Op grond van artikel 7, eerste lid, van de Waarborgwet 1986 kan de Minister van Economische
Zaken een of meer rechtspersonen aanwijzen als waarborginstelling. Ten gevolge van
een faillissement houdt de aangewezen waarborginstelling te weten Waarborg Platina
Goud en Zilver N.V. op te bestaan en is in het kader van een doorstart de nieuwe rechtspersoon
WaarborgHolland B.V. te Gouda opgericht. Bij brief van 1 maart 2016 heeft WaarborgHolland
B.V. een aanvraag ingediend om aangewezen te worden als waarborginstelling als bedoeld
in artikel 7, eerste lid, van de Waarborgwet 1986.
Om aangewezen te kunnen worden, moet de betrokken rechtspersoon in staat zijn om de
wettelijke taken naar behoren te vervullen en dienen de voorwaarden aanwezig te zijn
voor een zodanige besluitvorming binnen de rechtspersoon, dat een onafhankelijke vervulling
van de wettelijke taken zoveel mogelijk is gewaarborgd. WaarborgHolland B.V. voldoet
aan die eisen.
Uit het rapport van de Raad voor accreditatie van 10 maart 2016 blijkt dat de Raad
voor accreditatie van oordeel is dat de accreditaties van Waarborg Platina Goud en
Zilver N.V. op basis van de internationale norm voor instellingen die keuringen uitvoeren
(NEN-EN-ISO/IEC 17020:2012) en de internationale norm voor bekwaamheid van laboratoria
(NEN-EN-ISO/IEC 17025:2005) voor het uitvoeren van de wettelijke waarborgtaken kunnen
worden overgedragen aan WaarborgHolland B.V. Op grond hiervan is in opzet voldaan
aan de eisen van deskundigheid en onafhankelijkheid.
Voorts zijn in de statuten van WaarborgHolland B.V. en Waarborg Holding diverse bepalingen
opgenomen die een onafhankelijke vervulling van de wettelijke taken waarborgen. Daarbij
is gekozen voor een wijze van besluitvorming binnen WaarborgHolland B.V. en Waarborg
Holding B.V. die eraan bijdraagt belangenverstrengeling te voorkomen. Op grond van
de op 21 maart 2016 ingediende begrotingen voor 2016, 2017 en 2018 en financieringstoezeggingen
voldoet WaarborgHolland BV aan de voor het naar behoren vervullen van de wettelijke
taken vereiste continuïteit.
Daarmee is voldoende aangetoond dat WaarborgHolland B.V. voldoet aan de in artikel
7, tweede lid, van de Waarborgwet 1986 genoemde eisen.
In het kader van de besluitvormingsprocedure inzake de aanwijzing van WaarborgHolland
B.V. is, gezien de omstandigheden waaronder dit besluit is voorbereid en gelet op
artikel 4:11, onderdelen a en c, van de Algemene wet bestuursrecht, afgezien van het
vooraf vragen van zienswijzen aan derden-belanghebbenden.
Het besluit treedt in werking met terugwerkende kracht tot en met 1 april 2016, omdat
de doorstartovereenkomst van WaarborgHolland B.V. op deze datum ingaat.