Gemeenschappelijke Regeling GGD Drenthe

Logo Assen

 

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Aa en Hunze, Assen, Borger-Odoorn, Coevorden, Emmen, Hoogeveen, Meppel, Midden-Drenthe, Noordenveld, Tynaarlo, Westerveld en De Wolden

Gelet op:

de bepalingen in de Wet publieke gezondheid, Wet gemeenschappelijke regelingen, de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht

Overwegende dat:

 ingevolge artikel 14 van de Wet publieke gezondheid de gemeenten zorg dragen voor de instelling en instandhouding van een gemeentelijke gezondheidsdienst;

 ingevolge artikel 61 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen ambtenaren van de GGD zijn aangewezen als toezichthouder;

 via de tweeledige verantwoordelijkheid van de directeur Publieke Gezondheid op basis van de Wet publieke gezondheid en de Wet veiligheidsregio’s samengewerkt zal moeten worden met de Veiligheidsregio Drenthe;

 het voor een optimale behartiging van deze taken wenselijk is dat zij samenwerken;

 zij daartoe een openbaar lichaam instellen;

 zij aan dat openbaar lichaam de behartiging van de in deze regeling aan te geven belangen willen opdragen, bevoegdheden willen overdragen en middelen ter beschikking willen stellen;

 het bestuur en het beheer van het openbaar lichaam zo moet zijn ingericht dat de gemeentebesturen zoveel mogelijk betrokken blijven bij de belangenbehartiging;

 het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur daarbij binnen hun verantwoordelijkheden en bevoegdheden het beleid van GGD Drenthe gestalte geven en de uitvoering ervan controleren, waarbij de verantwoordelijkheid voor de bedrijfsvoering bij de directeur Publieke Gezondheid ligt;

 de gemeenteraden zoals vereist op grond van artikel 1, tweede lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen, de betreffende colleges van burgemeesters en wethouders toestemming hebben gegeven tot het aangaan van deze gemeenschappelijke regeling c.q. tot wijziging van de gemeenschappelijke regeling 2009, leidende tot de nieuwe tekst in dit besluit opgenomen.

Besluiten:

dat de gemeenschappelijke regeling Gemeentelijke Gezondheidsdienst Drenthe wordt gewijzigd en komt te luiden als volgt:

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze regeling wordt verstaan onder:

    • a.

      wet: Wet gemeenschappelijke regelingen;

    • b.

      GGD Drenthe: de gemeenschappelijke regeling Gemeentelijke

Gezondheidsdienst Drenthe;

  • c.

    regeling: de gemeenschappelijke regeling GGD Drenthe;

  • d.

    gemeenten: de aan deze regeling deelnemende gemeenten;

  • e.

    college: het college van burgemeesters en wethouders van een

deelnemende gemeente;

  • f.

    raden: de gemeenteraden van de deelnemende gemeenten;

  • g.

    directeur: de directeur Publieke Gezondheid, zoals bedoeld in artikel 14,

derde lid, van de Wet publieke gezondheid;

  • h.

    secretaris: de directeur Publieke Gezondheid;

  • i.

    Gedeputeerde Staten: het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Drenthe.

    • 2.

      Waar in de regeling artikelen van de Gemeentewet of van enige andere wettelijke regeling van overeenkomstige toepassing worden verklaard, wordt in die artikelen in plaats van 'de gemeente', 'de raad', 'burgemeester en wethouders' en 'de burgemeester' respectievelijk gelezen: 'GGD Drenthe', 'het algemeen bestuur', 'het dagelijks bestuur' en 'de voorzitter'.

Artikel 2 Het openbaar lichaam

  • 1.

    Er is een openbaar lichaam, genaamd GGD Drenthe.

  • 2.

    Het openbaar lichaam is rechtspersoon en is gevestigd te Assen.

  • 3.

    Het gebied waarvoor deze regeling geldt betreft het gezamenlijk gebied van de deelnemende gemeenten: Aa en Hunze, Assen, Borger-Odoorn, Coevorden, Emmen, Hoogeveen, Meppel, Midden-Drenthe, Noordenveld, Tynaarlo, Westerveld en De Wolden.

Artikel 3 Bestuursorganen

  • 1.

    GGD Drenthe kent de volgende bestuursorganen:

    • a.

      het algemeen bestuur;

    • b.

      het dagelijks bestuur;

    • c.

      de voorzitter.

  • 2.

    De voorzitter is zowel voorzitter van het algemeen bestuur als van het dagelijks bestuur.

HOOFDSTUK 2 DOELSTELLING EN TAKEN

Artikel 4 Algemene doelstelling

GGD Drenthe heeft tot doel een bijdrage te leveren aan de publieke gezondheidszorg en bewaakt, beschermt en bevordert de gezondheid1 van de aan deze regeling deelnemende gemeenten.

1 GGD Drenthe bevordert individueel en collectief gezond gedrag; beschermt tegen bedreigingen van de volksgezondheid met preventie, bestrijding en voorlichting; bewaakt de volksgezondheid door gezondheidsrisico’s en onveiligheid te signaleren en inzichten hierover actief te communiceren.

2 Waaronder de door de minister van VWS gemandateerde taak inzake vergunningsverlening tatoeëren en piercen.

3 Het begrip 'additionele taak' is bewust niet gedefinieerd. Dit geeft het algemeen bestuur de mogelijkheid om producten uitdrukkelijk als additionele taak te benoemen. Maar het is ook mogelijk om dit begrip een louter financiële betekenis te geven, bijvoorbeeld door als additionele taak te benoemen: elk product waarvoor betaald wordt buiten de inwonersbijdrage.

Artikel 5 Taken GGD Drenthe

  • 1.

    De colleges dragen aan GGD Drenthe de uitvoering op van de gemeentelijke taken die worden genoemd in de Wet publieke gezondheid en van de toezichtstaken die worden genoemd in artikel 61 de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Daarnaast voert GGD Drenthe die taken uit die door het Rijk aan de GGD worden opgedragen2.

  • 2.

    Conform artikel 4 van de Wet op de lijkbezorging wordt aan het algemeen bestuur overgedragen het verschaffen van de mogelijkheid tot het doen schouwen van lijken.

  • 3.

    De taken van GGD Drenthe zijn ondergebracht in basistaken, additionele taken3 voor gemeenten en additionele taken voor derden.

  • 4.

    De basistaken vloeien voort uit wettelijke verplichtingen en de keuzes van het algemeen bestuur en vormen naar omvang een verplicht pakket voor de deelnemende gemeenten.

  • 5.

    Het algemeen bestuur stelt de inhoud van de basistaken vast bij de vaststelling van de begroting als bedoeld in artikel 27 van deze regeling.

  • 6.

    De afname van de additionele taken door de gemeenten is geheel vrijwillig. GGD Drenthe brengt per onderscheiden additionele taak een offerte uit. Additionele offertes voor gemeenten worden door de directeur vastgesteld. Additionele offertes voor derden (niet zijnde gemeenten) worden vastgesteld door het dagelijks bestuur.

  • 7.

    Het algemeen bestuur stelt jaarlijks de tarieven vast voor de additionele taken voor gemeenten en derden.

  • 8.

    GGD Drenthe levert de producten uit het basispakket en de additionele taken op basis van de algemene voorwaarden die door het dagelijks bestuur zijn vastgesteld.

HOOFDSTUK 3 HET ALGEMEEN BESTUUR

Artikel 6 Samenstelling, benoeming en ontslag van het algemeen bestuur

  • 1.

    Het algemeen bestuur bestaat uit evenveel leden als het aantal gemeenten. Iedere gemeente wordt door één lid vertegenwoordigd. Ieder lid heeft een plaatsvervanger.

  • 2.

    Elk college wijst het lid zo spoedig mogelijk uit zijn midden aan, na de benoeming van de wethouders.

  • 3.

    Het lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt op de dag, waarop de wethouders van de betreffende gemeente aftreden, als bedoeld in artikel 42 van de Gemeentewet. Het college meldt elke aanwijzing tot lid van het algemeen bestuur aan de voorzitter van het algemeen bestuur.

  • 4.

    Het bepaalde in de leden 2 en 3 van dit artikel is mede van toepassing op de plaatsvervangers als bedoeld in het eerste lid van dit artikel.

  • 5.

    Het algemeen bestuur kan zich in zijn werkzaamheden laten bijstaan door één of meer adviseurs.

Artikel 7 Taken en bevoegdheden

  • 1.

    Het algemeen bestuur kan besluiten tot een verdere toedeling van bevoegdheden aan het dagelijks bestuur.

  • 2.

    Van de verdere toedeling van bevoegdheden aan het dagelijks bestuur zijn in ieder geval uitgezonderd de besluiten genoemd in artikel 12, lid 1 en b van deze regeling.

  • 3.

    Tot de taken van het algemeen bestuur horen in ieder geval:

    • a.

      het vaststellen of wijzigen van de begroting;

    • b.

      het vaststellen van de jaarrekening;

    • c.

      het vaststellen, wijzigen of intrekken van reglementen;

    • d.

      het wijzigen van de regeling;

    • e.

      het vaststellen van tarieven;

    • f.

      het doen van uitgaven voordat de begroting of begrotingswijziging die dat mogelijk maakt is goedgekeurd;

    • g.

      het benoemen of ontslaan van leden van het dagelijks bestuur.

  • 4.

    In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het algemeen bestuur.

Artikel 8 Werkwijze en vergaderorde

  • 1.

    Het algemeen bestuur wijst de voorzitter en vicevoorzitter uit zijn midden aan.

  • 2.

    De artikelen 16, 17, 19, 20, 22, 26 en 28 tot en met 33 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op het houden en de orde van de vergaderingen van het algemeen bestuur, voor zover daarvan bij de wet niet is afgeweken.

  • 3.

    Het algemeen bestuur vergadert4 jaarlijks tenminste viermaal en verder zo dikwijls als de voorzitter of het dagelijks bestuur dit nodig acht of tenminste drie leden dit schriftelijk verzoeken, onder opgave van de te behandelen onderwerpen.

  • 4.

    Het algemeen bestuur kan een reglement van orde vaststellen voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden en regelt hoe ambtelijke bijstand wordt verleend aan het bestuur.

  • 5.

    De vergaderingen van het algemeen bestuur zijn openbaar. De deuren worden gesloten wanneer minimaal een vijfde van de aanwezige leden daarom verzoekt of de voorzitter het nodig oordeelt. De artikelen 23 en 25 van de Gemeentewet zijn verder van overeenkomstige toepassing.

  • 6.

    In een besloten vergadering kan niet worden beraadslaagd of besloten over de taken genoemd in artikel 7 lid 2.

  • 7.

    De agenda met de daarbij behorende stukken voor de vergaderingen wordt tenminste 14 kalenderdagen voordat de vergadering plaatsvindt aan de deelnemers aan de vergadering gezonden. 4 De vergaderfrequentie van het algemeen bestuur vloeit voort uit de planning & control cyclus van GGD Drenthe. Deze cyclus sluit op zijn beurt aan bij de beleidscyclus van de gemeenten. Hierdoor kunnen gemeenten tijdig invloed uitoefenen op de beleidsrichting en de financiële kaders van GGD Drenthe en deze vervolgens meenemen in de eigen beleidscyclus.

5 In artikel 21 van deze regeling wordt de secretaris nader omschreven.

6 Betreft het instellen van commissies met bestuursbevoegdheden. Instelling van zo’n commissie ligt bijvoorbeeld voor de hand als:

 de bestuurlijke aansturing van en verantwoordelijkheid voor taken moeten worden gedeeld met andere partners die geen zitting kunnen hebben in het algemeen bestuur;

 samenwerkende gemeenten daar bij de uitvoering van additionele taken voor kiezen.

Artikel 9 Besluitvorming

  • 1.

    Elk lid heeft in de vergaderingen van het algemeen bestuur één stem.

  • 2.

    Besluitvorming vindt plaats bij gewone meerderheid van stemmen. Indien de stemmen staken geeft de stem van de voorzitter de doorslag.

  • 3.

    De stemming in het algemeen bestuur geschiedt mondeling, tenzij de voorzitter of één der leden verzoekt om schriftelijke stemming.

  • 4.

    De secretaris5 heeft in de vergaderingen een adviserende stem.

Artikel 10 Commissies

  • 1.

    Het algemeen bestuur kan in overeenstemming met artikel 24 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, commissies6 van advies instellen.

  • 2.

    Het algemeen bestuur kan in overstemming met artikel 25 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, commissies instellen met het oog op behartiging van bepaalde belangen.

  • 3.

    De secretaris heeft in deze commissies een adviserende stem.

  • 4.

    Het algemeen bestuur regelt de bevoegdheden en de samenstelling van de door hem ingestelde commissies.

HOOFDSTUK 4 HET DAGELIJKS BESTUUR

Artikel 11 Samenstelling, benoeming en ontslag van het dagelijks bestuur

  • 1.

    Het algemeen bestuur wijst bij het begin van elke zittingsperiode uit zijn midden de leden van het dagelijks bestuur aan.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur bestaat uit drie leden:

    • a.

      de voorzitter;

    • b.

      de vicevoorzitter;

    • c.

      een derde lid.

  • 3.

    Bij de zetelverdeling van het dagelijks bestuur streeft het algemeen bestuur naar een spreiding van de vertegenwoordigers over het werkgebied en over de gemeentegroottes.

  • 4.

    Degene die ophoudt lid van het algemeen bestuur te zijn, houdt ook op lid van het dagelijks bestuur te zijn.

  • 5.

    Als tussentijds een plaats in het dagelijks bestuur beschikbaar komt, kiest het algemeen bestuur zo spoedig mogelijk een nieuw lid.

  • 6.

    Onverminderd het bepaalde in lid 4 blijft degene die geen lid meer is van het dagelijks bestuur zijn zetel waarnemen totdat zijn opvolger die heeft aanvaard.

  • 7.

    Het algemeen bestuur kan besluiten een lid van het dagelijks bestuur ontslag te verlenen, indien dit lid het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezit. Op het ontslagbesluit is artikel 4 lid 8 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing. De rechter treedt niet in de beoordeling van de gronden waarop het algemeen bestuur tot ontslag van een lid van het dagelijks bestuur heeft besloten.

  • 8.

    Het dagelijks bestuur kan zich in zijn werkzaamheden laten bijstaan door een of meer adviseurs.

  • 9.

    De zittingsperiode van de leden van het dagelijks bestuur is gelijk aan de zittingstijd van de raden.

  • 10.

    Voor leden is herbenoeming na twee zittingsperioden uitgesloten.

Artikel 12 Taken en bevoegdheden

  • 1.

    Het dagelijks bestuur is in ieder geval bevoegd:

    • a.

      het dagelijks bestuur van GGD Drenthe te voeren, voor zover niet bij of krachtens de wet of de regeling het algemeen bestuur hiermee is belast:

    • b.

      beslissingen van het algemeen bestuur voor te bereiden en uit te voeren;

    • c.

      regels vast te stellen over de ambtelijke organisatie van GGD Drenthe;

    • d.

      ambtenaren te benoemen, te schorsen en te ontslaan;

    • e.

      tot privaatrechtelijke rechtshandelingen van GGD Drenthe te besluiten, met uitzondering van privaatrechtelijke rechtshandelingen als bedoeld in artikel 31a Wgr;

    • f.

      te besluiten namens GGD Drenthe, het dagelijks bestuur of het algemeen bestuur rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratief beroepsprocedures te voeren of handelingen ter voorbereiding daarop te verrichten, tenzij het algemeen bestuur, voor zover het het algemeen bestuur aangaat, in voorkomende gevallen anders beslist;

    • g.

      conservatoire maatregelen te nemen, ook alvorens is besloten tot het voeren van een rechtsgeding en doet wat nodig is ter voorkoming van verjaring of verlies van recht of bezit.

Artikel 13 Werkwijze en vergaderorde

  • 1.

    Het dagelijks bestuur vergadert tenminste achtmaal per jaar en voorts zo dikwijls als de voorzitter dit nodig oordeelt of tenminste twee leden van het dagelijks bestuur dit schriftelijk verzoeken, onder opgave van de te behandelen onderwerpen, in welk geval de vergadering binnen veertien dagen plaatsvindt.

  • 2.

    De vergaderingen van het dagelijks bestuur zijn besloten.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur kan een reglement van orde vaststellen voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden.

Artikel 14 Besluitvorming

  • 1.

    Elk lid heeft in de vergadering van het dagelijks bestuur één stem.

  • 2.

    Besluitvorming vindt plaats bij gewone meerderheid van stemmen.

  • 3.

    De stemming in het dagelijks bestuur geschiedt mondeling, tenzij de voorzitter of één der leden verzoekt om schriftelijke stemming.

  • 4.

    De secretaris heeft in de vergaderingen een adviserende stem.

HOOFDSTUK 5 INLICHTINGEN EN VERANTWOORDING

Artikel 15 Het dagelijks bestuur en de voorzitter ten opzichte van het algemeen bestuur

  • 1.

    De leden van het dagelijks bestuur en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan het algemeen bestuur verantwoording schuldig over het door het dagelijks gevoerde bestuur.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur geeft het algemeen bestuur alle inlichtingen die het algemeen bestuur voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft.

  • 3.

    Het algemeen bestuur kan besluiten een lid van het dagelijkse bestuur ontslag te verlenen, indien dit lid het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezit. Op het ontslagbesluit is artikel 4.8 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing. De rechter treedt niet in de beoordeling van de gronden waarop het algemeen bestuur tot ontslag van een lid van het dagelijks bestuur heeft besloten.

Artikel 16 Het dagelijks bestuur ten opzichte van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het provinciebestuur

  • 1.

    Over al hetgeen GGD Drenthe betreft dient het dagelijks bestuur de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het provinciebestuur desgevraagd van bericht en raad.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur doet mededeling van het verzoek uit lid 1 en de inhoud daarvan aan de deelnemers.

Artikel 17 Het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur ten opzichte van colleges

  • 1.

    Het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur geven aan de colleges ongevraagd alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het bestuur gevoerde en te voeren beleid nodig is.

  • 2.

    Het algemeen en het dagelijks bestuur verstrekken aan de colleges alle inlichtingen die door colleges worden gevraagd.

Artikel 18 Het algemeen bestuur ten opzichte van de raden

  • 1.

    De leden van het algemeen bestuur verschaffen de raad van de (eigen) gemeente met inachtneming van artikel 16 van de Wet gemeenschappelijke regelingen alle inlichtingen, die door die raad of door een of meer leden van die raad worden verlangd en wel op de in het reglement van orde voor de vergaderingen van die raad aangegeven wijze.

  • 2.

    Elk lid van het algemeen bestuur is de raad van de eigen gemeente met inachtneming van artikel 16 van de Wet gemeenschappelijke regelingen verantwoording verschuldigd voor het door hem in dat bestuur gevoerde beleid en wel op de in het reglement van orde voor de vergaderingen van die raad aangegeven wijze.

HOOFDSTUK 6 PERSONEEL EN ORGANISATIE

Artikel 19 De directeur

  • 1.

    Aan het hoofd van GGD Drenthe staat een directeur die belast is met de dagelijkse leiding en het beheer van de dienst.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur benoemt, schorst en ontslaat de directeur.

  • 3.

    De directeur treedt op bij rampen en crises als adviseur van het bevoegd gezag en is eindverantwoordelijk diensthoofd voor GGD en GHOR met formele sturingsbevoegdheden in het kader van de Wet publieke gezondheid en Wet veiligheidsregio’s, alsmede het coördineren van de voorbereiding op rampen door de instellingen binnen de geneeskundige hulpverlening in afstemming op de hulpverleningsdiensten en gemeente.

  • 4.

    De directeur is bestuurder in de zin van de Wet op de Ondernemingsraden.

Artikel 20 De voorzitter

  • 1.

    De voorzitter leidt de vergaderingen van het algemeen en dagelijks bestuur en draagt zorg voor een tijdige en goede afdoening van de genomen besluiten.

  • 2.

    De voorzitter vertegenwoordigt GGD Drenthe in en buiten rechte. De voorzitter kan deze vertegenwoordiging opdragen aan de directeur.

  • 3.

    De voorzitter en de secretaris ondertekenen de stukken die van het openbaar lichaam uitgaan. De voorzitter kan de ondertekening opdragen aan de secretaris.

Artikel 21 De secretaris

  • 1.

    De directeur is secretaris van het algemeen en dagelijks bestuur.

  • 2.

    De secretaris woont de vergaderingen bij van het algemeen en dagelijks bestuur en heeft daarin een adviserende stem.

  • 3.

    De secretaris ondertekent namens het algemeen en dagelijks bestuur alle uitgaande stukken.

Artikel 22 Organisatiereglement

Het dagelijks bestuur stelt in een organisatiereglement regels vast over de inrichting van de ambtelijke organisatie, de op te dragen bevoegdheden en de medische verantwoordelijkheid.

Artikel 23 Archief

  • 1.

    Het dagelijks bestuur draagt zorg voor de archiefbescheiden van GGD Drenthe, in overeenstemming met een door het algemeen bestuur vast te stellen regeling. Deze regeling wordt Gedeputeerde Staten meegedeeld.

  • 2.

    De directeur is belast met het feitelijk beheer van de archiefbescheiden, bedoeld in het eerste lid, overeenkomstig de door het dagelijks bestuur vast te stellen nadere regeling.

  • 3.

    Voor de bewaring van de op grond van artikel 12 van de Archiefwet 1995 over te brengen archiefbescheiden wijst het dagelijks bestuur een archiefbewaarplaats aan.

  • 4.

    De beheerder van de in het vorige lid aan te wijzen archiefbewaarplaats oefent overeenkomstig de regeling als bedoeld in het eerste lid toezicht uit op het beheer van de archiefbescheiden van GGD Drenthe, voor zover deze archiefbescheiden zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats.

HOOFDSTUK 7 FINANCIËLE BEPALINGEN

Artikel 24 Administratie en controle

  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt regels vast met betrekking tot de organisatie van de financiële administratie en van het beheer van de geldmiddelen, met inachtneming van de artikelen 212 tot en met 215 van de Gemeentewet7.

  • 2.

    Het algemeen bestuur wijst een of meer accountants aan als bedoeld in artikel 393 lid 1 van boek 2 van het Burgerlijk wetboek, belast met de controle van de in artikel 197 van de Gemeentewet bedoelde jaarrekening en het daarbij verstrekken van een onafhankelijke verklaring en het uitbrengen van een verslag van bevindingen. De onafhankelijke verklaring van de accountant en het verslag van bevindingen voldoen aan het bepaalde in artikel 213 lid 3 respectievelijk lid 4 van de Gemeentewet.

7 Op grond van artikel 212 Gemeentewet is het vaststellen van de financiële verordening een bevoegdheid van de gemeenteraad, bij een gemeenschappelijke regeling is dit dan een bevoegdheid van het algemeen bestuur. Voor de controleverordening geldt hetzelfde: dit op grond van artikel 213 Gemeentewet.

Artikel 25 Dienstjaar

Een dienstjaar loopt van 1 januari tot en met 31 december.

Artikel 26 De kaderbrief

  • 1.

    Voorafgaand aan de ontwerpbegroting wordt uiterlijk in december van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de ontwerpbegroting wordt opgesteld een kaderbrief door het algemeen bestuur vastgesteld.

  • 2.

    In de kaderbrief worden de algemene financiële en beleidsmatige kaders benoemd die relevant zijn voor de ontwerpbegroting. De kaderbrief bevat in ieder geval een indicatie van de gemeentelijke bijdrage, de beleidsvoornemens en de prijscompensatie.

  • 3.

    De kaderbrief wordt aangeboden aan de colleges van burgemeesters en wethouders van de gemeenten. De colleges worden in de gelegenheid gesteld hun zienswijze daarop kenbaar te maken binnen zes weken na ontvangst van de kaderbrief.

  • 4.

    Het dagelijks bestuur zendt vóór 15 april van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, de algemene financiële en beleidsmatige kaders aan de raden van de deelnemende gemeenten zodat de raden deze informatie beschikbaar hebben ten behoeve van de voorjaarsnota.

Artikel 27 De begroting

  • 1.

    Het dagelijks bestuur maakt elk jaar op voorstel van de directeur een ontwerpbegroting voor het komend dienstjaar op en een meerjarenraming, voorzien van de nodige toelichting en specificaties.

  • 2.

    Met in achtneming van de artikelen 34 en 35 van de Wet gemeenschappelijke regelingen en – voor zover van toepassing – het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten:

    • a.

      zendt het dagelijks bestuur de ontwerpbegroting, inclusief de meerjarenraming en een raming van de door elke gemeente verschuldigde inwonerbijdrage, acht weken voordat deze door het algemeen bestuur wordt vastgesteld, vergezeld van een toelichting, voor zienswijze toe aan de raden van de deelnemende gemeenten;

    • b.

      wordt de ontwerpbegroting door de colleges voor een ieder ter inzage gelegd en tegen betaling van de kosten algemeen verkrijgbaar gesteld;

    • c.

      kunnen de raden van de gemeenten binnen acht weken na toezending van de ontwerpbegroting bij het dagelijks bestuur schriftelijk hun zienswijze over de ontwerpbegroting naar voren brengen;

    • d.

      voegt het dagelijks bestuur deze zienswijzen met voorstel voor afhandeling bij de ontwerpbegroting zoals hij deze aanbiedt aan het algemeen bestuur;

    • e.

      stelt het algemeen bestuur de begroting vast in het jaar voorafgaande aan dat waarvoor zij dient;

    • f.

      zendt het algemeen bestuur, nadat deze is vastgesteld, de begroting binnen twee weken na vaststelling toe aan de raden van de gemeenten. De in de begroting geraamde gemeentelijke bijdragen in de kosten van GGD Drenthe worden door de gemeenten opgenomen in de gemeentebegroting van het betreffende jaar;

    • g.

      kunnen de raden hierover schriftelijk bij Gedeputeerde Staten hun zienswijze naar voren brengen en sturen hiervan een afschrift aan het dagelijks bestuur;

    • h.

      zendt het dagelijks bestuur de begroting binnen twee weken na de vaststelling, doch uiterlijk vóór 1 augustus aan Gedeputeerde Staten.

  • 3.

    De inwonerbijdragen, bedoeld in lid 2a van dit artikel, voor de activiteiten bedoeld onder artikel 5, lid 1, worden vastgesteld op basis van het aantal inwoners per 1 januari van het jaar voorafgaande aan het dienstjaar conform de door het Centraal Bureau voor de Statistiek gepubliceerde bevolkingscijfers. De overige bijdragen van de gemeenten en derden worden bepaald op grond van door het algemeen bestuur vastgestelde tarieven.

  • 4.

    Als de begroting en de begrotingswijzigingen de goedkeuring behoeven van Gedeputeerde Staten, moet onder lid 2h gelezen worden dat de begroting ter goedkeuring aan Gedeputeerde Staten wordt toegezonden. Artikel 208 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.

  • 5.

    Op een begrotingswijziging zijn de bepalingen van dit artikel zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing, voor zover die wijziging zal leiden tot een verhoging van de inwonerbijdragen voor de taken van artikel 5, lid 1. Andere begrotingswijzigingen kunnen vastgesteld worden door het algemeen bestuur zonder toepassing van lid 2c en 2d van dit artikel.

Artikel 28 De jaarrekening

  • 1.

    Het dagelijks bestuur legt aan het algemeen bestuur over elk begrotingsjaar verantwoording af over het door hem gevoerde beleid, onder overlegging van de jaarrekening en het jaarverslag, daarbij gevoegd het accountantsverklaring en het verslag van bevindingen. Het dagelijks bestuur voegt daarbij de stukken bedoeld in artikel 24 lid 2.

  • 2.

    De jaarstukken, genoemd in lid 1, voldoen aan het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten, voor zover van toepassing.

  • 3.

    In de jaarrekening wordt het door elk van de deelnemende gemeenten over het desbetreffende jaar werkelijk verschuldigde bedrag opgenomen.

  • 4.

    Het dagelijks bestuur zendt vóór 15 april de voorlopige jaarrekening aan de raden van de deelnemende gemeenten, inclusief het accountantsrapport.

  • 5.

    Het algemeen bestuur stelt de jaarrekening vast in het jaar volgende op het jaar waarop deze betrekking heeft.

  • 6.

    Het dagelijks bestuur biedt de jaarrekening binnen twee weken na vaststelling, doch in ieder geval vóór 15 juli, met alle bijbehorende stukken en het jaarverslag aan Gedeputeerde Staten.

  • 7.

    De vaststelling van de jaarrekening ontlast de leden van het dagelijks bestuur, de directeur en de controller van het daarin verantwoorde financieel beheer, behoudens later in rechte gebleken onregelmatigheden.

Artikel 29 Bijdragen gemeenten en derden

  • 1.

    De gemeenten betalen de in de begroting geraamde bijdrage in vier gelijke termijnen vooraf. Bij te late betaling is de wettelijke rente verschuldigd.

  • 2.

    De betaling van de activiteiten genoemd onder artikel 5 lid 6 en 7 vindt plaats na declaratie.

  • 3.

    Een mogelijk nadelig saldo zoals dat in de jaarrekening is vastgesteld, wordt verrekend met hiertoe te vormen reserves als bedoeld in artikel 30.

Artikel 30 Reservevorming

Reserves en voorzieningen worden gevormd overeenkomstig de door het algemeen bestuur vast te stellen Nota reserves en voorzieningen.

HOOFDSTUK 8 TOETREDING, UITTREDING, WIJZIGING, OPHEFFING

Artikel 31 Toetreding

  • 1.

    Voor de toetreding van een gemeente volstaan de besluiten van het college van die gemeente. Die toetreding behoeft de instemming van het algemeen bestuur.

  • 2.

    Aan de toetreding kan het algemeen bestuur voorwaarden verbinden.

  • 3.

    Het algemeen bestuur geeft van elk bericht van toetreding kennis aan de gemeenten en aan Gedeputeerde Staten.

Artikel 32 Uittreding

  • 1.

    Een college van burgemeester en wethouders dat aan de regeling deelneemt kan overeenkomstig artikel 14, eerste lid, van de Wet publieke gezondheid, niet uittreden uit de regeling.

  • 2.

    Wanneer één of meerdere gemeenten wettelijke taken die niet rechtstreeks toegewezen zijn aan de GGD wil beleggen bij of wil terugtrekken uit de GGD, wordt een voorstel met de daarbij behorende kosten ter besluitvorming voorgelegd aan het algemeen bestuur

Artikel 33 Wijziging en opheffing

  • 1.

    Zowel het algemeen bestuur, op voorstel van het dagelijks bestuur, als de colleges van de deelnemende gemeenten kunnen voorstellen doen tot wijziging van deze regeling.

  • 2.

    De regeling kan worden gewijzigd bij een daartoe strekkend besluit van de colleges, onder gelijktijdige toestemming van de raden, van tenminste twee derde van de deelnemende gemeenten, die samen twee derde van het aantal inwoners van het werkgebied omvatten.

  • 3.

    Een voorstel daartoe kan worden gedaan door het algemeen bestuur of door de colleges van tenminste zes gemeenten.

  • 4.

    Als een voorstel als bedoeld in het vorige lid uitgaat van colleges, dienen zij dit in bij het algemeen bestuur. Het algemeen bestuur legt het voorstel ter beslissing voor aan de raden van de gemeenten.

  • 5.

    De regeling kan alleen worden opgeheven onder gelijktijdige instelling van een nieuwe gemeentelijke gezondheidsdienst als bedoeld in artikel 14, eerste en tweede lid, van de Wet publieke gezondheid.

  • 6.

    Opheffing van de regeling geschiedt conform het bepaalde in lid 2 tot en met 4 van dit artikel.

  • 7.

    In geval van opheffing van de regeling besluit het algemeen bestuur tot liquidatie en stelt daarvoor de nodige regels en voorwaarden in een liquidatieplan.

  • 8.

    Het liquidatieplan wordt door het algemeen bestuur, de colleges en de raden gehoord, vastgesteld.

  • 9.

    Het liquidatieplan voorziet in ieder geval in:

    • a.

      de verplichting van de deelnemende gemeenten tot deelneming in de financiële gevolgen van de beëindiging van de regeling;

    • b.

      de gevolgen die de opheffing heeft voor het personeel;

    • c.

      de gevolgen voor de door GGD Drenthe en haar organen gevormde archieven.

  • 10.

    Het dagelijks bestuur is belast met de uitvoering van de liquidatie.

  • 11.

    Zo nodig blijven de bestuursorganen in functie, ook na het tijdstip van opheffing, totdat de liquidatie voltooid is.

  • 12.

    Het algemeen bestuur brengt elk besluit tot opheffing of wijziging van deze regeling terstond ter kennis van de gemeenten en Gedeputeerde Staten.

HOOFDSTUK 9 SLOTBEPALING

Artikel 34 Toezending en registratie

  • 1.

    Het gemeentebestuur dat daartoe bij de regeling is aangewezen onderscheidenlijk het bestuur van de gemeente van de plaats van vestiging maakt de regeling tijdig in alle deelnemende gemeenten bekend door kennisgeving van de inhoud daarvan in de Staatscourant. Artikel 140 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.

  • 2.

    Het gemeentebestuur van de gemeente Assen is aangewezen als het gemeentebestuur bedoeld in artikel 26 van de wet.

  • 3.

    Het eerste en tweede lid zijn van toepassing op besluiten tot wijziging, verlenging of opheffing van de regeling, alsmede op besluiten tot toetreding en uittreding.

  • 4.

    De colleges van de deelnemende gemeenten dragen zorg voor de verwerking van deze regeling in het gemeentelijk register als bedoeld in artikel 27 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

Artikel 35 Duur van de regeling

De colleges gaan deze regeling aan voor onbepaalde tijd.

Artikel 36 Inwerkingtreding

Deze gewijzigde regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2016.

Artikel 37 Titel

De regeling wordt aangehaald als 'Gemeenschappelijke regeling GGD Drenthe'.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur op 14 december 2015,

H.A. Vlieg-Kempe C.M. Eeken

Voorzitter algemeen bestuur Secretaris algemeen bestuur

Naar boven