Beleidsregels van de Minister van Infrastructuur en Milieu van 13 januari 2016, nr. IENM/BSK-2015/170540, houdende uitvoering van de last onder dwangsom voor de handhaving van gedelegeerde ITS-verordeningen

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op artikelen 145g, eerste lid, en 169, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994, de artikelen 4:81, eerste lid, en 5:32 van de Algemene wet bestuursrecht en de artikelen 3.1 en 4.1 van de ITS-Regeling;

BESLUIT:

Artikel 1 (begripsbepalingen)

Voor de toepassing van deze beleidsregels wordt verstaan onder:

overtreding:

overtreding als bedoeld in artikel 2, eerste lid.

Artikel 2 (opleggen last onder dwangsom)

  • 1. Een last onder dwangsom kan worden opgelegd vanwege een overtreding van de eisen, gesteld in de gedelegeerde verordening (EU) 885/2013 en de gedelegeerde verordening (EU) 886/2013, bedoeld in artikel 1.1 van de ITS-Regeling.

  • 2. Overtredingen worden onderscheiden in lichte en zware overtredingen.

Artikel 3 (zware overtreding)

  • 1. Een zware overtreding is:

    • a. het niet meewerken aan het toezicht op de naleving van de eisen, gesteld in gedelegeerde verordening (EU) 885/2013 en gedelegeerde verordening (EU) 886/2013;

    • b. een overtreding waarmee de verkeersveiligheid in gevaar komt of die ernstige gevolgen heeft voor de gebruiker respectievelijk eindgebruiker van de dienstverlening voortkomende uit de genoemde gedelegeerde verordeningen.

  • 2. De volgende overtredingen worden in ieder geval aangemerkt als een zware overtreding:

    • a. het indienen van een onjuiste verklaring van conformiteit, bedoeld in artikel 9 van gedelegeerde verordening (EU) 886/2013, met betrekking tot verkeersveiligheidsinformatie;

    • b. dienstverlening die niet overeenkomstig de verklaring van conformiteit met betrekking tot verkeersveiligheidsinformatie is;

    • c. het niet of niet tijdig inleveren van de verklaring van conformiteit en het niet adequaat reageren op een herhaalde melding van gebruikers respectievelijk eindgebruikers;

    • d. het in rekening brengen van meer dan een redelijke heffing voor toegang tot en uitwisseling en hergebruik van data betreffende verkeersveiligheidsinformatie;

    • e. het niet of niet tijdig doorgeven van een gehele of tijdelijke sluiting van een parkeerterrein voor vrachtwagenparkeren;

    • f. het niet overeenkomstig artikel 9, tweede lid, van gedelegeerde verordening (EU) 886/2013 in kennis stellen van de Dienst Wegverkeer van contactgegevens en de beschrijving van de informatiedienst.

Artikel 4 (lichte overtreding)

  • 1. Een lichte overtreding is een overtreding die geen zware overtreding is.

  • 2. De volgende overtredingen worden in ieder geval aangemerkt als een lichte overtreding:

    • a. het indienen van een onjuiste verklaring over de naleving als bedoeld in artikel 8, tweede lid, van de gedelegeerde verordening (EU) 885/2013 met betrekking tot vrachtwagenparkeerinformatie;

    • b. dienstverlening die niet overeenkomstig de verklaring van conformiteit met betrekking tot vrachtwagenparkeerinformatie is, bijvoorbeeld het niet continu actualiseren van de dynamische gegevens binnen 15 minuten;

    • c. het in rekening brengen van meer dan een redelijke heffing voor toegang tot en uitwisseling van en hergebruik van dynamische en statische gegevens;

    • d. het niet aan de Nationale Databank Wegverkeersgegevens verstrekken van gegevens als bedoeld in artikel 5 van de gedelegeerde verordening (EU) 885/2013 of van gegevens als bedoeld in artikel 7 van de gedelegeerde verordening (EU) 886/2013.

Artikel 5 (hoogte last onder dwangsom)

  • 1. Voor een lichte overtreding kan een last onder dwangsom worden opgelegd die gelijk is aan 0,5% van de totale bruto jaaromzet met een minimum van € 500,– en een maximum van € 10.000,– per overtreding.

  • 2. Voor een zware overtreding kan een last onder dwangsom worden opgelegd die gelijk is aan 1% van de totale bruto jaaromzet met een minimum van € 1.000,– en een maximum van € 17.500,– per overtreding.

  • 3. Als een overtreder binnen twee jaar opnieuw een overtreding maakt kan in afwijking van respectievelijk het eerste of tweede lid het volgende maximum bedrag voor de op te leggen last onder dwangsom worden opgelegd:

    • a. een lichte overtreding: € 60.000,–;

    • b. een zware overtreding: € 105.000,–.

  • 4. Als er sprake is van een combinatie van overtredingen die tegelijkertijd plaatsvinden en waar een zware overtreding onderdeel van uitmaakt, wordt de combinatie van overtredingen voor de hoogte van de dwangsom beschouwd als een zware overtreding. Als er alleen sprake is van een combinatie van lichte overtredingen die tegelijkertijd plaatsvinden, wordt de combinatie van overtredingen voor de hoogte van de dwangsom beschouwd als een lichte overtreding.

Artikel 6 (inwerkingtreding)

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij worden geplaatst.

Artikel 7 (citeertitel)

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels uitvoering last onder dwangsom voor de handhaving van gedelegeerde ITS-verordeningen.

Deze beleidsregels zullen met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

TOELICHTING

Algemeen deel

Deze beleidsregels zijn van toepassing bij het opleggen van een last onder dwangsom in het kader van de handhaving van de eisen gesteld in de gedelegeerde verordening (EU) 885/2013 en de gedelegeerde verordening (EU) 886/2013, bedoeld in artikel 1.1 van de ITS-Regeling.

Verordening (EU) 885/2013 heeft betrekking op het verstrekken van informatiediensten voor veilige en beveiligde parkeerplaatsen voor vrachtwagen en bedrijfsvoertuigen. De daarin gestelde eisen hebben onder meer betrekking op het verzamelen van informatie en gegevens, de verspreiding daarvan en het kwaliteitsbeheer.

Verordening (EU) 886/2013 heeft betrekking op de gegevens en procedures voor het aanbieden van minimale universele verkeersveiligheidsinformatie die kosteloos is voor eindgebruikers. De eisen die deze verordening stelt hebben onder meer betrekking op de vermelding van de categorie van veiligheidsincidenten, de informatie dienstverlening, de inhoud van de informatie en de beschikbaarheid en hergebruik van de gegevens.

De bevoegdheid tot het opleggen van een last onder dwangsom volgt uit de artikelen 145g, eerste lid, en 169, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994, de artikelen 4:81, eerste lid, en 5:32 van de Algemene wet bestuursrecht en de artikelen 3.1 en 4.1 van de ITS-Regeling.

De last onder dwangsom kan worden opgelegd als er sprake is van een overtreding als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van deze beleidsregels. Voor de hoogte van de dwangsom wordt onderscheid gemaakt tussen lichte overtredingen en zware overtredingen. Een combinatie van overtredingen is ook mogelijk. Als een zware overtreding daar deel van uit maakt, wordt de combinatie van overtredingen voor de hoogte van de dwangsom beschouwd als een zware overtreding. Anders wordt de combinatie van overtredingen beschouwd voor de hoogte van de dwangsom als een lichte overtreding. In het geval dat er binnen de afgelopen twee jaar eerder overtredingen zijn begaan door dezelfde overtreder zal een hogere last onder dwangsom kunnen worden opgelegd.

Op grond van artikel 5.32b, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht moeten de bedragen van de dwangsom in redelijke verhouding tot de zwaarte van het geschonden belang staan en tot de beoogde werking van de dwangsom, te weten het ongedaan maken van de overtreding of een verdere overtreding dan wel herhaling van de overtreding voorkomen. Door de hoogte van de dwangsom te relateren aan de zwaarte van de overtreding, inclusief een recidiveregeling, wordt hieraan voldaan. Binnen de respectievelijke categorie van zware of lichte overtreding wordt de hoogte van de dwangsom ook gerelateerd aan een percentage van de omzet van de overtreder. Hierbij worden bepaalde minimum- en maximumbedragen in acht genomen.

Deze beleidsregels zijn afgestemd met de Dienst wegverkeer die deze onder mandaat zal uitvoeren.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2

Voor de toelichting bij dit artikel wordt verwezen naar het algemene deel van de toelichting.

Artikel 3

Eerste lid

Op grond van het eerste lid wordt een overtreding als zwaar aangemerkt als iemand in het kader van de toezicht op de naleving van de verordeningen (EU) 885/2013 en (EU) 886/2013 niet meewerkt of als de verkeersveiligheid in het geding is.

Tweede lid

In het tweede lid van artikel 3 zijn overtredingen opgenomen die in ieder geval als zware overtreding worden aangemerkt. Dit is een niet-limitatieve lijst. Onder andere vallen hieronder het niet volledig of niet juist is invullen van de verklaring van conformiteit (onderdeel a), het niet overeenkomstig de verklaring van conformiteit verlenen van diensten inzake de verkeerveiligheidsinformatiedienstverlening (onderdeel b) en het niet of niet tijdig inleveren van de verklaring van conformiteit of het niet opvolgen van een verzoek tot het verschaffen van informatie (onderdeel c). De verklaring van conformiteit heeft ten eerste tot doel dat de informatiedienstverlener of data-aanbieder wordt geregistreerd. Tevens bevestigt de informatiedienstverlener of data-aanbieder met de verklaring van conformiteit welke dienstverlening overeenkomstig de eisen in de verordening wordt aangeboden. De verklaring is daarmee van groot belang als basis voor het te houden toezicht.

In onderdeel d wordt het in rekening brengen van meer dan een redelijke heffing voor het kunnen gebruiken van verkeersveiligheidsdata ook als zware overtreding aangemerkt. Richtlijn 2003/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2003 inzake het hergebruik van overheidsinformatie (PbEG, L 345) geeft minimumregels voor het hergebruik van overheidsinformatie. In artikel 6 van die richtlijn zijn de tariferingsbeginselen opgenomen waarbij de gedelegeerde verordeningen aansluiten. De kern van artikel 6 van Richtlijn 2003/98/EG is dat een heffing voor het hergebruik van gegevens beperkt blijft tot de marginale kosten voor de vermenigvuldiging, verstrekking en verspreiding van de gegevens. Op die manier blijft de verkeersveiligheidsinformatie voor iedereen beschikbaar.

Op grond van onderdeel e is het niet of niet tijdig doorgeven van een gehele of gedeeltelijke sluiting van een parkeerterrein voor vrachtwagenparkeren ook als zware overtreding aangemerkt. Onderdeel e heeft als doel dat een bestuurder van een vrachtwagen of een bedrijfswagen in de gelegenheid wordt gesteld om zich aan de verplichte rusttijden te kunnen houden. Daarvoor dient de bestuurder of diegene die zijn ritten plant wel tijdig kunnen beschikken over de informatie of en wanneer een parkeerterrein gesloten is.. Het afsluiten van parkeerterreinen zal zich met name voordoen vanwege wegwerkzaamheden of werkzaamheden aan het parkeerterrein. Die werkzaamheden worden doorgaans ruim van tevoren gepland en kunnen dan ook ruim van tevoren worden doorgegeven. Als zich geen bijzonderheden voordoen, zal een termijn van 48 uur als tijdig kunnen worden aangemerkt.

Op grond van artikel 9, tweede lid, van gedelegeerde verordening (EU) 886/2013 dienen publieke en private wegbeheerders, dienstverleners en omroepen voor verkeersinformatie de aangewezen nationale instantie in kennis te stellen van hun contactgegevens en de beschrijving van de informatiedienst die zij verlenen. Als hier niet aan wordt voldaan, is dat op grond van onderdeel f ook een zware overtreding.

Artikel 4

Eerste lid

Een overtreding wordt als licht aangemerkt als het een overtreding betreft die geen zware overtreding is. Dit zijn overtredingen van de procedurele eisen ten aanzien van de vrachtwagenparkeerinformatie.

Tweede lid

Het tweede lid geeft een niet-limitatieve lijst van overtredingen die in ieder geval als lichte overtreding worden beschouwd. Op grond van onderdeel a is het aanleveren van een onjuiste verklaring met betrekking tot vrachtwagenparkeerinformatie een lichte overtreding.

Onderdeel b bepaalt dat het niet binnen 15 minuten actualiseren van dynamische gegevens, te weten het aantal beschikbare parkeerplaatsen, een lichte overtreding is. Voor de duidelijkheid wordt hierbij opgemerkt dat hier niet de gehele of tijdelijke sluiting van een parkeerterrein onder valt, want dat is een zware overtreding als bedoeld in artikel 3, tweede lid, onder e.

Onderdeel c bepaalt dat de heffingen voor toegang tot, uitwisseling van en hergebruik van dynamische en statische gegevens redelijk moeten blijven zoals bepaald in de richtlijn inzake het hergebruik van overheidsinformatie. Voor wat redelijk is, wordt verwezen naar de artikelsgewijze toelichting bij artikel 3, tweede lid, onder d. Statische informatie betreft een beschrijving van een parkeerterrein. Dynamische informatie daarentegen heeft betrekking op de beschikbare parkeercapaciteit of de actuele status van een parkeerterrein op elk ogenblik.

Op grond van onderdeel d is het niet overeenkomstig artikel 5 van gedelegeerde verordening (EU) 885/2013 verstrekken van een beschrijving van het parkeerterrein (statische informatie) of informatie over de beschikbare parkeercapaciteit of de actuele status (vrij/vol/gesloten) (dynamische informatie) een lichte overtreding. Ook is op grond van onderdeel e het niet overeenkomstig artikel 7 van gedelegeerde verordening (EU) 886/2013 verstrekken van informatie over verkeersproblemen of -incidenten en verkeersveiligheidsgegevens een lichte overtreding.

Artikel 5

Uit het eerste en tweede lid volgt welk percentage van de omzet moet worden gehanteerd voor het vaststellen van de hoogte van de dwangsom indien er sprake is van een lichte respectievelijk zware overtreding. Om te zorgen voor een effectieve werking van de dwangsom is er een ondergrens voor de hoogte van de dwangsom opgenomen. Ook zijn er maximum bedragen opgenomen.

Het derde lid ziet op de situatie dat er sprake is van recidive. Als een overtreder binnen een periode van twee jaar opnieuw een overtreding maakt, ongeacht of het een lichte of een zware overtreding is, kan een hogere last onder dwangsom worden opgelegd. Voor een lichte overtreding kan in dat geval een maximaal op te leggen last onder dwangsom van € 60.000,– worden opgelegd. Voor een zware overtreding is de maximum op te leggen last onder dwangsom bij recidive € 105.000,–.

Op grond van het vierde lid geldt dat bij een mogelijke combinatie van lichte en zware overtredingen de zwaarste categorie bepalend is voor de hoogte van de op te leggen last onder dwangsom. Dit geldt ook voor de recidiveregeling van het derde lid.

Artikel 6

Aangezien de verordeningen al van kracht zijn dienen de beleidsregels zo snel mogelijk in werking te treden, zodat de last onder dwangsom bij een overtreding van de verordening op een effectieve wijze kan worden opgelegd. Daarom treden de beleidsregel in werking met ingang van de dag na die van plaatsing in de Staatscourant.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Naar boven