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2016.

Dit besluit wordt met de toelichting in de Staatscourant geplaatst

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, Namens deze, De directeur-generaal Internationale Samenwerking, A.C.C. Rebergen

TOELICHTING

In de begrippenlijst is de terminologie ten aanzien van de diverse landencategorieën in lijn gebracht met die zoals gehanteerd door de Development Assistance Committee (DAC) van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Tevens is de term fragiele staat toegevoegd.

In paragraaf 3.2 wordt het toepasselijke percentage van de bijdrage onder DRIVE thans alleen uitgedrukt als een percentage van de kosten van de projectomvang (zie ook paragraaf 4.3). Voorheen werd het toepasselijke percentage van de bijdrage onder DRIVE tevens gerelateerd aan de minimale concessionaliteit die voor het betreffende land vereist is op grond van OESO-DAC criteria. Dit is losgelaten omdat dit in veel gevallen tot een lagere bijdrage zou leiden dan gewenst, doordat (een deel van de) bijdrage zou moeten worden gekapitaliseerd.

In paragraaf 3.2 zijn de financieringsmogelijkheden onder DRIVE (zie ook paragraaf 4.4) voor alle duidelijkheid met elkaar gelijkgeschakeld. De rangorde die in de oorspronkelijke tekst kon worden gelezen, is losgelaten. De aanvrager kan de financiering van een project met een van de genoemde mogelijkheden structureren op een wijze die het best bij het project en het betreffende land past. Niet langer is er een maximum verbonden aan de inzet van subsidies zonder terugbetalingsverplichting ter verlenging van de looptijd van commercieel verstrekte financieringen. Zoals beschreven in paragraaf 3.1 maakt uitvoerder RVO.nl zelfstandig een beoordeling en zal de inzet van de diverse instrumenten hiervan laten afhangen. Tevens is het hoogste subsidiepercentage eveneens van toepassing verklaard op fragiele staten. Hiermee wordt voorkomen dat in fragiele staten een financieringsgat resteert van 15% indien er geen commerciële lening verkregen kan worden.

De anticumulatiebepaling is in zoverre genuanceerd, dat cofinanciering niet in mindering behoeft te worden gebracht van een DRIVE-subsidie in het geval dat cofinanciering onmisbaar is voor de financiering van het project. Indien het bedrag van de cofinanciering hoger is dan nodig is om de financiering van het project rond te krijgen, kan de DRIVE-subsidie wel worden verlaagd naar de mate waarin van ‘oversubsidiëring’ sprake is.

Voor par. 5.7 (Inkoop) is een nieuwe tekst geformuleerd. Vanwege het ontbreken van een directe donorrelatie met de DRIVE-landen, is het niet mogelijk om toepassing van de OESO Good Procurement Practices for Official Development Assistance aan de lokale overheden bindend op te leggen. Wel kunnen deze als leidraad gelden. Voor alle duidelijkheid is thans opgenomen, dat de verantwoordelijkheid voor het inkoopproces bij de lokale overheid berust.

In paragraaf 6.1 een verwijzing naar de manual opgenomen die RVO.nl op haar website heeft gepubliceerd. Deze manual was nog niet beschikbaar ten tijde van de publicatie van de beleidsregels.

Tot slot is de landenlijst aangepast in het kader van een reguliere herziening van de landenlijst die van toepassing is voor het brede private sector ontwikkelingsbeleid van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Niet meer op de lijst staan: Albanië, Bosnië-Herzegovina, Macedonië, de Malediven en Thailand. Aan de lijst zijn toegevoegd: Haïti, Ivoorkust, Libanon, Togo en Tsjaad. Voor de van de lijst verwijderde landen is een overgangsregeling van kracht, inhoudende dat aanvragen die vóór 31 december 2016 zijn ingediend nog in behandeling worden genomen.

De overige wijzigingen zijn slechts van redactionele aard.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, Namens deze, De directeur-generaal Internationale Samenwerking, A.C.C. Rebergen

Naar boven