Aanwijzing toezichthouders WNT overige instellingen WenR

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, in overeenstemming met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

Gelet op de artikelen 5.1 en 5.3 van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector, alsmede titel 5.2 en afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. WNT:

de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector;

b. Eenheid toezicht WNT:

de als zodanig aangeduide eenheid, bedoeld in artikel 1, aanhef en onder c. van het Besluit BZK-toezicht en handhaving WNT.

Artikel 2. Gebundeld toezicht op de naleving en gebundelde handhaving van de WNT

  • 1. De ambtenaren werkzaam bij de Eenheid toezicht WNT worden aangewezen als ambtenaren belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de WNT ten aanzien van rechtspersonen, instellingen en topfunctionarissen waarvoor de Minister voor Wonen en Rijksdienst ingevolge de WNT is aangewezen als de minister wie het aangaat, met uitzondering de krachtens artikel 19, eerste lid, van de Woningwet toegelaten rechtspersonen.

  • 2. Aan de programmamanager die leiding geeft aan de Eenheid toezicht WNT wordt mandaat en machtiging verleend voor het vorderen van opgaven en inlichtingen op grond van artikel 5.3 van de WNT alsmede het nemen van besluiten en het verrichten van overige handelingen die verband houden met aan de minister toekomende bevoegdheid tot handhaving, bedoeld in de artikelen 5.4, 5.5 en 5.6 van de WNT ten aanzien van de in het eerste lid bedoelde rechtspersonen, instellingen en topfunctionarissen.

  • 3. Het op grond van het tweede lid verleende mandaat omvat mede de bevoegdheid tot het vaststellen, wijzigen of intrekken van beleidsregels met betrekking tot de toepassing van de bevoegdheid, bedoeld in het tweede lid.

  • 4. Aan de programmamanager die leiding geeft aan de Eenheid toezicht WNT wordt volmacht verleend voor het verrichten van rechtshandelingen die verband houden met de invordering van verbeurde dwangsommen en van gemaakte kosten voor bestuursdwang als bedoeld in artikel 5:25 van de Algemene wet bestuursrecht, voor zover deze verband houden met de bevoegdheid, bedoeld in het tweede lid.

  • 5. Artikel 4 van het Besluit BZK-toezicht en handhaving WNT is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van besluiten bedoeld in het tweede lid.

Artikel 4. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 januari 2015.

Artikel 5. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Aanwijzing toezichthouders WNT overige instellingen WenR.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok

Een belanghebbende kan tegen dit besluit bezwaar maken op grond van artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht. Dit kan door een bezwaarschrift in te dienen bij de Minister voor Wonen en Rijksdienst, t.a.v. Directie Constitutionele Zaken en Wetgeving, Turfmarkt 147, 2511 DP Den Haag. De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift bedraagt zes weken. De termijn vangt aan met ingang van de dag volgend op de dag waarop het besluit is bekendgemaakt. Het bezwaarschrift wordt ondertekend door de indiener en bevat: de naam en het adres van de indiener, de dagtekening, een omschrijving van het bestreden besluit, bijvoorbeeld door vermelding van het nummer en datum of door bijvoeging van een kopie van het besluit alsmede de gronden van het bezwaar.

TOELICHTING

1. Algemeen

Op grond van artikel 5.1 van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (hierna: WNT) is iedere minister op zijn beleidsterrein verantwoordelijk voor en bevoegd tot het aanwijzen van een toezichthouder WNT. De ambtenaren van de Eenheid toezicht WNT van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (hierna: BZK) worden in dit besluit aangewezen voor de uitvoering van het toezicht op de naleving van de WNT op het terrein van Wonen en Rijksdienst, met uitzondering van de krachtens artikel 19, eerste lid, van de Woningwet toegelaten rechtspersonen (woningcorporaties). Dit betreft de thans de volgende instellingen:

  • Bureau Architectenregister;

  • Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen;

  • Huurcommissie;

  • A+O fonds;

  • Stichting Bouwkwaliteit;

  • Stichting Waarborgfonds Sociale Woningbouw;

  • Stichting Nationaal Energiebespaarfonds;

  • Stichting Platform 31.

De ambtenaren van deze eenheid zullen aldus op het terrein van Wonen en Rijksdienst controleren of deze rechtspersonen, instellingen en topfunctionarissen die onder de WNT vallen zich daadwerkelijk houden aan de verplichtingen in deze wet.

Met ingang van 1 januari 2014 is bij het Ministerie van BZK een toezichteenheid operationeel (zie het Besluit BZK-toezicht en handhaving WNT1). Deze Eenheid toezicht WNT geeft informatie over de WNT en is op het beleidsterrein van BZK verantwoordelijk voor het WNT-toezicht. De Eenheid toezicht WNT is primair werkzaam op het terrein waarvoor de Minister van BZK verantwoordelijk is voor het toezicht op de naleving en de handhaving van de WNT, doch deze eenheid kan ook door andere ministers op grond van artikel 5.1 WNT worden aangewezen voor het toezicht op hun deelterrein2.

Gezien het geringe aantal rechtspersonen, instellingen en topfunctionarissen die op het terrein van Wonen en Rijksdienst te maken hebben met de WNT is een goede uitvoering en naleving van de WNT, alsmede deugdelijk toezicht op de naleving van de WNT erbij gebaat om gebruik te maken van de expertise die bij het Ministerie van BZK, in het bijzonder de Eenheid toezicht WNT beschikbaar is.

De Minister van BZK heeft er mee ingestemd dat zijn ambtenaren tevens belast zijn met het toezicht op de naleving van de WNT ten aanzien van rechtspersonen, instellingen en topfunctionarissen op het beleidsterrein van Wonen en Rijksdienst. Naast het WNT-toezicht op deze instellingen op het beleidsterrein van Wonen en Rijksdienst, oefent de Eenheid toezicht WNT ook het WNT-toezicht uit op de beleidsterreinen van de Ministeries van Buitenlandse Zaken, Defensie, Economische Zaken, Financiën, Infrastructuur en Milieu en Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

2. Bevoegdheden

De aangewezen toezichthoudende ambtenaren van de Eenheid toezicht WNT zijn bevoegd op eigen initiatief of naar aanleiding van een melding onderzoek te doen naar de naleving van de WNT. De toezichthouder kan onderzoek doen door op eigen titel stukken van de betrokken instelling en topfunctionaris op te vragen en in te zien. De toezichthouder komt hierbij de bevoegdheden toe van titel 5.2 van de Awb. Voorts is de programmamanager die leiding geeft aan de Eenheid toezicht WNT bevoegd om namens de Minister voor Wonen en Rijksdienst informatie te vorderen van de Belastingdienst, pensioeninstanties en verzekeraars (artikel 5.3 WNT). Omdat dit een feitelijke handeling betreft, is voormelde programmamanager daarvoor machtiging (en geen mandaat) verleend.

Bij geconstateerde overtredingen zal de Eenheid toezicht WNT een dossier opstellen waarin onder meer de bewijsvoering van de geconstateerde overtredingen zal zijn opgenomen. Vervolgens zal handhavend kunnen worden opgetreden, zo nodig door het opleggen van een last onder dwangsom (artikel 5.4 WNT), het opeisen van betalingen boven de norm (artikel 5.5 WNT) en het op kosten van de instelling publiceren van ten onrechte niet openbaar gemaakte gegevens (artikel 5.6 WNT).

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok


X Noot
2

Zie de toelichting op het besluit van 20 juni 2014, Staatscourant nr. 17835.

Naar boven