GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING IJMOND WERKT!, 1ste wijziging

Logo Velsen

 

 

De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Beverwijk, Heemskerk, Uitgeest en Velsen, ieder voor zover zij hiertoe voor de eigen gemeente bevoegd zijn;

  • o verwegende dat d e raden van de deelnemende gemeenten hebben besloten tot het vaststellen van een kadernota ‘Naar één organisatie voor werk’ op 5 juli 2012 en de colleges van de deelnemende gemeenten een daaruit voortgekomen businessplan IJmond Werkt! 2013-2016 op 9 april 2013 hebben vastgesteld ;

  • o verwegende dat een efficiënte en effectieve uitvoering wordt beoogd van de Wsw, en de re-integratie op het gebied van de Pw , IOAW, IOAZ en Anw;

  • o verwegende dat voor het uitvoeren van de daarbij horende taken er sprake moet zijn van een sterke focus op het bieden van optimale advisering en dienstverlening aan werkgevers;

  • g elet op de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Gemeentewet en de afspraken gemaakt in het businessplan IJmond Werkt! 2013-2016 , vastgesteld door de d eelnemende gemeenten;

besluiten

de gemeenschappelijke regeling ‘ IJmond Werkt! ’ van 1 januari 2014 als volgt te wijzigen :

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Ambtelijk medewerker: een door of namens het bestuur van de gemeenschappelijke regeling in ambtelijke dienst aangestelde medewerker;

  • b.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • c.

    Colleges: colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten;

  • d.

    Deelnemende gemeente: de gemeenten Beverwijk, Heemskerk, Uitgeest en Velsen;

  • e.

    Gedeputeerde staten: de gedeputeerde staten van de provincie Noord-Holland;

  • f.

    Geïndiceerde: ingezetene van één van de deelnemende gemeenten met Wsw-indicatie;

  • g.

    Nugger: niet uitkeringsgerechtigde;

  • h.

    Pw: Participatiewet

  • i.

    Raden: de gemeenteraden van de deelnemende gemeenten;

  • j.

    Regeling: de onderhavige gemeenschappelijke regeling ‘IJmond Werkt!, 1 ste wijziging’;

  • k.

    Re-integratiedoelgroep: personen die als zodanig zijn aangemerkt in het vigerende beleidskader en vallen onder de Pw, IOAW, IOAZ en Anw alsmede Niet- uitkeringsgerechtigden;

  • l.

    Samenwerkingsverband: het openbaar lichaam ‘IJmond Werkt!’;

  • m.

    Uitvoeringsorganisatie: de organisatie ‘IJmond Werkt!’;

  • n.

    Uitvoeringstaken Wsw: alle feitelijke werkzaamheden en het nemen van besluiten ten aanzien van het verlengen of het beëindigen van een dienstverband van de geïndiceerden op grond van en krachtens de Wsw, inclusief bezwaar en beroep met uitzondering van het vaststellen van beleid en verordeningen;

  • o.

    Uitvoeringstaken re-integratie: met betrekking tot deze taken wordt verwezen naar de gemeentelijke mandaatbesluiten waarin de taken nader zijn omschreven;

  • p.

    Wgr: Wet gemeenschappelijke regelingen;

  • q.

    Wsw: Wet sociale werkvoorziening;

  • r.

    IOAW: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

  • s.

    IOAZ: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

  • t.

    Anw: Algemene nabestaandenwet.

.

Artikel 2 Het openbaar lichaam

  • 1.

    Er is een samenwerkingsverband genaamd ‘IJmond Werkt !

  • 2.

    Het samenwerkingsverband is een openbaar lichaam . Het openbaar lichaam is rechtspersoon.

  • 3.

    Het openbaar lichaam is gevestigd in Beverwijk .

HOOFDSTUK 2 DOELSTELLING, BELANGEN EN TAKEN

Artikel 3 Doelstelling:

Het samenwerkingsverband heeft tot doel burgers , die behoren tot de re-integratiedoelgroep of die een beroep doen op de Wsw of op wetten als bedoeld in artikel 4 lid 2 en lid 3 , op effectieve en efficiënte wijze te re-integreren waardoor zoveel mogelijk mensen in de IJmond naar vermogen werken en een economische bijdrage leveren.

Artikel 4 Belangen

  • 1.

    Het samenwerkingsverband behartigt de belangen van de deelnemende gemeenten op het gebied van de uitvoering van de Wsw en de re-integratietaak van de Pw , de IOAW, de IOAZ en de Anw.

  • 2.

    Het samenwerkingsverband kan, indien en voor zover daartoe wordt besloten door de colleges, ook belangen behartigen op het gebied van de uitvoering van wetgeving die op enig moment één of meerdere van de in lid 1 genoemde wetten vervangt waarbij dientengevolge de doelgroep kan wijzigen.

  • 3.

    Het samenwerkingsverband kan, indien en voor zover daartoe door de colleges wordt besloten, ook belangen behartigen op het gebied van de uitvoering van andere sociale zekerheidswetten dan de in lid 1 genoemde wetten.

Artikel 5 Taken en bevoegdheden

  • 1.

    Het samenwerkingsverband heeft de volgende taken:

    • a.

      zoveel mogelijk ingezetenen die Wsw-geïndiceerd zijn, arbeid te bieden, bij voorkeur onder normale omstandigheden, die aansluit bij hu n capaciteiten en mogelijkheden;

    • b.

      zoveel mogelijk ingezetenen die behoren tot de re-integratiedoelgroep te begeleiden naar werk, bij voorkeur onder normale omstandigheden ;

    • c.

      alle uit de Pw voortvloeiende uitvoeringstaken op het gebied van re-integratie te verrichten;

  • 2.

    Het samenwerkingsverband heeft de volgende bevoegdheden:

    • a.

      alle uit de Wsw voortvloeiende uitvoeringstaken zijn aan het algemeen bestuur van het samenwerkingsverband gedelegeerd;

    • b.

      d e uitvoeringstaken op het gebied van re-integratie in het kader van de Pw , de IOAW, de IOAZ en de Anw worden door het algemeen bestuur en de directeur in mandaat uitgevoerd; De colleges nemen hiertoe afzonderlijke mandaatbesluiten;

    • c.

      n aast taken die voortvloeien uit de in artikel 4 , lid 1 genoemde wetten kan het samenwerkingsverband, indien en voor zover daartoe unaniem door de colleges een mandaatbesluit is genomen, ook taken uitvoeren in het kader van de in artikel 4, lid 2 en 3 bedoelde wetgeving;

    • d.

      de taken worden uitgevoerd binnen de geldende beleidskaders en binnen de begroting.

Artikel 6 Uitvoering andere wetgeving

  • 1.

    Uitvoering van taken in het kader van de in artikel 4 , lid 3 bedoelde wetgeving, kan zowel plaatsvinden voor de deelnemende gemeenten gezamenlijk als voor één of meer deelnemende gemeenten.

  • 2.

    Voor de uitvoering van taken voor één of meer deelnemende gemeenten als bedoeld in lid 1 kunnen betrokken gemeenten met het dagelijks bestuur van IJmond Werkt! een afzonderlijke privaatrechtelijke overeenkomst sluiten .

  • 3.

    Het dagelijks bestuur kan de bevoegdheid zoals genoemd in het tweede lid mandateren aan de directeur van IJmond Werkt.

HOOFDSTUK 3 BESTUUR

Artikel 7 Bestuursorganen

Het samenwerkingsverband kent, onverminderd de mogelijkheid tot het instellen van bestuurscommissies, de volgende bestuursorganen:

  • a.

    h et algemeen bestuur ;

  • b.

    h et dagelijks bestuur ;

  • c.

    d e voorzitter .

HOOFDSTUK 4 ALGEMEEN BESTUUR

Artikel 8 Samenstelling

  • 1.

    Het algemeen bestuur bestaat uit twee leden per deelnemende gemeente door het college uit zijn midden aan te wijzen.

  • 2.

    De colleges wijzen uit hun midden voor elk lid een plaatsvervangend lid aan.

  • 3.

    Het lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt op eigen verzoek of van rechtswege zodra het lid ophoudt lid van het college van de desbetreffende deelnemende gemeente te zijn.

  • 4.

    Een lid van het algemeen bestuur, dat tussentijds ontslag neemt, stelt de voorzitter van het algemeen bestuur, alsmede het college dat hem heeft aangewezen hiervan op de hoogte. Het ontslag gaat in zodra onherroepelijk in de opvolging is voorzien.

  • 5.

    Het college van iedere afzonderlijke deelnemende gemeente kan een aangewezen lid ontslag verlenen, als dit lid het vertrouwen van het college niet meer bezit. Tegen het ontslagbesluit kan geen bezwaar ingediend worden.

Artikel 9 Bevoegdheden

  • 1.

    Het algemeen bestuur staat aan het hoofd van het samenwerkingsverband.

  • 2.

    Aan het algemeen bestuur behoren alle taken en bevoegdheden die in deze regeling aan het samen werkingsverband zijn opgedragen, tenzij bij wet of in deze regeling anders is bepaald.

  • 3.

    Het algemeen bestuur kan aan het dagelijks bestuur bevoegdheden overdragen tenzij de aard van de bevoegdheid zich daartegen verzet. Uitgezonderd zijn in ieder geval de bevoegd tot delegatie aan bestuurscommissie, het vaststellen van de begroting en de jaarrekening bedoeld in art. 34 Wgr , het heffen van andere belastingen, bedoeld in artikel 228 van de Gemeentewet, de rioolheffing, bedoeld in artikel 228a van de Gemeentewet, de rechten bedoeld in artikel 229 van de Gemeentewet, de rechten waarvan de heffing krachtens andere wetten dan de Gemeentewet geschiedt en de heffing, bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer, en het vaststellen van verordeningen die door strafbepaling of bestuursdwang worden gehandhaafd .

Artikel 10 Vergaderorde

Op de vergaderingen van het algem een bestuur zijn de artikelen 22 en 23 van de Wgr van overeenkomstige toepassing.

Artikel 11 Besluitvorming

  • 1.

    Het algemeen bestuur besluit bij meerderheid van stemmen.

  • 2.

    Het gewicht van de stem , in een bepaald jaar, van een lid van het algemeen bestuur wordt bepaald door het inwoneraantal van de deelnemende gemeente gedeeld door het totale inwoneraantal van alle deelnemende gemeenten uitgedrukt in procenten m et twee cijfers achter de komma waarbij vervolgens voor de gemeente Velsen een verhoging van het gewicht van de stem geldt van + 2%, voor de gemeente Heemskerk van + 1%, voor de gemeente Beverwijk van + 1% en een verlaging van het gewicht van de stem voor de gemeente Uitgeest geldt van -/- 4%.

  • 3.

    De in lid 2 beschreven inwonertallen zijn die zoals bekend gemaakt door het Centraal Bureau voor de Statistiek: het bevolkingscijfer geldend op 1 januari van het voorgaande jaar.

  • 4.

    Unanimiteit is vereis t bij besluiten die:

  • a.

    v oorstellen die wijziging van de regeling inhouden betreffen ;

  • b.

    de specificatie van de doelgroep betreffen;

  • c.

    het doel, de taken of de bevoegdheden van de organisatie wijzigen;

  • d.

    het besluit tot en de wijze van liquidatie betreffen;

  • e.

    het verdeelmodel wijzigen ;

  • f.

    een wijziging in de registergoederen betreffen , niet zijnde privaatrechtelijke

rechtshandelingen.

a.financiële risico’s met zich meebrengen die mogelijk de algemene reserve van het samenwerkingsverband overstijgen.

Artikel 12 Commissie van advies

Het algemeen bestuur kan c ommissies van advies instellen met inachtneming van artikel 24 Wgr.

Artikel 13 Bestuurscommissie

Het algemeen bestuur kan b estuurscommissies instellen met inachtneming van artikel 25 Wgr .

Artikel 14 Verantwoording

  • 1.

    Het algemeen bestuur verschaft de colleges en de raden van de deelnemende gemeenten gevraagd en ongevraagd alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door hem gevoerde beleid nodig is .

  • 2.

    Het algemeen bestuur verschaft de colleges desgevraagd schriftelijk binnen vier weken de door een of meer college leden gevraagde inlichtingen.

Artikel 15 Advies en informatie

  • 1.

    Het algemeen bestuur is bevoegd ongevraagd aan éé n of meer colleges advies te geven of voorstellen te doen, die in verband met deze regeling nodig worden geacht.

  • 2.

    De desbetreffende colleges delen op zo kort mogelijke term ijn aan het algemeen bestuur mede of een advies of voorstel aanleiding is geweest tot het treffen van maatregelen.

  • 3.

    Het algemeen bestuur beleg t ten minste éé nmaal per jaar een informatieve bijeenkomst voor de colleges.

HOOFDSTUK 5 DAGELIJKS BESTUUR

Artikel 16 Samenstelling

  • 1.

    Het dagelijks bestuur bestaat uit de voorzitter en drie leden van het algemeen bestuur.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur bestaat uit één lid per deelnemende gemeente door het algemeen bestuur uit zijn midden aan te wijzen.

Artikel 17 Werkwijze

  • 1.

    Het dagelijks bestuur vergadert zo dikwijls als de voorzitter dit nodig oordeelt of ten minste één lid van het dagelijks bestuur dit schriftelijk verzoekt.

  • 2.

    De vergaderingen van het dagelijks bestuur zijn niet openbaar.

  • 3.

    De stem van i eder lid van het dagelijks bestuur is gelijk aan de waarde van de stem van dat lid in het algemeen bestuur.

Artikel 18 Taken

Het dagelijks bestuur is in ieder geval bevoegd:

  • a.

    het dagelijks bestuur van het samenwerkingsverband te voeren, voor zover niet bij of krachtens de wet of de regeling het algemeen bestuur hiermee is belast;

  • b.

    beslissingen van het algemeen bestuur voor te bereiden en uit te voeren;

  • c.

    regels vast te stellen over de ambtelijke organisatie van het samenwerkingsverband;

  • d.

    ambtenaren te benoemen, te schorsen en te ontslaan;

  • e.

    tot privaatrechtelijke rechtshandelingen van het samenwerkingsverband te besluiten, met uitzondering van besluiten tot de oprichting van en de deelneming in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen;

  • f.

    te besluiten namens het openbaar lichaam, het dagelijks bestuur of het algemeen bestuur rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratief beroepsprocedures te voeren of handelingen ter voorbereiding daarop te verrichten, tenzij het algemeen bestuur, voor zover het algemeen bestuur aangaat, in voorkomende gevallen anders beslist;

  • g.

    de coördinatie van eventueel op grond van artikel 12 of artikel 13 ingestelde commissies te voeren;

  • h.

    taken uit te voeren die voortvloeiend uit eventueel op grond van het artikel 9 lid 3 door het algemeen bestuur aan het dagelijks bestuur overgedragen bevoegdheden.

Artikel 18a Inlichtingenplicht

Het dagelijks bestuur is verplicht om het algemeen bestuur van het openbaar lichaam actief inlichtingen te verstrekken

Artikel 18b Ontslag leden dagelijks bestuur

Het algemeen bestuur kan één of meer leden, de voorzitter inbegrepen, van het dagelijks bestuur ontslaan indien deze niet meer het vertrouwen bezitten van het algemeen bestuur.

HOOFDSTUK 6 VOORZITTER

Artikel 19 Voorzitter

  • 1.

    Het algemeen bestuur kiest uit zijn midden de voorzitter.

  • 2.

    Bij afwezigheid van de voorzitter wordt hij vervangen door een , door het algemeen bestuur uit zijn midden aan te wijzen lid .

  • 3.

    De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur .

  • 4.

    De voorzitter is belast met het in samenspraak met de leden opstellen van de agenda.

  • 5.

    De voorzitter tekent de stukken die van het algemeen bestuur en dagelijks bestuur uitgaan. De stukken worden mede ondertekend door de secretaris van het algemeen bestuur als genoemd in artikel 2 0 lid 4 . De voorzitter kan de tekeningsbevoegdheid mandateren.

  • 6.

    De voorzitter vertegenwoordig t het samenwerkingsverband in en buiten rechte. Hij kan de vertegenwoordiging opdragen aan een door hem aan te wijzen persoon .

HOOFDSTUK 7 ORGANISATIE

Artikel 20 Directeur

  • 1.

    Aan het hoofd van de uitvoeringsorganisatie staat een directeur.

  • 2.

    De directeur wordt benoemd, geschorst en ontsl agen door het dagelijks bestuur.

  • 3.

    Het algemeen bestuur stelt een instructie voor de directeur vast.

  • 4.

    De directeur ondersteunt en adviseert , als secretaris, het algemeen- en dageli jks bestuur in hun functio neren en woont daartoe de vergaderingen van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur bij.

  • 5.

    Het dagelijks bestuur kan in overleg met de directeur een lid van het managementteam van het samenwerkingsverband aanwij zen als vervanger van de directeur in tijden van diens afwezigheid.

  • 6.

    De directeur is belast met de dagelijkse leiding van de uitvoeringsorganisatie.

  • 7.

    De directeur is verantwoording verschuldigd aan het dagelijks bestuur.

  • 8.

    Het dagelijks bestuur stelt regels vast voor het beoordelen van het functioneren van de directeur.

Artikel 21 Dienstbetrekking werknemers

  • 1.

    De gemeenschappelijke regeling kan personeel aanstellen.

  • 2.

    Wsw-werknemers zijn werkzaam op basis van een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht.

  • 3.

    Ambtelijk medewerkers worden benoemd, geschorst en ontslagen door het dagelijks bestuur. Het dagelijks bestuur kan deze bevoegdheden mandateren aan de directeur.

  • 4.

    Ondersteunend personeel kan via een aan de gemeenschappelijke regeling gelieerde bestuursvorm werkzaam zijn voor het samenwerkingsverband.

  • 5.

    Op ambtelijk medewerkers is de C ollectieve A rbeidsvoorwaarden R egeling /V elsense A rbeidsvoorwaarden R egeling van toepassing.

Artikel 22 Sociaal Statuut

Het dagelijks bestuur stelt een sociaal statuut vast.

HOOFDSTUK 8 KLACHTEN

Artikel 23 Klachtenregeling

Het algemeen bestuur stelt met inachtneming van hoofdstuk 9, titel 9.1 en 9.2 Awb, een klachtenregeling vast.

HOOFDSTUK 9 FINANCIELE BEPALINGEN

Artikel 24 Algemeen

1. Op het financieel beleid, het financieel beheer, de inrichting van de financiële organisatie en de controle daarop zijn de artikelen 212 , 213 en 213a van de Gemeentewet en de wet Fido, van overeenkomstige toepassing.

2. Het algemeen bestuur stelt in dat kader de vereiste financiële regelingen en nadere regels vast .

3. Het dagelijks bestuur zendt de concept financiële regelingen en nadere regels van het openbaar lichaam acht weken voordat zij aan het algemeen bestuur worden aangeboden, toe aan de colleges.

4. De gemeenteraden van de deelnemende gemeenten kunnen bij het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam hun zienswijze over de concept financiële regelingen en nadere regels naar voren brengen.

5. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin de zienswijzen zijn vervat bij deze concept financiële regelingen en nadere regels, zoals deze aan het algemeen bestuur worden aangeboden.

6 . Het algemeen bestuur zendt de vastgestelde financiële regeling en en nadere regels aan de colleges van de deelnemende gemeenten .

Artikel 25 Bijdragen deelnemende gemeenten

  • 1

    De uitvoering van Wsw-taken en de re-integratietaken in het kader van de Pw worden ten minste bekostigd uit de daarvoor door iedere deelnemende gemeente ontvangen rijksbijdrage.

  • 2

    De gemeenten dragen voorschotten voor de taakuitvoering en de organisatie van IJmond Werkt! aan het samenwerkingsverband over , analoog aan de termijnen van de Rijksbevoorschotting .

Artikel 26 Begrotingsprocedure

  • 1.

    Op de begrotingsprocedure zijn de artikelen 34 , 34a, 34b en 35 Wgr van overeenkomstige toepassing.

  • 2.

    De deelnemende gemeenten kunnen voorafgaand aan het begrotingsjaar gezamenlijk een begrotings richtlijn vaststellen die het samenwerkingsverband tot uitgangspunt nemen .

  • 3.

    In de begroting worden de prestatieafspraken opgenomen.

Artikel 27 Rekening en verantwoording

  • 1.

    Het dagelijks bestuur levert v óó r 15 maart die voorlopige informatie over het afgelopen kalenderjaar aan die de deelnemende gemeenten in hun jaarrekening dienen op te nemen.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur zendt de ontwerpjaar rekening inclusief Sisa bijlage en het verslag over het afgelopen kalenderjaar v óó r 15 april van het daaropvolgende jaar aan het algemeen bestuur en aan de raden van de deelnemende gemeenten. De jaar rekening gaat vergezeld van een accountantsverklaring en een verslag van bevindingen, zoals bedoeld in artikel 213 van de Gemeentewet.

  • 3.

    Bij de ontwerpjaar rekening is een specificatie gevoegd van de door elk van de deelnemende gemeenten verschuldigde bijdrage op basis van de in artikel 29 opgenomen verdeelsleutel.

  • 4.

    In de ontwerpjaarrekening en het verslag worden de geleverde prestaties vergeleken met de geraamde prestaties in de begroting van dat jaar. Afwijkingen tussen de geraamde en geleverde prestaties worden verklaard en toegelicht.

  • 5.

    De raden kunnen binnen twee maanden na toezending hun zienswijzen op de ontwerp rekening kenbaar maken bij het algemeen bestuur.

  • 6.

    Vaststelling van de jaar rekening door het algemeen bestuur strekt het dagelijks bestuur tot décharge, behoudens later in rechte gebleken valsheid in geschrift of andere o nregelmatigheden.

  • 7.

    Terstond na vaststelling zendt het dagelijks bestuur de jaarrekening en het jaarverslag ter kennisneming aan de colleges .

  • 8.

    Het dagelijks bestuur zendt de jaar rekening binnen twee weken na vaststelling, doch in ieder geval v óó r 15 juli van het jaar volgend op het jaar waarop de jaar rekening betrekking heeft, aan gedeputeerde staten.

Artikel 28 Tussenrapportage

  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt drie maal per jaar een tussenrapportage vast met daarin informatie over het lopende begrotingsjaar.

  • 2.

    In deze rapportage wordt ingegaan op de beleidsmatige en financiële tussenstand.

  • 3.

    In de rapportage worden de geleverde prestaties vergeleken met de geraamde prestaties.

  • 4.

    In de rapportage w ordt ingegaan op de overige zaken die van belang zijn om kennis te kunnen nemen van de stand van zaken.

  • 5.

    De vastgestelde rapportages word en door het dagelijks bestuur v óó r 15 mei, 15 augustus en 15 november aan de colleges van deelnemende gemeenten gezonden.

Artikel 29 Verrekening via verdeelsleutel

  • 1.

    Verrekening van het financiële resultaat van het samenwerkingsverband met de deelnemende gemeenten vindt plaats op basis van een ver deelsleutel.

  • 2.

    De verdeelsleutel wordt bepaald conform artikel 1 1 lid 2 en 3.

  • 3.

    Verrekening van het financieel resultaat vindt plaats op basis van het vastgestelde jaarrekeningresultaat.

  • 4.

    De bijdrage wordt jaarlijks bepaald. Afrekening vindt plaats na het vasts tellen van de jaarrekening en wel binnen vier weken nadien .

  • 5.

    De verdeelsleutel wordt tevens toegepast op het bepalen van de benodigde stortingen en onttrekkingen om het weersta ndsvermog en, zoals verwoord in artikel 3 0 lid 1 en 2, op het benodigde peil te houden .

  • 6.

    De verdeelsleutel wordt niet toegepast op :

  • a.

    de bijdrage van de deelnemende gemeenten in de vorm van re-int egratiebudget aan IJmond Werkt!;

  • b.

    de bijdrage in de vorm van het W sw- budget ;

  • c.

    d e bijdragen van de deelnemende gemeenten aan IJmond Werkt! in de vorm van het leveren van activiteiten/omzet als klant.

Artikel 30 Weerstandsvermogen

  • 1.

    De omvang van het weerstandsvermogen is gelijk aan de omvang van de algemene reserve van het samenwerkingsverband.

  • 2.

    De algemene reserve van het samenwerkingsverband blijft beperkt tot een bedrag van

€ 500.000,- .

  • 1.

    D e in lid 1 genoemde algemene reserve is bedoeld voor het afdekken van de dagelijkse operationele risico ’s .

  • 2.

    Tekorten of overschotten ten aanzien van de algemene reserve IJmond Werkt! worden ieder jaar na vaststelling van de jaarrekening van het aan dat jaar voorafgaande jaar ve rrekend volgens de in artikel 29 opgenomen verdeelsleutel.

  • 3.

    Afromen van de algemene reserve vindt voor de eerste maal plaats zodra de gewijzigde gemeenschappelijke regeling is vastgesteld en na vaststelling van de jaarrekening 2013 waarbij dit jaarrekeningresultaat bij de afrekening wordt betrokken .

  • 4.

    Uitgangspunt voor het in lid 5 genoemde afromen is het saldo van de algemene reserve per 31 december 2012 .

HOOFDSTUK 10 INFORMATIEVOORZIENING

Artikel 31 Informatievoorziening

1.Onverlet hetgeen bepaald is in overige artikelen van deze gemeenschappelijke regeling ten aanzien van informatievoorziening geldt het in dit artikel bepaalde.

2. Minimaal één week voor een vergadering van het dagelijks bestuur i s er ambtelijk overleg over aangelegenheden die de bedrijfsvoering betreffen tussen de controller van IJmond Werkt! en de controllers van de deelnemende gemeenten.

  • a.

    De deelnemers aan het controllersoverleg kiezen uit hun midden een voorzitter.

  • b.

    De deelnemers aan het controllersoverleg kiezen uit hun midden een secretaris.

  • c.

    De controller van IJmond Werkt! is deelnemer aan het controllersoverleg .

  • d.

    De controller van IJmond Werkt! stelt in overleg met de voorzitter en de secretaris de agenda op of met één van beide genoemde functionarissen in het geval de controller is gekozen als voorzitter of secretaris. De agenda wordt, inclusief de agenda van het dagelijks bestuur en voorzien van de bijbehorende stukken, op een zodanig tijdstip aan de deelnemers gezonden dat deze tijdig voor het overleg in het bezit van de deelnemers zijn.

3. Minimaal één week voor een vergadering van het dagelijks bestuur is er ambtelijk overleg ove r beleidsaangelegenheden tussen een beleidsmedewerker van IJmond Werkt! en de betr okken beleidsmedewerkers van de deelnemende gemeenten.

  • a.

    De deelnemers aan het beleidsmedewerkersoverleg kiezen uit hun midden een voorzitter.

  • b.

    De deelnemers aan het beleidsmedewerkersoverleg kiezen uit hun midden een secretaris.

  • c.

    De beleidsmedewerker van IJmond Werkt! is deelnemer aan het beleidsmedewerkersoverleg.

  • d.

    De beleidsmedewerker van IJmond Werkt! stelt in overleg met de voorzitter en de secretaris de agenda op of met één van beide genoemde functionarissen in het geval de beleidsmedewerker is gekozen als voorzitter of secretaris.

  • e.

    De agenda wordt, inclusief de agenda van het dagelijks bestuur en voorzien van de bijbehorende stukken , op een zodanig tijdstip aan de deelnemers gezo nden dat deze tijdig voor het overleg in h et bezit van de deelnemers zijn.

De secretarissen van het controllers - en beleidsmedewerkersoverleg stellen in overleg met de secretaris van het algemeen bestuur respectievelijk het dagelijks bestuur v óó r de start van het kalenderjaar een jaarplanning op waarin de vergaderdatums worden vastgelegd.

  • 1

    Bij het opstellen van deze jaarplanning is de agenda van het algemeen bestuur respectievelijk het dagelijks bestuur AB/DB leidend.

  • 1

    Het dagelijks bestuur stelt voor de uitvoering van de artikelen 2 6 , 2 7 en 2 8 een planning op en informeert de deelnemende gemeenten voor de start van het kalender jaar over deze planning.

HOOFDSTUK 11 ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN

Artikel 32 Archief

  • 1.

    Het dagelijks bestuur is belast met de zorg en toezicht op de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden van het samenwerkingsverband, overeenkomstig een door het algemeen bestuur, met inachtneming van artikel 40 van de Archiefwet 1995 vast te stellen regeling.

  • 2.

    De regeling wordt aan g edeputeerde s taten meegedeeld.

  • 3.

    Voor de bewaring van de op grond van artikel 12 van de Archiefwet 1995 over te brengen archiefbescheiden wijst het algemeen bestu ur een archiefbewaarplaats aan.

HOOFDSTUK 12 WIJZIGING, TOETREDING, UITTREDING, EN OPHEFFING

Artikel 33 Wijziging

  • 1.

    Voor wijziging van de regeling is een unaniem besluit van de colleges vereist.

  • 2.

    Zowel het a lgemeen b estuur als elk der deelnemende gemeenten is bevoegd tot het doen van voorstellen tot wijziging van de regeling.

  • 3.

    De colleges leggen het wijzigingsbesluit voor toestemming voor aan de gemeenteraden.

Artikel 34 Toetreding

  • 1.

    Andere gemeenten kunnen toetreden tot de regeling.

  • 2.

    Voor toetreding tot de regeling is de unanieme toestemming van de colleges van de deelnemende gemeenten vereist.

  • 3.

    Aan de toetreding kunnen de ze colleges voorwaarden verbinden.

  • 4.

    Een collegebesluit wordt voor toestemming voorgelegd aan de raden van de deelnemende gemeenten .

Artikel 35 Uittreding

  • 1.

    Een college van een deelnemende gemeenten kan uittreden door toezending van een daartoe stre kkend besluit van het college aan het algemeen bestuur.

  • 2.

    Indien een college besluit dat de Wsw-taken en/of de re-integratietaken van de Pw , de IOAW, de IOAZ en de Anw niet meer door IJmond Werkt! worden uitgevoerd, wordt dit als een verzoek tot uittreding gezien.

  • 3.

    Gedurende drie jaren na de datum van toetreding tot de regeling is uittreding niet mogelijk.

  • 4.

    Een deelnemende gemeente dient het voornemen tot uittreding uiterlijk twaalf maanden voor de datum van uittreding, schriftelijk gemotiveerd mede te delen aan het algemeen bestuur.

  • 5.

    De uittreding vindt, behoudens door de colleges en raden geaccepteerde afwijking, plaats op 1 januari van het tweede jaar, volgend op dat waarin het besluit tot uittreding in werking is getreden.

  • 6.

    Indien een college van een deelnemende gemeente uittreedt, besluiten de colleges van de overige gemeenten over de voortzetting van de gemeenschappelijke regeling en de wijze waarop. Het besluit wordt voor toestemming voorgelegd aan de raden. Artikel 33 is van overeenkomstige toepassing.

  • 7.

    Het algemeen bestuur regelt de financiële en overige gevolgen van de uittreding. Daarbij geldt als uitgangspunt dat de uittredende gemeente de kosten draagt die het rechtstreekse gevolg zijn van de uittreding en dat de overige deelnemende gemeenten geen financieel nadeel van de uittreding ondervinden.

Artikel 36 Opheffing en liquidatie

  • 1.

    De r egeling kan worden opgeheven bij de daartoe strekkende besluiten van de colleges en toestemmingen van de raden.

  • 2.

    De opheffing gaat in op de in het opheffingsbesluit genoemde datum.

  • 3.

    Ingeval van opheffing van de regeling stelt het algemeen bestuur het liquidatieplan vast .

  • 4.

    De colleges besluiten tot liquidatie en stellen daarvoor de nodige regels vast. Hierbij kan van de bepalingen van deze gemeenschappelijke regeling worden afgeweken.

  • 5.

    Het liquidatieplan voorziet in de verplichting van de deelnemende gemeenten tot deelneming in de financiële gevolgen van de opheffing.

  • 6.

    Het liquidatieplan bevat tevens een personeelsplan dat voor zoveel mogelijk voorziet in herplaatsing van het personeel en voorts in de financiële gevolgen voor het personeel.

  • 7.

    Het algemeen bestuur is belast met de liquidatie.

  • 8.

    De organen van het openbaar lichaam blijven, ook na het tijdstip van opheffing, in functie totdat de liquidatie is voltooid.

  • 9.

    Alle rechten en verplichtingen van de regeling die resteren na uitvoering van het liquidatieplan gaan bij vereffening over naar de deelnemende gemeenten, op basis van de verdeelsleutel als genoemd in artikel 29.

HOOFDSTUK 13 SLOTBEPALINGEN

Artikel 37 Geschillenregeling

  • 1.

    Op de geschillenregeling is artikel 28 Wgr van toepassing.

  • 2.

    Alvorens ten aanzien van een geschil, als bedoeld in artikel 28 Wgr, de beslissing van Gedeputeerde Staten wordt ingeroepen, wordt de zaak voorgelegd aan een geschillencommissie.

  • 3.

    Het algemeen bestuur benoemt de commissie in overleg met de betrokken gemeenten.

  • 4.

    De geschillencommissie onderzoekt de mogelijkheden om partijen alsnog tot overeenstemming te laten komen en brengt advies uit aan partijen.

Artikel 38 Aansprakelijkheid

  • 1.

    Het samenwerkingsverband verzekert zich tegen:

    • a.

      civielrechtelijke aansprakelijkheid voor schade aan personen en goederen;

    • b.

      wettelijke aansprakelijkheid voor vermogensschade.

  • 2.

    Indien en voor zover de verzekering een voor rekening van het samenwerkingsverband komende schade niet dekt, komt deze voor rekening van de deelneme nde gemeente binnen wiens aan het samenwerkingsverband overgedragen of opgedragen takenpakket de schadeveroorzakende gebeurtenis is voorgevallen of het samen werkingsverband.

  • 3.

    De afzonderlijke deelnemers verzekeren zich tegen het risico van bestuurdersaansprakelijkheid voor structurele en/of incidentele bedrijfsschade en vermogensschade.

Artikel 39 Verordeningen

De verordeningen die onder vigeur van de gemeenschappelijke regeling Sociaal werkvoorzieningsschap De Tunnel zijn vastgesteld door het algemeen bestuur vervallen van rechtswege wanneer de raden van de deelnemende gemeenten deze als eigen verordeningen opnieuw hebben vastgesteld en op de voorgeschreven wijze hebben bekendgemaakt.

Artikel 40 Toezending aan gedeputeerde staten

  • 1.

    Het college van de gemeente Velsen draagt zorg voor de in artikel 26 Wgr, eerste lid, voorgeschreven toezending van de (gewijzigde) regeling aan g edeputeerde s taten.

  • 2.

    Van alle besluiten die op grond van deze regeling worden toegezonden aan g edeputeerde s taten, worden per gelijke post afschriften toegezonden aan de colleges.

Artikel 41 Publicatie

  • 1.

    Het college van gemeente Velsen maakt de tekst van deze regeling bekend in de Staatscourant en draagt zorg voor een geconsolideerde versie van de regeling in de CVDR.

  • 2.

    Het bepaalde in het eerste lid en artikel 40 is ook van toepassing op besluiten tot toetreding en uittreding tot de regeling alsmede tot wijziging, verlengingen opheffing van de regeling.

Artikel 42 Duur van de regeling

De regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.

Artikel 43 Inwerkingtreding

De regeling tr eedt in werking met ingang van 15 maart 2016 .

Artikel 44 Citeertitel

De regeling wordt aangehaald als gemeenschappelijke regeling ‘IJmond Werkt! , 1 ste wijziging .

Aldus vastgesteld door het college van de gemeente Beverwijk op (datum)

de secretaris , de burgemeester ,

Aldus vastgesteld door het college van de gemeente Heemskerk op (datum)

de secretaris , de burgemeester,

Aldus vastgesteld door het college van de gemeente Uitgeest op (datum)

de secretaris , de burgemee s t er,

Aldus vastgesteld door het college van de gemeente Velsen op 12 januari 2016

de secretaris , de burgemeester,

Artikelsgewijze toelichting gemeenschappelijke regeling IJmond Werkt!, 1ste wijziging

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit artikel wordt een aantal toepasselijke begrippen, wetten en regelingen benoemd. Uitgangspunt hierbij is in principe dat wanneer relevante begrippen meer dan één maal in de regeling aan de orde komen ze in apart via de begrippenlijst worden toegelicht.

Artikel 2 Het openbaar lichaam

Dit artikel vermeldt de naam en de rechtsvorm van het samenwerkingsverband.. Ook wordt de plaats van vestiging aangewezen.

Het openbaar lichaam is de meest gebruikte én zwaarste vorm van samenwerking op basis van de Wgr. Het is de enige vorm van publiekrechtelijke samenwerking met rechtspersoonlijkheid. Hierdoor kan een openbaar lichaam zelfstandig in het maatschappelijk verkeer optreden en bijvoorbeeld eigen personeel in dienst nemen en fondsen beheren.

HOOFDSTUK 2 DOELSTELLING, BELANGEN EN TAKEN,

Artikel 3 Doelstelling

De doelstelling geeft aan wat het gezamenlijke streven is van de deelnemers aan het samenwerkingsverband. De wijze waarop deze wordt bereikt is nader uitgewerkt in de artikelen van de gemeenschappelijke regeling en in het businessplan ‘IJmond Werkt!’ dat door de colleges van de deelnemende gemeenten is vastgesteld op 9 april 2013.

Opgemerkt wordt dat het hier gaat om een doelstelling die voortkomt uit de missie van IJmond Werkt! zoals deze in het businessplan is verwoordt. De missie van het samenwerkingsverband IJ mond W erkt ! is het vormen van een ondernemende organisatie die talenten van werkzoekenden koppelt aan werkgevers, de werkgevers kent en ontzorgt en werkzoekenden ondersteunt bij het nemen van de verantwoordelijkheid voor hun route naar werk.

Artikel 4 Belangen

Gemeenten kunnen een gemeenschappelijke regeling treffen ter behartiging van een of meer bepaalde belangen van die gemeenten. Het belang of de belangen, ter behartiging waarvan zij is getroffen, moet vermeld worden in de regeling.

Artikel 5 Taken en bevoegdheden

Dit zijn de activiteiten die het samenwerkingsverband ontplooit in het kader van het te behartigen belang. Daarbij is het denkbaar een "taak" te omschrijven in termen van te bereiken resultaten of doelen, zoals de doelmatige of evenwichtige voorziening in bepaalde behoeften, of het bereiken van bepaalde kwaliteitsniveaus. De taakstelling vloeit voort uit de Wsw en de Pw regelgeving.

Bij taken in het kader van verwante wetten moet vooral gedacht worden aan activiteiten op het terrein van re-integratie en maatschappelijke participatie.

Bij dit artikel 5 geldt dat in lid 2 is geregeld dat alle uitvoeringstaken die voortvloeien uit de Wsw aan IJmond Werkt! zijn gedelegeerd aan het algemeen bestuur (AB). Dit is een verplichting wanneer er sprake is van delegatie. Dit dient dan in de regeling zelf vastgelegd te zijn.

Aan deze delegatie liggen de volgende overwegingen ten grondslag. Uit de Wsw komen bevoegdheden voort die zien op het aan geïndiceerden aanbieden van een dienstbetrekking voor het verrichten van arbeid onder aangepaste omstandigheden. Het gaat hierbij om arbeid gericht op het behouden dan wel bevorderen van arbeidsbekwaamheid opdat de werknemer arbeid onder normale omstandigheden kan gaan verrichten. De inschakeling van geïndiceerden in het arbeidsproces wordt door het bestuur van het samenwerkingsverband bevorderd. Aan de werkgever kan in dat kader subsidie worden verstrekt. Ten slotte wordt de wachtlijst van geïndiceerden door het bestuur beheerd. De Wsw voorziet uitsluitend in bevoegdheden op het gebied van de re-integratie van geïndiceerden. De uitvoering van bovengenoemde bevoegdheden is in de regeling aan het bestuur van het samenwerkingsverband overgedragen. Dit is in overeenstemming met de bestaande praktijk waarin het samenwerkingsverband reeds ten behoeve van de deelnemende gemeenten de Wsw uitvoert. Het begrip uitvoeringstaken is hierbij van belang en is daarom nader uitgewerkt in de begrippenlijst.

De bevoegdheden uit de Pw , de IOAZ en de IOAW en de Anw die aan het samenwerkingsverband worden overgedragen zien op het ondersteunen bij arbeidsinschakeling van de personen die of bijstand of een uitkering op grond van deze en verwante wetten ontvangen. Het bestuur van het samenwerkingsverband bepaalt en biedt daarbij de voorzieningen aan waardoor arbeidsinschakeling mogelijk wordt gemaakt.

In de Regeling is aldus uitdrukkelijk rekening gehouden dat slechts bevoegdheden die zien op re-integratie worden overgedragen. Voornoemde wetten voorzien ook in de aan de colleges toekomende bevoegdheid om ontheffing te verlenen van de verplichting om deel te nemen aan een re-integratievoorziening. Omdat de bevoegdheid (ook) sterk is verweven met het door de deelnemende gemeenten te voeren inkomensbeleid, is er voor gekozen om deze bevoegdheden niet aan het samenwerkingsverband over te dragen. De colleges van de deelnemende gemeenten zouden in voorkomende geval wel kunnen besluiten om de betreffende bevoegdheid in mandaat door het samenwerkingsverband te laten uitoefenen.

Artikel 6 Uitvoering andere wetgeving

Een besluit hierover kan een individuele gemeente betreffen. Na besluitvorming wordt een en ander vastgelegd in een privaatrechtelijke overeenkomst.

HOOFDSTUK 3 BESTUUR

Artikel 7 Bestuursorganen

Het bestuur van een gemeenschappelijke regeling, waarbij een openbaar lichaam wordt ingesteld, kent imperatief drie organen, te weten het algemeen bestuur (AB), het dagelijks bestuur (DB) en de voorzitter

HOOFDSTUK 4 ALGEMEEN BESTUUR

Artikel 8 Samenstelling

De leden van het AB van een regeling die alleen is getroffen door de colleges, worden door de colleges der deelnemende gemeenten uit hun midden, de voorzitter inbegrepen, gekozen.

Als gev olg van de wijziging van de Wgr is het noodzakelijk voor een rechtmatige besluitvorming van belang dat de samenstelling van het DB en het AB in lijn gebracht wordt met de eisen die de wet hieraan stelt. Uitgaande van de huidige bezetting van het DB (zijnde 4 leden uit de 4 colleges van de betrokken gemeenten benoemd) dient het AB een minimale bezetting te hebben van 8 leden. Daarbij geldt dat de leden van het AB door de colleges uit hun midden moeten worden benoemd. (WGR art 13. lid 6)

Hoewel de wet dat niet voorschrijft, is het voor de overzichtelijkheid wenselijk om in de regeling een aantal bepalingen op te nemen met betrekking tot zittingsduur, aftreden, tussentijds ontslag en plaatsvervanging van de leden (Art. 13 Wgr).

Artikel 9 Bevoegdheden (ingekort)

In het gewijzigde artikel 33 Wgr is bepaald dat de door de deelnemers overgedragen bevoegdheden toekomen aan het algemeen bestuur, tenzij in de gemeenschappelijke regeling anders is bepaald.

Artikel 10 Vergaderorde

Artikel 22 en 23 van de Wgr stellen bepaalde minimumeisen aan het houden van vergaderingen en de orde tijdens die vergaderingen. In artikel 22 van de Wgr wordt als uitgangspunt het openbaar vergaderen door het AB voorop gesteld.

Artikel 11 Besluitvorming

In dit artikel wordt de wijze van besluitvorming toegelicht. Vooral de wijze waarop de gewogen stem bepaald wordt is specifiek voor deze regeling. Ieder jaar dient de ‘waarde’ van de stem van een deelnemende gemeente te worden bepaald. De hieraan verbonden voorwaarde is dat uitgegaan wordt van het inwoneraantal van iedere gemeente van 1 jaar eerder op 1 januari. Hierbij wordt uitgegaan van het aantal inwoners volgens het CBS. Dus voor het bepalen van de waarde van de stem van een deelnemer in 2014 geldt het inwoneraantal per 1 januari 2013 etc. Het inwoneraantal gedeeld door het totale inwoneraantal van de deelnemende gemeenten uitgedrukt in procenten geeft de waarde van iedere stem weer. Vervolgens wordt deze waarde opgewaardeerd met 2 % voor de gemeenten Velsen, 1 % voor de gemeenten Beverwijk en Heemskerk en afgewaardeerd met 4 % voor de gemeente Uitgeest.

Op deze wijze wordt een waarde gegeven aan het verschil in financiële bijdrage van de deelnemers. Een in verhouding hogere bijdrage wordt op deze wijze ‘beloond’ met meer stemrecht. Doordat de procentuele verhouding wordt bepaald op twee cijfers achter de komma is de kans dat de stemmen staken praktisch nul. In het geval zich dit toch voordoet volgt opnieuw overleg in een volgende vergadering.

Niet alle besluiten kunnen worden genomen via stemming. Afhankelijk van het onderwerp worden er soorten besluiten genoemd waarbij unanimiteit vereist is.

Artikel 12 Commissie van advies

De betreffende bepalingen in de Wgr zijn verwant aan het bepaalde in de artikelen 82, en met name 83 en 87 van de Gemeentewet over binnengemeentelijke decentralisatie. Door de mogelijkheid van instelling van commissies kunnen meer lokale bestuurders en/of externe deskundigen bij het verlengd lokaal bestuur op regionaal niveau betrokken worden. De Wgr eist bepaalde waarborgen met betrekking tot toezicht en verantwoording. De wet opent de mogelijkheid om twee soorten commissies in te stellen. Ten aanzien van beide vormen van commissies bepaalt de wet onder meer dat het AB de bevoegdheden en de samenstelling ervan regelt. Bij de vaststelling van een commissieverordening zou aansluiting gezocht kunnen worden bij de verordeningen met betrekking tot gemeentelijke commissies ingevolge artikel 82 e.v. Gemeentewet. (Art. 24 Wgr)

Artikel 13 Bestuurscommissie

Het AB kan commissies instellen met het oog op de behartiging van bepaalde belangen. De Wgr eist dat de deelnemende gemeenten bij het aangaan van de regeling expliciet besluiten deze mogelijkheid te kunnen openen door deze in de regeling op te nemen. Bovendien eist de wet in het tweede lid van artikel 25 nog aanvullend dat het AB niet tot het instellen overgaat, dan na verkregen verklaring van geen bezwaar van de colleges van elk van de deelnemende gemeenten. Aan een bestuurscommissie kunnen bevoegdheden van het AB en van het DB worden toegekend. (Art. 25 Wgr)

Artikel 14 Verantwoording en artikel 15 Advies en informatie

Het AB heeft een inlichtingenplicht aan alle colleges van de deelnemende gemeenten. Elk AB-lid heeft tevens een inlichtingenplicht aan het eigen college. Het college informeert vervolgens de gemeenteraad op de geëigende wijze. Een AB-lid kan ook door het eigen college om informatie worden gevraagd.

Omdat de samenstelling van het AB en het DB identiek is, hoeft er geen verantwoording door een lid van het DB aan het AB te worden afgelegd.

HOOFDSTUK 5 DAGELIJKS BESTUUR

Artikel 16 Samenstelling

De regeling moet volgens de Wgr bepalen uit hoeveel leden het DB zal bestaan. Teneinde de onderscheidenlijke posities van het AB en het DB te markeren, is in artikel 14, derde lid van de Wgr bepaald dat het aantal leden van het DB nimmer de meerderheid van het AB mag uitmaken. Ook voor DB-leden is een regeling opgenomen inzake de samenstelling en zittingsduur. Deze eindigt in principe op het moment van aftreden van het AB (geldt voor alle leden van het DB).

Artikel 17 Werkwijze

Dit artikel geeft richting aan de werkwijze van het DB. Expliciet is vermeld dat de vergaderingen van het DB niet openbaar zijn. De stemverhouding in het DB is gelijk aan die in het AB. Dit is mogelijk omdat in artikel 17 is bepaald dat de samenstelling van het DB gelijk is aan de samenstelling van het AB.

Gezien de wijze waarop de waarde van de stem van de leden bepaald wordt is de kans op het staken der stemmen te verwaarlozen. Daar is dan ook geen bepaling voor opgenomen.

Artikel 18 Taken

De taken van het DB richten zich voornamelijk op de beheersmatige kant van de regeling. Daarnaast heeft het DB een rol in de voorbereiding van de besluitvorming in het AB. Het AB kan wel specifieke taken aan het DB overdragen via mandatering of delegatie.

Artikel 18a Inlichtingenplicht

Op grond van artikel 19a, tweede lid van de Wgr geeft het DB het AB alle inlichtingen die het AB voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft.

Artikel 18b Ontslag leden dagelijks bestuur

Het AB heeft de wettelijke bevoegdheid, op grond van artikel 19a, derde lid van de Wgr,

om één of meer leden, de voorzitter inbegrepen, van het DB te ontslaan indien deze niet meer het vertrouwen bezitten van het AB .

Artikel 19 Voorzitter

De voorzitter wordt volgens de Wgr door en uit het AB aangewezen. Voor hem gelden dezelfde regels als voor de overige leden ten aanzien van aftreden, tussentijds ontslag etcetera.

Artikel 20 Directeur

Het D B benoemt een directeur die aan het hoofd van de uitvoeringsorganisatie staat. Er wordt een instructie voor de directeur vastgesteld door het AB. Met het vaststellen van deze instructie wordt de Velsense systematiek gevolgd. Er is immers ook een instructie voor de gemeentesecretaris. Het volgen van deze systematiek ligt tevens in lijn met het volgen van de Velsense rechtspositieregeling en het volgen van de Velsense systematiek van functiewaardering door IJW!

In lid 8 is opgenomen dat het D B voor de functie van directeur de regels vaststelt voor het beoordelen van het functioneren van de directeur. Specifiek voor deze functie kan dit alleen door het AB gedaan worden. Hierbij kan bijvoorbeeld aangesloten worden bij de uitgangspunten voor ‘good governance’. Het beoordelen van het personeel van IJW! is vervolgens weer voorbehouden aan de directeur.

Artikel 21 Dienstbetrekking werknemers

Een regeling kan alleen personeel aanstellen of al dan niet via een overeenkomst van opdracht inhuren, als er sprake is van rechtspersoonlijkheid en dus van een openbaar lichaam. Hoewel de Wgr ter zake geen eisen stelt, verdient het aanbeveling om in een gemeenschappelijke regeling te regelen of een samenwerkingsverband al dan niet personeel in dienst kan nemen. Via dit artikel is dat vastgelegd. Is dit het geval, dan dienen ten aanzien van de personele aspecten bepalingen opgenomen te worden (bepalingen in verband met rechtspositie, bezoldiging, benoeming, ontslag e.d.). Ook dat is in de GR opgenomen.

Voor al het ambtelijk personeel geldt de Car/Var dat wil zeggen de Collectieve Arbeidsvoorwaarden Regeling en de Velsense Arbeidsvoorwaarden Regeling. Deze laatste bevat op bepaalde punten een uitwerking van de Car. In de begrippenlijst van de GR is het begrip ambtelijk medewerker toegelicht.

Artikel 22 Sociaal Statuut

Een sociaal statuut wordt in overleg met de vakbondsvertegenwoordigers opgesteld en geldt voor het personeel van het samenwerkingsverband.

HOOFDSTUK 8 KLACHTEN

Artikel 23 Klachtenregeling

Hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht is ook van toepassing op gemeenschappelijke regelingen. Dit betekent dat het samenwerkingsverband moet regelen hoe omgegaan wordt met klachten, bestuursorganen van het samenwerkingsverband betreffende, dan wel hoe om te gaan met klachten, medewerkers (personeel) van het samenwerkingsverband betreffende.

Voor wat de bepalingen van titel 9.2 van hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht

betreft (het externe klachtrecht aangaande) kan de gemeenschappelijke regeling kiezen.

Ofwel de regeling kiest voor aansluiting bij de Nationale ombudsman, ofwel de regeling

kiest voor een ombudsman of een ombudscommissie van één van de deelnemers aan de

gemeenschappelijke regeling. De gemeenschappelijke regeling mag dus géén eigen ombudsvoorziening in het leven roepen.

HOOFDSTUK 9 FINANCIELE BEPALINGEN

Artikel 24 Algemeen

Deze artikelen betreffen de begroting, de rekening, de administratie en de controle.

De financiële regelingen en nadere regels op grond van artikel 212 en 213 Gemeentewet bepalen de uitgangspunten voor het financiële beleid, het financiële beheer en de inrichting van de financiële organisatie, interne controle en accountantscontrole, waardoor aan de eisen van de rechtmatigheid, verantwoording en controle kan worden voldaan.

De Wet financiering decentrale overheden (Wet fido) is eveneens van toepassing op gemeenschappelijke regelingen die bevoegd zijn tot het aangaan, garanderen en verstrekken van geldleningen. De Wet fido schrijft voor dergelijke regelingen een treasurystatuut voor. Het AB stelt dit treasurystatuut vast.

Artikel 25 Bijdrage deelnemende gemeenten

De gemeenten ontvangen van het Rijk een bijdrage voor de uitvoering van de Wsw en de re-integratietaken in het kader van de WWB. Deze bijdrage wordt op het moment dat deze bij de gemeenten binnenkomt (het betreft bevoorschotting; er wordt later met het Rijk afgerekend na verantwoording) 1 op 1 over aan IJmond Werkt!

Artikel 26 Begrotingsprocedure

Ten aanzien van financiële aspecten stelt de Wgr een aantal regels.

De artikelen 34 , 34a, 34b en 35 van de Wgr bevatten een regeling met betrekking tot de vaststelling van de begroting. Deze is van overeenkomstige toepassing.

In de regeling is opgenomen dat de deelnemende gemeenten begrotingsrichtlijnen voor het samenwerkingsverband in gezamenlijkheid kunnen vaststellen. Hierbij moet worden gedacht aan bijvoorbeeld een maximum norm voor aanpassing van prijsgevoelige onderdelen.

De begrotingscyclus wordt afgestemd op de begrotingscycli van de deelnemende gemeenten.

Ook is expliciet vermeld dat in de begroting prestatieafspraken worden opgenomen. Deze prestatie-afspraken worden in overleg met de gemeenten gemaakt en dienen om te kunnen sturen op de te leveren kwaliteit van de uitvoeringstaken.

Artikel 27 Rekening en verantwoording

De Wgr bevat een regeling met betrekking tot vaststelling van de jaarrekening. De wet bepaalt, dat de vaststelling van de jaarrekening door het AB geschiedt in het jaar volgend op dat waarop deze betrekking heeft, en dat het DB de rekening binnen twee weken na vaststelling, doch uiterlijk 15 juli aan gedeputeerde staten stuurt.

In artikel 27 is er voor gekozen gedetailleerd op te nemen wat er wordt verwacht van de uitvoerings-organisatie.

Artikel 28 Tussenrapportage

Met het vaststellen van de tussenrapportages wordt de financiële informatievoorziening over het lopende boekjaar ondersteund.

Artikel 29 Verrekening via verdeelsleutel

Verrekening van financiële resultaten kan plaatsvinden door middel van een verrekeningsmodel. Dit model is in dit artikel opgenomen.

Artikel 30 Weerstandsvermogen

De gemeenten zijn de drager van het financiële risico. Vandaar de maximering van het weerstandsvermogen en het vastleggen van de wijze waarop tekorten of overschotten worden verrekend. Het samenwerkingsverband houdt de beschikking over een kleine buffer om onverhoedse tegenvallers in de bedrijfsvoering op te kunnen vangen. Bij het samenwerkingsverband dient de algemene reserve als buffer voor risico’s. Bij gemeente bestaat het weerstandsvermogen ook nog uit onbenutte belastingcapaciteit en uit de stille reserves.

HOOFDSTUK 10 INFORMATIEVOORZIENING

Artikel 31 Informatievoorziening

Via deze afspraken wordt de informatievoorziening aan de ‘voorkant’ verbeterd. D e informatievoorziening is bedoeld voor ambtelijke organisatie en heeft tot doel heeft de ambtelijke advisering aan de portefeuillehouders goed vorm te kunnen geven. Er is geen sprake van direct advies aan leden van het AB omdat dit de verantwoordelijkheid is van de directeur.

In dit artikel is er bewust voor gekozen om in detail weer te geven op welke wijze het beleidsmedewerkers en het controllersoverleg wordt vormgegeven. Door de gemeenten wordt groot belang gehecht aan informatievoorziening op deze wijze zodat het mogelijk is om voor elke AB vergadering de portefeuillehouders ambtelijk te adviseren met inachtneming van de gemeentelijke context. Deze advisering is niet mogelijk op een kwalitatief aanvaardbaar niveau als niet eerst inhoudelijk overleg heeft plaatsgevonden.

HOOFDSTUK 11 ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN

Artikel 32 Archief

Via dit artikel wordt voldaan aan de eisen in de archiefwet.

HOOFDSTUK 12 WIJZIGING, TOETREDING, UITTREDING EN OPHEFFING

Artikel 9 van de Wgr bepaalt, dat regelingen, voor onbepaalde tijd aangegaan, bepalingen inhouden over wijziging, opheffing, toetreding en uittreding. Ingevolge artikel 1 van de Wgr zijn de gemeentelijke bestuursorganen, die een regeling treffen ook bevoegd te besluiten over wijziging, toetreding en uittreding. Algemeen wordt er vanuit gegaan dat dit ook geldt voor het opheffen van een regeling. De artikelen van de regeling (toe- en uittreding, wijziging en opheffing) gaan hier dan ook van uit.

Artikel 33 Wijziging

Er is opgenomen dat de regeling kan worden gewijzigd of opgeheven bij daartoe strekkend besluit van de besturen van alle deelnemende gemeenten.

In de tekst is tot uitdrukking gebracht dat het de gemeenten zijn die beslissen over wijziging. Het AB kan dan ook een wijziging in de regeling aan de besturen van de deelnemende gemeenten in overweging geven via een daartoe strekkend voorstel. Het DB zendt dit voorstel toe aan de besturen van de deelnemende gemeenten.

Artikel 34 en 35 Toetreding en uittreding

Het besluit voor toe- of uittreding dient te worden toegestuurd naar Gedeputeerde Staten. De Wgr bevat geen bijzondere regeling voor uittreden. Het besluit tot het stellen van (financiële) voorwaarden behoeft formeel geen goedkeuring van Gedeputeerde Staten.

In de regeling is opgenomen dat het AB vastlegt welke gevolgen voor de (deelnemende) gemeenten verbonden zijn aan toe- of uittreding. Het AB houdt daarbij rekening met de volgende uitgangspunten:

  • personele consequenties (salarissen, wachtgelden);

  • consequenties ten aanzien van gepleegde investeringen (gebouwen, materiaal etc.);

  • andere financiële consequenties (verdeelsleutel; extra financiële bijdragen; aangegane verplichtingen, onder meer in het kader van een eventuele dienstverleningsovereenkomst, of voortvloeiend uit leveringscontracten e.d.);

  • de bij uittreding voor de overblijvende gemeenten opkomende voordelen, doordat minder kosten hoeven te worden gemaakt en uiteindelijk bij liquidatie minder gemeenten aanspraak maken op een batig saldo.

  • In de door het AB vast te stellen gevolgen wordt de wijze bepaald waarop een eventuele uittreedvergoeding moet worden vastgesteld.

De gemeenten hebben afspraken gemaakt om gezamenlijk taken uit te laten voeren en de daarbij behorende budgetten over te hevelen. Het kan zijn dat een gemeente niet wil uittreden maar toch besluit bepaalde taken zelf uit te voeren. In dat geval heeft dat consequenties voor de overige deelnemers. Dit wordt dan ook beschouwd als uittreden en overeenkomstig behandeld.

Artikel 36 Opheffing en liquidatie

De colleges van deelnemende gemeenten kunnen uiteraard ook een voorstel tot opheffing en liquidatie doen.

HOOFDSTUK 13 SLOTBEPALINGEN

Artikel 37 Geschillenregeling

Indien er sprake is van een geschil is het van belang dat er duidelijkheid is over de te volgend procedure. Nadruk ligt op het oplossen van het geschil vandaar dat er niet direct een besluit van Gedeputeerde Staten kan worden gevraagd.

Artikel 39 Verordeningen

De in het verleden door het algemeen bestuur van De Tunnel vastgestelde verordeningen die op dit moment nog geldig zijn, dienen bij het vaststellen van de nieuwe verordeningen door de raden ingetrokken te worden. Dit kan niet meer via het algemeen bestuur van de Tunnel plaatsvinden omdat de gemeenschappelijke regeling De Tunnel (die de voorloper was van de gemeenschappelijke regeling de Meergroep) niet meer bestaat. Vandaar dat deze verordeningen in voorkomende gevallen van rechtswege vervallen. Dit artikel is derhalve niet gewijzigd.

Artikel 41 Publicatie

Eén gemeente moet verantwoordelijk worden gemaakt voor de bekendmaking van de gemeenschappelijke regeling zelf. Gemeente Velsen is daartoe bij de regeling aangewezen en maakt de regeling bekend door kennisgeving van de inhoud in een officiële overheidspublicatie .

Artikel 42 Duur van de regeling

In de praktijk worden gemeenschappelijke regelingen voor onbepaalde tijd gesloten.

Artikel 43 Inwerkingtreding

De inwerkingtreding van een gemeenschappelijke regeling vindt pas plaats nadat alle bestuursorganen van de deelnemende gemeenten het besluit tot aangaan of wijziging hebben vastgesteld. Dit doet recht aan de individuele bevoegdheden van deze organen.

Artikel 44 Citeertitel

De citeertitel van de regeling bepaald de naam die in het dagelijks verkeer wordt gebruikt.

Naar boven