ARTIKEL I
De Rechtspositieregeling voorzitter Raad van bestuur SVB wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1 wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door
een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:
- d. WNT:
-
Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector.
B
Artikel 2 komt te luiden:
Artikel 2. Beloning
-
1. De beloning wordt bij beschikking vastgesteld, waarbij de WNT in acht wordt genomen.
-
2. Het bedrag van de beloning is inclusief een vakantie- en een eindejaarsuitkering
overeenkomstig de bepalingen van de voor de SVB geldende CAO en alle overige componenten
die tot de beloning in de zin van de WNT worden gerekend.
-
3. De beloning, bedoeld in het eerste lid, wordt, met uitzondering van de vakantie-
en eindejaarsuitkering, uitbetaald in gelijke maandelijkse termijnen.
De vakantie- en eindejaarsuitkering worden eens per jaar uitbetaald, in de maanden
mei respectievelijk december van ieder jaar.
-
4. Het bedrag van de beloning kan worden aangepast aan de ontwikkeling van het bezoldigingsmaximum,
bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, van de WNT.
C
Artikel 3 komt te luiden:
Artikel 3. Kostenvergoedingen
-
1. De voorzitter heeft recht op een vergoeding van reis- en verblijfkosten overeenkomstig
de regeling van de SVB voor het vergoeden van reis- en verblijfkosten.
-
2. De voorzitter heeft voor zakelijk verkeer recht op een dienstauto.
D
In artikel 5 vervalt: , alsmede de suppletieregeling gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid
van de sector Rijk,.
E
Artikel 6 komt te luiden:
Artikel 6 Loopbaanbegeleiding
De voorzitter heeft recht op loopbaanbegeleiding, aangeboden door de Algemene Bestuursdienst.
F
Aan artikel 8 wordt een lid toegevoegd, luidende:
G
Artikel 9, derde lid komt te luiden:
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
TOELICHTING
De wijzigingen in de rechtspositieregeling voor de voorzitter van de Raad van bestuur
van de SVB betreffen allereerst aanpassingen als gevolg van de inwerkingtreding van
de wijziging van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke
sector (WNT).
Op grond van de WNT mag vanaf 1 januari 2015 de bezoldiging van topfunctionarissen
in de (semi)publieke sector maximaal 100% van het ministersalaris zijn, inclusief
belastbare en variabele onkostenvergoedingen en de voorzieningen ten behoeve van beloningen
betaalbaar op termijn, waaronder de bijdragen in de pensioenregeling. Voor functionarissen
die voor de inwerkingtreding van de WNT een bezoldiging ontvingen op grond van een
benoeming, geldt overgangsrecht. De WNT-norm voor de totale bezoldiging is in 2016
€ 179.000. Het bedrag van de beloning maakt daar deel van uit.
De beloning voor de voorzitter Raad van bestuur SVB dient met inachtneming van de
WNT te worden vastgesteld. De vaststelling van het bedrag van de beloning gebeurt
bij beschikking van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Met
het oog hierop is artikel 2, eerste lid, aangepast. Het bedrag van de beloning is
inclusief alle componenten die behoren tot de beloning, zoals bedoeld in de WNT. Daarnaast
wordt artikel 2, vierde lid, zodanig aangepast dat de indexatie van de beloning van
de voorzitter Raad van bestuur SVB gelijk kan worden gesteld aan de indexatie van
het WNT-bezoldigingsmaximum, genoemd in artikel 2.3, eerste lid, WNT, op de wijze
als is geregeld in artikel 2.3, tweede lid, WNT. De bezoldiging bestaat uit meer componenten
dan enkel de beloning. De situatie kan zich voordoen dat bijvoorbeeld de werkgeversbijdrage
voor het pensioen wordt verhoogd. Hiermee wordt de totale bezoldiging wel, maar het
bedrag van de beloning niet verhoogd. In de rechtspositieregeling wordt er daarom
rekening mee gehouden dat de indexatie van de beloning niet per definitie evenredig
is aan de indexatie van het bezoldigingsmaximum in de WNT.
Het recht op een representatievergoeding komt te vervallen. Artikel 3, tweede lid,
kan daarmee ook vervallen. Wel wordt een nieuw tweede lid ingevoerd. Hierin wordt
geregeld dat de voorzitter voor zakelijk verkeer, waaronder ook woon-werkverkeer wordt
gerekend, recht heeft op een dienstauto. Deze auto mag daarom niet worden gebruikt
voor privé-doeleinden als bedoeld in artikel 13bis van de Wet op de loonbelasting
1964.
De suppletieregeling gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid van de sector rijk is komen
te vervallen. Artikel 5 is overeenkomstig aangepast.
Artikel 6 Pensioen komt te vervallen. Hiermee wordt de rechtspositieregeling gelijk
getrokken met de Rechtspositieregeling voorzitter Raad van bestuur UWV.
De voorzitter heeft recht op loopbaanbegeleiding vanuit de Algemene Bestuursdienst.
Dit is geregeld in een nieuw artikel 6.
In artikel 8 wordt aangevuld dat de voorzitter voornemens tot het openbaren van gedachten
of gevoelens voorafgaand aan de minister meldt. Op die wijze kan vooraf worden beoordeeld
of er sprake is van onverenigbaarheid als bedoeld in het eerste lid van dit artikel.
De voorzitter is reeds op grond van artikel 13, tweede lid, van de Kaderwet zelfstandige
bestuursorganen verplicht het voornemen om nieuwe (neven-)betrekkingen te aanvaarden,
voorafgaand aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voor te leggen.
Onverenigbare nevenfuncties zijn op grond van artikel 8, tweede lid, van deze rechtspositieregeling
verboden.
In artikel 9, derde lid, is bepaald dat de CAO SVB van overeenkomstige toepassing
is met uitzondering van de bepalingen omtrent bezoldiging omdat daarop de WNT van
toepassing is.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J. Klijnsma