Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Velsen | Staatscourant 2016, 25414 | Instelling gemeenschappelijke regelingen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Velsen | Staatscourant 2016, 25414 | Instelling gemeenschappelijke regelingen |
De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Beverwijk, Heemskerk, Uitgeest en Velsen, ieder voor zover zij hiertoe voor de eigen gemeente bevoegd zijn;
o verwegende dat d e raden van de deelnemende gemeenten hebben besloten tot het vaststellen van een kadernota ‘Naar één organisatie voor werk’ op 5 juli 2012 en de colleges van de deelnemende gemeenten een daaruit voortgekomen businessplan IJmond Werkt! 2013-2016 op 9 april 2013 hebben vastgesteld ;
de gemeenschappelijke regeling ‘ IJmond Werkt! ’ van 1 januari 2014 als volgt te wijzigen :
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder:
Artikel 2 Het openbaar lichaam
HOOFDSTUK 2 DOELSTELLING, BELANGEN EN TAKEN
Het samenwerkingsverband heeft tot doel burgers , die behoren tot de re-integratiedoelgroep of die een beroep doen op de Wsw of op wetten als bedoeld in artikel 4 lid 2 en lid 3 , op effectieve en efficiënte wijze te re-integreren waardoor zoveel mogelijk mensen in de IJmond naar vermogen werken en een economische bijdrage leveren.
Artikel 5 Taken en bevoegdheden
Artikel 6 Uitvoering andere wetgeving
Het samenwerkingsverband kent, onverminderd de mogelijkheid tot het instellen van bestuurscommissies, de volgende bestuursorganen:
Het algemeen bestuur kan aan het dagelijks bestuur bevoegdheden overdragen tenzij de aard van de bevoegdheid zich daartegen verzet. Uitgezonderd zijn in ieder geval de bevoegd tot delegatie aan bestuurscommissie, het vaststellen van de begroting en de jaarrekening bedoeld in art. 34 Wgr , het heffen van andere belastingen, bedoeld in artikel 228 van de Gemeentewet, de rioolheffing, bedoeld in artikel 228a van de Gemeentewet, de rechten bedoeld in artikel 229 van de Gemeentewet, de rechten waarvan de heffing krachtens andere wetten dan de Gemeentewet geschiedt en de heffing, bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer, en het vaststellen van verordeningen die door strafbepaling of bestuursdwang worden gehandhaafd .
Op de vergaderingen van het algem een bestuur zijn de artikelen 22 en 23 van de Wgr van overeenkomstige toepassing.
Het gewicht van de stem , in een bepaald jaar, van een lid van het algemeen bestuur wordt bepaald door het inwoneraantal van de deelnemende gemeente gedeeld door het totale inwoneraantal van alle deelnemende gemeenten uitgedrukt in procenten m et twee cijfers achter de komma waarbij vervolgens voor de gemeente Velsen een verhoging van het gewicht van de stem geldt van + 2%, voor de gemeente Heemskerk van + 1%, voor de gemeente Beverwijk van + 1% en een verlaging van het gewicht van de stem voor de gemeente Uitgeest geldt van -/- 4%.
a.financiële risico’s met zich meebrengen die mogelijk de algemene reserve van het samenwerkingsverband overstijgen.
Artikel 12 Commissie van advies
Het algemeen bestuur kan c ommissies van advies instellen met inachtneming van artikel 24 Wgr.
Het algemeen bestuur kan b estuurscommissies instellen met inachtneming van artikel 25 Wgr .
Artikel 15 Advies en informatie
Het dagelijks bestuur is in ieder geval bevoegd:
te besluiten namens het openbaar lichaam, het dagelijks bestuur of het algemeen bestuur rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratief beroepsprocedures te voeren of handelingen ter voorbereiding daarop te verrichten, tenzij het algemeen bestuur, voor zover het algemeen bestuur aangaat, in voorkomende gevallen anders beslist;
Artikel 18a Inlichtingenplicht
Het dagelijks bestuur is verplicht om het algemeen bestuur van het openbaar lichaam actief inlichtingen te verstrekken
Artikel 18b Ontslag leden dagelijks bestuur
Het algemeen bestuur kan één of meer leden, de voorzitter inbegrepen, van het dagelijks bestuur ontslaan indien deze niet meer het vertrouwen bezitten van het algemeen bestuur.
Artikel 21 Dienstbetrekking werknemers
Het dagelijks bestuur stelt een sociaal statuut vast.
Het algemeen bestuur stelt met inachtneming van hoofdstuk 9, titel 9.1 en 9.2 Awb, een klachtenregeling vast.
HOOFDSTUK 9 FINANCIELE BEPALINGEN
1. Op het financieel beleid, het financieel beheer, de inrichting van de financiële organisatie en de controle daarop zijn de artikelen 212 , 213 en 213a van de Gemeentewet en de wet Fido, van overeenkomstige toepassing.
2. Het algemeen bestuur stelt in dat kader de vereiste financiële regelingen en nadere regels vast .
3. Het dagelijks bestuur zendt de concept financiële regelingen en nadere regels van het openbaar lichaam acht weken voordat zij aan het algemeen bestuur worden aangeboden, toe aan de colleges.
4. De gemeenteraden van de deelnemende gemeenten kunnen bij het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam hun zienswijze over de concept financiële regelingen en nadere regels naar voren brengen.
5. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin de zienswijzen zijn vervat bij deze concept financiële regelingen en nadere regels, zoals deze aan het algemeen bestuur worden aangeboden.
6 . Het algemeen bestuur zendt de vastgestelde financiële regeling en en nadere regels aan de colleges van de deelnemende gemeenten .
Artikel 25 Bijdragen deelnemende gemeenten
Artikel 26 Begrotingsprocedure
Artikel 27 Rekening en verantwoording
Het dagelijks bestuur zendt de ontwerpjaar rekening inclusief Sisa bijlage en het verslag over het afgelopen kalenderjaar v óó r 15 april van het daaropvolgende jaar aan het algemeen bestuur en aan de raden van de deelnemende gemeenten. De jaar rekening gaat vergezeld van een accountantsverklaring en een verslag van bevindingen, zoals bedoeld in artikel 213 van de Gemeentewet.
Artikel 29 Verrekening via verdeelsleutel
HOOFDSTUK 10 INFORMATIEVOORZIENING
Artikel 31 Informatievoorziening
1.Onverlet hetgeen bepaald is in overige artikelen van deze gemeenschappelijke regeling ten aanzien van informatievoorziening geldt het in dit artikel bepaalde.
2. Minimaal één week voor een vergadering van het dagelijks bestuur i s er ambtelijk overleg over aangelegenheden die de bedrijfsvoering betreffen tussen de controller van IJmond Werkt! en de controllers van de deelnemende gemeenten.
De controller van IJmond Werkt! stelt in overleg met de voorzitter en de secretaris de agenda op of met één van beide genoemde functionarissen in het geval de controller is gekozen als voorzitter of secretaris. De agenda wordt, inclusief de agenda van het dagelijks bestuur en voorzien van de bijbehorende stukken, op een zodanig tijdstip aan de deelnemers gezonden dat deze tijdig voor het overleg in het bezit van de deelnemers zijn.
3. Minimaal één week voor een vergadering van het dagelijks bestuur is er ambtelijk overleg ove r beleidsaangelegenheden tussen een beleidsmedewerker van IJmond Werkt! en de betr okken beleidsmedewerkers van de deelnemende gemeenten.
De secretarissen van het controllers - en beleidsmedewerkersoverleg stellen in overleg met de secretaris van het algemeen bestuur respectievelijk het dagelijks bestuur v óó r de start van het kalenderjaar een jaarplanning op waarin de vergaderdatums worden vastgelegd.
HOOFDSTUK 11 ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN
HOOFDSTUK 12 WIJZIGING, TOETREDING, UITTREDING, EN OPHEFFING
Het algemeen bestuur regelt de financiële en overige gevolgen van de uittreding. Daarbij geldt als uitgangspunt dat de uittredende gemeente de kosten draagt die het rechtstreekse gevolg zijn van de uittreding en dat de overige deelnemende gemeenten geen financieel nadeel van de uittreding ondervinden.
Artikel 36 Opheffing en liquidatie
Indien en voor zover de verzekering een voor rekening van het samenwerkingsverband komende schade niet dekt, komt deze voor rekening van de deelneme nde gemeente binnen wiens aan het samenwerkingsverband overgedragen of opgedragen takenpakket de schadeveroorzakende gebeurtenis is voorgevallen of het samen werkingsverband.
De verordeningen die onder vigeur van de gemeenschappelijke regeling Sociaal werkvoorzieningsschap De Tunnel zijn vastgesteld door het algemeen bestuur vervallen van rechtswege wanneer de raden van de deelnemende gemeenten deze als eigen verordeningen opnieuw hebben vastgesteld en op de voorgeschreven wijze hebben bekendgemaakt.
Artikel 40 Toezending aan gedeputeerde staten
Artikel 42 Duur van de regeling
De regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.
De regeling tr eedt in werking met ingang van 15 maart 2016 .
De regeling wordt aangehaald als gemeenschappelijke regeling ‘IJmond Werkt! , 1 ste wijziging ’ .
Aldus vastgesteld door het college van de gemeente Beverwijk op (datum)
de secretaris , de burgemeester ,
Aldus vastgesteld door het college van de gemeente Heemskerk op (datum)
de secretaris , de burgemeester,
Aldus vastgesteld door het college van de gemeente Uitgeest op (datum)
de secretaris , de burgemee s t er,
Aldus vastgesteld door het college van de gemeente Velsen op 12 januari 2016
de secretaris , de burgemeester,
Artikelsgewijze toelichting gemeenschappelijke regeling IJmond Werkt!, 1ste wijziging
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
In dit artikel wordt een aantal toepasselijke begrippen, wetten en regelingen benoemd. Uitgangspunt hierbij is in principe dat wanneer relevante begrippen meer dan één maal in de regeling aan de orde komen ze in apart via de begrippenlijst worden toegelicht.
Artikel 2 Het openbaar lichaam
Dit artikel vermeldt de naam en de rechtsvorm van het samenwerkingsverband.. Ook wordt de plaats van vestiging aangewezen.
Het openbaar lichaam is de meest gebruikte én zwaarste vorm van samenwerking op basis van de Wgr. Het is de enige vorm van publiekrechtelijke samenwerking met rechtspersoonlijkheid. Hierdoor kan een openbaar lichaam zelfstandig in het maatschappelijk verkeer optreden en bijvoorbeeld eigen personeel in dienst nemen en fondsen beheren.
HOOFDSTUK 2 DOELSTELLING, BELANGEN EN TAKEN,
De doelstelling geeft aan wat het gezamenlijke streven is van de deelnemers aan het samenwerkingsverband. De wijze waarop deze wordt bereikt is nader uitgewerkt in de artikelen van de gemeenschappelijke regeling en in het businessplan ‘IJmond Werkt!’ dat door de colleges van de deelnemende gemeenten is vastgesteld op 9 april 2013.
Opgemerkt wordt dat het hier gaat om een doelstelling die voortkomt uit de missie van IJmond Werkt! zoals deze in het businessplan is verwoordt. De missie van het samenwerkingsverband IJ mond W erkt ! is het vormen van een ondernemende organisatie die talenten van werkzoekenden koppelt aan werkgevers, de werkgevers kent en ontzorgt en werkzoekenden ondersteunt bij het nemen van de verantwoordelijkheid voor hun route naar werk.
Gemeenten kunnen een gemeenschappelijke regeling treffen ter behartiging van een of meer bepaalde belangen van die gemeenten. Het belang of de belangen, ter behartiging waarvan zij is getroffen, moet vermeld worden in de regeling.
Artikel 5 Taken en bevoegdheden
Dit zijn de activiteiten die het samenwerkingsverband ontplooit in het kader van het te behartigen belang. Daarbij is het denkbaar een "taak" te omschrijven in termen van te bereiken resultaten of doelen, zoals de doelmatige of evenwichtige voorziening in bepaalde behoeften, of het bereiken van bepaalde kwaliteitsniveaus. De taakstelling vloeit voort uit de Wsw en de Pw regelgeving.
Bij taken in het kader van verwante wetten moet vooral gedacht worden aan activiteiten op het terrein van re-integratie en maatschappelijke participatie.
Bij dit artikel 5 geldt dat in lid 2 is geregeld dat alle uitvoeringstaken die voortvloeien uit de Wsw aan IJmond Werkt! zijn gedelegeerd aan het algemeen bestuur (AB). Dit is een verplichting wanneer er sprake is van delegatie. Dit dient dan in de regeling zelf vastgelegd te zijn.
Aan deze delegatie liggen de volgende overwegingen ten grondslag. Uit de Wsw komen bevoegdheden voort die zien op het aan geïndiceerden aanbieden van een dienstbetrekking voor het verrichten van arbeid onder aangepaste omstandigheden. Het gaat hierbij om arbeid gericht op het behouden dan wel bevorderen van arbeidsbekwaamheid opdat de werknemer arbeid onder normale omstandigheden kan gaan verrichten. De inschakeling van geïndiceerden in het arbeidsproces wordt door het bestuur van het samenwerkingsverband bevorderd. Aan de werkgever kan in dat kader subsidie worden verstrekt. Ten slotte wordt de wachtlijst van geïndiceerden door het bestuur beheerd. De Wsw voorziet uitsluitend in bevoegdheden op het gebied van de re-integratie van geïndiceerden. De uitvoering van bovengenoemde bevoegdheden is in de regeling aan het bestuur van het samenwerkingsverband overgedragen. Dit is in overeenstemming met de bestaande praktijk waarin het samenwerkingsverband reeds ten behoeve van de deelnemende gemeenten de Wsw uitvoert. Het begrip uitvoeringstaken is hierbij van belang en is daarom nader uitgewerkt in de begrippenlijst.
De bevoegdheden uit de Pw , de IOAZ en de IOAW en de Anw die aan het samenwerkingsverband worden overgedragen zien op het ondersteunen bij arbeidsinschakeling van de personen die of bijstand of een uitkering op grond van deze en verwante wetten ontvangen. Het bestuur van het samenwerkingsverband bepaalt en biedt daarbij de voorzieningen aan waardoor arbeidsinschakeling mogelijk wordt gemaakt.
In de Regeling is aldus uitdrukkelijk rekening gehouden dat slechts bevoegdheden die zien op re-integratie worden overgedragen. Voornoemde wetten voorzien ook in de aan de colleges toekomende bevoegdheid om ontheffing te verlenen van de verplichting om deel te nemen aan een re-integratievoorziening. Omdat de bevoegdheid (ook) sterk is verweven met het door de deelnemende gemeenten te voeren inkomensbeleid, is er voor gekozen om deze bevoegdheden niet aan het samenwerkingsverband over te dragen. De colleges van de deelnemende gemeenten zouden in voorkomende geval wel kunnen besluiten om de betreffende bevoegdheid in mandaat door het samenwerkingsverband te laten uitoefenen.
Artikel 6 Uitvoering andere wetgeving
Een besluit hierover kan een individuele gemeente betreffen. Na besluitvorming wordt een en ander vastgelegd in een privaatrechtelijke overeenkomst.
Het bestuur van een gemeenschappelijke regeling, waarbij een openbaar lichaam wordt ingesteld, kent imperatief drie organen, te weten het algemeen bestuur (AB), het dagelijks bestuur (DB) en de voorzitter
De leden van het AB van een regeling die alleen is getroffen door de colleges, worden door de colleges der deelnemende gemeenten uit hun midden, de voorzitter inbegrepen, gekozen.
Als gev olg van de wijziging van de Wgr is het noodzakelijk voor een rechtmatige besluitvorming van belang dat de samenstelling van het DB en het AB in lijn gebracht wordt met de eisen die de wet hieraan stelt. Uitgaande van de huidige bezetting van het DB (zijnde 4 leden uit de 4 colleges van de betrokken gemeenten benoemd) dient het AB een minimale bezetting te hebben van 8 leden. Daarbij geldt dat de leden van het AB door de colleges uit hun midden moeten worden benoemd. (WGR art 13. lid 6)
Hoewel de wet dat niet voorschrijft, is het voor de overzichtelijkheid wenselijk om in de regeling een aantal bepalingen op te nemen met betrekking tot zittingsduur, aftreden, tussentijds ontslag en plaatsvervanging van de leden (Art. 13 Wgr).
Artikel 9 Bevoegdheden (ingekort)
In het gewijzigde artikel 33 Wgr is bepaald dat de door de deelnemers overgedragen bevoegdheden toekomen aan het algemeen bestuur, tenzij in de gemeenschappelijke regeling anders is bepaald.
Artikel 22 en 23 van de Wgr stellen bepaalde minimumeisen aan het houden van vergaderingen en de orde tijdens die vergaderingen. In artikel 22 van de Wgr wordt als uitgangspunt het openbaar vergaderen door het AB voorop gesteld.
In dit artikel wordt de wijze van besluitvorming toegelicht. Vooral de wijze waarop de gewogen stem bepaald wordt is specifiek voor deze regeling. Ieder jaar dient de ‘waarde’ van de stem van een deelnemende gemeente te worden bepaald. De hieraan verbonden voorwaarde is dat uitgegaan wordt van het inwoneraantal van iedere gemeente van 1 jaar eerder op 1 januari. Hierbij wordt uitgegaan van het aantal inwoners volgens het CBS. Dus voor het bepalen van de waarde van de stem van een deelnemer in 2014 geldt het inwoneraantal per 1 januari 2013 etc. Het inwoneraantal gedeeld door het totale inwoneraantal van de deelnemende gemeenten uitgedrukt in procenten geeft de waarde van iedere stem weer. Vervolgens wordt deze waarde opgewaardeerd met 2 % voor de gemeenten Velsen, 1 % voor de gemeenten Beverwijk en Heemskerk en afgewaardeerd met 4 % voor de gemeente Uitgeest.
Op deze wijze wordt een waarde gegeven aan het verschil in financiële bijdrage van de deelnemers. Een in verhouding hogere bijdrage wordt op deze wijze ‘beloond’ met meer stemrecht. Doordat de procentuele verhouding wordt bepaald op twee cijfers achter de komma is de kans dat de stemmen staken praktisch nul. In het geval zich dit toch voordoet volgt opnieuw overleg in een volgende vergadering.
Niet alle besluiten kunnen worden genomen via stemming. Afhankelijk van het onderwerp worden er soorten besluiten genoemd waarbij unanimiteit vereist is.
Artikel 12 Commissie van advies
De betreffende bepalingen in de Wgr zijn verwant aan het bepaalde in de artikelen 82, en met name 83 en 87 van de Gemeentewet over binnengemeentelijke decentralisatie. Door de mogelijkheid van instelling van commissies kunnen meer lokale bestuurders en/of externe deskundigen bij het verlengd lokaal bestuur op regionaal niveau betrokken worden. De Wgr eist bepaalde waarborgen met betrekking tot toezicht en verantwoording. De wet opent de mogelijkheid om twee soorten commissies in te stellen. Ten aanzien van beide vormen van commissies bepaalt de wet onder meer dat het AB de bevoegdheden en de samenstelling ervan regelt. Bij de vaststelling van een commissieverordening zou aansluiting gezocht kunnen worden bij de verordeningen met betrekking tot gemeentelijke commissies ingevolge artikel 82 e.v. Gemeentewet. (Art. 24 Wgr)
Het AB kan commissies instellen met het oog op de behartiging van bepaalde belangen. De Wgr eist dat de deelnemende gemeenten bij het aangaan van de regeling expliciet besluiten deze mogelijkheid te kunnen openen door deze in de regeling op te nemen. Bovendien eist de wet in het tweede lid van artikel 25 nog aanvullend dat het AB niet tot het instellen overgaat, dan na verkregen verklaring van geen bezwaar van de colleges van elk van de deelnemende gemeenten. Aan een bestuurscommissie kunnen bevoegdheden van het AB en van het DB worden toegekend. (Art. 25 Wgr)
Artikel 14 Verantwoording en artikel 15 Advies en informatie
Het AB heeft een inlichtingenplicht aan alle colleges van de deelnemende gemeenten. Elk AB-lid heeft tevens een inlichtingenplicht aan het eigen college. Het college informeert vervolgens de gemeenteraad op de geëigende wijze. Een AB-lid kan ook door het eigen college om informatie worden gevraagd.
Omdat de samenstelling van het AB en het DB identiek is, hoeft er geen verantwoording door een lid van het DB aan het AB te worden afgelegd.
De regeling moet volgens de Wgr bepalen uit hoeveel leden het DB zal bestaan. Teneinde de onderscheidenlijke posities van het AB en het DB te markeren, is in artikel 14, derde lid van de Wgr bepaald dat het aantal leden van het DB nimmer de meerderheid van het AB mag uitmaken. Ook voor DB-leden is een regeling opgenomen inzake de samenstelling en zittingsduur. Deze eindigt in principe op het moment van aftreden van het AB (geldt voor alle leden van het DB).
Dit artikel geeft richting aan de werkwijze van het DB. Expliciet is vermeld dat de vergaderingen van het DB niet openbaar zijn. De stemverhouding in het DB is gelijk aan die in het AB. Dit is mogelijk omdat in artikel 17 is bepaald dat de samenstelling van het DB gelijk is aan de samenstelling van het AB.
Gezien de wijze waarop de waarde van de stem van de leden bepaald wordt is de kans op het staken der stemmen te verwaarlozen. Daar is dan ook geen bepaling voor opgenomen.
De taken van het DB richten zich voornamelijk op de beheersmatige kant van de regeling. Daarnaast heeft het DB een rol in de voorbereiding van de besluitvorming in het AB. Het AB kan wel specifieke taken aan het DB overdragen via mandatering of delegatie.
Artikel 18a Inlichtingenplicht
Op grond van artikel 19a, tweede lid van de Wgr geeft het DB het AB alle inlichtingen die het AB voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft.
Artikel 18b Ontslag leden dagelijks bestuur
Het AB heeft de wettelijke bevoegdheid, op grond van artikel 19a, derde lid van de Wgr,
om één of meer leden, de voorzitter inbegrepen, van het DB te ontslaan indien deze niet meer het vertrouwen bezitten van het AB .
De voorzitter wordt volgens de Wgr door en uit het AB aangewezen. Voor hem gelden dezelfde regels als voor de overige leden ten aanzien van aftreden, tussentijds ontslag etcetera.
Het D B benoemt een directeur die aan het hoofd van de uitvoeringsorganisatie staat. Er wordt een instructie voor de directeur vastgesteld door het AB. Met het vaststellen van deze instructie wordt de Velsense systematiek gevolgd. Er is immers ook een instructie voor de gemeentesecretaris. Het volgen van deze systematiek ligt tevens in lijn met het volgen van de Velsense rechtspositieregeling en het volgen van de Velsense systematiek van functiewaardering door IJW!
In lid 8 is opgenomen dat het D B voor de functie van directeur de regels vaststelt voor het beoordelen van het functioneren van de directeur. Specifiek voor deze functie kan dit alleen door het AB gedaan worden. Hierbij kan bijvoorbeeld aangesloten worden bij de uitgangspunten voor ‘good governance’. Het beoordelen van het personeel van IJW! is vervolgens weer voorbehouden aan de directeur.
Artikel 21 Dienstbetrekking werknemers
Een regeling kan alleen personeel aanstellen of al dan niet via een overeenkomst van opdracht inhuren, als er sprake is van rechtspersoonlijkheid en dus van een openbaar lichaam. Hoewel de Wgr ter zake geen eisen stelt, verdient het aanbeveling om in een gemeenschappelijke regeling te regelen of een samenwerkingsverband al dan niet personeel in dienst kan nemen. Via dit artikel is dat vastgelegd. Is dit het geval, dan dienen ten aanzien van de personele aspecten bepalingen opgenomen te worden (bepalingen in verband met rechtspositie, bezoldiging, benoeming, ontslag e.d.). Ook dat is in de GR opgenomen.
Voor al het ambtelijk personeel geldt de Car/Var dat wil zeggen de Collectieve Arbeidsvoorwaarden Regeling en de Velsense Arbeidsvoorwaarden Regeling. Deze laatste bevat op bepaalde punten een uitwerking van de Car. In de begrippenlijst van de GR is het begrip ambtelijk medewerker toegelicht.
Een sociaal statuut wordt in overleg met de vakbondsvertegenwoordigers opgesteld en geldt voor het personeel van het samenwerkingsverband.
Hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht is ook van toepassing op gemeenschappelijke regelingen. Dit betekent dat het samenwerkingsverband moet regelen hoe omgegaan wordt met klachten, bestuursorganen van het samenwerkingsverband betreffende, dan wel hoe om te gaan met klachten, medewerkers (personeel) van het samenwerkingsverband betreffende.
Voor wat de bepalingen van titel 9.2 van hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht
betreft (het externe klachtrecht aangaande) kan de gemeenschappelijke regeling kiezen.
Ofwel de regeling kiest voor aansluiting bij de Nationale ombudsman, ofwel de regeling
kiest voor een ombudsman of een ombudscommissie van één van de deelnemers aan de
gemeenschappelijke regeling. De gemeenschappelijke regeling mag dus géén eigen ombudsvoorziening in het leven roepen.
HOOFDSTUK 9 FINANCIELE BEPALINGEN
Deze artikelen betreffen de begroting, de rekening, de administratie en de controle.
De financiële regelingen en nadere regels op grond van artikel 212 en 213 Gemeentewet bepalen de uitgangspunten voor het financiële beleid, het financiële beheer en de inrichting van de financiële organisatie, interne controle en accountantscontrole, waardoor aan de eisen van de rechtmatigheid, verantwoording en controle kan worden voldaan.
De Wet financiering decentrale overheden (Wet fido) is eveneens van toepassing op gemeenschappelijke regelingen die bevoegd zijn tot het aangaan, garanderen en verstrekken van geldleningen. De Wet fido schrijft voor dergelijke regelingen een treasurystatuut voor. Het AB stelt dit treasurystatuut vast.
Artikel 25 Bijdrage deelnemende gemeenten
De gemeenten ontvangen van het Rijk een bijdrage voor de uitvoering van de Wsw en de re-integratietaken in het kader van de WWB. Deze bijdrage wordt op het moment dat deze bij de gemeenten binnenkomt (het betreft bevoorschotting; er wordt later met het Rijk afgerekend na verantwoording) 1 op 1 over aan IJmond Werkt!
Artikel 26 Begrotingsprocedure
Ten aanzien van financiële aspecten stelt de Wgr een aantal regels.
De artikelen 34 , 34a, 34b en 35 van de Wgr bevatten een regeling met betrekking tot de vaststelling van de begroting. Deze is van overeenkomstige toepassing.
In de regeling is opgenomen dat de deelnemende gemeenten begrotingsrichtlijnen voor het samenwerkingsverband in gezamenlijkheid kunnen vaststellen. Hierbij moet worden gedacht aan bijvoorbeeld een maximum norm voor aanpassing van prijsgevoelige onderdelen.
De begrotingscyclus wordt afgestemd op de begrotingscycli van de deelnemende gemeenten.
Ook is expliciet vermeld dat in de begroting prestatieafspraken worden opgenomen. Deze prestatie-afspraken worden in overleg met de gemeenten gemaakt en dienen om te kunnen sturen op de te leveren kwaliteit van de uitvoeringstaken.
Artikel 27 Rekening en verantwoording
De Wgr bevat een regeling met betrekking tot vaststelling van de jaarrekening. De wet bepaalt, dat de vaststelling van de jaarrekening door het AB geschiedt in het jaar volgend op dat waarop deze betrekking heeft, en dat het DB de rekening binnen twee weken na vaststelling, doch uiterlijk 15 juli aan gedeputeerde staten stuurt.
In artikel 27 is er voor gekozen gedetailleerd op te nemen wat er wordt verwacht van de uitvoerings-organisatie.
Met het vaststellen van de tussenrapportages wordt de financiële informatievoorziening over het lopende boekjaar ondersteund.
Artikel 29 Verrekening via verdeelsleutel
Verrekening van financiële resultaten kan plaatsvinden door middel van een verrekeningsmodel. Dit model is in dit artikel opgenomen.
De gemeenten zijn de drager van het financiële risico. Vandaar de maximering van het weerstandsvermogen en het vastleggen van de wijze waarop tekorten of overschotten worden verrekend. Het samenwerkingsverband houdt de beschikking over een kleine buffer om onverhoedse tegenvallers in de bedrijfsvoering op te kunnen vangen. Bij het samenwerkingsverband dient de algemene reserve als buffer voor risico’s. Bij gemeente bestaat het weerstandsvermogen ook nog uit onbenutte belastingcapaciteit en uit de stille reserves.
HOOFDSTUK 10 INFORMATIEVOORZIENING
Artikel 31 Informatievoorziening
Via deze afspraken wordt de informatievoorziening aan de ‘voorkant’ verbeterd. D e informatievoorziening is bedoeld voor ambtelijke organisatie en heeft tot doel heeft de ambtelijke advisering aan de portefeuillehouders goed vorm te kunnen geven. Er is geen sprake van direct advies aan leden van het AB omdat dit de verantwoordelijkheid is van de directeur.
In dit artikel is er bewust voor gekozen om in detail weer te geven op welke wijze het beleidsmedewerkers en het controllersoverleg wordt vormgegeven. Door de gemeenten wordt groot belang gehecht aan informatievoorziening op deze wijze zodat het mogelijk is om voor elke AB vergadering de portefeuillehouders ambtelijk te adviseren met inachtneming van de gemeentelijke context. Deze advisering is niet mogelijk op een kwalitatief aanvaardbaar niveau als niet eerst inhoudelijk overleg heeft plaatsgevonden.
HOOFDSTUK 11 ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN
Via dit artikel wordt voldaan aan de eisen in de archiefwet.
Artikel 9 van de Wgr bepaalt, dat regelingen, voor onbepaalde tijd aangegaan, bepalingen inhouden over wijziging, opheffing, toetreding en uittreding. Ingevolge artikel 1 van de Wgr zijn de gemeentelijke bestuursorganen, die een regeling treffen ook bevoegd te besluiten over wijziging, toetreding en uittreding. Algemeen wordt er vanuit gegaan dat dit ook geldt voor het opheffen van een regeling. De artikelen van de regeling (toe- en uittreding, wijziging en opheffing) gaan hier dan ook van uit.
Er is opgenomen dat de regeling kan worden gewijzigd of opgeheven bij daartoe strekkend besluit van de besturen van alle deelnemende gemeenten.
In de tekst is tot uitdrukking gebracht dat het de gemeenten zijn die beslissen over wijziging. Het AB kan dan ook een wijziging in de regeling aan de besturen van de deelnemende gemeenten in overweging geven via een daartoe strekkend voorstel. Het DB zendt dit voorstel toe aan de besturen van de deelnemende gemeenten.
Artikel 34 en 35 Toetreding en uittreding
Het besluit voor toe- of uittreding dient te worden toegestuurd naar Gedeputeerde Staten. De Wgr bevat geen bijzondere regeling voor uittreden. Het besluit tot het stellen van (financiële) voorwaarden behoeft formeel geen goedkeuring van Gedeputeerde Staten.
In de regeling is opgenomen dat het AB vastlegt welke gevolgen voor de (deelnemende) gemeenten verbonden zijn aan toe- of uittreding. Het AB houdt daarbij rekening met de volgende uitgangspunten:
De gemeenten hebben afspraken gemaakt om gezamenlijk taken uit te laten voeren en de daarbij behorende budgetten over te hevelen. Het kan zijn dat een gemeente niet wil uittreden maar toch besluit bepaalde taken zelf uit te voeren. In dat geval heeft dat consequenties voor de overige deelnemers. Dit wordt dan ook beschouwd als uittreden en overeenkomstig behandeld.
Artikel 36 Opheffing en liquidatie
De colleges van deelnemende gemeenten kunnen uiteraard ook een voorstel tot opheffing en liquidatie doen.
Indien er sprake is van een geschil is het van belang dat er duidelijkheid is over de te volgend procedure. Nadruk ligt op het oplossen van het geschil vandaar dat er niet direct een besluit van Gedeputeerde Staten kan worden gevraagd.
De in het verleden door het algemeen bestuur van De Tunnel vastgestelde verordeningen die op dit moment nog geldig zijn, dienen bij het vaststellen van de nieuwe verordeningen door de raden ingetrokken te worden. Dit kan niet meer via het algemeen bestuur van de Tunnel plaatsvinden omdat de gemeenschappelijke regeling De Tunnel (die de voorloper was van de gemeenschappelijke regeling de Meergroep) niet meer bestaat. Vandaar dat deze verordeningen in voorkomende gevallen van rechtswege vervallen. Dit artikel is derhalve niet gewijzigd.
Eén gemeente moet verantwoordelijk worden gemaakt voor de bekendmaking van de gemeenschappelijke regeling zelf. Gemeente Velsen is daartoe bij de regeling aangewezen en maakt de regeling bekend door kennisgeving van de inhoud in een officiële overheidspublicatie .
Artikel 42 Duur van de regeling
In de praktijk worden gemeenschappelijke regelingen voor onbepaalde tijd gesloten.
De inwerkingtreding van een gemeenschappelijke regeling vindt pas plaats nadat alle bestuursorganen van de deelnemende gemeenten het besluit tot aangaan of wijziging hebben vastgesteld. Dit doet recht aan de individuele bevoegdheden van deze organen.
De citeertitel van de regeling bepaald de naam die in het dagelijks verkeer wordt gebruikt.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2016-25414.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.