Regeling van de Minister van Economische Zaken van 28 april 2016, nr. WJZ/16055235, tot wijziging van de Regeling doorberekening kosten ACM in verband met de vaststelling van de bedragen voor 2016

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op artikel 6a, zevende lid, van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling doorberekening kosten ACM wordt als volgt gewijzigd:

A

Onderdeel A van bijlage 1 wordt vervangen door het bij deze regeling gevoegde onderdeel A.

B

Bijlage 3 wordt vervangen door de bij deze regeling gevoegde bijlage 3.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 28 april 2016

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

BIJLAGE 1. BEHORENDE BIJ DE ARTIKELEN 2, EERSTE LID, EN 7A, TWEEDE LID, VAN DE REGELING DOORBEREKENING KOSTEN ACM

A

Subcategorie (differentiatie naar soort en aantal)

Per aantal nummers

Bedrag voor toekenning

Bedrag ter vergoeding van de kosten van het toezicht op de naleving van het bij of krachtens de Telecommunicatiewet bepaalde inzake het gebruik van nummers

A

1

€ 647

€ 121

B

1.000

€ 20

€ 6

C

1

€ 79

€ 30

D

1

€ 40

€ 16

E

100

€ 45

€ 6

F

1.000

€ 0,44

€ 0,11

BIJLAGE 3. BEHORENDE BIJ ARTIKEL 7A, EERSTE LID, VAN DE REGELING DOORBEREKENING KOSTEN ACM

Categorie

Bedrag ter vergoeding van de kosten van de ACM die met toepassing van hoofdstuk 3 van het besluit door middel van toerekening worden doorberekend

Regionaal netbeheer elektriciteit

0,02548% van de relevante omzet

Regionaal netbeheer gas

0,1229% van de relevante omzet

Landelijk netbeheer elektriciteit

€ 2.691.872

Landelijk netbeheer gas

€ 2.263.645

Warmtelevering

0% van de relevante omzet

Universele postdienst

€ 273.814

Niet-universele postdienst

0,06164% van de relevante omzet

Openbare elektronische communicatiediensten, openbare elektronische communicatienetwerken en bijbehorende faciliteiten

0,0293% van de relevante omzet

Diensten van certificatiedienstverleners zonder een geldig bewijs van toetsing op grond van het bepaalde bij of krachtens de Telecommunicatiewet

€ 3,46 per op 1 januari 2016 aan het publiek afgegeven certificaat

Diensten van certificatiedienstverleners met een geldig bewijs van toetsing op grond van het bepaalde bij of krachtens de Telecommunicatiewet

€ 1,73 per op 1 januari 2016 aan het publiek afgegeven certificaat

Loodswezen

€ 228.065

Luchtvaart

€ 368.739

TOELICHTING

1. Algemeen

Artikel 6a van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt regelt de doorberekening van kosten van de Autoriteit Consument en Markt (ACM) aan marktorganisaties. De concrete bedragen worden jaarlijks bij ministeriële regeling vastgesteld. Met de in deze regeling vervatte wijzigingen wordt de Regeling doorberekening kosten ACM van 16 december 2014 (hierna: regeling) aangevuld met de bedragen die in 2016 door middel van toerekening aan marktorganisaties worden doorberekend. Voor de categorie nummers worden tevens de nieuwe bedragen voor de toekenning (beschikking) vastgesteld. Deze bedragen worden vastgesteld op basis van de kosten van de ACM in het kalenderjaar voorafgaand aan het kalenderjaar waarvoor de bedragen gelden. De bedragen voor 2016 kunnen dus pas worden opgenomen in de regeling als de kosten van de ACM over 2015 bekend zijn en de ACM op basis hiervan een voorstel voor de bedragen aan de Minister van Economische Zaken heeft gedaan (overeenkomstig artikel 13 van de Regeling gegevensuitwisseling ACM en Ministers). De ACM heeft haar jaarverslag 2015 met daarbij behorende jaarrekening bekend gemaakt. De jaarrekening ZBO wordt uiterlijk 18 mei 2016 bekend gemaakt. Op basis van deze jaarrekeningen heeft de ACM een voorstel als hiervoor bedoeld gedaan. De bedragen voor het jaar 2016 worden in de bijlage 1 (tabel A) en bijlage 3 bij de regeling opgenomen.

2. Inhoud regeling

Bijlage 1, tabel A en bijlage 3 worden gewijzigd. Hierbij wordt opgemerkt dat in tabel A van bijlage 1 de bedragen voor 2016 voor de toekenning van nummers en de bedragen ter vergoeding van de kosten van het toezicht op de naleving van het bij of krachtens de Telecommunicatiewet bepaalde inzake het gebruik van nummers worden opgenomen. In bijlage 3 worden de bedragen voor 2016 opgenomen die met toepassing van hoofdstuk 3 van het Besluit doorberekening kosten ACM (hierna: besluit) door middel van toerekening worden doorberekend. Dit is ofwel een bedrag in euro’s (categorieën met slechts één marktorganisatie), ofwel een percentage van de relevante omzet als bedoeld in artikel 12, eerste lid, van het besluit (categorieën met meerdere marktorganisaties, waarbij de relevante omzet als verdeelsleutel wordt gehanteerd, met uitzondering van de categorie diensten van certificatiedienstverleners).

Verschillen tussen de jaren ontstaan doordat in het ene jaar voor de taakuitoefening van de ACM meer of minder economische en technische onderzoeken nodig zijn. Daaraan gekoppeld fluctueert ook het aantal uur dat voor de taakuitoefening nodig is. Deze gegevens komen uit de financiële- en tijdschrijfadministratie van de ACM. De verschillen in de tarieven door de jaren heen zijn dus het gevolg van de wijze waarop de doorbelasting van de ACM-kosten in de regeling is bepaald.

Op basis van de jaarcijfers van de ACM over 2015 bedraagt de verhouding tussen marktgefinancierd en rijksgefinancierd 25% en 75%. Dit lagere percentage marktgefinancierd hangt onder meer samen met de omstandigheid dat de categorie warmtelevering, net als in 2015, nog geen kosten krijgt doorberekend. De Warmtewet is weliswaar op 1 januari 2014 al in werking getreden maar op grond van artikel 8, tweede lid, onder d, van het besluit worden alleen de kosten van het toezicht dat de ACM houdt op de naleving van de Warmtewet door vergunninghouders doorberekend aan marktorganisaties. Op 1 januari 2016 waren er slechts twee warmteleveranciers die beschikten over een vergunning op grond van de Warmtewet. De overige vergunningaanvragen van warmteleveranciers zijn dan wel worden in de loop van 2016 afgehandeld. Het wordt niet passend geacht de kosten die samenhangen met het toezicht op de naleving van de Warmtewet door te berekenen aan slechts twee vergunninghouders omdat daarmee slechts een deel van de vergunninghouders betaalt voor het toezicht dat wordt uitgeoefend op een groep marktorganisaties die gedurende het jaar groter wordt. Het is niet mogelijk de kosten met terugwerkende kracht in de loop van 2016 door te berekenen aan de latere vergunninghouders. Deze optie zou namelijk betekenen dat aan hen een tarief voor het hele jaar 2016 wordt doorberekend, terwijl zij (op twee vergunninghouders na) niet gedurende het hele jaar 2016 vergunninghouder zijn. Gelet hierop is er voor gekozen om voor het jaar 2016 wederom geen kosten aan vergunninghouders met betrekking tot de categorie warmtelevering door te berekenen. Hiermee zal gestart worden in 2017. De tarieven voor de certificatiedienstverleners zijn altijd laag gehouden om de marktontwikkeling te bevorderen. Deze tarieven worden jaarlijks met 20% verhoogd zodat deze activiteiten geleidelijk aan uiteindelijk kostendekkend zullen zijn.

3. Regeldruk en vaste verandermomenten

Aan deze regeling zijn geen administratieve lasten en nalevingkosten verbonden.

Op grond van het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten treden ministeriële regelingen in werking met ingang van 1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober.

Bekendmaking geschiedt uiterlijk twee maanden voor inwerkingtreding. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Deze afwijking van het beleid inzake vaste verandermomenten volgt uit artikel 9 van het besluit. Artikel 9 van het besluit schrijft namelijk voor dat de bedragen voor 1 mei worden vastgesteld (eerste lid) en dat de bedragen worden vastgesteld op basis van de kosten van de ACM in het kalenderjaar voorafgaand aan het kalenderjaar waarvoor de bedragen gelden (tweede lid). Die kosten worden in het eerste kwartaal van het daarop volgende kalenderjaar in de jaarrekening vastgesteld. Hierdoor is bekendmaking van deze regeling ten minste twee maanden voor de inwerkingtreding niet mogelijk.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Naar boven