Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 18 april 2016, nr. PO/K&L/870588, tot wijziging van de Regeling lerarenbeurs voor scholing, zij-instroom en bewegingsonderwijs 2009–2017 in verband met de versoepeling van de voorwaarden voor toekenning van een lerarenbeurs en aanpassing van de subsidieplafonds

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Economische Zaken;

Gelet op artikel 2, eerste lid, onderdeel a, juncto artikel 4, tweede lid, van de Wet overige OCW-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I. WIJZIGING REGELING LERARENBEURS VOOR SCHOLING, ZIJ-INSTROOM EN BEWEGINGSONDERWIJS 2009–2017

De Regeling lerarenbeurs voor scholing, zij-instroom en bewegingsonderwijs 2009–2017 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel aa wordt de punt aan het slot vervangen door een puntkomma.

2. Na onderdeel aa, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • bb. orthopedagogisch-didactisch centrum: orthopedagogisch-didactisch centrum als bedoeld in artikel 17a, lid 10a, van de Wet op het voortgezet onderwijs.

B

In artikel 4, eerste lid, onderdeel b, wordt ‘een of meer bekostigde onderwijsinstellingen;’ vervangen door: een of meer bekostigde onderwijsinstellingen dan wel een of meer orthopedagogisch- didactische centra;.

C

In artikel 5 wordt ‘het jaar 2015’ vervangen door ‘het jaar 2016’ en wordt ‘€ 134.350.000’ vervangen door: € 116.500.000.

D

Artikel 6, onderdeel a, komt als volgt te luiden:

  • a. de werkelijk gemaakte kosten voor collegegeld tot een maximum van € 7.000.

E

Artikel 7, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt ‘€ 35,58’ vervangen door: € 36,82.

2. In onderdeel b wordt ‘€ 37,27’ vervangen door: € 38,57.

3. In onderdeel c wordt ‘€ 40,35’ vervangen door: € 41,76.

4. In onderdeel d wordt ‘€ 41,49’ vervangen door: € 42,94.

5. In onderdeel e wordt ‘€ 45,19’ vervangen door: € 46,77.

F

Artikel 10, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt ‘€ 59.350.000’ vervangen door: € 35.000.000

2. In onderdeel b wordt ‘€ 44.200.000’ vervangen door: € 50.000.000

3. In onderdeel c wordt ‘€ 10.800.000’ vervangen door: € 11.500.000

4. In onderdeel d wordt ‘€ 20.000.000’ vervangen door: € 20.000.000

G

In artikel 21 wordt ‘het jaar 2015’ vervangen door het jaar 2016 en wordt ‘€ 11.200.000’ vervangen door: € 10.000.000.

H

Artikel 25, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt ‘€ 1.200.000’ vervangen door: € 1.000.000.

2. In onderdeel b wordt ‘€ 2.000.000’ vervangen door: € 1.000.000.

ARTIKEL II. INWERKINGTREDING

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 april 2016.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap S. Dekker

TOELICHTING

I. Algemene toelichting

1. Inleiding en doel

Met de onderhavige regeling wordt de Regeling lerarenbeurs voor scholing, zij-instroom en bewegingsonderwijs 2009-2017 (hierna: Regeling lerarenbeurs) gewijzigd. De Regeling lerarenbeurs regelt vier subsidies:

  • 1. de lerarenbeurs, die bestaat uit de subsidie voor studiekosten en de subsidie voor studieverlof;

  • 2. de subsidie opleiding bewegingsonderwijs;

  • 3. de subsidie voor het aantrekken van studenten in het lerarenberoep; en

  • 4. de subsidie zij-instroom.

De lerarenbeurs stelt bevoegde leraren in staat een geaccrediteerde bachelor- of masteropleiding te volgen om daarmee hun kwalificatieniveau te verhogen. De leraar ontvangt subsidie voor studiekosten die dient ter dekking van de kosten van studie, studiemiddelen en reiskosten. Zijn werkgever kan subsidie ontvangen om de leraar studieverlof te verlenen en een vervanger aan te stellen.

De subsidie opleiding bewegingsonderwijs biedt de mogelijkheid voor leraren in het primair onderwijs om een aanvullende kwalificatie te behalen via de leergang vakbekwaamheid bewegingsonderwijs. Dit heeft tot doel dat meer lessen bewegingsonderwijs gegeven worden door vakleerkrachten. De leraar ontvangt subsidie voor studiekosten die dient ter dekking van de kosten van de studie, studiemiddelen en reiskosten.

De subsidie voor het aantrekken van studenten in het lerarenberoep is bedoeld voor studenten en recent afgestudeerden die een onderwijsmaster (willen) volgen. Een subsidie kan worden ontvangen voor studiekosten.

De subsidie voor zij-instroom is bedoeld voor leraren die nog geen onderwijsbevoegdheid hebben en in het onderwijs (willen) werken. Om in het onderwijs te kunnen (blijven) werken, dienen ze een zij-instroomtraject te volgen dat binnen twee jaar leidt tot een onderwijsbevoegdheid. De subsidie dient ter bekostiging van het zij-instroomtraject en wordt verleend aan de werkgever van de zij-instromer.

Er is inmiddels acht jaar ervaring opgedaan met subsidieverstrekking op grond van de regeling. Op basis van de opgedane ervaringen wordt – in overeenstemming met sociale partners – de regeling op een aantal onderdelen gewijzigd. De wijzigingen worden in de volgende paragrafen toegelicht.

2. Maximale vergoeding kosten collegegeld

Het maximale subsidiebedrag voor de werkelijk gemaakte kosten voor collegegeld wordt voor niet-bekostigde opleidingen gelijkgetrokken tot een maximum van € 7.000. Dit betekent dat geen verschil meer bestaat in de hoogte van de maximale subsidie voor collegegeld voor bekostigde en niet-bekostigde opleidingen. Reden voor deze wijziging is dat de afgelopen jaren het budget van de lerarenbeurs niet volledig is uitgeput en niet-bekostigd opleidingen een belangrijk deel van de vraag naar scholing en opleiding bedient. Het gelijktrekken van de maximale vergoeding voor collegegeld heeft dan ook tot doel niet-bekostigde opleidingen toegankelijker te maken en het nascholingsaanbod voor leraren te vergroten.

3. Leraren werkzaam op een orthopedagogisch-didactisch centrum kunnen ook gebruik maken van de lerarenbeurs

Het wordt voor leraren werkzaam op een orthopedagogisch-didactisch centrum (opdc) mogelijk gemaakt een subsidie voor studiekosten aan te vragen. Dit was tot nu toe niet mogelijk. Een van de vereisten voor de subsidie voor studiekosten was namelijk dat de leraar op het moment van de subsidieaanvraag of het jaar daaraan voorafgaand werk verricht of verricht heeft bij een bekostigde onderwijsinstelling. Een opdc is geen bekostigde onderwijsinstelling, maar een voorziening ingericht door het samenwerkingsverband passend onderwijs op grond van artikel 17a, lid 10a, van de Wet op het voortgezet onderwijs.

Het samenwerkingsverband wordt gevormd door de bevoegde gezagen van bekostigde onderwijsinstellingen. Een opdc is een dienstencentrum van het samenwerkingsverband waarin deskundig personeel werkzaam is dat te hulp geroepen kan worden voor orthopedagogische of -didactische taken of waar leerlingen uit het voortgezet onderwijs tijdelijk opgevangen kunnen worden. De leerlingen die gebruik maken van de diensten van een opdc zijn in alle gevallen ingeschreven bij reguliere scholen voor voortgezet onderwijs. Aangezien een opdc onderwijstaken uitvoert in opdracht van bekostigde onderwijsinstellingen, kunnen leraren werkzaam op een opdc net als leraren in het bekostigd onderwijs een subsidie aanvragen voor de studiekosten. Het is voor de (voormalig) werkgever van de leraar echter niet mogelijk om een subsidie aan te vragen voor studieverlof, omdat deze subsidie wordt verstrekt aan het bevoegd gezag. Een opdc is geen bevoegd gezag.

4. Vaststelling subsidieplafonds lerarenbeurs

Het subsidieplafond van de lerarenbeurs wordt met deze regeling voor 2016 vastgesteld. Het bedrag voor 2016 is € 17.850.000 lager dan in 2015 als gevolg van onderbesteding van het budget. Dit budget zal deels worden ingezet t.b.v. de ramingsbijstelling op subsidies en deels om leraren werkzaam in het primair onderwijs op een andere wijze te stimuleren om een masteropleiding te volgen.

5. Vaststelling subsidieplafond zij-instroom

Het subsidieplafond voor zij-instroom wordt met deze regeling vastgesteld voor 2016. Het bedrag voor 2016 is € 1.200.000 lager dan 2015 als gevolg van onderbesteding van het budget voor de onderdelen Eerst de Klas en Onderwijstraineeship. Dit budget zal op een andere wijze worden ingezet om meer mensen te enthousiasmeren voor een baan in het voortgezet onderwijs, als mogelijke oplossing voor het lerarentekort.

6. Subsidiebedrag voor studieverlof

De subsidiebedragen voor een studieverlofuur worden jaarlijks geïndexeerd op basis van de kabinetsbijdrage voor het betreffende jaar, onder voorbehoud van goedkeuring van de begroting door de begrotingswetgever.

7. Uitvoeringstoets

Aan DUO (Dienst Uitvoering Onderwijs) is een uitvoeringstoets gevraagd. DUO heeft laten weten dat de wijzigingen uitvoerbaar zijn.

8. Administratieve lasten

De administratieve lasten blijven gelijk voor zover deze regeling ziet op wijziging van bedragen (vergoeding kosten collegegeld en subsidieplafonds). De lasten nemen iets toe, omdat ook leraren werkzaam op een orthopedagogisch-didactisch centrum gebruik kunnen maken van de lerarenbeurs. Een tentatieve schatting is dat het om 100 aanvragen gaat per jaar, waardoor de stijging van de administratieve lasten met behulp van het standaardkostenmodel geraamd worden op € 2.250 per jaar.

II Artikelsgewijze toelichting

Artikel I, onderdeel A en B

De lerarenbeurs wordt met deze toevoeging opengesteld voor leraren werkzaam op een orthopedagogisch-didactisch centrum. Zij kunnen een subsidie aanvragen voor studiekosten. Voor een uitgebreidere toelichting, zie paragraaf 3.

Artikel I, onderdeel C

Hier wordt het subsidieplafond voor het jaar 2016 vastgesteld. Voor een uitgebreidere toelichting, zie paragraaf 4.

Artikel I, onderdeel D

De subsidie voor de werkelijk gemaakte kosten voor collegegeld wordt gelijkgetrokken tot een maximum van € 7.000. Voor een uitgebreidere toelichting, zie paragraaf 2.

Artikel I, onderdeel E

De subsidiebedragen voor een studieverlofuur worden jaarlijks geïndexeerd. Voor een uitgebreidere toelichting, zie paragraaf 6.

Artikel I, onderdeel F

Het beschikbare bedrag per doelgroep verandert als gevolg van het gewijzigde subsidieplafond lerarenbeurs. Voor een uitgebreidere toelichting, zie paragraaf 4.

Artikel I, onderdeel G

Het subsidieplafond zij-instromers wordt verlaagd met € 1.200.000 als gevolg van onderbesteding van het budget voor de onderdelen Eerst de Klas en Onderwijstraineeship. Voor een uitgebreidere toelichting, zie paragraaf 5.

Artikel I, onderdeel H

Het beschikbare budget voor het begeleiden van zij-instromers in het kader van het project Eerst de Klas wordt naar beneden bijgesteld met € 200.000. Het beschikbare budget voor het Onderwijstraineeship wordt verlaagd met € 1.000.000. Voor een uitgebreidere toelichting, zie paragraaf 5.

Artikel II, inwerkingtreding

De regeling werkt terug tot en met 1 april 2016. De reden hiervoor is dat het wenselijk is om de belangrijke verbeteringen die in deze regeling zijn opgenomen, te betrekken bij de aanvragen die dit jaar al zijn ingediend. De wijzigingen zijn allen begunstigend en goed uitvoerbaar door DUO.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

Naar boven