Beleidsregel van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 25 april 2016, nr. WJZ/16064147, houdende wijziging van de Beleidsregel Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB in verband met de sanctionering van de gelijkwaardige praktijken

De Staatssecretaris van Economische Zaken;

Gelet op artikel 4.8 van de Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB;

Gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

ARTIKEL I

De Beleidsregel Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3a wordt gewijzigd als volgt:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Indien een landbouwer niet volledig voldoet aan de eisen uit het certificaat Veldleeuwerik-pakket verstrekt de Stichting Veldleeuwerik geen certificaat als bedoeld in artikel 2.20, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB, aan de landbouwer en wordt het areaal op basis waarvan de vergroeningsbetaling wordt berekend vastgesteld door toepassing van de formule: (areaal vermindert met de verlaging GWD, de verlaging BG en de verlaging EA) vermenigvuldigd met de conformiteitsfactor Veldleeuwerik.

2. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. De conformiteitsfactor Veldleeuwerik, bedoeld in het eerste lid, bedraagt 1 indien 100 punten uit het Veldleeuwerik-pakket worden behaald en wordt met 0,0025 per ontbrekend punt verlaagd.

3. Het vijfde en zesde lid vervallen.

B

Artikel 3b wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt ‘wordt de vergroeningsbetaling als volgt verlaagd:’ vervangen door: ontvangt de landbouwer geen certificaat als bedoeld in artikel 2.20, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB, en wordt de vergroeningsbetaling als volgt verlaagd:

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. In het geval een landbouwer minder dan 30% van zijn verplichting tot instandhouding van ecologische aandachtsgebieden invult met beheerde akkerranden wordt voor de toepassing van het eerste lid, onder c, een verlaging toegepast op het overige ecologisch aandachtsgebied.’

3. Het derde lid vervalt en het vierde en vijfde lid worden vernummerd tot derde en vierde lid.

C

Na artikel 3b wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3c

  • 1 Indien een landbouwer niet volledig voldoet aan de eisen uit het certificaat Vezelhennep ontvangt de landbouwer geen certificaat en wordt de vergroeningsbetaling als volgt verlaagd:

    • a. indien de niet-naleving betrekking heeft op gewasdiversificatie, wordt de vergroeningsbetaling verlaagd volgens artikel 24 van Verordening (EU) nr. 640/2014;

    • b. indien de niet-naleving betrekking heeft op het onderdeel blijvend grasland, wordt de vergroeningsbetaling verlaagd volgens artikel 25 van Verordening (EU) nr. 640/2014, en

    • c. indien de niet-naleving betrekking heeft op het ecologisch aandachtsgebied, wordt de vergroeningsbetaling verlaagd volgens artikel 26 van Verordening (EU) nr. 640/2014.

ARTIKEL II

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 25 april 2016

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam

TOELICHTING

Met deze wijziging van de Beleidsregel Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB (hierna: beleidsregel) worden de verlagingen uitgewerkt die worden toegepast op de vergroeningsbetaling bij niet-naleving van de eisen uit het duurzaamheidscertificaat Vezelhennep. In artikel 29 van Verordening (EU) nr. 640/2014 wordt de berekeningsgrondslag, bedoeld in afdeling 3 van de verordening, voor de vergroeningsbetaling van overeenkomstige toepassing verklaard op de in artikel 43, derde lid, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 bedoelde gelijkwaardige praktijken. Waar mogelijk wordt daar bij de verlaging van de vergroeningsbetaling bij aangesloten.

Artikel 3a

In het vijfde lid was een minimumgrens opgenomen voor het uitbetalen van een vergroeningspremie. Landbouwers moesten minimaal 3% ecologisch aandachtsgebied realiseren, een certificaat kunnen overleggen en minimaal 50 hebben gehaald volgens de puntentelling van de Stichting Veldleeuwerik. Deze minimumgrens wordt nu geschrapt.

Tevens zijn de regels voor het verkrijgen van een certificaat aangepast. Bepaald wordt nu dat alleen landbouwers die volledig voldoen aan de certificaatvoorwaarden daadwerkelijk in aanmerking komen voor een certificaat. Het eerste lid is daarom aangepast en het vijfde en zesde lid zijn vervallen.

Deze aanpassingen zijn nodig om de kortingsregels met betrekking tot het certificaat Veldleeuwerik meer te laten aansluiten bij de generieke kortingsregels zoals vastgelegd in Verordening (EU) nr. 640/2014.

Verder is de berekening voor de bepaling van de korting bij niet-naleving van de verplichte voorwaarden aangepast. Dit is nodig omdat met de oude berekening er onvoldoende rekening kon worden gehouden met het feit dat de verplichte voorwaarden slechts één van de vier onderdelen van het certificaat betreffen. Een volledige niet naleving van de verplichte voorwaarden (0 punten volgens de puntentelling van de Stichting Veldleeuwerik) leidde volgens de oude berekening tot een volledige schrapping van de vergroeningsbetaling, ook in die gevallen waarbij de onderdelen ‘gewasdiversificatie’, ‘blijvend grasland’ en ‘ecologisch aandachtsgebied’ wel volledig aan de certificaatvoorwaarden voldeden. Volgens de nieuwe berekening bedraagt de toe te passen korting vanwege niet-naleving van de verplichte voorwaarden maximaal 25% van de vergroeningsbetaling.

Artikel 3b

Ingevolge het tweede lid moesten landbouwers minimaal 30% van hun ecologisch aandachtsgebied verplicht invullen met beheerde akkerranden. Deze minimumgrens wordt nu geschrapt. De formuleringen zijn hierop aangepast.

Tevens zijn de regels voor het verkrijgen van een certificaat aangepast. Bepaald wordt nu dat alleen landbouwers die volledig voldoen aan de certificaatvoorwaarden daadwerkelijk in aanmerking komen voor een certificaat. Het eerste lid is daarom aangepast.

Deze aanpassingen zijn nodig om de kortingsregels met betrekking tot het certificaat meer te laten aansluiten bij de generieke kortingsregels zoals vastgelegd in Verordening (EU) nr. 640/2014.

Artikel 3c

Het duurzaamheidscertificaat vezelhennep wordt in 2016 voor het eerst opengesteld. De regels over de verlaging bij niet-naleving van de certificaatvoorwaarden worden aan de beleidsregel toegevoegd.

Kenmerk van dit duurzaamheidscertificaat is dat de verplichting tot instandhouding van het ecologisch aandachtsgebied volledig moet worden ingevuld met de teelt van vezelhennep. In het certificaat is vastgelegd waaraan deze teelt moet voldoen. Daarnaast moet de landbouwer voldoen aan de generieke eisen met betrekking tot gewasdiversificatie en blijvend grasland.

Zodra er sprake is van een niet-naleving ontvangt de deelnemer voor het betreffende jaar geen certificaat. Wanneer de niet-naleving betrekking heeft op het ecologisch aandachtsgebied wordt de vergroeningsbetaling verlaagd volgens artikel 26 van Verordening (EU) nr. 640/2014. Bij niet-naleving van de onderdelen gewasdiversificatie en blijvend grasland wordt de vergroeningsbetaling verlaagd volgens artikel 24 respectievelijk 25 van Verordening (EU) nr. 640/2014.

Regeldruk

De voorgestelde wijziging in onderhavige beleidsregel heeft geen effect op de regeldruk. De gevolgen voor de regeldruk van de uitvoering van de rechtstreekse betalingen van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid zijn beschreven in de toelichting bij de Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB.

Inwerkingtreding

Ministeriële regelingen treden in beginsel in werking op vaste verandermomenten en worden twee maanden vóór inwerkingtreding gepubliceerd in de Staatscourant.

Onderhavige wijziging van de beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin de wijzigingsregeling wordt geplaatst. Zo spoedig mogelijke inwerkingtreding is wenselijk omdat het in het belang van de landbouwers is dat zo snel mogelijk kenbaar is op welke wijze de Minister van Economische Zaken invulling geeft aan Europese bevoegdheden inzake administratieve sancties bij niet-naleving van de randvoorwaarden in het kader van de rechtstreekse betalingen.

Om die reden is het niet mogelijk om de hiervoor bedoelde publicatietermijn van twee maanden en de inwerkingtreding op een vast verandermoment in acht te nemen.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam

Naar boven