Tweede Subsidieoproep Vakkundig aan het werk

Oproep tot het indienen van projectideeën

Deadline: 20 september 2016 14.00

Trefwoorden: werk en inkomen, gemeentelijke uitvoeringspraktijk, samenwerking

Geplaatst op: 17 mei 2016

Vakkundig aan het werk

Deze oproep valt binnen het kennisprogramma Vakkundig aan het werk. Het doel van het programma is gemeenten te ondersteunen bij het plaatsen van zoveel mogelijk mensen in zo regulier mogelijk, betaald werk en het terugdringen van armoede en problematische schulden. Dit doet het programma door de ontwikkeling van toepasbare kennis over de effectiviteit en implementatie van interventies rond werk en inkomen in de gemeentelijke praktijk te stimuleren. Het gaat om kennis die aansluit bij de vragen en behoeften van professionals die werkzaam zijn bij gemeenten.

In dit kennisprogramma wordt onder interventies een breed arrangement van aanpakken, methoden,

werkwijzen, instrumenten en samenwerkingsverbanden verstaan. Kortom, alle elementen die ingezet kunnen worden in de gemeentelijke praktijk om een bijdrage te leveren aan het behalen van de doelstelling zoals omschreven in een programmalijn van het kennisprogramma. De interventies kunnen zowel gericht zijn op de professional als op de cliënt. De definitie van interventies is daarmee breed.

Voor een uitgebreidere beschrijving van de programmadoelstellingen en programmalijnen verwijzen wij naar de programmatekst van Vakkundig aan het werk.

Doel van deze subsidieoproep

Het doel van deze subsidieoproep is het stimuleren van kennisontwikkeling betreffende de effectiviteit van interventies en verklaringen voor de gevonden effectiviteit, binnen de programmalijnen re-integratie, methodisch werken, schuldhulpverlening en bestrijding armoedeproblematiek. De vraag wat werkt voor wie, wanneer en waarom staat centraal. De te onderzoeken interventies zijn gericht op de doelgroep waarvoor gemeenten verantwoordelijk zijn. De te onderzoeken interventies kunnen gericht zijn op de beleidsdoelstellingen zoals geformuleerd in meerdere programmalijnen, u dient echter een keuze te maken voor één programmalijn, waaronder u uw onderzoek indient:

  • Re-integratie: Het vergroten en bundelen van kennis over effectiviteit en implementatievoorwaarden van re-integratie (-instrumenten) op het verkrijgen en behouden van regulier werk in de gemeentelijke uitvoeringpraktijk.

  • Methodisch werken: Het vergroten en bundelen van kennis over bewezen effectieve technieken en methoden om het handelen van de professional te versterken, door middel van het bevorderen van de ontwikkeling en het gebruik van deze kennis binnen de context van de gemeentelijke organisatie op het terrein van werk en inkomen.

  • Schuldhulpverlening en armoedebestrijding: Het vergroten en bundelen van kennis over effectiviteit en implementatie van interventies gericht op schuldhulpverlening en armoedebestrijding, om daarmee inzicht te krijgen in de effectiviteit van deze voorzieningen in het tegengaan van armoede en problematische schulden en, waar relevant, op de re-integreerbaarheid van klanten

N.B. De programmalijn integraal werken is binnen deze oproep niet als aparte programmalijn opgenomen. Onderzoek dat zich richt op de effectiviteit van interventies met een integrale aanpak is wel mogelijk, mits het doel van dit onderzoek past bij het doel en gestelde voorwaarden van de – programmalijnen re-integratie, methodisch werken of schuldhulpverlening en bestrijding armoedeproblematiek.

Wie kan aanvragen?

Een samenwerking tussen een (of meerdere) gemeente(n) en een kennisorganisatie (universiteit, hogeschool of kennisinstelling met aantoonbare expertise op het gebied van werk en inkomen in de gemeentelijke context). Een van beide treedt op als hoofdaanvrager. Zowel de gemeente(n) als de kennisorganisatie dient vertegenwoordigd te zijn in de projectgroep als hoofdaanvrager of medeaanvrager, zoals deze bij het indienen van de aanvraag wordt ingevuld. In een gemeente zijn bestuur, beleid en uitvoering gedurende de looptijd van het project betrokken.

Het gaat hierbij om een duurzame, gelijkwaardige samenwerking, die nieuw of reeds geformaliseerd kan zijn. Bij de samenwerking kunnen ook derde-uitvoerende partijen betrokken zijn, zoals UWV, SW-bedrijf of andere relevante partijen uit de arbeidsmarktregio, of kennisorganisaties met aanvullende expertise.

Een gemeente of kennisorganisatie mag binnen deze ronde één keer optreden als hoofd- en één keer als medeaanvrager. Voor universiteiten en hogescholen geldt: een faculteit kan maximaal één keer optreden als hoofdaanvrager en één keer als medeaanvrager. Het is aan de betreffende faculteit om de indiening van aanvragen intern af te stemmen.

Type onderzoek

Onderzoek binnen deze ronde dient zich altijd te richten op een combinatie van effectiviteitsonderzoek en verklarend onderzoek.

Bij effectonderzoek staat de vraag of de interventie bijdraagt aan de doelstelling van de programmalijn, centraal. Voor de programmalijn re-integratie en schuldhulpverlening gelden uniforme primaire uitkomstmaten, waarop effect vastgesteld wordt. Er gelden verschillende niveaus van effectiviteitsonderzoek waar onderzoeken zich binnen deze ronde op kunnen richten. De verschillende niveaus van effectiviteitsonderzoek staan weergegeven in de bijlage niveaus van effectiviteitsonderzoek Vakkundig aan het werk.

Bij verklarend onderzoek staat centraal waarom de interventie heeft bijgedragen aan het effect, en in welke context en onder welke voorwaarden dit effect bereikt wordt. Het gaat over verklaringen voor gevonden effecten, alsmede over het expliciteren van de invloed van contextvariabelen waarbinnen de interventie heeft plaatsgevonden op het effect. Deze verklaringen dragen bij aan inzicht in de werkzame principes, de overdraagbaarheid en toepasbaarheid van de kennis, en daarmee aan het opbouwen van een gezamenlijke kennisbasis in de sector werk en inkomen. Zie bijlage niveaus van effectiviteitsonderzoek Vakkundig aan het werk.

Programmalijnen en prioriteiten

Projectideeën kunnen worden ingediend op één van de onderstaande programmalijnen:

1. Re-integratie

Onderzoek binnen deze programmalijn moet gericht zijn op het vergroten en bundelen van kennis over effectiviteit en implementatievoorwaarden van re-integratie (-instrumenten) in de gemeentelijke uitvoeringspraktijk. Hierbij zijn de volgende voorwaarden van belang:

  • De te onderzoeken interventies kunnen gericht zijn op werkzoekenden en/of op werkgevers (voor zover dit gemeentelijk beleid betreft), waarbij het doel is werkzoekenden toe te leiden naar zo regulier mogelijk, betaald werk en het behoud daarvan.

  • De primaire uitkomstmaat van onderzoeken binnen deze programmalijn is het verkrijgen en behouden van zo regulier mogelijk, betaald werk. Zie bijlage toelichting primaire uitkomstmaten. Daarnaast kunnen andere secundaire uitkomstmaten worden gehanteerd.

  • Zo regulier mogelijk betaald werk betreft loonvormende arbeid, dus werk waarmee loon wordt verdiend en waarvoor loonbelasting wordt afgedragen. Het onderzoek neemt ook variabelen op ten aanzien van de gerealiseerde duur van dit werk en het aantal uren per week dat iemand werkt. Onder regulier werk valt ook werk waarbij gebruik gemaakt wordt van loonkostensubsidie om de verminderde loonwaarde te compenseren, beschut werk, en detachering vanuit de Wsw bij een reguliere werkgever. Werken als zzp telt mee als regulier werk, als hierdoor voldoende inkomen ontstaat om geen (of in mindere mate) een uitkering nodig te hebben. Onbeloonde activiteiten zoals vrijwilligerswerk, sociale activering, participatieplaatsen of vormen van werken met behoud van een volledige uitkering vallen niet onder regulier betaald werk.

Prioriteiten

Binnen deze programmalijn zijn prioriteiten benoemd. Onderzoeken die zich richten op een of meerdere van deze prioriteiten scoren hoger in de relevantiebeoordeling. Deze prioriteiten zijn:

  • 1.1 (Duurzame) re-integratie van mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt.

  • 1.2 (Duurzame) re-integratie van kwetsbare jongeren.

  • 1.3 Effectieve werkgeversbenadering gericht op meer werk voor werkzoekenden met een grote afstand tot de arbeidsmarkt.

In de bijlage toelichting op de prioriteiten Vakkundig aan het werk vindt u een toelichting op de prioriteiten.

2. Methodisch werken

Onderzoek binnen deze programmalijn moet gericht zijn op het vergroten en bundelen van kennis over bewezen effectieve technieken en methoden om het handelen van de professional te versterken, door middel van het bevorderen van de ontwikkeling en het gebruik van deze kennis binnen de context van de gemeentelijke organisatie op het terrein van werk en inkomen. Hierbij zijn de volgende voorwaarden van belang:

  • Aanvragen binnen deze programmalijn dienen het verband van de beoogde interventies op het effectief handelen van de gemeentelijke professional om daarmee de doelstelling van de programmalijn re-integratie of schuldhulpverlening en armoedebestrijding te bereiken, goed onderbouwd weer te geven.

  • Er is geen verplicht gestelde primaire uitkomstmaat opgenomen binnen deze programmalijn. Het doel van de interventie in relatie tot methodisch werken dient duidelijk te worden beschreven en te worden vertaald naar de te hanteren primaire uitkomstmaat in het onderzoek. Daarnaast kunnen andere (secundaire) uitkomstmaten worden gehanteerd. Zie toelichting primaire uitkomstmaten.

Prioriteiten

Binnen deze programmalijn zijn prioriteiten benoemd. Onderzoeken die zich richten op een of meerdere van deze prioriteiten scoren hoger in de relevantiebeoordeling. Deze prioriteiten zijn:

  • 2.1 Transitie naar lerende organisatie.

  • 2.2 Versterken van competenties van gemeentelijke uitvoeringsprofessionals op het terrein van werk en inkomen.

  • 2.3 Klantbenadering.

In de bijlage toelichting op de prioriteiten Vakkundig aan het werk vindt u een toelichting op de prioriteiten.

3. Schulphulpverlening en bestrijding armoedeproblematiek

Onderzoek binnen deze programmalijn moet gericht zijn op het vergroten en bundelen van kennis over effectiviteit en implementatie van interventies gericht op schuldhulpverlening en armoedebestrijding, om daarmee inzicht te krijgen in de effectiviteit van deze voorzieningen in het tegengaan van armoedeproblematiek en problematische schulden en, waar relevant, op de re-integreerbaarheid van klanten. Hierbij zijn de volgende voorwaarden/aanvullingen van belang:

  • Onderzochte interventies binnen deze programmalijn moeten tot doel hebben problematische schulden en armoedeproblematiek te verminderen of te voorkomen.

  • De primaire uitkomstmaat van onderzoeken gericht op schuldhulpverlening is de bijdrage aan het voorkomen en/of verminderen van problematische schulden. Zie bijlage toelichting primaire uitkomstmaten.

  • Voor onderzoeken gericht op armoedeproblematiek is op voorhand geen uniforme primaire uitkomstmaat vastgesteld binnen deze programmalijn. Het doel van de interventie dient duidelijk te worden beschreven evenals de uitkomstmaat die in het onderzoek gehanteerd wordt. Zie bijlage toelichting primaire uitkomstmaten.

  • Binnen het onderzoek kunnen (secundaire) uitkomstmaten worden gehanteerd.

Prioriteiten

Binnen deze programmalijn zijn prioriteiten benoemd. Onderzoeken die zich richten op een of meerdere van deze prioriteiten scoren hoger in de relevantiebeoordeling. Deze prioriteiten zijn:

  • 3.1 Effectieve interventies bij vroegsignalering en preventie van (problematische) schulden.

  • 3.2 Duurzame gedragsverandering van mensen met problematische schulden.

  • 3.3 Effectiviteit van schuldhulpverlening.

  • 3.4 Effectiviteit van armoedebeleid.

In de bijlage toelichting op de prioriteiten Vakkundig aan het werk vindt u een toelichting op de prioriteiten.

Budget en looptijd

Voor deze ronde is € 3,5 miljoen beschikbaar. In het onderstaande schema is de verdeling

over de verschillende programmalijnen, looptijden van projecten en niveaus van effectiviteitsonderzoek weergegeven. De verschillende niveaus van effectiviteitsonderzoek staan weergegeven in de bijlage niveaus van effectiviteitsonderzoek onderzoek Vakkundig aan het werk.

Re-integratie

Voor de programmalijn re-integratie is € 2,5 miljoen beschikbaar. Dit budget is als volgt verdeeld:

  • a) Projecten gericht op niveau 4, met een looptijd van maximaal 48 maanden en maximaal € 300.000 subsidie per project. Totaal beschikbaar: € 1,2 miljoen

  • b) Projecten minimaal gericht op niveau 3, met een looptijd van maximaal 24 maanden en maximaal € 150.000 subsidie per project. Totaal beschikbaar: € 1,3 miljoen.

Methodisch werken

Voor de programmalijn methodisch werken is € 400.000 beschikbaar. Dit budget is als volgt verdeeld:

  • a) Projecten minimaal gericht op niveau 3, met een looptijd van maximaal 24 maanden en maximaal € 100.000 subsidie per project.

Schuldhulpverlening en armoedebestrijding

Voor de programmalijn schuldhulpverlening en armoedebestrijding is € 600.000 beschikbaar. Dit budget is als volgt verdeeld:

  • a) Projecten minimaal gericht op niveau 3, met een looptijd van maximaal 24 maanden en maximaal € 150.000 subsidie per project

Beoordelingsprocedure en criteria

In deze fase van de ronde kunt u een projectidee indienen. Uitsluitend projectideeën die voldoen aan de randvoorwaarden en procedurele voorwaarden worden in behandeling genomen. Projectideeën worden door de programmacommissie beoordeeld op relevantie en globaal op kwaliteit. Projectideeën worden daarnaast ook beoordeeld door cliënten.

Alleen de meest relevante projectideeën krijgen een advies om het idee uit te werken tot een volledige subsidieaanvraag. Projectideeën worden beoordeeld op onderstaande voorwaarden en criteria.

Randvoorwaarden:

  • Projecten voldoen aan de voorwaarden betreffende wie kan indienen en hoe wordt samengewerkt, type onderzoek, budget en looptijd.

  • Projectideeën sluiten aan bij één van de programmalijnen re-integratie, methodisch werken of schuldhulpverlening en armoedebestrijding. Te onderzoeken interventies zijn gericht op het doel van één van deze programmalijnen en hanteren (indien van toepassing) de bijbehorende primaire uitkomstmaten.

  • Het aan te vragen budget wordt uitsluitend besteed aan de uitvoering van het onderzoek. Financiering van de uitvoering van de te onderzoeken interventies dient gegarandeerd te zijn. De ontwikkelkosten van een interventie worden niet gesubsidieerd.

  • Interventies die onderzocht worden dienen te passen binnen bestaande wet- en regelgeving (als peildatum hiervoor wordt de datum van openstelling van de subsidieoproep aangehouden). Onderzoeksvoorstellen die daaraan niet voldoen worden niet beoordeeld. Evaluatieonderzoek van bestaande wet- en regelgeving en wettelijke kaders valt buiten deze subsidieoproep.

Relevantiecriteria

  • 1. Het doel van de interventie die binnen de projectaanvraag wordt onderzocht, sluit naadloos aan op één van de programmalijnen (re-integratie, methodisch werken, schuldhulpverlening en bestrijding armoedeproblematiek) en de bijbehorende doelstellingen. Het is een pré als de kosten en baten van de uitvoering van de interventie in kaart worden gebracht en daar waar mogelijk en relevant ook een kosteneffectiviteitsonderzoek wordt uitgevoerd.

  • 2. Het thema of onderwerp van het onderzoek is maatschappelijk relevant. Aanvragen die aansluiten op een (of meerdere) van de benoemde prioriteiten binnen een programmalijn scoren hoger in de beoordeling. Deze aansluiting wordt in de aanvraag helder onderbouwd.

  • 3. De projectaanvraag sluit aantoonbaar aan op een kennisvraag in de gemeentelijke uitvoeringspraktijk en/of uitvoeringsorganisatie. In de aanvraag wordt aangegeven op welke wijze de gemeente(n) (op beleids- en uitvoeringsniveau) betrokken is/zijn bij het formuleren van de kennisvraag, de uitvoering van het onderzoek en de wijze waarop het onderzoek en de op te leveren producten een bijdrage leveren aan de beantwoording van de betreffende kennisvraag en de implementatie van de resultaten in de praktijk. In alle fasen van het project zijn een of meerdere gemeente(n) actief betrokken. De rol van de gemeente(n) op het niveau van bestuur, beleid en uitvoering wordt in de aanvraag duidelijk beschreven en onderbouwd.

  • 4. In het project zijn cliënten en/of cliëntenvertegenwoordiging betrokken in de verschillende fasen van het onderzoek. In de aanvraag is de wijze en mate van betrokkenheid van cliënten weergegeven. Tevens wordt toegelicht wat de concrete opbrengsten van het project betekenen voor de cliënt.

  • 5. De keuze voor de te onderzoeken interventie is helder onderbouwd, onder meer aan de hand van reeds bestaande kennis (literatuur). Hierbij wordt ingegaan op het beoogde doel en werking van de interventie, de inbedding in de organisatie, aanwijzingen voor effectiviteit, de wijze en mate van de huidige toepassing van de interventie binnen de gemeentelijke praktijk, de duur, intensiteit, doelgroep en kosten van de interventie. Het kan hierbij gaan om een nieuwe of bestaande interventie (let op: de ontwikkelkosten van een interventie worden niet gesubsidieerd).

  • 6. Er wordt voortgebouwd op bestaande kennis. De aanvraag geeft inzicht in de toegevoegde waarde van het voorgestelde project ten opzichte van al bestaande activiteiten, producten en kennis. Zie bijlage: KWI-rapport Uitgevoerd lopend en voorgenomen onderzoek.

  • 7. Er wordt aandacht besteed aan de bredere verspreiding en implementatie van projectresultaten en de op te leveren producten. Deelnemende gemeente en/of gemeentelijke uitvoeringsorganisatie committeren zich middels een inspanningsverplichting om kennis over de onderzochte interventie en/of indien bewezen effectief de onderzochte interventie, daadwerkelijk toe te passen in hun uitvoeringspraktijk. De toepasbaarheid binnen de (gemeentelijke) praktijk en overdraagbaarheid richting andere gemeenten en andere relevante partijen wordt expliciet toegelicht.

  • 8. Cofinanciering van de uitvoeringskosten van het onderzoek is een pré.

Kwaliteitscriteria

De volgende kwaliteitscriteria zijn van belang:

  • 1. Helderheid en opbouw van de doelstelling en vraag- taakstelling.

  • 2. Plan van aanpak:

    • Het plan van aanpak sluit goed aan op de doelstelling van het project. Op heldere wijze wordt de keuze voor de adequate onderzoeksmethodiek beschreven, gegeven de onderzoeksvragen naar effectiviteit en verklaringen daarvoor (conform bijlage niveaus van effectiviteitsonderzoek Vakkundig aan het werk)

    • De primaire en secundaire uitkomstmaten worden helder onderbouwd in relatie tot het doel van de te onderzoeken interventie en conform toelichting primaire uitkomstmaten.

    • In de projectaanvraag wordt aangeven welke data worden gebruikt voor het onderzoek, hoe (tijdig) aan de benodigde data gekomen kan worden en hoe de betrouwbaarheid en validiteit hiervan wordt gewaarborgd, met inachtneming van wet- en regelgeving. Indien mogelijk dient gebruik gemaakt te worden van bestaande data.

    • De projectaanvraag geeft aan op welke wijze aandacht wordt besteed aan de effecten op lange(re) termijn. Hierbij valt te denken aan het onderzoeken van langetermijneffecten binnen de aanvraag of door het project zo in te richten dat in de toekomst vervolgmetingen mogelijk zijn.

  • 3. Type onderzoek:

    • Onderzoeken richten zich op effectiviteitsonderzoek in combinatie met verklarend onderzoek. In de aanvraag wordt helder beschreven dat beide typen onderzoek aan bod komen, en in de doelstellingen en in het plan van aanpak wordt hier helder onderscheid tussen gemaakt.

    • Effectiviteitsonderzoek dient te voldoen aan niveau 3 (plausibel effectief) of niveau 4 (bewezen effectief), waarbij niveau 4 hoger scoort in de beoordeling. De verschillende niveaus van effectiviteitsonderzoek staan weergegeven in de bijlage niveaus van effectiviteitsonderzoek Vakkundig aan het werk. De projectaanvraag beschrijft welk niveau van effectiviteit wordt nagestreefd en onderbouwt dat de gekozen onderzoeksmethode past bij het aangegeven effectniveau. Indien de aanvrager een niveau 4 onderzoek beoogt, dient de beoogde keuze en haalbaarheid daarbij van o.a. de controlegroep toegelicht te worden.

    • De projectaanvraag richt zich tevens op onderzoek naar verklaringen van de gevonden resultaten. Dit onderzoek dient kennis te genereren over de werkzame elementen van de interventie, de toepasbaarheid van onderzoeksresultaten en de relevante contextfactoren. De aansluiting van de onderzoeksmethode met het beoogde doel van het verklarende onderzoek, wordt duidelijk en overtuigend onderbouwd, hierbij wordt ingegaan op welke relevante contextfactoren van invloed kunnen zijn op de effectiviteit en/of mogelijk relevant zijn voor de implementatie

  • 4. Projectgroep:

    • Relevante partijen uit onderzoek, beleid en praktijk werken gedurende het hele onderzoek samen. De aanvraag beschrijft de verantwoordelijkheden, rollen en activiteiten van de partijen. Een belangrijke vereiste is dat wordt ingegaan op de wijze waarop de gemeente als gelijkwaardige samenwerkingspartner deel neemt aan het project en hoe de verschillende lagen (bestuur, beleid en uitvoering) binnen de deelnemende gemeente(n) betrokken zijn. Cliënten of cliëntenvertegenwoordiging maken bij voorkeur onderdeel uit van de projectgroep en zijn betrokken gedurende het gehele onderzoek.

    • De projectleider is zowel bekend met de (gemeentelijke) praktijk als met het relevante wetenschappelijke veld en kan beide verbinden. In de aanvraag wordt de relevante kennis en ervaring van de projectleider helder onderbouwd voorzien van een track record in het succesvol uitvoeren van praktijkonderzoek en ervaring in het verbinden van het wetenschappelijke veld met de uitvoeringspraktijk.

  • 5. Haalbaarheid. De projectaanvraag geeft duidelijk aan wat de uitvoering van het onderzoek betekent voor de (gemeentelijke) beleids- en uitvoeringspraktijk ten aanzien van de benodigde expertise, menskracht, faciliteiten en middelen en hoe hierin wordt voorzien en hoe eventuele risico’s worden geadresseerd.

  • 6. Het gevraagde budget is reëel gezien de uitvoering van de geplande activiteiten.

Beoordelingsprocedure

Deze subsidieronde bestaat uit twee fasen: een projectidee en een uitgewerkte subsidieaanvraag. De projectideeën worden door de programmacommissie Vakkundig aan het werk beoordeeld of ze passen binnen de voorwaarden en doelstellingen van deze oproep, de programmadoelstellingen, en de projectideeën worden beoordeeld op relevantie en globaal op wetenschappelijke kwaliteit. Ook wordt de relevantie van het projectidee beoordeeld door cliënten. Binnen deze oproep zijn de algemeen geldende criteria van toepassing, zoals beschreven in de ZonMw-procedure brochure voor aanvragers, en de specifiek voor deze oproep geldende criteria.

Alleen de meest relevante projecten krijgen een positief advies om het idee uit te werken tot een volledige subsidieaanvraag. De aansluiting bij een van de gestelde prioriteiten, mate van actieve betrokkenheid van deelnemende gemeente(n) en een regionale spreiding van subsidieaanvragen over grote en kleine gemeenten binnen Nederland en over kennisorganisaties, wordt meegewogen bij dit advies.

ZonMw streeft naar verdeling van projecten in lijn met de beschikbaar gestelde budgetten per programmalijn. Indien er binnen een programmalijn onvoldoende subsidieaanvragen kunnen worden gehonoreerd op basis van de prioriteringsmatrix, kan budget worden overgeheveld naar een andere programmalijn. Randvoorwaarde hierbij is dat het budget dat is gereserveerd op programmaniveau voor de verschillende programmalijnen niet overschreden wordt. Het streven is om minimaal 1 project gericht op armoede te honoreren, onder voorwaarde dat een aanvraag ten minste de beoordeling ‘Relevant’ en ‘Goede kwaliteit’ of ‘Zeer relevant’ en ‘Voldoende kwaliteit’ heeft gekregen.

Procedurele voorwaarden

  • Deadline voor het indienen is 20 september 2016 14.00 uur. Na dit tijdstip is indienen niet meer mogelijk.

  • Een gemeente of kennisorganisatie mag binnen deze ronde één keer optreden als hoofdaanvrager en één keer als medeaanvrager.

  • Aanvragen zijn alleen digitaal in te dienen via ZonMw Projectnet.

  • Het projectidee mag u in het Nederlands opstellen. De projectideeën die een positief advies krijgen, hebben de gelegenheid een subsidieaanvraag in te dienen. Deze subsidieaanvragen worden in het Nederlands opgesteld.

  • In de projectidee fase is een uitgebreide begroting niet nodig, maar houd er rekening mee dat het verschil tussen het budget benoemd in het projectidee en de begroting bij de subsidieaanvraag niet groter mag zijn dan 15%.

  • Tenminste 5% van het budget dient te worden gereserveerd voor activiteiten en producten die bijdragen aan kennisverspreiding en implementatie.

  • Deelnemende gemeente en/of gemeentelijke uitvoeringsorganisatie committeren zich middels een inspanningsverplichting om kennis over de onderzochte interventie en/of indien bewezen effectief de onderzochte interventie, daadwerkelijk toe te passen in hun uitvoeringspraktijk. Deze inspanningsverplichting wordt vastgelegd in de samenwerkingsovereenkomst die na honorering dient te worden ondertekend.

  • Projectideeën dienen te voldoen aan de Algemene subsidiebepalingen. Zie http://www.zonmw.nl/fileadmin/documenten/Corporate/Algemene-subsidiebepalingen-ZonMw_per_1_juli_2013.pdf

  • Op onze website vindt u ook informatie over de METC-verklaring http://www.zonmw.nl/nl/subsidies/voorwaarden-en-financien/

  • Voor de procedure voor de beoordeling van subsidieaanvragen verwijzen we u naar de brochure Procedures ZonMw.

Tijdpad

Projectidee fase

Deadline indienen projectidee

20 september 2016 – 14.00 uur

Ontvangst advies van de commissie

eind november 2016

Subsidieaanvraag fase

Deadline indienen subsidieaanvraag

14 februari 2017

Ontvangst commentaar referenten

14 maart 2017

Deadline indienen wederhoor

28 maart 2017

Besluit

eind mei 2017

Uiterlijke startdatum project

eind november 2017

Meer informatie

Inhoudelijke vragen

Programmasecretaris: Fleur Boulogne

Telefoon: 070 349 5047

Email: boulogne@zonmw.nl

Programma-assistent: Anouk Haverkamp

Telefoon: 070 349 54 06

Email: haverkamp@zonmw.nl

Het secretariaat is te bereiken via: Ilona de Jager-Rolvink (programma-secretaresse), tel. 070 349 5191, e-mail: jager-rolvink@zonmw.nl

Technische vragen

Bij problemen met ProjectNet kunt u de helpdesk tussen 08.00-17.00 uur raadplegen: 070 349 51 78 of projectnet@zonmw.nl. Vermeldt in uw e-mail uw telefoonnummer zodat wij u zonodig kunnen terugbellen.

Indiening (via ProjectNet)

Projectideeën kunnen uitsluitend elektronisch en conform de richtlijnen worden ingediend via het ProjectNet-systeem van ZonMw. Sluitingsdatum voor het indienen is 20 september om 14.00 uur.

Tips

  • Als u nog niet eerder met ProjectNet heeft gewerkt moet u zich eerst aanmelden als 'Nieuwe gebruiker'. Klik hier voor de handleiding om een account aan te maken.

  • Wij raden u aan om, voordat u uw aanvraag digitaal indient, een PDF van uw aanvraag uit te printen en na te lopen op onregelmatigheden. Vooral als u uw aanvraag eerst in WORD heeft opgesteld en vervolgens naar ProjectNet heeft gekopieerd kan het voorkomen dat sommige tekens (zoals aanhalingstekens) niet goed worden omgezet. U kunt dit in ProjectNet zelf corrigeren.

  • Wij raden u aan niet tot de dag van de deadline te wachten met het maken van uw aanvraag, zodat eventuele fouten of technische problemen geen belemmering vormen voor het op tijd indienen van de aanvraag. U kunt uw werk opslaan in ProjectNet. Aanvragen die zijn ingediend kunnen niet meer worden aangepast, zelfs als de deadline nog niet verlopen is.

  • Let erop dat ook de organisaties waarmee u samenwerkt, moeten worden ingevoerd in ProjectNet. Deze verwerking kan vaak snel maar kan ook 24 uur verwerkingstijd vragen.

Naar boven