Besluit van de Minister van Economische Zaken van 14 april 2016, nr. WJZ/16008896, tot instelling van de Commissie van Deskundigen voor het toezicht op het ETD-stelsel

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op artikel 2, eerste lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies;

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. de minister:

de Minister van Economische Zaken;

b. commissie:

de Commissie van Deskundigen voor het toezicht op het ETD-stelsel;

c. het stelsel:

Het stelsel voor elektronische toegangsdiensten;

d. afsprakenstelsel:

het Afsprakenstelsel elektronische toegangsdiensten als bedoeld in het Instellingsbesluit besturing elektronische toegangsdiensten.

Artikel 2

  • 1. Er is een Commissie van Deskundigen voor het toezicht op het stelsel.

  • 2. De commissie heeft tot taak:

    • a. het adviseren van de minister over de toetreding van partijen tot het stelsel;

    • b. het adviseren van de minister over het optreden tegen toegetreden partijen die zich niet houden aan het afsprakenstelsel;

    • c. het adviseren van de minister over het optreden bij incidenten die de betrouwbaarheid en veiligheid van het stelsel ernstig bedreigen.

Artikel 3

De commissie adviseert de minister:

  • a. binnen twee weken na ontvangst van een dossier over toetreding door een partij tot het stelsel of de minister daarover positief kan beslissen;

  • b. binnen twee weken na ontvangst van een dossier over het niet nakomen van een afspraak in het afsprakenstelsel over te ondernemen acties;

  • c. per ommegaande bij incidenten die de betrouwbaarheid en veiligheid van het stelsel ernstig bedreigen.

Artikel 4

  • 1. De commissie bestaat uit een voorzitter en ten minste twee en ten hoogste drie andere leden.

  • 2. De voorzitter en de andere leden worden door de minister benoemd. De voorzitter en de andere leden kunnen door de minister worden geschorst en ontslagen.

  • 3. De leden brengen op persoonlijke titel hun kennis en ervaring in en treden niet op als vertegenwoordiger van een specifieke belangengroep.

Artikel 5

  • 1. De commissie stelt haar eigen werkwijze schriftelijk vast.

  • 2. De minister voorziet in het secretariaat van de commissie.

  • 3. Het beheer van de bescheiden betreffende de werkzaamheden van de commissie geschiedt op overeenkomstige wijze als bij het Ministerie van Economische Zaken. De bescheiden worden na beëindiging van de werkzaamheden van de commissie bewaard in het archief van dat ministerie.

  • 4. De commissie verstrekt desgevraagd aan de minister de voor de uitoefening van zijn taak benodigde inlichtingen. De minister kan inzage vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden, voor zover dat voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig is.

Artikel 6

De voorzitter en de andere leden van de commissie ontvangen per vergadering een vergoeding van € 275.

Artikel 7

Ter gelegenheid van de instelling van de commissie worden voor een periode van 1 maart 2016 tot en met 31 december 2017 tot lid van de commissie benoemd:

  • a. de heer dr. J.J. Borking, tevens voorzitter;

  • b. de heer mr. drs. T.F.M. Hooghiemstra;

  • c. de heer drs. C. Franke.

Artikel 8

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 maart 2016.

Artikel 9

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Commissie van Deskundigen voor het toezicht op het ETD stelsel.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst en in afschrift worden gezonden aan betrokkenen.

’s-Gravenhage, 14 april 2016

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

TOELICHTING

Als eigenaar van het publiek-private stelsel voor elektronische herkenningsdiensten, is de Minister van Economische Zaken (minister) tevens toezichthouder. Om de rollen van eigenaar en toezichthouder zo veel als mogelijk te scheiden, wordt een commissie van deskundigen ingesteld die adviseert over te nemen stappen in het kader van toezicht. Hiermee krijgt de minister een onafhankelijk advies over toetredingen en te ondernemen acties in het kader van handhaving. De ministerraad heeft hiermee ingestemd.

De commissie heeft tot taak de minister te adviseren over te nemen stappen in het kader van toezicht op het afsprakenstelsel voor elektronische toegangsdiensten. De commissie is tijdelijk en wordt opgeheven zodra toezicht op het afsprakenstelsel publiekrechtelijk is geborgd. Het voornemen is dat met het voorstel voor de Wet Generieke Digitale Infrastructuur (GDI) te realiseren. De commissie wordt ondersteund door een secretariaat dat door de minister voorzien wordt.

De taak van de commissie valt in de volgende onderdelen uiteen:

Het adviseren van de minister inzake toetreding tot het afsprakenstelsel voor elektronische toegangsdiensten

Wanneer een partij wil toetreden tot het afsprakenstelsel, moet deze zich melden bij de beheerorganisatie. In het afsprakenstelsel staat beschreven aan welke voorwaarden voldaan moet worden, welke bewijsstukken moeten worden geleverd en hoe de toetredingsprocedure verloopt. De beheerorganisatie is de coördinator van toetredingen. Als de toetredingsprocedure is doorlopen, wordt een dossier aan de commissie aangeboden. Op basis van dat dossier adviseert de commissie of de betreffende partij kan toetreden en of dat eventueel onder specifieke voorwaarden kan gebeuren. Die voorwaarden kunnen bijvoorbeeld behelzen dat bepaalde onvolkomenheden binnen een aangegeven termijn moeten worden opgelost.

Het adviseren van de minister over te ondernemen acties in opvolging van een handhavingsverzoek

Wanneer een deelnemer in het stelsel of een gebruiker van het stelsel van mening is dat een deelnemer binnen het stelsel zich niet houdt aan de vereisten van het stelsel, kan een handhavingsverzoek ingediend worden bij de toezichthouder, voor zover deze betrekking hebben op de betrouwbare en veilige werking van het afsprakenstelsel. Voor andere klachten over een deelnemer kan men terecht bij de klachten- en geschillencommissie of desgewenst de civiele rechter. De commissie zal de minister adviseren op basis van een door het secretariaat opgesteld dossier. Dit dossier zal een analyse van de klacht en de resultaten van onderzoek naar aanleiding van die klacht bevatten. Indien mogelijk, zal er een advies worden voorgesteld ten aanzien van de gegrondheid van de klacht en eventueel te ondernemen acties. De commissie adviseert uiteindelijk de minister of de klacht gegrond verklaard moet worden en, indien dat het geval is, over de te ondernemen acties.

Het adviseren van de minister in geval van incidenten die de betrouwbare en veilige werking van het afsprakenstelsel ernstig bedreigen.

Wanneer zich een incident voordoet, is het in eerste instantie aan de deelnemer binnen het stelsel waar zich dat incident voordoet, om dit op te lossen. Wel dient de beheerder geïnformeerd te worden, conform het proces incidentmanagement, dat is opgenomen in het afsprakenstelsel. De beheerorganisatie informeert de minister in zijn rol van toezichthouder en eigenaar onverwijld bij incidenten die de betrouwbaarheid en veiligheid van het stelsel ernstig bedreigen. In dat geval zal de commissie de minister adviseren over te nemen stappen.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Naar boven