Besluit van de raad van bestuur van de kansspelautoriteit van 1 april 2016, kenmerk 00.067.735 tot wijziging van de Beschikking Staatsloterij

De raad van bestuur van de kansspelautoriteit,

Overwegende dat de zorg voor de uitvoering van de Wet op de kansspelen, voor zover deze behoorde tot de taak van de Minister van Veiligheid en Justitie, bij wetswijziging van 1 april 2012 is overgegaan naar de kansspelautoriteit;

Overwegende dat de Minister van Financiën verantwoordelijk blijft voor het beheer van de Staatsloterij;

Overwegende dat de Stichting Exploitatie Nederlandse Staatsloterij per 30 maart 2016 is omgezet in Staatsloterij B.V.;

Overwegende dat bovengenoemde noodzaakt tot een wijziging van de Beschikking Staatsloterij;

Gelet op de artikelen 9 en 10 van de Wet op de kansspelen.

Besluit:

ARTIKEL I

De Beschikking Staatsloterij wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

In deze beschikking wordt verstaan onder:

a. de wet:

de Wet op de kansspelen (Stb. 1964, 483);

b. de raad van bestuur:

de raad van bestuur van de kansspelautoriteit, bedoeld in artikel 33a van de wet;

c. de vergunninghouder:

Staatsloterij B.V., gevestigd te 's-Gravenhage;

d. incidenten:

situaties die het vertrouwen van de consument in de vergunde kansspelen kunnen schaden.

B

Artikelen 3 tot en met 21 komen te luiden:

Artikel 3

De vergunninghouder is verantwoordelijk voor de naleving van de aan deze vergunning verbonden voorschriften, zowel door hemzelf als door degenen die hij bij het organiseren van de kansspelen inschakelt, hetzij direct, hetzij indirect.

Artikel 4

De vergunninghouder is verplicht de raad van bestuur onmiddellijk te informeren wanneer niet langer wordt voldaan aan een of meerdere van de volgende voorwaarden:

  • a. de vergunninghouder ontplooit zijn activiteiten met inachtneming van de statuten d.d. 30 maart 2016;

  • b. Nederlandse Loterij B.V. (hierna: de holding), gevestigd te te ’s-Gravenhage met KvK-nummer 65687949, is enig aandeelhouder van de vergunninghouder;

  • c. de holding staat in voor de nakoming van alle uit deze vergunning voortvloeiende verplichtingen.

Artikel 5

  • 1. De vergunninghouder is verplicht het onder deze vergunning vergunde kansspel aan te bieden met inachtneming van het deelnemersreglement versie geldend per 29 januari 2016.

  • 2. Het gebruik van andere reglementen of een andere trekkingsprocedure is uitsluitend toegestaan na voorafgaande schriftelijke toestemming van de raad van bestuur.

Artikel 6

De raad van bestuur kan in uitzonderlijke gevallen en na voorafgaand overleg met de vergunninghouder, de vergunninghouder aanwijzingen geven met betrekking tot de reglementen en de trekkingsprocedure. De vergunninghouder is verplicht deze aanwijzingen op te volgen.

Artikel 7

De vergunninghouder mag onder deze vergunning uitsluitend staatsloterijen in de zin van artikel 8, tweede lid, van de wet organiseren.

Artikel 8

De vergunninghouder mag onder deze vergunning ten hoogste aanbieden:

  • a. twaalf maandelijkse loterijen per jaar, waarbij per maand één trekkingssessie mag plaatsvinden;

  • b. vier bijzondere loterijen per jaar, waarbij per loterij één trekkingssessie mag plaatsvinden;

  • c. drieënvijftig wekelijkse loterijen per jaar, waarbij per loterij één trekkingssessie mag plaatsvinden.

Artikel 9

De vergunninghouder mag deelloten uitgeven. Een deellot geeft aanspraak op een evenredig deel van de prijs die op een heel lot is gevallen.

Artikel 10

  • 1. De vergunninghouder mag de loten uitsluitend verkopen tegen de in het deelnemersreglement vermelde nominale waarde. Deze mag niet hoger mag zijn dan 30 euro per heel lot.

  • 2. De vergunninghouder mag de loten zowel door middel van losse verkoop als via abonnementen verkopen. Dit kan zowel via fysieke verkooppunten als langs de direct elektronische weg.

Artikel 11

De vergunninghouder mag geen minderjarigen als deelnemer toelaten. Wanneer een minderjarige een prijs wint, mag de vergunninghouder deze prijs niet uitkeren.

Artikel 12

  • 1. Gerekend over een kalenderjaar bedraagt de afdracht zoals beschreven in artikel 9 lid 2 van de wet tenminste 15% van de nominale waarde van alle verkochte loten.

  • 2. De vergunninghouder is verplicht de afdracht uiterlijk drie maanden na afloop van elk kalenderjaar te doen plaatsvinden.

Artikel 13

  • 1. De vergunninghouder is verplicht deze vergunning en zijn statuten en reglementen via zijn website openbaar te maken en deze desgevraagd ter beschikking van de deelnemers te stellen.

  • 2. De vergunninghouder is verplicht de deelnemers duidelijk, volledig, en op niet tot misvatting aanleiding gevende wijze te informeren over de rechten en plichten die samenhangen met deelname aan de kansspelen waarvoor deze vergunning is verleend.

  • 3. De vergunninghouder is verplicht aan de uitslag van de trekkingen een zodanige bekendheid te geven, dat de deelnemers op eenvoudige wijze kennis kunnen nemen van deze uitslag.

Artikel 14

  • 1. De vergunninghouder is verplicht om het volledige prijzenschema van een trekking op duidelijke, begrijpelijke en ondubbelzinnige wijze bekend te maken vanaf het moment dat de loten voor deze trekking verkocht worden.

  • 2. Wanneer niet alle prijzen uit het betreffende prijzenschema gegarandeerd vallen, dan gelden er strengere eisen ten aanzien van de bovenstaande verplichting. De vergunninghouder is dan verplicht om vanaf het moment dat de loten voor deze trekking verkocht worden op duidelijke, begrijpelijke en ondubbelzinnige wijze aan te geven:

    • a. welke prijzen uit dit prijzenschema niet gegarandeerd zullen vallen bij deze trekking;

    • b. wat er met deze niet-gegarandeerde prijzen gebeurt wanneer deze niet vallen.

  • 3. Indien er sprake is van de situatie zoals bedoeld in lid 2 en de trekking plaatsvindt uit een bestand dat ook niet-verkochte loten bevat, dan is de vergunninghouder verplicht om vanaf het moment dat de loten voor deze trekking verkocht worden op duidelijke, begrijpelijke en ondubbelzinnige wijze aan te geven:

    • a. dat er bij de betreffende trekking uit een groter universum wordt getrokken dan het totaal van de verkochte, gewonnen en gratis verstrekte loten en dat het bestand dus ook niet verkochte loten bevat;

    • b. wat de verhouding is tussen de verkochte, gewonnen en gratis verstrekte loten enerzijds en het universum anderzijds.

Artikel 15

  • 1. De vergunninghouder is verplicht prijzen zo spoedig mogelijk aan de winnaars uit te keren en hiervoor voldoende financiële middelen ter beschikking te houden.

  • 2. Het recht op uitbetaling van een prijs vervalt na verloop van één jaar, aan te vangen na de dag waarop de trekkingsuitslag bekend is gemaakt.

Artikel 16

  • 1. De vergunninghouder is verplicht de kwaliteit van de vergunde kansspelen zowel qua product, als proces, als organisatie te handhaven en te waarborgen. Dit met name met het oog op het voorkomen van incidenten.

  • 2. De vergunninghouder is in ieder geval verplicht:

    • a. te beschikken over procedures en maatregelen met betrekking tot de omgang met, en de vaststelling van, incidenten;

    • b. de raad van bestuur onmiddellijk te informeren wanneer zich een incident voordoet;

    • c. naar aanleiding van een incident maatregelen te nemen die zijn gericht op het beheersen van de opgetreden risico’s en het voorkomen van herhaling.

Artikel 17

De vergunninghouder zorgt voor een doelmatige en doeltreffende exploitatie van de onder deze vergunning georganiseerde loterijen.

Artikel 18

De vergunninghouder is verplicht een afzonderlijke, overzichtelijke en doelmatige administratie te voeren van de afzonderlijke onder deze vergunning georganiseerde loterijen. De raad van bestuur kan aanwijzingen geven met betrekking tot de inrichting van deze administratie.

Artikel 19

  • 1. De vergunninghouder is verplicht alle trekkingen in het openbaar te laten plaatsvinden in aanwezigheid van een notaris die het verloop van de trekkingen bij proces-verbaal constateert. Hiervan kan alleen worden afgeweken in geval van een trekking in het buitenland en uitsluitend na voorafgaande schriftelijke toestemming van de raad van bestuur.

  • 2. Wanneer de notaris enige onregelmatigheid constateert en de trekking ongeldig verklaart, is de vergunninghouder verplicht onverwijld een vervangende trekking te laten plaatsvinden.

Artikel 20

  • 1. De vergunninghouder is verplicht om de mechanische, elektrische en elektronische processen die gebruikt worden bij de deelneming, prijsbepaling en vaststelling van de winnaars te onderwerpen aan:

    • a. voorafgaande goedkeuring door een keuringsinstelling;

    • b. periodieke controle door een keuringsinstelling en een EDP-auditor.

  • 2. De keuze voor een bepaalde keuringsinstelling of EDP-auditor behoeft voorafgaande schriftelijke goedkeuring door de raad van bestuur.

  • 3. De vergunninghouder is verplicht binnen vier maanden na afloop van elk kalenderjaar de rapportages met betrekking tot de bovengenoemde goedkeuring en periodieke controle aan de raad van bestuur te zenden.

Artikel 21

  • 1. De vergunninghouder is verplicht binnen een maand na afloop van elk kwartaal een verslag aan de raad van bestuur te zenden betreffende het financiële verloop en andere door de raad van bestuur noodzakelijk geachte gegevens.

  • 2. De vergunninghouder is verplicht een jaarrekening en een jaarverslag op te stellen. Deze moeten voldoen aan de eisen gesteld in Boek 2, Titel 9, van het Burgerlijk Wetboek.

  • 3. De kwartaalrapportages, de jaarrekening en het jaarverslag moeten voldoen aan het ‘Rapportagevoorschrift inzake kwartaalrapportages, jaarverslag en jaarrekening versie 1’.

  • 4. De vergunninghouder is verplicht de jaarrekening en het jaarverslag vergezeld te doen gaan van een onderzoeksverslag omtrent de naleving van de vergunningsvoorschriften en een verklaring zoals bedoeld in artikel 393, vierde en vijfde lid, boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, omtrent de getrouwheid van de jaarrekening en het jaarverslag, opgesteld door een accountant die op basis van artikel 36 van de Wet op het accountantsberoep is ingeschreven in het accountantsregister.

  • 5. De vergunninghouder is verplicht binnen vier maanden na afloop van elk kalenderjaar het jaarverslag, de jaarrekening, de door een accountant opgestelde verklaring, alsmede het accountantsverslag waarin wordt gerapporteerd over de naleving van de vergunningsvoorschriften, aan de raad van bestuur te zenden.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 april 2016 en zal worden gepubliceerd in de Staatscourant.

Den Haag, 1 april 2016

De raad van bestuur van de kansspelautoriteit, de directeur, namens deze, F.M.M. de Kort Hoofd afdeling Vergunningen

Bezwaar maken

U kunt tegen deze beslissing bezwaar maken door een gemotiveerd bezwaarschrift in te dienen binnen zes weken na de bekendmaking van deze beslissing. U kunt uw bezwaarschrift sturen naar het volgende adres:

Kansspelautoriteit

Afdeling Juridische Zaken

Postbus 298

2501 CG Den Haag

U kunt uw bezwaarschrift ook door uw gemachtigde laten indienen. Als de gemachtigde geen advocaat is, moet u een machtiging bijvoegen bij uw bezwaarschrift.

Zorg ervoor dat uw bezwaarschrift in elk geval het volgende bevat:

  • Uw naam en adres;

  • De datum waarop u het bezwaarschrift schrijft;

  • Een kopie van de beslissing;

  • De gronden van uw bezwaar; en

  • Uw handtekening of de handtekening van uw gemachtigde.

Voor meer informatie kunt u op rijksoverheid.nl de brochure ‘Bezwaar en beroep tegen een beslissing van de overheid’ downloaden.

TOELICHTING:

1. Achtergrond

De vergunning tot het organiseren van staatsloterijen (Beschikking Staatsloterij) is door de Staatssecretaris van Financiën in 1992 afgegeven aan de Stichting Exploitatie Nederlandse Staatsloterij. Nadien is de vergunning enkele malen op punten gewijzigd. De laatste keer dat dit plaatsvond was ruim voor oprichting van de kansspelautoriteit, door de Minister van Justitie in 2008. Om deze reden behoefde de vergunning een integrale aanpassing om deze zowel te moderniseren als te harmoniseren. Er is voor gekozen om dit samen te laten vallen met het aanpassen van de tenaamstelling van de vergunning in verband met de overgang van stichting naar besloten vennootschap vanwege de fusie van de Staatsloterij met Lotto B.V.

2. Algemene toelichting wijzigingsbesluit

Bij het wijzigen van de vergunning was het uitgangspunt deze zoveel mogelijk te moderniseren, te systematiseren en te vereenvoudigen. Verder is de vergunning qua inhoud geharmoniseerd, hetgeen betekent dat de inhoud zoveel mogelijk gelijk is met de overige loterijvergunningen en alleen afwijkt waar dat nodig is vanwege de specifieke kenmerken van het spel en de vigerende wet- en regelgeving. Daarnaast is de rol van de kansspelautoriteit in de gewijzigde vergunning opgenomen. De onder de vergunning toegestane kansspelen blijven ongewijzigd.

3. Specifieke toelichting

Statuten en holding

In artikel 4 onder a is opgenomen dat de vergunninghouder de raad van bestuur onmiddellijk dient te informeren indien hij zijn activiteiten niet langer ontplooit met in achtneming van de in de vergunning opgenomen statuten.

In artikel 4 onder b en c is de rol van de Holding vastgelegd. Bij de fusie is er gekozen voor een structuur met een holding en onderliggende vennootschappen. De holding is opgericht door de Staat en de begunstigden van Lotto B.V. De holding en de vier onderliggende besloten vennootschappen (Staatsloterij B.V., Lotto B.V., Nederlandse Loterij Online B.V. en Nederlandse Loterij Organisatie B.V.) zijn ingericht als besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid. De holding houdt alle aandelen in de onderliggende vennootschappen. In de vergunning is daarom opgenomen dat de holding alle aandelen houdt in de dochtermaatschappij. Wanneer hier iets in wijzigt, dient de vergunninghouder dit aan de raad van bestuur te melden. Hiermee wordt voorkomen dat, mochten de aandelen in de toekomst vervreemdt worden, de vergunning naar een andere aanbieder overgaat zonder dat de betrouwbaarheid van de nieuwe holding door de kansspelautoriteit is getoetst.

De overwegende staatsinvloed met betrekking tot de benoemingen is aangepast: de stichting kon bevoegdheden toekennen aan een derde (de Staat), maar een besloten vennootschap kan statutaire bevoegdheden alleen toekennen aan bij wet bepaalde organen (bestuur, raad van commissarissen of algemene vergadering). Benoemingen zullen na omzetting in een besloten vennootschap niet meer (direct) door de Staat, maar door de algemene vergadering gedaan worden. Dit punt is niet bezwaarlijk omdat gewaarborgd is dat de Staat overwegende zeggenschap heeft in de besloten vennootschap via het aandeelhouderschap. Daarnaast is in artikel 4 onder c een doorgrijpbepaling in de vergunning opgenomen. Deze maakt de Holding als enig aandeelhouder verantwoordelijk voor de nakoming van alle verplichtingen van de vergunninghouder. Deze verplichting is ook opgenomen in andere meerjarige vergunningen met een dergelijke juridische structuur.

Aantal trekkingen gemaximeerd

Conform artikel 10 lid 2 sub a van de wet verbindt de raad van bestuur voorschriften aan het aantal loterijen dat per jaar wordt georganiseerd. In de vergunning is een maximumaanbod opgenomen. Hierbij is aangesloten bij de vigerende praktijk van 12 maandelijkse loterijen, maximaal 53 wekelijkse loterijen (Miljoenenspel) en 4 bijzondere loterijen per jaar.

Het trekken van de winnende lotnummers mag plaatsvinden in één opeenvolgende trekkingssessie

van drie rondes. Van oudsher is de Staatsloterij een zogenaamde klassenloterij, vroeger konden deelnemers instappen in een bepaalde klasse. Bij elke klasse hoorde een speciaal prijzenpakket en een speciale lotprijs. Hoe hoger de te winnen prijzen, hoe hoger de lotprijs. De Staatsloterij kende oorspronkelijk vijf en later drie klassen. In recente reglementen is bepaald dat het systeem van de drie klassen mochten blijven bestaan, maar dat met één lotnummer tegen een vaste prijs in al die klassen wordt meegespeeld. In het proces verbaal van de trekking zoals dat opgemaakt wordt door de notaris, wordt verslag van deze trekkingswijze in drie opeenvolgende rondes gedaan.

Afdracht

Het minimum afdrachtpercentage blijft ongewijzigd. De begunstigde van de afdracht, de staat, wordt in artikel 9 lid 2 van de wet genoemd. Er wordt niet langer verwezen naar de Minister van Financiën voor het vaststellen voor het minimum afdrachtpercentage omdat de vergunning niet de plek is waar deze bevoegdheid aan de Minister van Financiën moet worden toegekend.

Informatieplicht

Artikel 13 regelt de informatieplicht aan deelnemers in het kader van een verdergaande bescherming van loterijdeelnemers.

Communicatievoorschrift

Dit specifieke voorschrift geldt eveneens voor loterijen met een vergunning op grond van artikel 3 van de wet. Artikel 14 schrijft niet voor uit welk bestand de loterij de prijzen dient te trekken, maar verplicht de loterij tot transparante en ondubbelzinnige communicatie over het niet-gegarandeerd zijn van prijzen en het trekken op universum.

Reden hiervan is dat de gemiddelde deelnemer zal aannemen dat geadverteerde prijzen ook daadwerkelijk gewonnen zullen worden en dat loterijen de prijzen alleen trekken uit verkochte loten. Echter, in de praktijk bestaan er ook niet-gegarandeerde prijzen (prijzen die niet altijd vallen). Het moet voor de potentiële deelnemer, vanaf het moment dat er loten voor een bepaalde trekking worden verkocht, duidelijk zijn wanneer er ook niet-gegarandeerde prijzen aan de trekking meedoen, zodat de deelnemer een weloverwogen keuze kan maken met betrekking tot zijn deelname.

Daarom gelden ten aanzien van prijzen die niet gegarandeerd zullen vallen strengere vereisten. Hierbij is mede in aanmerking genomen dat de gemiddelde deelnemer niet in staat kan worden geacht de precieze winkansen te kunnen berekenen. Het gegeven dat een prijs niet gegarandeerd valt, wordt dan ook beschouwd als essentiële informatie die een consument nodig heeft voor de beslissing om al dan niet deel te nemen aan een kansspel. Het weglaten van deze informatie, dan wel het op onduidelijke, onbegrijpelijke of dubbelzinnige wijze presenteren van deze informatie is derhalve een misleidende omissie.

Daarbij kunnen loterijen ook trekken uit een verzameling loten waarbij naast verkochte ook niet-verkochte loten meedoen (het ‘trekken op universum’).

Indien wordt getrokken uit een universum, moet de deelnemer inzicht krijgen in deze werkwijze. Zo moet duidelijk zijn of er op universum wordt getrokken, en zo ja, wat dan in zijn algemeenheid de verhouding is tussen het universum en de verkochte, gewonnen en gratis verstrekte loten. De vergunninghouder kan bijvoorbeeld inzicht geven in deze verhouding door dit met een ratio ‘1:X’ aan te geven. Er zijn meerdere manieren om uitvoering aan lid 3 te geven.

Eerdergenoemde informatie dient uit iedere reclame-uiting voorafgaand aan een trekking te blijken, kortom: iedere communicatie over de te winnen prijzen. Voor de invulling van ‘iedere communicatie’ wordt aangesloten bij de uitleg die de Mediawet, de Nederlandse Reclame Code en jurisprudentie hieraan geven. Televisie- of radiocommercials hebben als communicatiemedium beperkingen, hetgeen betekent dat in een commercial wel altijd genoemd moet worden dat een prijs niet gegarandeerd valt, maar dat voor meer specifieke informatie naar de website van de loterij mag worden verwezen, mits daar volledige en duidelijke informatie over het prijzenschema te vinden is.

Incidentenregeling

Een gedegen administratieve vastlegging van incidenten dient ertoe dat de vergunninghouder aan

de raad van bestuur kan aantonen dat aan wettelijke verplichtingen is voldaan, en dat er adequate maatregelen zijn genomen om herhaling te voorkomen.

Incidenten moeten op grond van artikel 16 gemeld worden bij de raad van bestuur zodra deze bekend zijn geworden bij de vergunninghouder. Daarbij dient niet eerst eigen onderzoek of strafrechtelijk onderzoek te worden afgewacht. Leidraad voor de meldingsplicht van incidenten aan de raad van bestuur zijn de eigen interne escalatieprocedures: zodra een voorval meldenswaardig is voor het eigen bestuur, is het ook relevant voor de raad van bestuur van de kansspelautoriteit.

Niet-limitatieve voorbeelden van meldenswaardige incidenten zijn:

  • (vermeende) fraude;

  • de vergunninghouder is betrokken bij onderzoek van het Openbaar Ministerie, bijvoorbeeld in verband met witwassen, verduistering of oplichting;

  • ontslag van een directeur of senior manager wegens misbruik van positie of vanwege ongewenste vermenging van zakelijke en privé belangen;

  • (verwachte) berichtgeving in de media over betrokkenheid van de vergunninghouder of medewerkers bij vermoedelijke strafbare feiten of andere wetsovertredingen;

  • incidenten met betrekking tot beveiliging van netwerken en apparatuur, die leiden tot een aanmerkelijke kans op nadelige gevolgen voor de bescherming van (persoons)gegevens die door (of namens) de vergunninghouder worden verwerkt. Dit komt in de praktijk neer op het informeren van de raad van bestuur over incidenten waarvoor sinds 1 januari 2016 ook (gelijktijdig) melding moet worden gedaan bij de Autoriteit Persoonsgegevens;

  • incidenten met betrekking tot aansprakelijkstelling door derden (waaronder uitdrukkelijk begrepen: consumenten) waarvan de uitkomsten van deze aansprakelijkstelling gevolgen kunnen hebben voor de reputatie van de vergunninghouder of voor diens bedrijfsresultaat.

Naar boven