Besluit van 15 april 2016, nr. 2016000687, tot aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening in de gemeente Rheden krachtens artikel 78 van de onteigeningswet (onteigeningsplan Traverse Dieren)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Ingevolge de artikelen 77 en 78 van de onteigeningswet kan worden onteigend voor de uitvoering van een inpassingsplan.

Het verzoek tot aanwijzing ter onteigening

Provinciale staten van Gelderland (hierna verzoeker) hebben Ons bij besluit van 28 januari 2015, nummer PS2014-978, verzocht, om ten name van de provincie Gelderland over te gaan tot het aanwijzen ter onteigening van onroerende zaken in de gemeente Rheden, begrepen in het onteigeningsplan Traverse Dieren. De onroerende zaken zijn nodig voor de uitvoering van het inpassingsplan Traverse Dieren en het inpassingsplan Kanaalzone Traverse Dieren.

Gedeputeerde staten van Gelderland hebben bij brief van 23 april 2015, kenmerk 2008-004398 het verzoek aan Ons ter besluitvorming voorgedragen.

Gedeputeerde staten van Gelderland hebben bij brief van 23 juli 2015, kenmerk 2008-004398 de onteigeningsstukken aangevuld. Daarbij hebben zij Ons eveneens te kennen gegeven wegens minnelijke eigendomsverkrijging niet langer prijs te stellen op voortzetting van de onteigeningsprocedure voor de onroerende zaak met het grondplannummer 9. Omdat de noodzaak van onteigening voor deze onroerende zaak hiermee is komen te vervallen, zullen Wij deze niet ter onteigening aanwijzen. In de bij dit besluit behorende lijst van te onteigenen onroerende zaken is hiermee rekening gehouden.

Planologische grondslag

De onroerende zaken die in het onteigeningsplan zijn begrepen, zijn gelegen in het inpassingsplan Traverse Dieren en in het inpassingsplan Kanaalzone Traverse Dieren, verder ook te noemen: de inpassingsplannen.

Het inpassingsplan Traverse Dieren is op 26 juni 2013 vastgesteld door provinciale staten van Gelderland. Bij uitspraak van 14 februari 2014, nr. 201307400/1/R6, heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State het inpassingsplan gedeeltelijk vernietigd. Voor het overige is het inpassingsplan op deze datum onherroepelijk geworden.

Het inpassingsplan Kanaalzone Traverse Dieren is op 12 november 2014 vastgesteld door provinciale staten van Gelderland en is vanaf 7 januari 2015 onherroepelijk. Dit plan omvat het gedeelte van het inpassingsplan Traverse Dieren dat door de Afdeling bestuursrechtspraak op 14 februari 2014 is vernietigd.

Aan de onroerende zaken is wat betreft het inpassingsplan Traverse Dieren de bestemming Verkeer en de dubbelbestemming Waarde – Archeologisch aandachtsgebied toegekend.

Aan de onroerende zaak met grondplannummer 05.01 is wat betreft het gedeelte waarvoor het inpassingsplan Kanaalzone Traverse Dieren vigerend is, eveneens de bestemming Verkeer en de dubbelbestemming Waarde – Archeologisch aandachtsgebied toegekend.

Toepassing uniforme openbare voorbereidingsprocedure

Overeenkomstig artikel 78, tweede lid, van de onteigeningswet en artikel 3:11, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) hebben het ontwerp koninklijk besluit en de in artikel 79 van de onteigeningswet bedoelde stukken vanaf 29 oktober 2015 tot en met 9 december 2015 in de gemeente Rheden en bij Rijkswaterstaat Corporate Dienst te Utrecht ter inzage gelegen.

Overeenkomstig artikel 3:12 van de Awb heeft de burgemeester van Rheden van het ontwerp koninklijk besluit en van de terinzagelegging van de onteigeningsstukken op 28 oktober 2015 openbaar kennis gegeven in de Regiobode. De Minister van Infrastructuur en Milieu (Onze Minister) heeft van het ontwerp koninklijk besluit en van de terinzagelegging van de onteigeningsstukken openbaar kennis gegeven in de Staatscourant van 28 oktober 2015, nr. 35660.

Verder heeft Onze Minister het ontwerp koninklijk besluit overeenkomstig artikel 3:13 van de Awb, voorafgaand aan de terinzagelegging toegezonden aan belanghebbenden, waaronder de verzoeker. Daarbij zijn de belanghebbenden gewezen op de mogelijkheid om schriftelijk of mondeling zienswijzen over het ontwerpbesluit naar voren te brengen en op de mogelijkheid over de zienswijzen te worden gehoord.

Overwegingen

Noodzaak en urgentie

De inpassingsplannen voorzien in de reconstructie van een gedeelte van de provinciale weg N348 en een gedeelte van de provinciale weg N786 te Dieren (gemeente Rheden). De reconstructie van de N348 omvat een gedeeltelijke omlegging van deze weg. Tussen de Harderwijkerweg en de Wilhelminaweg te Dieren wordt de weg ook gedeeltelijk verdiept en in een open tunnelbak gelegd. Hierna wordt de N348 (daar ook burgemeester De Bruinstraat geheten) tot het kruispunt met de N786 verbreed naar 2x2 rijstroken. De reconstructie van de N786 omvat de aanpassing en herinrichting van deze weg vanaf het kruispunt met de N348 en de aanpassing van enkele verder in het tracé van de N786 gelegen aansluitingen en kruisingen.

De in het onteigeningsplan betrokken onroerende zaken met de grondplannummers 02.01 en 02.02 zijn nodig voor de realisering van de nieuwe aansluiting van de Zuider Parallelweg op de Wilhelminaweg. De Zuider Parallelweg wordt ter plaatse van de huidige aansluiting op de Wilhelminaweg, in oostelijke richting verlegd en verbreed en opnieuw op de Wilhelminaweg aangesloten. Op het te reconstrueren deel van de Zuider Parallelweg wordt ook een nieuwe afrit aangesloten voor verkeer vanaf de N348/burgemeester De Bruinstraat uit noordelijke richting.

De in het onteigeningsplan betrokken onroerende zaken met de grondplannummers 04.01 en 05.01 zijn nodig voor de verbreding van de N348/burgemeester De Bruinstraat naar 2x2 rijstroken.

In de door de verzoeker om onteigening gewenste wijze van planuitvoering wordt inzicht verschaft door de inpassingsplannen met de daarbij behorende planregels, toelichtingen en verbeeldingen, als ook door enkele uitvoeringstekeningen en de zakelijke beschrijving behorende bij het onteigeningsplan.

Om de werken en werkzaamheden ter uitvoering van de inpassingsplannen tijdig te kunnen realiseren, wenst de provincie Gelderland de eigendom, vrij van lasten en rechten, te verkrijgen van de in het onteigeningsplan begrepen onroerende zaken.

De verzoeker heeft met de eigenaren overleg gevoerd om deze onroerende zaken minnelijk in eigendom te verkrijgen. Dit overleg heeft vooralsnog niet tot (volledige) overeenstemming geleid. Omdat het ten tijde van het verzoek naar het oordeel van de verzoeker niet aannemelijk was dat het overleg op afzienbare termijn tot vrijwillige eigendomsoverdracht zou leiden, heeft provinciale staten van Gelderland tot zijn onteigeningsverzoek besloten, om de tijdige verwezenlijking van de inpassingsplannen zeker te stellen.

Uit de Ons bij het verzoek overgelegde zakelijke beschrijving blijkt dat op 24 juli 2015 via een aanbestedingsprocedure het hoofdwerk voorlopig is gegund. De bouwfasering en locaties waar met het werk zal worden gestart zijn onderdeel van de gunningscriteria van de aanbesteding en worden derhalve door de aannemer bepaald. Het totale werk dient uiterlijk in 2019 te worden afgerond. Daarmee is aannemelijk dat zal worden voldaan aan de door Ons voor de aanvang van de werken en werkzaamheden gehanteerde termijn van ten hoogste vijf jaar na de datum van dit aanwijzingsbesluit.

Zienswijzen

Binnen de termijn dat het ontwerp koninklijk besluit ter inzage heeft gelegen zijn daarover zienswijzen naar voren gebracht door:

  • 1. Van der Veen Schilders en de heer M.L. van der Veen, huurder respectievelijk eigenaar van de onroerende zaak met grondplannummer 04.01, verder te noemen: reclamanten 1;

  • 2. De heer R.J.P. Jurrius, mede-eigenaar van de onroerende zaak met grondplannummer 05.01, verder te noemen: reclamant 2;

  • 3. Gasunie Transportservices B.V., verder te noemen: reclamante 3, (geen grondplannummer).

Reclamanten hebben geen gebruik gemaakt van de door Onze Minister geboden gelegenheid om gehoord te worden.

Overwegingen naar aanleiding van de zienswijzen

Reclamanten 1 brengen in hun zienswijzen het volgende naar voren.

Volgens reclamanten is er geen aanleiding om tot onteigening over te gaan. Het minnelijk traject is afgerond. Het wachten is alleen op de door gedeputeerde staten ondertekende koopovereenkomst over de inhoud waarvan al overeenstemming bestaat. Onteigening dient eerst plaats te vinden als geen minnelijke aankoop kan worden bewerkstelligd. Dat is hier dus niet het geval volgens reclamanten.

De zienswijze van reclamanten geeft Ons aanleiding tot de volgende overwegingen.

Met betrekking tot het gevoerde minnelijk overleg overwegen Wij in het algemeen dat artikel 17 van de onteigeningswet bepaalt dat de onteigenende partij dat wat onteigend moet worden eerst bij minnelijke overeenkomst in eigendom probeert te verkrijgen. Deze bepaling heeft betrekking op de gerechtelijke onteigeningsprocedure. Het minnelijk overleg in de daaraan voorafgaande administratieve onteigeningsprocedure is echter een van de vereisten waaraan door Ons wordt getoetst bij de beoordeling van de noodzaak tot onteigening. Omdat onteigening een uiterste middel is, zijn Wij van oordeel dat hiervan pas gebruik mag worden gemaakt als het minnelijk overleg voor het begin van de administratieve onteigeningsprocedure niet of niet in de gewenste vorm tot overeenstemming heeft geleid.

Aan deze eis is naar Ons oordeel in het kader van onteigeningen op basis van artikel 78 van de onteigeningswet in beginsel voldaan als voor de datum van het verzoekbesluit met de onderhandelingen over de minnelijke eigendomsverkrijging tijdig een begin is gemaakt en het op het moment van het verzoekbesluit aannemelijk is dat die onderhandelingen tot een redelijk punt zijn voortgezet, maar dat deze voorlopig niet tot vrijwillige eigendomsoverdracht zullen leiden. Daarbij moet het gaan om een concreet en serieus minnelijk overleg. Uitgangspunt daarbij is dat ten tijde van het verzoekbesluit al een formeel schriftelijk aanbod is gedaan.

In het bijzonder overwegen Wij dat het verzoekbesluit betreffende de onroerende zaak van reclamanten naar Ons oordeel aan het hiervoor gestelde voldoet. De verzoeker bevestigt de door reclamanten omschreven voortgang ten aanzien van de door partijen bereikte overeenstemming. Hierbij merken Wij op, dat volgens de onteigeningspraktijk het bereiken van een grote mate van overeenstemming niet in alle gevallen leidt tot een probleemloze eigendomsoverdracht. De urgentie van de uitvoering van het werk laat evenwel geen vertraging toe in de aanwijzing ter onteigening van de betreffende onroerende zaak.

Nu de juridische en feitelijke levering van grondplannummer 04.01 nog niet heeft plaatsgevonden blijft aanwijzing ter onteigening ervan dan ook noodzakelijk.

Gelet op het vorenstaande geeft de zienswijze van reclamanten 1 Ons geen aanleiding om het verzoek tot aanwijzing ter onteigening geheel of gedeeltelijk af te wijzen.

Reclamant 2 brengt in zijn zienswijze het volgende naar voren.

Volgens reclamant 2 is er geen aanleiding om tot onteigening over te gaan. Het minnelijk traject is afgerond. Het wachten is op het opstellen en ondertekenen van de koopovereenkomst. Daarbij speelt nog één praktisch probleem, namelijk een meningsverschil tussen de eigenaren onderling. Tussen de eigenaren is echter afgesproken dat de onroerende zaak aan reclamant wordt toegescheiden. Onteigening dient eerst plaats te vinden als geen minnelijke aankoop kan worden bewerkstelligd. Dat is hier dus niet het geval aldus reclamant.

De zienswijze van reclamant 2 geeft Ons aanleiding tot de volgende overwegingen.

In de eerste plaats overwegen Wij hetzelfde als Wij hiervoor overwogen ten aanzien van de zienswijze van reclamanten 1.

Meer in het bijzonder overwegen wij nog ten aanzien van grondplannummer 05.01 dat reclamant 2 voor de helft eigenaar is van deze onroerende zaak, zodat hij – in elk geval vooralsnog – niet de volle eigendom van de gehele onroerende zaak juridisch kan leveren.

Nu de juridische en feitelijke levering van grondplannummer 05.01 nog niet heeft plaatsgevonden blijft aanwijzing ter onteigening ervan dan ook noodzakelijk.

Gelet op het vorenstaande geeft de zienswijze van reclamant 2 Ons geen aanleiding om het verzoek tot aanwijzing ter onteigening geheel of gedeeltelijk af te wijzen.

Reclamante 3 heeft haar zienswijze ingetrokken omdat haar is gebleken dat zij met betrekking tot de te onteigenen onroerende zaken geen zakelijk recht of ander belang heeft. Wij zullen deze zienswijze dan ook buiten behandeling laten.

Overige overwegingen

Uit de bij het verzoek overgelegde stukken blijkt, dat de in het onteigeningsplan begrepen onroerende zaken bij de uitvoering van de inpassingsplannen niet kunnen worden gemist.

Ons is niet gebleken van feiten en omstandigheden die overigens de toewijzing van het verzoek in de weg staan. Het moet in het belang van een goede ruimtelijke ontwikkeling worden geacht dat de provincie Gelderland de vrije eigendom van de door Ons ter onteigening aan te wijzen onroerende zaken verkrijgt.

Wij zullen, gelet op het hierboven gestelde, het verzoek van provinciale staten van Gelderland tot het nemen van een besluit krachtens artikel 78, eerste lid, van de onteigeningswet gedeeltelijk toewijzen.

BESLISSING

Gelet op de onteigeningswet,

op de voordracht van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu van 19 februari 2016, nr. RWS-2016/4816, Rijkswaterstaat Corporate Dienst;

gelezen het besluit van provinciale staten van Gelderland van 28 januari 2015, nummer PS2014-978;

gelezen de voordracht van gedeputeerde staten van Gelderland van 23 april 2015, kenmerk 2008-004398;

gelezen de brief van gedeputeerde staten van Gelderland van 23 juli 2015, kenmerk 2008-004398;

de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, advies van 23 maart 2016, no. W14.16.0037/IV;

gezien het nader rapport van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu van 11 april 2016, nr. RWS-2016/13862, Rijkswaterstaat Corporate Dienst.

Hebben Wij goedgevonden en verstaan:

Voor de uitvoering van het inpassingsplan Traverse Dieren en het inpassingsplan Kanaalzone Traverse Dieren van de provincie Gelderland, ten name van die provincie ter onteigening aan te wijzen de onroerende zaken, aangeduid op de grondtekeningen die ingevolge artikel 78 van de onteigeningswet in de gemeente Rheden en bij Rijkswaterstaat Corporate Dienst te Utrecht ter inzage hebben gelegen en die zijn vermeld op de bij dit besluit behorende lijst.

Onze Minister van Infrastructuur en Milieu is belast met de uitvoering van dit besluit, dat in de Staatscourant zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Afdeling advisering van de Raad van State.

Wassenaar, 15 april 2016

Willem-Alexander

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus.

LIJST VAN DE TE ONTEIGENEN ONROERENDE ZAKEN

ONTEIGENINGSPLAN: Inpassingsplan Traverse Dieren en Inpassingsplan Kanaalzone

VERZOEKENDE INSTANTIE: Provincie Gelderland

 

Van de onroerende zaak, kadastraal bekend, gemeente Dieren

Grondplan

nr.

Te onteigenen

grootte

Als

Ter grootte

van

Sectie

en nr.

Ten name van

ha

a

ca

ha

a

ca

02.01

00

00

84

Erf – tuin

00

00

84

U 2855

Donders, Petrus Lodewijk, g.m. Johanna Wilhelmina Maria Oostveen,

Doesburg.

                   

02.02

00

02

10

Wonen

00

02

10

U 2856

Donders, Petrus Lodewijk, g.m. Johanna Wilhelmina Maria Oostveen,

Doesburg.

                   

04.01

00

00

23

Wonen met bedrijvigheid

erf – tuin

00

10

80

U 4814

Van der Veen, Marinus Lourens, Dieren.

                   

05.01

00

00

38

Wonen met bedrijvigheid

00

09

75

U 4878

Elk ½ eigendom:

Jurrius, Ronaldus Johannes Petrus, Dieren, g.m. Petronella Bernarda Harriëtta Schekermans, Dieren;

Schekermans, Petronella Bernarda Harriëtta, g.m. Ronaldus Johannes Petrus Jurrius, Dieren.

Naar boven