Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Infrastructuur en Milieu | Staatscourant 2016, 21103 | Convenanten |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Infrastructuur en Milieu | Staatscourant 2016, 21103 | Convenanten |
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, namens deze de directeur-generaal Milieu en Internationaal, de heer drs. C.B.F. Kuijpers, hierna te noemen: de Staatssecretaris van IenM en
De provincie Noord-Brabant, rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer Johan J.C. van den Hout, gedeputeerde Natuur, Water en Milieu, handelend ter uitvoering van besluiten van gedeputeerde staten van alle provincies, in deze gemachtigd door de Commissaris van de Koning van iedere provincie, hierna te noemen: de provincies
Hierna te noemen: ‘partijen’
Overwegen het volgende:
1. Er wordt regelmatig drugsafval gestort door drugscriminelen, waardoor gevaren voor het milieu en de gezondheid kunnen optreden.
2. De pakkans is laag waardoor de kosten zelden op de vervuiler verhaald kunnen worden.
3. De kosten van het opruimen komen nu voor rekening van de betrokken decentrale overheden (voornamelijk gemeenten) en grondeigenaren, waaronder terrein beherende organisaties.
4. De Tweede Kamer heeft een amendement1 aangenomen, waardoor ten laste van de begroting van het ministerie van IenM in de jaren 2015, 2016 en 2017 telkens een bedrag van 1 miljoen euro beschikbaar wordt gesteld ten behoeve van de verlening van een bijdrage aan gemeenten die kosten hebben gemaakt voor het opruimen van drugsafvaldumpingen. De bijdrage zal per geval niet meer mogen bedragen dan 50% van de gemaakte kosten.
5. Partijen leggen het amendement zo uit dat niet alleen aan gemeenten een bijdrage in de kosten voor het opruimen van drugsafvaldumpingen kan worden verleend, maar ook rechtstreeks aan grondeigenaren. Voorkomen moet worden dat grondeigenaren eerst aan de gemeente een bijdrage in de gemaakte kosten moeten aanvragen, zodat de gemeente vervolgens een bijdrage ten laste van het in overweging 4 bedoelde bedrag kan aanvragen. Dit zou namelijk betekenen dat de gemeente daarvoor een post in de begroting moet opnemen alsmede een verordening of beleidsregels op grond van de begrotingspost moet vaststellen om aan een grondeigenaar een bijdrage te kunnen verlenen. Hierdoor zouden de uitvoeringslasten onnodig oplopen, zeker in relatie tot het bedrag waarom het gaat en gelet op de omstandigheid dat het van jaar tot jaar verschillende gemeenten kan betreffen.
6. Overeenkomstig bovengenoemd amendement zou een gemeente of grondeigenaar alleen voor een bijdrage in aanmerking komen indien door de gemeente forensisch onderzoek is verricht om de veroorzaker op te sporen, teneinde de kosten voor het opruimen op de veroorzaker te verhalen. De gemeente echter kan dergelijk onderzoek, dat plaatsvindt in de sfeer van de strafrechtelijke opsporing, niet verrichten. Daarmee zijn de politie en het Openbaar Ministerie belast. Bovendien blijken de mogelijkheden om met forensisch onderzoek daadwerkelijk de dader van de drugsafvaldumping te achterhalen beperkt. Daarom wordt niet altijd forensisch onderzoek uitgevoerd. Partijen leggen het amendement daarom zo uit dat de gemeente of grondeigenaar voor een bijdrage in aanmerking kan komen indien van de dumping bij de politie aangifte is gedaan.
7. Gezien het uitgangspunt van decentralisatie bij de verdeling van taken en bevoegdheden in het omgevingsrecht is het niet wenselijk dat de Staatssecretaris van IenM ten laste van de begroting van het ministerie van IenM de bijdragen zelf verleent. Ook met het oog op de in het amendement beoogde duurzame financieringsoplossing is dit niet wenselijk. Om het beschikbaar gestelde bedrag te kunnen verdelen tussen de van jaar tot jaar wisselende gemeenten en grondeigenaren die kosten hebben gemaakt voor opruimen van drugsafvaldumpingen en om de uitvoeringslasten beperkt te houden, is coördinatie door de provincies wenselijk. Daarom wordt het beschikbaar gestelde bedrag aan het provinciefonds toegevoegd en volgens de in overweging 10 bedoelde verdeelsleutel over de provincies verdeeld, zodat de provincies de bijdragen kunnen verlenen.
8. Omdat de uitkering in het provinciefonds in beginsel vrij besteedbaar is, worden in dit convenant nadere afspraken tussen de Staatssecretaris van IenM en de provincies gemaakt over de wijze waarop het bedrag wordt besteed, zodat dit geheel ten goede komt aan het doel waarvoor het op basis van het amendement beschikbaar wordt gesteld.
9. Partijen leggen het amendement zo uit dat er geen sprake is van een subsidieregeling waarmee wordt beoogd om het opruimen van drugsafvaldumpingen te stimuleren. Gemeenten en eigenaren zullen zich doorgaans al voldoende gestimuleerd voelen om dit te doen. Zij ontvangen hiervoor overeenkomstig het amendement achteraf een bijdrage in de gemaakte kosten.
10. Omdat de aantallen drugsafvaldumpingen van jaar tot jaar verschillen, is het wenselijk dat de verdeling tussen de provincies van het bedrag dat in het provinciefonds beschikbaar is gesteld wordt gebaseerd op de jaarlijkse aantallen dumpingen die zijn gemeld en opgeruimd, met dien verstande dat op het beschikbaar gestelde bedrag eerst de in overweging 14 bedoelde extra bijdrage aan de provincie Noord-Brabant in mindering wordt gebracht.
11. Partijen gaan uit van een cyclus waarbij in 2015, 2016, onderscheidenlijk 2017, aan iedere provincie een bedrag voor cofinanciering beschikbaar wordt gesteld, uiterlijk tot 31 maart van het daarop volgende jaar aanvragen door gemeenten en/of grondeigenaren kunnen worden ingediend, de verlening van bijdragen door de provincies aan de gemeenten en grondeigenaren uiterlijk op 30 juni van dat jaar plaatsvindt en een rapportage van de gang van zaken uiterlijk op 1 september van dat jaar.
12. Om te voorkomen dat sommige gemeenten en grondeigenaren wel een bijdrage in de kosten krijgen voor het opruimen van drugsafvaldumpingen en andere niet, omdat het beschikbaar gestelde bedrag is uitgeput, is het wenselijk dat het per provincie beschikbaar gestelde bedrag naar evenredigheid met de gemaakte kosten tussen aanvragers van een bijdrage wordt verdeeld.
13. De provincies nemen de nodige maatregelen zodat zij bijdragen kunnen verlenen aan gemeenten en grondeigenaren die kosten hebben gemaakt voor het opruimen van drugsafvaldumpingen, bijvoorbeeld door vaststelling van een daartoe strekkende verordening of een beleidsregel op basis van de daarvoor opgenomen begrotingspost.
14. De provincie Noord-Brabant is bereid ten behoeve van de andere provincies voorbereidende werkzaamheden te verrichten, zoals het opstellen van een modelverordening voor de verlening van bijdragen in de opruimkosten van drugsafvaldumpingen, het ontvangen en registreren van de ingediende aanvragen om een bijdrage in de kosten van het opruimen van drugsafvaldumpingen, het uitvoeren van een ontvankelijkheidstoets en het uitvoeren van een inhoudelijke toets op basis waarvan Gedeputeerde Staten van de provincies een besluit tot verlening van een bijdrage dan wel afwijzing van de aanvraag kunnen nemen. De gezamenlijke provincies zijn overeengekomen dat de provincie Noord-Brabant voor deze voorbereidende werkzaamheden een bijdrage ontvangt ter grootte van 8% van het in het provinciefonds beschikbaar gestelde bedrag, als bedoeld in overweging 4.
15. De Staatssecretaris van IenM heeft kennis genomen van het concept van de in overweging 14 bedoelde modelverordening.
16. Gemeenten kunnen, indien zij kosten maken die ze van rijkswege vergoed krijgen en waarover zij BTW betalen, compensatie van betaalde BTW krijgen vanuit het BTW-compensatiefonds. Partijen achten het in de geest van het amendement dat de tegemoetkoming die gemeenten krijgen in de kosten van de opruiming van drugsafval, inclusief de BTW-compensatie, procentueel gelijk is aan de tegemoetkoming die grondeigenaren niet zijnde gemeenten ontvangen voor de door hen gemaakte kosten. Daarom moet bij het bepalen van de te verstrekken cofinanciering vanuit het provinciefonds rekening worden gehouden met de BTW-compensatie.
17. Omdat niet vooraf bekend is welk deel van de 1 miljoen euro die achtereenvolgens wordt beschikbaar gesteld in de jaren 2015, 2016 en 2017 aan gemeenten wordt uitgekeerd, moet bij het bepalen van het bedrag dat in deze drie jaren naar het BTW-compensatiefonds wordt overgemaakt rekening gehouden worden met de mogelijkheid dat de 1 miljoen euro volledig aan gemeenten wordt uitgekeerd.
18. Het verdient de voorkeur dat reeds in 2016 een evaluatie van de uitvoering van het amendement wordt uitgevoerd, waarin onder meer de mogelijkheden van aansluiting bij bredere financieringsstromen worden verkend, opdat binnen de gestelde termijn de in het amendement beoogde duurzame financieringsoplossing gerealiseerd kan worden.
Spreken het volgende af
In dit convenant wordt verstaan onder:
afval (al dan niet verpakt in bijvoorbeeld plastic tanks, jerrycans of gascilinders) dat ontstaat bij de productie van synthetische drugs;
provinciefonds als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Financiële verhoudingswet;
fonds als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet op het BTW-Compensatiefonds;
maatstaf voor de toekenning aan de afzonderlijke provincies van hun aandeel in de middelen die in het provinciefonds beschikbaar zijn gesteld voor de cofinanciering van de kosten die gemeenten en grondeigenaren voor het opruimen van drugsafvaldumpingen hebben gemaakt.
Dit convenant heeft tot doel uitvoering te geven aan het amendement inzake de tegemoetkoming in de kosten van het opruimen van drugsafvaldumpingen (inclusief de daaruit voortkomende bodemverontreiniging)2, en de afspraken tussen de Staatssecretaris van IenM en de provincies vast te leggen die in dat kader zijn gemaakt over de wijze waarop en voorwaarden waaronder provincies zorg dragen voor de cofinanciering van de kosten die gemeenten en grondeigenaren voor het opruimen van drugsafvaldumpingen hebben gemaakt.
3.1. De Staatssecretaris van IenM maakt in de begrotingsjaren 2015, 2016 en 2017 telkens een bedrag van 1 miljoen euro over naar het provinciefonds ten behoeve van de cofinanciering door de provincies, bedoeld in artikel 2, van de kosten die gemeenten en grondeigenaren voor het opruimen van drugsafvaldumpingen hebben gemaakt in respectievelijk 2015, 2016 en 2017.
3.2. De Staatssecretaris van IenM zal de Minister van Binnenlandse Zaken verzoeken in 2015, 2016 en 2017 aan de provincies hun aandeel in het in artikel 3, eerste lid, bedoelde jaarlijkse bedrag toe te kennen dat is vastgesteld met toepassing van de verdeelsleutel die voor het desbetreffende jaar is vastgesteld door de Staatssecretaris van IenM en de provincies.
3.3. De verdeelsleutel wordt voor 2015 gebaseerd op het aantal gevallen van drugsafvaldumping dat in de eerste zeven maanden van 2015 bij de provincies is gemeld en opgeruimd, en voor 2016 en 2017 op het aantal gevallen dat in het voorafgaande jaar bij de provincies is gemeld en opgeruimd.
4.1. De Staatssecretaris van IenM maakt in het begrotingsjaar 2015 een bedrag van 210 duizend euro over naar het BTW-compensatiefonds en vult dit bedrag in het vierde kwartaal van 2016 alsmede in het vierde kwartaal van 2017 weer aan tot 210 duizend euro.
4.2. De Staatssecretaris van IenM zal de Minister van Financiën informeren dat gemeenten die een bepaald percentage cofinanciering hebben ontvangen van kosten gemaakt voor het opruimen van drugsafvaldumpingen, als bedoeld in artikel 2, een beroep kunnen doen op compensatie van een eenzelfde percentage van de BTW die over die kosten is betaald.
5.1. De provincie Noord-Brabant stelt ten behoeve van en in overleg met de andere provincies een modelverordening op voor de verlening van bijdragen in de kosten voor het opruimen van drugsafvaldumpingen.
5.2. Op basis van de modelverordening van de provincie Noord-Brabant zal iedere provincie de noodzakelijke maatregelen nemen om rechtmatig bijdragen te kunnen verlenen in de kosten die gemeenten en terreineigenaren hebben gemaakt voor het opruimen van drugsafvaldumpingen.
5.3. De provincie Noord-Brabant neemt de aanvragen om een bijdrage in de kosten van het opruimen van drugsafvaldumpingen in ontvangst, registreert deze en voert een ontvankelijkheidstoets alsmede een inhoudelijke toets uit op basis waarvan de provincies een besluit inzake de aanvragen om een bijdrage kunnen nemen. Aanvragen dienen uiterlijk 31 maart van het jaar volgend op het jaar waarin de kosten zijn gemaakt, te zijn ontvangen.
5.4. De verlening van een bijdrage aan de betrokken gemeenten en grondeigenaren vindt plaats uiterlijk op 30 juni van het jaar volgend op het jaar waarin de kosten zijn gemaakt. De bijdrage ten laste van het in artikel 3, eerste lid, bedoelde jaarlijkse bedrag bedraagt per aanvraag niet meer dan 50% van de kosten.
5.5. De provincie Noord-Brabant ontvangt voor de werkzaamheden, bedoeld in het derde lid, een extra bijdrage ter grootte van 8% van het jaarlijkse in artikel 3, eerste lid, bedoelde bedrag.
6.1. De provincies zorgen ervoor dat bij gemeenten, waterschappen en grondeigenaren bekendheid wordt gegeven aan de mogelijkheid een aanvraag te doen om een bijdrage in de kosten van het opruimen van drugsafvaldumpingen die gemeenten en grondeigenaren in het voorafgaande jaar hebben gemaakt.
6.2. Er wordt een stuurgroep opgericht waarin alle provincies zijn vertegenwoordigd. De stuurgroep controleert of de uitvoering van het convenant en de verlening van bijdragen in de kosten van het opruimen van drugsafvaldumpingen plaatsvinden op efficiënte en doelmatige wijze en stelt zo nodig verbeteringen aan partijen voor.
6.3. De stuurgroep rapporteert jaarlijks aan de Staatssecretaris van IenM over haar bevindingen naar aanleiding van de controle, bedoeld in het tweede lid. Deze rapportage wordt aangeleverd uiterlijk op 1 september van elk jaar waarin de verlening van de bijdragen aan de gemeenten en grondeigenaren heeft plaatsgevonden.
6.4. De stuurgroep stelt tevens een eindverslag op van de uitvoering van het convenant en van de behaalde resultaten. Dit verslag wordt uiterlijk op 1 september 2018 aangeboden aan de Staatssecretaris van IenM.
6.5. Uiterlijk 1 oktober 2016 wordt de uitvoering van het amendement door de partijen geëvalueerd. De evaluatie richt zich onder meer op de in het amendement gevraagde duurzame financieringsoplossing voor de cofinanciering van het opruimen van drugsafvaldumpingen en verkent daartoe met name de mogelijkheden van aansluiting bij bredere financieringsstromen.
6.6. Partijen treden met elkaar in overleg indien zich onvoorziene omstandigheden voordoen die van dien aard zijn dat naar de maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van dit convenant niet mag worden verwacht of zich onvoorziene omstandigheden voordoen die wezenlijke gevolgen hebben voor de uitvoering van dit convenant.
6.7. Indien een bepaling van dit convenant in enige mate als nietig, vernietigbaar, ongeldig, onwettig of anderszins als niet-bindend moet worden beschouwd, wordt die bepaling, voor zover nodig, uit dit convenant verwijderd en vervangen door een bepaling die wel bindend en rechtsgeldig is en die de inhoud van de niet-geldige bepaling zoveel mogelijk benadert. Het overige deel van het convenant blijft in een dergelijke situatie ongewijzigd.
6.8. De toepassing en uitwerking van dit convenant en/of daaruit voortvloeiende maatregelen mogen niet strijdig zijn met Europese en/of nationale mededingings- en aanbestedingsregels.
6.9. Strijdigheid als bedoeld in artikel 6.8 kwalificeert als omstandigheid als bedoeld in artikel 6.6.
7.1. Dit convenant is niet in rechte afdwingbaar.
7.2. Op dit convenant is uitsluitend Nederlands recht van toepassing.
7.3. Dit convenant treedt in werking met ingang van de dag na ondertekening door alle partijen en eindigt op 1 september 2018 of zoveel eerder als partijen wenselijk achten.
7.4. Zo spoedig mogelijk na ondertekening van dit convenant wordt de tekst van dit convenant gepubliceerd in de Staatscourant.
7.5. Bij wijzigingen in het convenant vindt artikel 7.4 overeenkomstige toepassing.
Aldus overeengekomen en in drievoud ondertekend te Eindhoven, 4 december 2015
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, Namens deze de directeur-generaal Milieu en Internationaal C.B.F. Kuijpers
De provincie Noord-Brabant, Namens deze de gedeputeerde Natuur, Water en Milieu J.J.C. van den Hout
Amendement van de leden Cegerek en Remco Dijkstra, Kamerstukken II 2014/15, 34 000 XII, nr. 49.
Amendement van de leden Cegerek en Remco Dijkstra, Kamerstukken II 2014/15, 34 000 XII, nr. 49.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2016-21103.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.