ARTIKEL I. WIJZIGING REGELING LERARENBEURS VOOR SCHOLING, ZIJ-INSTROOM EN BEWEGINGSONDERWIJS
2009–2017
De Regeling lerarenbeurs voor scholing, zij-instroom en bewegingsonderwijs 2009–2017
wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel aa wordt de punt aan het slot vervangen door een puntkomma.
2. Na onderdeel aa, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
B
In artikel 4, eerste lid, onderdeel b, wordt ‘een of meer bekostigde onderwijsinstellingen;’
vervangen door: een of meer bekostigde onderwijsinstellingen dan wel een of meer orthopedagogisch-
didactische centra;.
C
In artikel 5 wordt ‘het jaar 2015’ vervangen door ‘het jaar 2016’ en wordt ‘€ 134.350.000’
vervangen door: € 116.500.000.
D
Artikel 6, onderdeel a, komt als volgt te luiden:
E
Artikel 7, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt ‘€ 35,58’ vervangen door: € 36,82.
2. In onderdeel b wordt ‘€ 37,27’ vervangen door: € 38,57.
3. In onderdeel c wordt ‘€ 40,35’ vervangen door: € 41,76.
4. In onderdeel d wordt ‘€ 41,49’ vervangen door: € 42,94.
5. In onderdeel e wordt ‘€ 45,19’ vervangen door: € 46,77.
F
Artikel 10, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt ‘€ 59.350.000’ vervangen door: € 35.000.000
2. In onderdeel b wordt ‘€ 44.200.000’ vervangen door: € 50.000.000
3. In onderdeel c wordt ‘€ 10.800.000’ vervangen door: € 11.500.000
4. In onderdeel d wordt ‘€ 20.000.000’ vervangen door: € 20.000.000
G
In artikel 21 wordt ‘het jaar 2015’ vervangen door het jaar 2016 en wordt ‘€ 11.200.000’
vervangen door: € 10.000.000.
H
Artikel 25, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt ‘€ 1.200.000’ vervangen door: € 1.000.000.
2. In onderdeel b wordt ‘€ 2.000.000’ vervangen door: € 1.000.000.
ARTIKEL II. INWERKINGTREDING
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 april 2016.
TOELICHTING
I. Algemene toelichting
1. Inleiding en doel
Met de onderhavige regeling wordt de Regeling lerarenbeurs voor scholing, zij-instroom
en bewegingsonderwijs 2009-2017 (hierna: Regeling lerarenbeurs) gewijzigd. De Regeling
lerarenbeurs regelt vier subsidies:
-
1. de lerarenbeurs, die bestaat uit de subsidie voor studiekosten en de subsidie voor
studieverlof;
-
2. de subsidie opleiding bewegingsonderwijs;
-
3. de subsidie voor het aantrekken van studenten in het lerarenberoep; en
-
4. de subsidie zij-instroom.
De lerarenbeurs stelt bevoegde leraren in staat een geaccrediteerde bachelor- of masteropleiding
te volgen om daarmee hun kwalificatieniveau te verhogen. De leraar ontvangt subsidie
voor studiekosten die dient ter dekking van de kosten van studie, studiemiddelen en
reiskosten. Zijn werkgever kan subsidie ontvangen om de leraar studieverlof te verlenen
en een vervanger aan te stellen.
De subsidie opleiding bewegingsonderwijs biedt de mogelijkheid voor leraren in het
primair onderwijs om een aanvullende kwalificatie te behalen via de leergang vakbekwaamheid
bewegingsonderwijs. Dit heeft tot doel dat meer lessen bewegingsonderwijs gegeven
worden door vakleerkrachten. De leraar ontvangt subsidie voor studiekosten die dient
ter dekking van de kosten van de studie, studiemiddelen en reiskosten.
De subsidie voor het aantrekken van studenten in het lerarenberoep is bedoeld voor
studenten en recent afgestudeerden die een onderwijsmaster (willen) volgen. Een subsidie
kan worden ontvangen voor studiekosten.
De subsidie voor zij-instroom is bedoeld voor leraren die nog geen onderwijsbevoegdheid
hebben en in het onderwijs (willen) werken. Om in het onderwijs te kunnen (blijven)
werken, dienen ze een zij-instroomtraject te volgen dat binnen twee jaar leidt tot
een onderwijsbevoegdheid. De subsidie dient ter bekostiging van het zij-instroomtraject
en wordt verleend aan de werkgever van de zij-instromer.
Er is inmiddels acht jaar ervaring opgedaan met subsidieverstrekking op grond van
de regeling. Op basis van de opgedane ervaringen wordt – in overeenstemming met sociale
partners – de regeling op een aantal onderdelen gewijzigd. De wijzigingen worden in
de volgende paragrafen toegelicht.
2. Maximale vergoeding kosten collegegeld
Het maximale subsidiebedrag voor de werkelijk gemaakte kosten voor collegegeld wordt
voor niet-bekostigde opleidingen gelijkgetrokken tot een maximum van € 7.000. Dit
betekent dat geen verschil meer bestaat in de hoogte van de maximale subsidie voor
collegegeld voor bekostigde en niet-bekostigde opleidingen. Reden voor deze wijziging
is dat de afgelopen jaren het budget van de lerarenbeurs niet volledig is uitgeput
en niet-bekostigd opleidingen een belangrijk deel van de vraag naar scholing en opleiding
bedient. Het gelijktrekken van de maximale vergoeding voor collegegeld heeft dan ook
tot doel niet-bekostigde opleidingen toegankelijker te maken en het nascholingsaanbod
voor leraren te vergroten.
3. Leraren werkzaam op een orthopedagogisch-didactisch centrum kunnen ook gebruik
maken van de lerarenbeurs
Het wordt voor leraren werkzaam op een orthopedagogisch-didactisch centrum (opdc)
mogelijk gemaakt een subsidie voor studiekosten aan te vragen. Dit was tot nu toe
niet mogelijk. Een van de vereisten voor de subsidie voor studiekosten was namelijk
dat de leraar op het moment van de subsidieaanvraag of het jaar daaraan voorafgaand
werk verricht of verricht heeft bij een bekostigde onderwijsinstelling. Een opdc is
geen bekostigde onderwijsinstelling, maar een voorziening ingericht door het samenwerkingsverband
passend onderwijs op grond van artikel 17a, lid 10a, van de Wet op het voortgezet
onderwijs.
Het samenwerkingsverband wordt gevormd door de bevoegde gezagen van bekostigde onderwijsinstellingen.
Een opdc is een dienstencentrum van het samenwerkingsverband waarin deskundig personeel
werkzaam is dat te hulp geroepen kan worden voor orthopedagogische of -didactische
taken of waar leerlingen uit het voortgezet onderwijs tijdelijk opgevangen kunnen
worden. De leerlingen die gebruik maken van de diensten van een opdc zijn in alle
gevallen ingeschreven bij reguliere scholen voor voortgezet onderwijs. Aangezien een
opdc onderwijstaken uitvoert in opdracht van bekostigde onderwijsinstellingen, kunnen
leraren werkzaam op een opdc net als leraren in het bekostigd onderwijs een subsidie
aanvragen voor de studiekosten. Het is voor de (voormalig) werkgever van de leraar
echter niet mogelijk om een subsidie aan te vragen voor studieverlof, omdat deze subsidie
wordt verstrekt aan het bevoegd gezag. Een opdc is geen bevoegd gezag.
4. Vaststelling subsidieplafonds lerarenbeurs
Het subsidieplafond van de lerarenbeurs wordt met deze regeling voor 2016 vastgesteld.
Het bedrag voor 2016 is € 17.850.000 lager dan in 2015 als gevolg van onderbesteding
van het budget. Dit budget zal deels worden ingezet t.b.v. de ramingsbijstelling op
subsidies en deels om leraren werkzaam in het primair onderwijs op een andere wijze
te stimuleren om een masteropleiding te volgen.
5. Vaststelling subsidieplafond zij-instroom
Het subsidieplafond voor zij-instroom wordt met deze regeling vastgesteld voor 2016.
Het bedrag voor 2016 is € 1.200.000 lager dan 2015 als gevolg van onderbesteding van
het budget voor de onderdelen Eerst de Klas en Onderwijstraineeship. Dit budget zal
op een andere wijze worden ingezet om meer mensen te enthousiasmeren voor een baan
in het voortgezet onderwijs, als mogelijke oplossing voor het lerarentekort.
6. Subsidiebedrag voor studieverlof
De subsidiebedragen voor een studieverlofuur worden jaarlijks geïndexeerd op basis
van de kabinetsbijdrage voor het betreffende jaar, onder voorbehoud van goedkeuring
van de begroting door de begrotingswetgever.
7. Uitvoeringstoets
Aan DUO (Dienst Uitvoering Onderwijs) is een uitvoeringstoets gevraagd. DUO heeft
laten weten dat de wijzigingen uitvoerbaar zijn.
8. Administratieve lasten
De administratieve lasten blijven gelijk voor zover deze regeling ziet op wijziging
van bedragen (vergoeding kosten collegegeld en subsidieplafonds). De lasten nemen
iets toe, omdat ook leraren werkzaam op een orthopedagogisch-didactisch centrum gebruik
kunnen maken van de lerarenbeurs. Een tentatieve schatting is dat het om 100 aanvragen
gaat per jaar, waardoor de stijging van de administratieve lasten met behulp van het
standaardkostenmodel geraamd worden op € 2.250 per jaar.
II Artikelsgewijze toelichting
Artikel I, onderdeel A en B
De lerarenbeurs wordt met deze toevoeging opengesteld voor leraren werkzaam op een
orthopedagogisch-didactisch centrum. Zij kunnen een subsidie aanvragen voor studiekosten.
Voor een uitgebreidere toelichting, zie paragraaf 3.
Artikel I, onderdeel C
Hier wordt het subsidieplafond voor het jaar 2016 vastgesteld. Voor een uitgebreidere
toelichting, zie paragraaf 4.
Artikel I, onderdeel D
De subsidie voor de werkelijk gemaakte kosten voor collegegeld wordt gelijkgetrokken
tot een maximum van € 7.000. Voor een uitgebreidere toelichting, zie paragraaf 2.
Artikel I, onderdeel E
De subsidiebedragen voor een studieverlofuur worden jaarlijks geïndexeerd. Voor een
uitgebreidere toelichting, zie paragraaf 6.
Artikel I, onderdeel F
Het beschikbare bedrag per doelgroep verandert als gevolg van het gewijzigde subsidieplafond
lerarenbeurs. Voor een uitgebreidere toelichting, zie paragraaf 4.
Artikel I, onderdeel G
Het subsidieplafond zij-instromers wordt verlaagd met € 1.200.000 als gevolg van onderbesteding
van het budget voor de onderdelen Eerst de Klas en Onderwijstraineeship. Voor een
uitgebreidere toelichting, zie paragraaf 5.
Artikel I, onderdeel H
Het beschikbare budget voor het begeleiden van zij-instromers in het kader van het
project Eerst de Klas wordt naar beneden bijgesteld met € 200.000. Het beschikbare
budget voor het Onderwijstraineeship wordt verlaagd met € 1.000.000. Voor een uitgebreidere
toelichting, zie paragraaf 5.
Artikel II, inwerkingtreding
De regeling werkt terug tot en met 1 april 2016. De reden hiervoor is dat het wenselijk
is om de belangrijke verbeteringen die in deze regeling zijn opgenomen, te betrekken
bij de aanvragen die dit jaar al zijn ingediend. De wijzigingen zijn allen begunstigend
en goed uitvoerbaar door DUO.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
M. Bussemaker