Besluit van de Minister van Veiligheid en Justitie van 26 april 2016, strekkende tot openbaarmaking van documenten betreffende de buitengewoon opsporingsambtenaren werkzaam bij de RDW

De Minister van Veiligheid en Justitie,

Gelet op artikel 8 van de Wet openbaarheid van bestuur;

Besluit:

Artikel 1

Alle bekwaamheids- en bevoegdheidsdocumenten, documenten betreffende de aanvraag van de opsporingsbevoegdheid en de uitreikingsbescheiden daarvan, van buitengewoon opsporingsambtenaren werkzaam bij de unit Handhaving van de RDW, worden openbaar gemaakt.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Veiligheid en Justitie, namens deze, J.H. Rosema Directeur Sector Bedrijfsvoering en Uitvoeringsbeleid

Bezwaar maken

Een belanghebbende kan binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit daartegen bezwaar maken bij de Minister van Veiligheid en Justitie, ter attentie van:

Dienst Justis

Team JZU

Postbus 20300

2500 EH Den Haag.

TOELICHTING

Artikel 8 van de Wob biedt bestuursorganen de mogelijkheid om uit eigen beweging informatie openbaar te maken, wanneer dat in het belang is van een goede en democratische bestuursvoering.

In het afgelopen jaar is er een sterke stijging waargenomen van het aantal verzoeken om op grond van de Wob alle documenten openbaar te maken die samenhangen met de opsporingsbevoegdheid van de buitengewoon opsporingsambtenaren van de unit Handhaving van de RDW. Dit met name om na te kunnen gaan of de betrokken buitengewoon opsporingsambtenaren bevoegd waren om een administratiefrechtelijke sanctie op te leggen.

Om aan deze behoefte tegemoet te komen heeft de Dienst Justis besloten om alle documenten betreffende de bekwaamheid en bevoegdheid van buitengewoon opsporingsambtenaren van de RDW uit eigen beweging en in overleg met de RDW openbaar te maken op de website van de dienst. Daartoe is het bovengenoemde besluit tot openbaarmaking genomen.

In de documenten bevinden zich persoonsgegevens van de betreffende buitengewoon opsporingsambtenaren en administratief medewerkers, alsmede handtekeningen van tekenbevoegde ambtenaren. Zij hebben belang bij bescherming van hun persoonlijke levenssfeer. Dit belang wordt voldoende beschermd door in de genoemde documenten de persoonsgegevens en handtekeningen op grond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder e, van de Wob, onleesbaar te maken. Hierbij wordt aangesloten bij de wijze waarop de RDW thans ook zelf documenten van de betrokken Boa’s openbaar maakt.

De Minister van Veiligheid en Justitie, namens deze, J.H. Rosema Directeur Sector Bedrijfsvoering en Uitvoeringsbeleid

Naar boven