Besluit van de directeur-generaal Straffen en Beschermen van het Ministerie van Veiligheid en Justitie van 5 april 2016, nr. 745334, tot wijziging van het Mandaatbesluit DGSenB Ministerie van Veiligheid en Justitie 2015 in verband met een wijziging van een mandaatvoorbehoud ten aanzien van de algemeen directeur van de raad voor de kinderbescherming

De directeur-generaal Straffen en Beschermen van het Ministerie van Veiligheid en Justitie,

Gelet op artikel 3 van de Mandaatregeling Ministerie van Veiligheid en Justitie 2011;

Besluit:

ARTIKEL I

Artikel 4, onderdeel c, van het Mandaatbesluit DGSenB Ministerie van Veiligheid en Justitie 2015 komt te luiden:

  • c. voor zover het de verlening van ondermandaat aan de in artikel 1, eerste lid, onder g, genoemde ambtenaar betreft, beslissingen op verzoeken van cliënten van de raad voor de kinderbescherming om een schadevergoeding, waarbij een bedrag hoger dan € 50.000 wordt toegekend.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De directeur-generaal Straffen en Beschermen van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, M.C.A. Blom

TOELICHTING

Met het onderhavige besluit tot wijziging van artikel 4, onder c, van het Mandaatbesluit DGSenB Ministerie van Veiligheid en Justitie 2015 wordt het mandaatvoorbehoud ten aanzien van de algemeen directeur van de raad voor de kinderbescherming (de raad) aangepast inzake verzoeken om schadevergoeding.

Met deze wijziging wordt de algemeen directeur bevoegd om verzoeken van cliënten van de raad om een schadevergoeding geheel af te wijzen, ongeacht de hoogte van het bedrag dat wordt gevorderd. Daarnaast blijft de algemeen directeur bevoegd beslissingen op verzoeken om schadevergoeding te nemen waarbij een bedrag van € 50.000 of lager wordt toegekend. Beslissingen waarbij een bedrag hoger dan € 50.000 als schadevergoeding wordt toegekend, blijven voorbehouden aan de directeur-generaal Straffen en Beschermen.

Voorgaande laat onverlet dat de algemeen directeur van de raad bevoegd is om de afhandeling van verzoeken van cliënten van de raad om schadevergoeding voor te bereiden (waaronder het voeren van tussentijdse correspondentie), ongeacht de hoogte van het bedrag dat uiteindelijk wordt toegekend.

Het voorgaande sluit – gelet op artikel 10:7 van de Algemene wet bestuursrecht – niet uit dat verzoeken om schadevergoeding ten aanzien waarvan de algemeen directeur beslissingsmandaat heeft op een hiërarchisch hoger niveau worden afgedaan, bijvoorbeeld door de directeur-generaal Straffen en Beschermen of de Secretaris-Generaal van het Ministerie van Veiligheid en Justitie.

De directeur-generaal Straffen en Beschermen van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, M.C.A. Blom

Naar boven