Wijziging van de Gemeenschappelijke regeling van de Omgevingsdienst de Vallei

Logo Gelderland

Gedeputeerde Staten van Gelderland maken bekend dat de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Barneveld, Ede, Nijkerk, Scherpenzeel en Wageningen en het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland hebben besloten de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst de Vallei te wijzigen.

De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Barneveld, Ede, Nijkerk, Scherpenzeel en Wageningen en het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;

overwegende dat per 1 januari 2015 de Wet tot wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen van 9 juli 2014 (Stb. 2014, 306) in werking is getreden;

gezien het daartoe strekkende verzoek van het dagelijks bestuur van Omgevingsdienst de Vallei;

gelet op het bepaalde in artikel 51 van de Wet gemeenschappelijke regelingen en op de verkregen toestemmingen van Provinciale Staten van de provincie Gelderland en van de raden van de gemeenten Barneveld, Ede, Nijkerk, Scherpenzeel en Wageningen;

BESLUITEN

vast te stellen de navolgende wijziging van de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst de Vallei:

ARTIKEL I

A

Het eerste lid van artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Aan onderdeel a wordt toegevoegd: dan wel de daarvoor in de plaats getreden wet- en regelgeving.

  • 2.

    In onderdeel k wordt 'met de kwaliteitscriteria KPMG 2.0' vervangen door: met de kwaliteitscriteria 2.1 dan wel de daarvoor in de plaats getreden wet- en regelgeving.

B

Het derde lid van artikel 3 komt te vervallen.

C

Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het eerste lid komt te luiden:

  • 1.

    Voor het vaststellen van de begroting is tweederde deel van de uitgebrachte stemmen vereist.

  • 1.

    Het tweede tot en met het vijfde lid, alsmede het zevende en het achtste lid, komen te vervallen en het zesde lid wordt vernummerd tot tweede lid.

D

Het eerste lid van artikel 15 komt te luiden:

1.Het dagelijks bestuur bestaat naast de voorzitter uit twee andere leden.

E

Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het eerste lid komt 'in zijn eerste vergadering na inwerkingtreding van deze regeling' te vervallen.

  • 2.

    In zowel het vierde als in het vijfde lid wordt 'niet zijnde,' vervangen door: waaronder.

F

Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het vierde lid wordt 'lid 2' vervangen door: het derde lid.

  • 2.

    In het vijfde lid wordt 'lid 3' vervangen door: het vierde lid.

G

Artikel 18 komt te luiden:

Artikel 18. Bevoegdheden

  • 1.

    Onder de wettelijke bevoegdheid van het dagelijks bestuur tot het voeren van het dagelijks bestuur wordt mede verstaan:

    • a.

      het voorstaan van de belangen van de regeling en het openbaar lichaam bij andere overheden, instellingen en diensten waarmee, of bij personen met wie, contact met het dagelijks bestuur van belang is;

    • b.

      het beheer van activa en passiva van het openbaar lichaam.

  • 1.

    Onder de wettelijke bevoegdheid van het dagelijks bestuur om ambtenaren te benoemen wordt tevens verstaan het te werk stellen van personeel op grond van een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur stelt de rechtspositieregelingen voor de directeur en voor het overige personeel vast.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur bepaalt de wijze waarop de directeur bij verhindering of ontstentenis wordt vervangen.

  • 4.

    Het dagelijks bestuur stelt voor de directeur een instructie vast die ten minste diens taken en de aansturing van het personeel betreft.

H

Het vierde lid van artikel 19 komt te vervallen.

I

Het derde lid van artikel 20 komt te vervallen.

J

Artikel 29 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het eerste lid van artikel 29 wordt 'vóór 1 juli in het jaar voorafgaande aan dat waarvoor zij dient' vervangen door: niet eerder dan acht weken nadat deze aan Provinciale Staten dan wel de gemeenteraden is verzonden.

  • 2.

    In het tweede lid van artikel 29 wordt '1 april' vervangen door: 15 april.

  • 3.

    In het achtste lid van artikel 29 wordt '15 juli' vervangen door: 1 augustus.

K

Artikel 30 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het tweede lid van artikel 30, wordt '2, 7 en 8' vervangen door: 2 en 7.

  • 2.

    Het derde, vierde en vijfde lid van artikel 30 worden vernummerd tot vierde, vijfde en zesde lid.

  • 3.

    Het nieuwe derde lid van artikel 30 komt te luiden:

  • 1.

    Het dagelijks bestuur zendt de vastgestelde jaarrekening binnen twee weken na de vaststelling, doch in ieder geval vóór 15 juli, aan de minister.

L

Artikel 39 komt te luiden:

Artikel 39 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze regeling of een wijziging daarvan treedt in werking de dag na de dag waarop deze op de voorgeschreven wijze bekend is gemaakt.

  • 2.

    Gedeputeerde Staten dragen zorg voor de in artikel 53 van de Wet bedoelde toezending en publicatie.

M

Artikel 41 komt te vervallen.

N

Artikel 42 wordt vernummerd tot artikel 41.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant geplaatst worden.

Aldus besloten door

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Barneveld, in de vergadering van 17 november 2015, met toestemming van de raad van de gemeente Barneveld, verleend in de vergadering van 16 december 2015;

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ede, in de vergadering van 10 november 2015, met toestemming van de raad van de gemeente Ede, verleend in de vergadering van 10 december 2015;

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijkerk, in de vergadering van 24 november 2015, met toestemming van de raad van de gemeente Nijkerk, verleend in de vergadering van 17 november 2015;

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Scherpenzeel, in de vergadering van 10 november 2015, met toestemming van de raad van de gemeente Scherpenzeel, verleend in de vergadering van 17 december 2015;

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wageningen, in de vergadering van 19 januari 2016, met toestemming van de raad van de gemeente Wageningen, verleend in de vergadering van 11 januari 2016;

het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland, in de vergadering van 3 november 2015, met toestemming van het college van Provinciale Staten van de provincie Gelderland, verleend in de vergadering van 16 december 2015.

 

Gepubliceerd te Arnhem

Namens Gedeputeerde Staten van Gelderland

F.J.E. Weijens

Toelichting op de wijziging van de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst de Vallei

Algemene toelichting

Op 1 januari 2015 is een wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen van 9 juli 2014 (Stb. 2014, 306) in werking getreden. Deze wet voorziet onder meer in een uitgebreide en zelfstandige regeling van voor gemeenschappelijke regelingen belangrijke onderwerpen. Dit houdt verband met de dualisering van het gemeentebestuur die in 2002 heeft plaatsgevonden door middel van de Wet dualisering gemeentebestuur. Deze wetswijziging noodzaakt tot de onderhavige wijziging van de vigerende Gemeenschappelijke regeling van het openbaar lichaam Omgevingsdienst de Vallei (hierna: GR-ODdV).

Partijen staan een evaluatie van het Gelders stelsel voor. Deze evaluatie zal een integraal karakter hebben. Tot het moment dat die evaluatie gereed is zullen partijen/bevoegde gezagen geen verschuivingen aanbrengen binnen de bevoegdheden. De vastgestelde indeling die bij de start van het stelsel op 1 april 2013 is gehanteerd, is voor de indeling complex-niet complex maatgevend en bepalend. Benadrukt wordt dat het toekomstbestendig maken van de verwijzingen naar de Kwaliteitscriteria, aldus niets afdoet aan de gemaakte afspraken over het Gelders stelsel en het beleggen van specifieke taken in dit stelsel. In het voorjaar van 2016 zal de evaluatie worden afgerond. Daarnaast zal binnenkort de Wet VTH in werking treden. Tevens verandert er het nodige in 2016 met betrekking tot de vennootschapsbelasting. Mochten een of meerdere van deze onderwerpen gevolgen hebben voor de tekst van de gemeenschappelijke regeling, dan zal in 2016 een nieuw wijzigingsvoorstel worden opgesteld en bij u worden aangeboden ter behandeling.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel A

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om het begrip 'robuust' dusdanig aan te passen dat niet telkens bij iedere wijziging van dat begrip de tekst van de GR gewijzigd moet worden.

Artikel B

Artikel 3, derde lid, (Het bestuur van het openbaar lichaam bestaat uit het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter) komt te vervallen, omdat deze bepaling gelijkluidend is aan artikel (52, eerste lid, juncto) 12, eerste lid, Wgr.

Artikel C

Thans wordt in de Wgr voorzien in een verdeling tussen bevoegdheden die aan het algemeen en die aan het dagelijks bestuur zijn toegekend. Artikel 57 Wgr bepaalt dat de bevoegdheden bij het algemeen bestuur berusten, tenzij bij wet of in de gemeenschappelijke regeling anders bepaald is. Gelet op deze nieuwe wettelijke bepaling, zijn het voormalige vierde lid (Het algemeen bestuur stelt alle overige regelingen vast die noodzakelijk zijn) en achtste lid (Het algemeen bestuur beslist over alle andere aangelegenheden waarvoor de bevoegdheid niet op grond van de Wet of deze regeling aan het dagelijks bestuur of aan de voorzitter toekomt) van artikel 14 overbodig geworden. Deze zijn dan ook komen te vervallen.

In het verlengde van het voorgaande wordt opgemerkt dat veel van de voorheen in artikel 14 genoemde bevoegdheden van het algemeen bestuur thans in de Wgr geattribueerd zijn aan het dagelijks bestuur. Het betreft het:

  • -

    voormalig tweede lid (het benoemen, schorsen en ontslaan van de directeur), thans in art. 57b, eerste lid, sub b Wgr;

  • -

    voormalig derde lid (het vaststellen van een regeling omtrent de ambtelijke organisatie en rechtspositieregelingen voor het personeel), thans in art. 57b, eerste lid, sub c Wgr en

  • -

    voormalig achtste lid (het aangaan van privaatrechtelijke overeenkomsten), thans in art. 57b, eerste lid, sub e Wgr.

Voor het voorheen geldende eerste lid, eerste volzin, inhoudende dat het algemeen bestuur de begroting en de jaarrekening vaststelt, geldt dat deze overbodig is. Dat is al geregeld in artikel 58 Wgr.

Artikel D

In artikel 15, eerste lid, van de GR-ODdV was bepaald dat het dagelijks bestuur naast de voorzitter uit ten minste twee en maximaal vier leden bestaat. Deze bepaling is in strijd met het nieuwe artikel (52 juncto) 14, derde lid, Wgr. Daarin is voorgeschreven dat de leden van het dagelijks bestuur nimmer de meerderheid van het algemeen bestuur mogen uitmaken. Omdat gekozen is om het aantal leden van het algemeen bestuur (zes) gelijk te laten, is dus het aantal leden van het dagelijks bestuur verlaagd naar drie (inclusief de voorzitter) om aan de genoemde wettelijke bepaling te voldoen. Dit artikel D is de formalisering van deze keuze.

Artikel E

In artikel 16 was bepaald dat het aanwijzen van de leden van het dagelijks bestuur plaatsvindt na de eerste vergadering na inwerkingtreding van de gemeenschappelijke regeling. Omdat die specifieke vergadering reeds heeft plaatsgevonden, heeft het gedeelte van de bepaling dat daar betrekking op had geen toegevoegde waarde meer.

De wijziging E.2 verduidelijkt dat de regels betreffende de aanwijzing, de schorsing en ontslag van leden van het dagelijks bestuur ook van toepassing zijn op de voorzitter, die immers ook lid is van het dagelijks bestuur (vergelijk artikel 52 juncto artikel 12, derde lid, juncto artikel 19a, derde lid, Wgr). In het voorheen geldende artikel 16 van de GR-ODdV was de voorzitter nog expliciet van de werking van de bedoelde regels uitgezonderd.

Artikel F

In het vierde en vijfde lid van artikel 17 stonden onjuiste verwijzingen naar respectievelijk het tweede en derde lid, in plaats van naar respectievelijk het derde en vierde lid. Met de onderhavige wijzigingen wordt dit hersteld.

Artikel G

Deze bepaling, houdende de bevoegdheden van het dagelijks bestuur, diende in verband met hetgeen in de toelichting bij artikel C reeds opgemerkt is, eveneens gewijzigd te worden.

Artikel H

Artikel 19, vierde lid, van de GR-ODdV (De voorzitter is lid van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur) is door artikel 52 juncto artikel 12, derde lid Wgr overbodig geworden.

Artikel I

Artikel 20, derde lid, van de GR-ODdV (De vertegenwoordiging van het openbaar lichaam door de voorzitter) is als gevolg van artikel 57d Wgr overbodig geworden.

Artikelen J en K

De bepalingen betreffende de planning- en control cyclus zijn gewijzigd in verband met de wijziging van de data die in de artikelen 58 tot en met 59 Wgr genoemd zijn.

De datum waarvoor de begroting uiterlijk aan de minister van BZK gezonden moet worden is sinds de inwerkingtreding van de wetswijziging veranderd van 15 juli naar 1 augustus (zie artikel J.3). De jaarrekening dient echter ook volgens de huidige Wgr nog steeds vóór 15 juli naar de minister gezonden te worden. Als gevolg daarvan is het niet meer mogelijk om ten aanzien van deze verzenddatum in artikel 30 GR-ODdV te verwijzen naar de uiterste verzenddatum die geldt voor de begroting, zoals voorheen het geval was. Met de wijzigingen in artikel 30 wordt het vervallen van deze verwijzing ondervangen.

Artikel L

Artikel 39 is aangepast aan de Wgr.

Artikel M en N

In artikel 41 stond een bijzondere bepaling ten aanzien van de eerste begroting en rekening van de ODdV. Omdat deze bepaling niet meer toegepast zal worden, komt deze te vervallen. Het laatste artikel (42) wordt omgenummerd tot artikel 41.

Naar boven