Regeling van het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek van 15 maart 2016, nr. 25819, tot vaststelling van een Tijdelijke Subsidieregeling Journalistieke Innovatie ronde 11 2016

Het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek,

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 8.15a van de Mediawet 2008;

Besluit:

HOOFDSTUK 1. INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1. Te subsidiëren activiteiten en kosten

  • 1. Het Stimuleringsfonds kan ten behoeve van de versterking en vernieuwing van de journalistiek in Nederland subsidie verstrekken voor activiteiten die betrekking hebben op nieuwe of nieuwe combinaties van of met bestaande journalistieke producten, diensten, platforms of modellen om journalistieke informatie te selecteren, produceren, cureren, distribueren, verkopen of presenteren.

  • 2. Voor subsidieverstrekking komen slechts kosten van de subsidieontvanger in aanmerking die rechtstreeks verband houden met de activiteiten waarvoor subsidie is verleend en die gemaakt zijn na het besluit tot subsidieverlening.

  • 3. Het Stimuleringsfonds kan nadere richtlijnen omtrent de aard van de kosten en de activiteiten vaststellen. Deze richtlijnen worden gepubliceerd op de website van het Stimuleringsfonds www.svdj.nl.

HOOFDSTUK 2. TRAININGSPROGRAMMA

Artikel 2. Indienen van een project-idee

  • 1. Een ieder kan bij het Stimuleringsfonds een projectidee indienen volgens de richtlijnen gepubliceerd op de website van het Stimuleringsfonds www.svdj.nl.

  • 2. Een projectidee wordt ingediend uiterlijk 20 april 2016

  • 3. Een door het Stimuleringsfonds aangewezen onafhankelijke expertcommissie adviseert de indieners van projectideeën over de ingediende projectideeën op de punten 1. Journalistiek karakter; 2. Innovatief karakter; 3. Haalbaarheid.

  • 4. De expertcommissie wordt benoemd door het bestuur van het Stimuleringsfonds en bestaat uit minimaal drie en maximaal vijf onafhankelijke experts die deskundig zijn op één of meerdere van de in het derde lid en in artikel 1, eerste lid, genoemde punten

  • 5. Indien een lid van de expertcommissie een belang heeft in een te beoordelen projectidee wordt het commissielid uitgesloten van de beoordeling van het betreffende projectidee.

  • 6. Een advies van de expertcommissie over een projectidee is vrijblijvend en ten bate van de indiener. Een ieder die een project-idee heeft ingediend staat het vrij om ook een subsidieaanvraag in te dienen. Het advies van de expertcommissie speelt bij de beoordeling van die aanvragen geen rol.

  • 7. De expertcommissie kan tot maximaal 12 projectideeën selecteren voor een facultatief trainingsprogramma.

HOOFDSTUK 3. SUBSIDIEAANVRAAG

Artikel 3. Subsidieaanvrager

  • 1. Subsidie kan worden aangevraagd door de voor de desbetreffende activiteiten verantwoordelijke rechtspersoon of rechtspersonen dan wel rechtspersoon of rechtspersonen in oprichting, die in Nederland actief is of zijn en die zijn ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel. Een subsidieaanvraag kan alleen worden ingediend als de aanvrager voorafgaand aan de aanvraag een projectidee heeft ingediend volgens de richtlijnen gepubliceerd op de website van het Stimuleringsfonds www.svdj.nl

  • 2. In afwijking van het gestelde onder het eerste lid kan voor projecten tot maximaal € 50.000 subsidie worden aangevraagd door natuurlijke personen.

  • 3. Bij het bepalen van de hoogte van de subsidie wordt voor subsidieaanvragen boven de € 20.000 het matchingprincipe toegepast. Hierbij dient de subsidieaanvrager tenminste de helft van de geaccepteerde projectkosten boven de € 20.000,– voor eigen rekening te nemen dan wel door derden te laten meefinancieren. Bij subsidieaanvragen voor projecten tot een bedrag van € 20.000,– geldt het matchingprincipe niet.

Artikel 4. Subsidieaanvraag

  • 1. Subsidie wordt op aanvraag verleend.

  • 2. Een aanvraag wordt uitsluitend ingediend door middel van het invullen en ondertekenen van een door het Stimuleringsfonds vastgesteld aanvraagformulier volgens de op de website van het Stimuleringsfonds www.svdj.nl vermelde instructies, en omvat in ieder geval:

    • a. een activiteitenplan;

    • b. een begroting;

    • c. informatie waaruit blijkt dat de aanvrager is ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel en rechtspersoonlijkheid bezit dan wel bezig is deze te verkrijgen indien de aangevraagde subsidie hoger is dan € 50.000,–.

  • 3. Het activiteitenplan beschrijft nauwkeurig de aard en omvang van de voorgenomen activiteiten en de te realiseren doelstellingen en wordt onderbouwd met een analyse van informatie op basis waarvan de aanvrager kennis over het plan heeft opgedaan en met een analyse van vergelijkbare plannen en ideeën en de daarmee behaalde resultaten.

  • 4. De haalbaarheid van het activiteitenplan dient te worden beschreven in termen van meerwaarde voor de gebruiker, de wijze waarop informatie over de gebruikers is verkregen, de schaalbaarheid van de activiteiten, de verkende mogelijkheden tot samenwerking met andere partijen, de gevolgen voor de exploitatie en de effecten van de uitgevoerde activiteiten voor de eigen organisatie en voor andere partijen in de journalistieke sector, ook nadat de subsidieverlening is stopgezet.

  • 5. De begroting heeft een duidelijke relatie met de activiteiten die worden uitgevoerd, waarbij de begrotingsposten aan de beschrijving van de uitvoering van de activiteiten gekoppeld zijn.

  • 6. Het Stimuleringsfonds bevestigt binnen een week de ontvangst van een aanvraag.

  • 7. Het Stimuleringsfonds publiceert binnen zes weken na sluiting van de indientermijn op haar site www.svdj.nl wie een subsidieaanvraag heeft ingediend, met daarbij een samenvatting van de aanvraag.

Artikel 5. Termijn indiening aanvraag

Aanvragen voor subsidie op grond van deze regeling worden ingediend in één ronde. Aanvragen worden ingediend uiterlijk 19 juni 2016.

HOOFDSTUK 4. SUBSIDIEVERLENING

Artikel 6. Subsidieplafond

  • 1. Voor subsidieverlening op grond van deze regeling is per ronde als bedoeld in artikel 5 € 400.000 beschikbaar.

  • 2. Als in deze ronde na subsidieverlening het voor die ronde beschikbare bedrag niet geheel is gebruikt, kan het resterende deel gereserveerd worden ter besteding aan de doelen van het Stimuleringsfonds.

  • 3. Per aanvraag kan subsidie in de vorm van een uitkering worden verstrekt voor ten hoogste een bedrag van € 100.000 en voor een periode van maximaal één jaar.

  • 4. In afwijking van het derde lid kan subsidie voor een hoger bedrag of voor een langere periode worden verstrekt als de activiteiten naar het oordeel van het Stimuleringsfonds van uitzonderlijk belang zijn voor innovatie in de gehele persbedrijfstak.

Artikel 7. Criteria verdeling bij subsidieverlening

  • 1. Het Stimuleringsfonds beslist gelijktijdig op de aanvragen op basis van de volgende criteria:

    • 1. gerichtheid op journalistieke producten, diensten of werkwijzen die journalistieke functies vervullen op het gebied van nieuwsgaring, nieuwsduiding en opinievorming over de maatschappelijke actualiteit, mede in het belang van politieke meningsvorming;

    • 2. innovatief karakter, dat wil zeggen dat de activiteiten vernieuwingen tot stand brengen in inhoud en strekking, exploitatiewijze of vormgeving van journalistieke functies als nieuwsgaring, nieuwsduiding of opinievorming zodat de persverscheidenheid wordt vergroot en daarmee een vernieuwende bijdrage wordt geleverd aan de journalistieke informatievoorziening;

    • 3. de haalbaarheid van het ingediende activiteitenplan.

  • 2. Het bestuur wijst voor elk van de drie genoemde criteria een score toe van 2, 4, 6 of 8 punten. Het gemiddelde van deze drie scores bepaalt de eindscore van de aanvraag. Op basis van deze eindscores wordt een rangorde gemaakt.

  • 3. Als op grond van de beoordeling, bedoeld in het eerste lid, de in aanmerking komende aanvragen leiden tot overschrijding van een subsidieplafond, kan het Stimuleringsfonds op basis van de vastgestelde rangorde van de aanvragen een subsidie weigeren voor zover door de verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden.

  • 4. Bij een eindscore lager dan 6, kan het Stimuleringsfonds besluiten de aanvraag af te wijzen vanwege de onvoldoende kwaliteit, ook wanneer het subsidieplafond nog niet is bereikt.

Artikel 8. Beslissing subsidieverlening

  • 1. Het Stimuleringsfonds beslist binnen 6 weken na de sluiting van elke aanvraagronde, bedoeld in artikel 5, op de aanvragen die voor de desbetreffende aanvraagronde zijn ingediend.

  • 2. Het Stimuleringsfonds kan bekendmaken door wie een projectidee of aanvraag is ingediend en voor welk innovatieproject.

HOOFDSTUK 4. VERPLICHTINGEN SUBSIDIEONTVANGER

Artikel 9. Medewerkings- en informatieplicht

  • 1. Als subsidie wordt verstrekt aan een in oprichting zijnde rechtspersoon kan het Stimuleringsfonds bij de subsidieverlening de verplichting opleggen dat de subsidieontvanger binnen een redelijke termijn rechtspersoonlijkheid heeft verkregen.

  • 2. De subsidieontvanger werkt mee aan door of namens het Stimuleringsfonds ingestelde onderzoeken die erop gericht zijn het Stimuleringsfonds inlichtingen te verschaffen ten behoeve van de ontwikkeling van het door of namens het Stimuleringsfonds te voeren beleid.

  • 3. De subsidieontvanger doet zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling aan het Stimuleringsfonds van omstandigheden die van belang kunnen zijn voor een beslissing tot wijziging, intrekking of vaststelling van de subsidie. Daarbij worden de relevante stukken overgelegd.

  • 4. De subsidieontvanger werkt mee aan overleg over en presentatie en publicatie van tussentijdse en eindresultaten van de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten met als doel innovatieve projecten onder de aandacht te brengen waardoor deze ten gunste kunnen komen van andere partijen uit de sector.

  • 5. Aan een subsidie kan het Stimuleringsfonds de verplichting verbinden dat de subsidieontvanger in zijn bekendmakingen rondom het project het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek als subsidiegever vermeldt.

HOOFDSTUK 5. SUBSIDIEVASTSTELLING

Artikel 10. Aanvraag tot vaststelling

Binnen twee maanden na afloop van het project waarvoor subsidie is verleend, dient de subsidieontvanger een aanvraag tot subsidievaststelling in. De aanvraag gaat vergezeld van een activiteitenverslag en een financieel verslag.

Artikel 11. Financieel verslag en accountantsverklaring

  • 1. Het financieel verslag gaat vergezeld van een verklaring van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, waarin deze verklaart dat de in het verslag opgenomen bedragen juist en volledig zijn.

  • 2. De controleverklaring bevat tevens een oordeel over de naleving van de aan de subsidie verbonden verplichtingen door de subsidieontvanger.

  • 3. Het Stimuleringsfonds kan nadere verplichtingen opleggen in verband met de inrichting van het financieel verslag en de controleverklaring.

  • 4. Het eerste lid is niet van toepassing op subsidies waarvan het verleende subsidiebedrag € 50.000 of minder bedraagt.

  • 5. Het Stimuleringsfonds kan ten behoeve van de subsidievaststelling een door hem aan te wijzen accountant een onderzoek laten instellen naar de rechtmatigheid van de besteding van de subsidie.

Artikel 12. Activiteitenverslag

  • 1. Het activiteitenverslag bevat een overzicht van de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt en van de daarmee bereikte resultaten, in het bijzonder: de gerealiseerde vernieuwingen en de effecten daarvan voor het eigen bedrijf, andere journalistieke actoren in de sector en de gebruiker en geeft inzicht over de voortzetting van de activiteiten na afloop van de projectperiode.

  • 2. De inrichting van het verslag komt overeen met de inrichting van het activiteitenplan.

  • 3. Het verslag bevat, voor zover van toepassing, een analyse van verschillen tussen de voorgenomen activiteiten en beoogde resultaten, vermeld in het activiteitenplan, en de feitelijke realisatie.

HOOFDSTUK 6. BETALING

Artikel 13. Betaling in gedeelten

Bij subsidieverlening wordt bij wijze van voorschot ten hoogste 75 procent van het verleende subsidiebedrag verstrekt. Het voorschot wordt verstrekt in tranches die door het Stimuleringsfonds worden vastgesteld op basis van het activiteitenplan en de opgeleverde resultaten. De laatste tranche wordt pas uitgekeerd, nadat het project is afgesloten en daarover verantwoording is afgelegd zoals in het subsidiebesluit is vastgelegd. Op basis van die verantwoording kan het bestuur besluiten om het onder voorwaarden toegekende (maximale) subsidiebedrag te verlagen. Het bestuur kan het toegezegde bedrag niet verhogen.

HOOFDSTUK 7. SLOTBEPALINGEN

Artikel 14. Evaluatie

Binnen 13 weken na de vervaldatum van de regeling, bedoeld in artikel 15, evalueert het Stimuleringsfonds de uitvoering van deze regeling.

Artikel 15. Inwerkingtreding

  • 1. De regeling van het Stimuleringsfonds voor de journalistiek van 1 maart 2015, nr. 24805, tot vaststelling van een Tijdelijke subsidieregeling persinnovatie 2015 vervalt.

  • 2. Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt op 31 augustus 2016.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De voorzitter van het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek, V.P. Kouwenhoven.

TOELICHTING

Algemeen

Deze regeling op basis van artikel 8.15a van de Mediawet 2008 is een voortzetting in aangepaste vorm van de Tijdelijke subsidieregeling Persinnovatie, die op basis van artikel 8.3 van de Mediawet 2008 in de periode 2010–2014 werd uitgevoerd op basis van het Adviesrapport ‘De volgende editie’ van de Tijdelijke Commissie Innovatie en Toekomst Pers uit 20091. In dat rapport staan adviezen die beogen de innovatie in het printmodel te stimuleren, met betere marktresultaten en wellicht marktgroei tot gevolg. Verder zijn aanbevelingen gedaan voor bestendiging van de journalistieke infrastructuur in het digitale domein, zo mogelijk gepaard aan innovatie van de journalistiek zelf, resulterend in een versterking van de relatie met het publiek. De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap besloot hiervoor in 2010 EUR 8 miljoen beschikbaar te stellen via het Stimuleringsfonds voor innovatieprojecten van de perssector.

Voor 2016 zijn door de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap geen extra middelen beschikbaar gesteld voor innovatieve projecten. In zijn brief inzake het persbeleid van 19 november 2013 heeft de staatssecretaris laten weten dat het fonds met de opzet en uitvoering van de innovatieregelingen heeft bewezen in staat te zijn zich aan te passen aan de veranderende journalistieke realiteit. De nieuwe werkwijze van het fonds gericht op innovatie in de journalistiek is voor de staatsecretaris dan ook de juiste koers. Hij wil daarom dat het fonds voortaan vanuit de regulier beschikbare middelen innovatie blijft stimuleren. Voor de Tijdelijke subsidieregeling Journalistieke Innovatie Ronde 11 2016 wordt daarom geput uit de reguliere middelen die door de Staatssecretaris van OCW jaarlijks aan het Stimuleringsfonds ter beschikking worden gesteld.

Eind 2012 heeft het Stimuleringsfonds een analyse laten uitvoeren van de gehonoreerde projecten persinnovatie in de periode 2010–20122. Verder heeft het ministerie van OCW in 2013 een evaluatie laten uitvoeren van de Tijdelijke subsidieregeling persinnovatie in de periode 2010–20113. In 2014 heeft het Stimuleringsfonds een analyse laten uitvoeren naar verloop en knelpunten van de innovatieprojecten, ook na afloop van de subsidieperiode. Op basis daarvan zijn in 2015 verdere wijzigingen doorgevoerd. De ervaringen daarmee hebben het Stimuleringsfonds bewogen om in deze regeling voor Ronde 11 2016 de matchingsvrije voet van € 20.000 te laten gelden voor alle aanvragers, in plaats van enkel aanvragers die korter dan 3 jaar staan ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. Daarnaast wordt een expertcommissie ingesteld die projectideeën van vrijblijvend advies gaat voorzien, wat de aanvrager kan gebruiken om de subsidieaanvraag te verbeteren.

Artikelsgewijs

Artikel 3

Bij de toewijzing van aanvragen in de periode 2010–2015 heeft het Stimuleringsfonds bij de subsidietoewijzing het matchingprincipe toegepast, waarbij het Stimuleringsfonds ervan uitging dat de subsidieaanvragers tenminste een even groot bedrag zelf aan het project zouden bijdragen als dat ze als subsidie toegewezen kregen. In de nieuwe regeling werkt het fonds voor alle projecten met een matchingsvrije voet van € 20.000,–, omdat is gebleken dat de matchtingseis voor kleinschalige projecten een drempel op kan werpen.

Dat betekent dat van de geaccepteerde projectkosten die hoger zijn dan € 20.000,– minstens de helft door de aanvrager zelf (of een co-financier) moet worden gematcht. Het Stimuleringsfonds stelt op basis van de bij de aanvraag ingediende begroting vast, welke kosten aan een project kunnen worden toegerekend. Deze geaccepteerde projectkosten vormen de basis voor het subsidiebesluit.

Het volgende staatje bevat een aantal rekenvoorbeelden:

Geaccepteerde project kosten

Maximale subsidie van Fonds

Minimale eigen bijdrage

10.000

10.000

0

20.000

20.000

0

30.000

25.000

5.000

50.000

35.000

15.000

70.000

45.000

25.000

100.000

60.000

40.000

140.000

80.000

60.000

180.000

100.000

80.000

Meer dan 180.000

100.000

restant

De voorzitter van het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek, V.P. Kouwenhoven.


X Noot
1

Den Haag, 23 juni 2009.

X Noot
2

Quick scan analyse gehonoreerde projecten door Stimuleringsfonds voor de Pers, Dialogic, Utrecht, 6 februari 2013.

X Noot
3

Evaluatie Tijdelijke Subsidieregeling Persinnovatie (2010–2011) in opdracht van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Dialogic (Bilderbeek e.a.), Utrecht, oktober 2013.

Naar boven