Beleidsregel van de Minister van Economische Zaken van 29 maart 2016, nr. WJZ/16015553, tot intrekking van de Beleidsregel advisering toelating vreemdelingen als zelfstandig ondernemer in Nederland 2010

De Minister van Economische Zaken,

Besluit:

ARTIKEL I

De Beleidsregel advisering toelating vreemdelingen als zelfstandig ondernemer in Nederland 2010 wordt ingetrokken.

ARTIKEL II

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin hij wordt geplaatst.

Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 29 maart 2016

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

TOELICHTING

1. Achtergrond

Eind 2008 is de Beleidsregel advisering toelating vreemdelingen als zelfstandig ondernemer in Nederland (hierna: beleidsregel 2008) in werking getreden. In 2010 is deze beleidsregel vervangen door de Beleidsregel advisering toelating vreemdelingen als zelfstandig ondernemer in Nederland 2010 (hierna: beleidsregel 2010). Op grond van deze beleidsregel adviseerde de Minister van Economische Zaken over het zogenaamde wezenlijk Nederlands belang als het ging om de verlening van de verblijfsvergunning aan vreemdelingen op grond van artikel 3.30 van het Vreemdelingenbesluit 2000. De beleidsregel bevatte daartoe een puntenstelsel waarmee aan de hand van de toekenning van een score de mate van de bijdrage aan de Nederlandse economie kon worden bepaald.

Deze beleidsregel wordt nu ingetrokken. Deze intrekking heeft te maken met het feit dat de juridische grondslag is komen te vervallen en het feit dat deze beleidsregel inhoudelijk vergelijkbaar is met een bestaande ministeriële regeling (het Voorschrift Vreemdelingen 2000).

2. Vervallen grondslag

De beleidsregel 2008 en de beleidsregel 2010 waren beide in de eerste plaats gebaseerd op artikel 3.30, eerste lid, onderdeel a, van het Vreemdelingenbesluit 2000. Ten tijde van de totstandkoming van de beleidsregel in 2008 en 2010 bepaalde (en ook thans nog bepaalt) dat artikel dat de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, bedoeld in artikel 14 van de Vreemdelingenwet 2000, onder een beperking, verband houdende met het verrichten van arbeid als zelfstandige, kan worden verleend aan de vreemdeling die arbeid als zelfstandige verricht of gaat verrichten, waarmee naar het oordeel van de Minister van Veiligheid en Justitie een wezenlijk Nederlands economisch belang is gediend. Dit was en is geen zelfstandige grondslag voor het stellen van beleidsregels, aangezien er geen bevoegdheid of taak aan de Minister van Economische Zaken wordt verleend.

De beleidsregel 2008 bevatte tevens als grondslag artikel B5/7.7 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (b). Dit artikel kende wel een adviesbevoegdheid aan de Minister van Economische Zaken toe over de voorwaarden met betrekking tot het wezenlijk Nederlands economisch belang. Ten tijde van de totstandkoming van de beleidsregel 2010 bestond deze grondslag ook, in artikel B5/7.1 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (b), al werd deze grondslag niet in de aanhef van de beleidsregel genoemd. Op dit moment bestaat deze grondslag echter niet meer.

3. Dubbele regeling

In artikel 3.30, tweede lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 werd in 2008 en 2010 bepaald dat bij ministeriële regeling in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken ondernemingsactiviteiten konden worden aangewezen waarmee geen wezenlijk Nederlands economisch belang was gediend. Artikel 3:30, tweede lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 bepaalt thans dat de beoordeling van het wezenlijk Nederlands belang van de ondernemingsactiviteiten dient te geschieden aan de hand van het bij regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken vastgestelde puntenstelsel. Dit puntenstelsel is nu opgenomen in artikel 3.20a in samenhang met bijlage 8a van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 (een ministeriële regeling). Daarmee is de beleidsregel 2010, waarin hetzelfde puntenstelsel is opgenomen, overbodig geworden.

Overigens blijft, ook na het intrekken van de beleidsregel, voor de Minister van Economische Zaken wel de mogelijkheid bestaan om het Voorschrift Vreemdelingen 2000 mede vorm te geven op dit punt, omdat artikel 3:30, tweede lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 bepaalt dat de Minister van Veiligheid en Justitie het puntenstelsel vaststelt in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken.

4. Regeldruk

De beleidsregel 2010 betrof een beoordelingskader voor de Minister van Economische Zaken en bevatte geen administratieve lasten of inhoudelijke nalevingskosten. Hierdoor heeft de intrekking van voormelde beleidsregel geen gevolgen voor de regeldruk.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Naar boven