Gemeentelijke Kredietbank Drenthe
TOELICHTING BIJ DE WIJZIGING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING VAN DE GEMEENTELIJKE KREDIETBANK DRENTHE.
Gronden voor herziening huidige regeling
De Gemeenschappelijke regeling Gemeentelijke Kredietbank Drenthe, hierna te noemen: ‘de bank’, dient vanwege de wijzigingen in de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) te worden geactualiseerd. De Wgr is per 1 januari 2015 gewijzigd op een aantal formele punten de gemeenschappelijke regelingen moeten hun teksten voor 1 januari 2016 in overeenstemming brengen met deze wijzigingen. Het betreft onder meer aanpassingen in de inrichting van het bestuur en de verantwoording naar de gemeenten toe. De artikelen die zijn vervallen, dit is in de regeling aangegeven, zijn rechtstreeks in de Wgr of in een andere wettelijke bepaling opgenomen.
Inhoudsopgave
INHOUDSOPGAVE 3
AANHEF 5
HOOFDSTUK I Algemene Bepalingen 6
Artikel 1 Begripsbepalingen 6
HOOFDSTUK II Het rechtspersoonlijkheid bezittend lichaam 6
Artikel 2 Het lichaam 6
Artikel 3 Het bestuur 6
HOOFDSTUK III Doelstelling, taakstelling en bevoegdheden van de bank 7
Artikel 4 Doelstelling en taakstelling 7
Artikel 5 Bevoegdheden 8
HOOFDSTUK IV Het algemeen bestuur 9
Paragraaf 1 Samenstelling 9
Artikel 6 Samenstelling algemeen bestuur 9
Artikel 7 Aanwijzing leden en tussentijdse vacatures 9
Artikel 8 Ontslag lid algemeen bestuur 9
Paragraaf 2 De vergadering 9
Artikel 9 De vergadering van het algemeen bestuur 9
Artikel 10 Vergoedingen 10
Paragraaf 3 Taken en bevoegdheden 10
Artikel 11 Bevoegdheden algemeen bestuur 10
Paragraaf 4 Informatie en verantwoordingsplicht 10
Artikel 12 Informatieplicht en verantwoordingsplicht algemeen bestuur 10
Artikel 13 Extern Klachtenrecht 11
Artikel 14 Integriteitbeleid 11
Artikel 15 Commissie(s) 11
HOOFDSTUK V Het dagelijks bestuur 11
Paragraaf 1 Samenstelling 11
Artikel 16 Samenstelling dagelijks bestuur 11
Artikel 17 Aanwijzing leden dagelijks bestuur 11
Artikel 18 Aftreden, tussentijdse vacature en vervanging 11
Artikel 19 geen tekst 11
Paragraaf 2 De Vergadering 12
Artikel 20 De vergadering van het dagelijks bestuur 12
Paragraaf 3 Taken 12
Artikel 21 Taken van het dagelijks bestuur 12
Paragraaf 4 Informatie en verantwoordingsplicht 12
Artikel 22 Informatieplicht en verantwoordingsplicht dagelijks bestuur 12
HOOFDSTUK VI De voorzitter 12
Paragraaf 1 Samenstelling 12
Artikel 23 Aanwijzing en ontslag 12
Paragraaf 2 Taken en bevoegdheden 13
Artikel 24 Taken en bevoegdheden voorzitter 13
Paragraaf 3 Informatie en verantwoordingsplicht 13
Artikel 25 Informatieplicht en verantwoording voorzitter 13
HOOFDSTUK VII De secretaris 13
Artikel 26 De secretaris 13
HOOFDSTUK VIII Personeel en Organisatie 13
Artikel 27 Aanstelling, schorsing en ontslag directeur 13
Artikel 28 Functie omschrijving directeur 13
Artikel 29 Functieomschrijving overig personeel 13
Artikel 30 Bevoegdheden dagelijks bestuur t.o.v. overig personeel 13
Artikel 31 Rechtspositie personeel 14
HOOFDSTUK IX Financiële bepalingen 14
Paragraaf 1 Algemeen 14
Artikel 32 Algemeen 14
Paragraaf 2 De begroting 14
Artikel 33 De ontwerpbegroting 14
Artikel 34 Begrotingsresultaat 14
Artikel 35 Vaststelling begroting 14
Paragraaf 3 Financiering 15
Artikel 36 Verkrijging van geldmiddelen 15
Paragraaf 4 De jaarrekening 15
Artikel 37 De jaarrekening 15
Artikel 38 Vaststelling jaarrekening 15
Paragraaf 5 Het jaarverslag 15
Artikel 39 Vaststelling jaarverslag 15
Paragraaf 6 Batig en nadelig saldo 15
Artikel 40 Bedrijfsoverschotten 15
Artikel 41 Exploitatieverliezen 15
HOOFDSTUK X Toetreding, uittreding, wijziging en opheffing 16
Artikel 42 Toetreding gemeenschappelijke regeling 16
Artikel 43 Uittreding gemeenschappelijke regeling 16
Artikel 44 Wijziging gemeenschappelijke regeling 16
Artikel 45 Opheffing gemeenschappelijke regeling 16
HOOFDSTUK XI Overgangs- en slotbepalingen 17
Artikel 46 Geschillen 17
Artikel 47 Geschillencommissie 17
Artikel 48 Archivering 17
Artikel 49 Duur van de regeling 17
Artikel 50 Inzending regeling 17
Artikel 51 Citeertitel regeling 17
AANHEF
De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Assen, Hoogeveen en Meppel;
alsmede het algemeen bestuur van de Gemeentelijke Kredietbank Drenthe
Overwegende,
dat de gemeenschappelijke regeling Gemeentelijke Kredietbank Drenthe moet worden aangepast, teneinde deze in overeenstemming te brengen met de gevolgen van de dualisering voor gemeenschappelijke regelingen van de dualisering zoals opgenomen in de Wet gemeenschappelijke regelingen, het overgangsrecht Wet dualisering gemeentebesturen en de invoering van Wet op het financieel toezicht.
dat de behartiging van de belangen van een op zowel maatschappelijke als zakelijk verantwoorde wijze voorzien in de behoefte aan geldkrediet, schuldhulpverlening, budgetbeheer, afgifte van verklaring ex artikel 285 lid 4 Faillissementswet, de beschikbaarstelling van bewindvoerders, ter uitvoering van de bepalingen inzake de wettelijke schuldsanering natuurlijke personen en het zogenaamde beschermingsbewind voor meerderjarigen, door de deelnemende - en samenwerkende gemeenten, slechts op deze schaal door die gemeenten in voldoende mate kan geschieden;
gelet op
de artikelen 1 de leden 1 en 3 Wet gemeenschappelijke regelingen en artikel 41 van deze regeling;
Besluiten:
tot wijziging van de gemeenschappelijke regeling Gemeentelijke Kredietbank Drenthe in verband met aanpassing van de regeling aan de wijzigingen in de Wet gemeenschappelijke regelingen die op 1 januari 2015 in werking zijn getreden.
HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsbepalingen
- 1.
In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder:
- a.
de wet: de Wet gemeenschappelijke regelingen;
- b.
de regeling: deze gemeenschappelijke regeling;
- c.
de bank: het rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam,
als bedoeld in artikel 8, lid 1 van de wet en artikel 2 van de regeling;
- d.
een deelnemende gemeente: een aan de regeling deelnemende gemeente
- e.
het werkgebied: het werkgebied van de bank omvat het grondgebied
van de deelnemende gemeenten, alsmede het grondgebied van die gemeenten waarmee een samenwerkingsovereenkomst is afgesloten;
- f.
gedeputeerde staten: het college van gedeputeerde staten van de
provincie Drenthe;
- g.
WFT: Wet op het financieel toezicht;
- h.
WCK: Wet op het consumentenkrediet
- i.
- j.
- k.
WWB: Wet werk en bijstand;
- l.
- m.
Wet Fido: Wet financiering decentrale overheden.
- n.
Problematische schuldsituatie een situatie waarin de schuldenaar niet langer in staat
is zonder professionele hulp een oplossing voor zijn schuldsituatie te vinden.
2. Waar in de regeling artikelen van de Gem.wet of enige andere wet van overeenkomstige toepassing worden verklaard, treden in die artikelen in de plaats van gemeente, de raad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester, onderscheidenlijk: de bank, het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter.
HOOFDSTUK II Het rechtspersoonlijkheid bezittend lichaam
Artikel 2 Het lichaam
- 1.
Er is een rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam, genaamd ”Gemeentelijke Kredietbank Drenthe”.
- 2.
Het rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam is gevestigd te Assen.
Artikel 3.
Het bestuur
(vervallen)
HOOFDSTUK
III
Doelstelling, taakstelling en bevoegdheden van de Bank
Artikel 4.
Doelstelling en taakstelling
- 1.
De bank is een gemeentelijke kredietbank als bedoeld in artikel 1 WFT en heeft tot doel, met in- achtneming van hetgeen in deze regeling is bepaald, om een, zowel vanuit bedrijfseconomische alsook maatschappelijke optiek bezien, verantwoord pakket van, al dan niet, financiële dienstverlening aan te bieden aan, in het bijzonder, de ingezetenen van het werkgebied van de bank, alsmede het zorgdragen voor een harmonische en evenwichtige ontwikkeling van de bank.
- 2.
De bank heeft eveneens tot doel:
- a.
het op sociaal/maatschappelijk en zakelijk verantwoorde wijze verstrekken van krediet aan hen die op de diensten van de bank zijn aangewezenen bevorderen van het sociaal/maatschappelijk en zakelijk verantwoorde verstrekken van krediet in algemene zin;
- b.
het uitvoeren van de publieke taak zoals deze voor de gemeentelijke kredietbanken onder meer is vastgelegd in de Wet Fido en de daarop gebaseerde besluiten;
- c.
het bevorderen van maatregelen (op lokaal niveau) ter voorkoming van problematische schuldsituaties en andere financiële misstanden;
- d.
het bevorderen van een oplossingsgerichte werkwijze en activiteiten op het terrein van Schuldhulpverlening;
- e.
het bieden van hulp aan cliënten die in financiële moeilijkheden zijn geraakt of dreigen te geraken, daaronder begrepen het actief geven van voorlichting;
- f.
het verlenen van financiële diensten en het bevorderen daarvan, alsmede alle verdere handelingen die met het vorenstaande in de ruimste zin verband houden of daartoe bevorderlijk zijn.
- 3.
De bank heeft geen winstoogmerk.
- 4.
In het licht van de omschreven doelstelling behartigt de bank de volgende taken:
- a.
deelnemen aan krediettransacties;
- b.
treffen van schuldenregelingen;
- c.
- d.
afgifte van verklaringen op grond van de Fw;
- e.
bewindvoering en curatele op grond van Fw;
- f.
bewindvoering en curatele op grond van BW;
- g.
preventie in de meest brede zin ter voorkoming van problematische schuldsituaties;
- h.
bevorderen van de spaarzin;
- i.
het verrichten van diensten, alsmede alle verdere handelingen die met het vorenstaande in de ruimste zin verband houden of daartoe bevorderlijk zijn;
- 5.
Met inachtneming van haar doelstellingen zal de bank haar pakket van dienstverlening primair afstemmen op de behoeften van de ingezetenen van het werkgebied en dit pakket van diensten ook primair aan deze doelgroep aanbieden.
- 6.
Ingezetenen van niet tot het werkgebied van de bank behorende gemeenten zullen in de gelegenheid worden gesteld gebruik te maken van het pakket van diensten van de bank, maar slechts indien met de besturen van deze gemeenten overeenstemming is bereikt over de dekking van de financiële risico’s.
- 7.
De bank kan overgaan tot het houden van zitting bij een afdeling sociale zaken of een Gemeentelijke Sociale Dienst, dan wel op een andere wijze tot samenwerking met een gemeente of daaraan gelieerde instelling komen.
- 8.
De bank zal als deelnemer in krediettransacties als bedoeld in artikel 5 lid 1 sub c van dit artikel slechts participeren indien en voor zover er tussen de gemeente en de bank overeenstemming is bereikt over de voorwaarden waaronder de kredietverlening zal plaatsvinden.
- 9.
Op grond van artikel 10, lid 2 van de wet worden de met betrekking tot de in artikel 5 lid 1 genoemde aan de gemeentebesturen toekomende bevoegdheden overgedragen aan de overeenkomstige bestuursorganen van de bank.
Artikel 5.
Bevoegdheden
Met betrekking tot de behartiging van de in artikel 4 genoemde doelstelling en taken behoren aan de bank de volgende bevoegdheden:
- 1.
Krediettransacties binnen de wet Fido gegeven kaders:
- a.
geldkrediet zoals omschreven in artikel 1 sub d WCK.
- b.
doorlopend krediet zoals omschreven in artikel 1 sub f WCK
- c.
geldleningen als bedoeld in de artikelen 48 en 49 WWB, waarbij de gemeenten van betrokken ingezetenen al dan niet als borg optreden.
- 2.
Schuldenregeling:
- a.
schuldbemiddeling op grond van artikel 47 en 48 WCK.
- b.
verstrekken van een saneringskrediet, een geldkrediet als bedoeld onder dit artikel lid 1 sub a, waarmee de totale schuldenlast van verzoeker wordt afgekocht op basis van een percentage van deze totale schuldenlast.
- c.
het tot stand brengen en uitvoeren van regelingen met betrekking tot een bestaande schuldenlast van een natuurlijke persoon.
- 3.
Budgetbeheer:
- a.
het aanbieden van een dienstenpakket dat bestaat uit de mogelijkheid tot het openen van een budgetbeheerrekening, van waaruit de bank, in naam en voor rekening van de rekeninghouder betalingen verricht;
- b.
het op verzoek van burgemeester en wethouders verrichten van de betalingen als bedoeld in artikel 57 van de WWB;
- 4.
Verklaringen op grond van de Fw:
Uitvoering geven aan het bepaald in artikel 285 van de Fw. Het in rekening brengen van de kosten voor dienstverlening die door de tussenkomst van gemeenten aan klanten van de bank is verleend, vindt middels declaratie plaats.
5. Bewindvoering en curatele op grond van de Fw:
Het aan rechtbanken beschikbaar stellen van in dienst van de bank zijnde bewindvoerders en curatoren en het, voor zover de functie daartoe aanleiding geeft, overdragen van de zeggenschap over deze werknemers aan deze gerechten, ten behoeve van de uitvoering van de relevante bepalingen uit de Faillissementswet (wettelijke schuldsanering);
6. Bewindvoering op grond van BW:
Het aan kantongerechten beschikbaar stellen van in dienst van de bank zijnde bewindvoerders en het, voor zover de functie daartoe aanleiding geeft, overdragen van de zeggenschap over deze werknemers aan deze gerechten, ten behoeve van de uitvoering van de relevante bepalingen uit Titel 19, boek 1 BW, Onderbewindstelling ter bescherming van meerderjarigen;
- 7.
Preventie:
- a.
Bevorderen van maatregelen ter voorkoming en bestrijding van problematische schuldsituaties;
- b.
Geven van voorlichting en advies met betrekking tot bovengenoemde onderwerpen en aandachtsgebieden waarop de bank zicht krachtens haar doelstelling beweegt.
- 8.
En voor het overige het verrichten van diensten alsmede alle verdere handelingen die met het vorenstaande in de ruimste zin verband houden of daartoe bevorderlijk zijn, waaronder in ieder geval het, al dan niet kosteloos, op verzoek van een of meer gemeenten of derden verstrekken van informatie of advies ter zake van die aandachtsgebieden waarop de bank zich krachtens haar doelstelling beweegt, dan wel het aan verzoeker ter beschikking stellen van bij de bank aanwezige expertise.
- 9.
De kosten van de dienstverlening en activiteiten van de bank worden op basis van een uitvoeringsovereenkomst in rekening gebracht bij desbetreffende gemeenten en/of overige opdrachtgevers. Bij dienstverlening en activiteiten voor niet deelnemende gemeenten of andere opdrachtgevers wordt een risico-opslagpercentage in rekening gebracht.
HOOFDSTUK IV Het algemeen bestuur
Paragraaf 1
Samenstelling
Artikel 6.
Samenstelling algemeen bestuur
- 1.
- 2.
Het algemeen bestuur bestaat uit leden waarvan door het college van elke deelnemende gemeente uit zijn midden twee leden en een plaatsvervanger worden aangewezen.
- 3.
Het lidmaatschap van het algemeen bestuur is onverenigbaar met de betrekking van ambtenaar door of vanwege het bestuur van de bank dan wel door of vanwege een deelnemende gemeente aangesteld of daaraan ondergeschikt.
- 4.
De vergaderingen van het algemeen bestuur worden bijgewoond door de algemeen directeur. De algemeen directeur heeft een adviserende stem.
- 5.
De leden 2 en 3 zijn van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de plaatsvervangende leden.
Artikel 7. Aanwijzing leden en tussentijdse vacatures
- 1.
Het college van de deelnemende gemeente wijst zo spoedig mogelijk aan het begin van elke zittingsperiode twee leden en een plaatsvervangend lid aan voor het algemeen bestuur zoals aangegeven in artikel 6.
- 2.
- 3.
- 4.
- 5.
Indien tussentijds een plaats van een lid of plaatsvervangend lid beschikbaar komt, wijst het college, dat het aangaat, zo spoedig mogelijk een nieuw lid aan.
Artikel 8.
Ontslag lid algemeen bestuur
- 1.
Het college van een deelnemende gemeente kan een door hem aangewezen lid van het algemeen bestuur ontslag verlenen als deze het vertrouwen van het desbetreffende college als zodanig niet langer bezit. De artikelen 49 en 50 van de Gem.wet zijn van overeenkomstige toepassing. Op het ontslagbesluit is artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.
- 2.
Het lidmaatschap eindigt in dit geval op de dag, waarop het ontslagbesluit is genomen.
- 3.
Paragraaf
2
De vergadering
Artikel 9. De vergadering van het algemeen bestuur
- 1.
Het algemeen bestuur vergadert ten minste tweemaal per jaar en voorts zo dikwijls de voorzitter of het dagelijks bestuur dit nodig oordeelt of drie leden van het algemeen bestuur dit, onder opgaaf van redenen, schriftelijk verzoeken. In dat geval heeft de vergadering binnen dertig dagen plaats.
- 2.
Elk lid heeft in de vergadering één stem. Besluiten in een vergadering van het algemeen bestuur worden genomen met meerderheid van stemmen. Niet uitgebrachte stemmen worden hierbij niet mee geteld. Indien de uitgebrachte stemmen in aantal gelijk zijn, geeft de stem van de voorzitter de doorslag.
- 3.
Besluiten in een vergadering kunnen slechts genomen worden indien één derde gedeelte van het aantal leden van het algemeen bestuur aanwezig is of aan het begin van de vergadering aanwezig was.
- 4.
Indien het onder lid 3 bedoelde besluitvormingsquorum niet aanwezig is, heeft de voorzitter de bevoegdheid een nieuwe vergadering van het algemeen bestuur bijeen te roepen, tenminste vijf werkdagen na de datum van verzending van de oproeping voor deze nieuwe vergadering; deze oproeping geschiedt schriftelijk en middels aangetekende post. In een op deze wijze bijeengeroepen vergadering worden besluiten genomen ongeacht het aantal aanwezige leden van het algemeen bestuur
- 5.
De vergaderingen van het algemeen bestuur zijn in beginsel openbaar.
- 6.
Het algemeen bestuur vergadert conform een reglement van orde, waarin naast het bepaalde in de wet (waaronder artikel 22 en 23 van de wet) regels zijn opgenomen aangaande de wijze van vergaderen en besluitvorming.
- 7.
De vergaderingen van het algemeen bestuur worden bijgewoond door de algemeen directeur.
- 8.
De algemeen directeur heeft een adviserende stem.
Artikel 10. Vergoedingen
De leden van het algemeen bestuur ontvangen geen vergoeding voor hun werkzaamheden.
Paragraaf 3 Taken en bevoegdheden
Artikel 11. Bevoegdheden algemeen bestuur
Met betrekking tot de behartiging van de in artikel 4 omschreven doelstelling en taken behoren aan het algemeen bestuur in ieder geval de volgende bevoegdheden tot regeling en bestuur:
- 1.
Het vaststellen van voorwaarden met betrekking tot:
- a.
het aangaan van geldleningen;
- b.
het uitlenen van gelden, voor zover dit niet betreft het uitlenen van gelden krachtens artikel 4 lid 4 sub a van de regeling;
- 2.
Het nemen van besluiten inzake:
- a.
het vaststellen en wijzigen van de begroting;
- b.
het vaststellen van de jaarrekening;
- c.
het kopen en verkopen van onroerend goed;
- d.
het ruilen, vervreemden, bezwaren, verpanden, verhuren, verpachten of anderszins in gebruik geven van eigendommen van de bank;
- 3.
Het algemeen bestuur kan met betrekking tot de in lid 2 van dit artikel omschreven bevoegdheden nadere regels stellen.
Paragraaf 4 Informatie en verantwoordingsplicht
Artikel 12. Informatieplicht en verantwoordingsplicht algemeen bestuur
- 1.
Het algemeen bestuur is aan elke deelnemende gemeente verantwoording verschuldigd voor het in het de bank gevoerde beleid.
- 2.
Het algemeen bestuur verstrekt aan de deelnemende gemeenten de gevraagde inlichtingen.
- 3.
Elk lid van het algemeen bestuur is aan het college,de Raad dan wel een lid of leden van de Raad van de gemeente die hem heeft aangewezen, verantwoording verschuldigd voor het door hem in het algemeen bestuur gevoerde beleid.
- 4.
Hij geeft het college van de gemeente de door één of meer leden gevraagde inlichtingen. De colleges van de gemeenten kunnen nadere regels stellen inzake de toepassing van dit artikel en doen daarvan schriftelijk mededeling aan het algemeen bestuur van de bank.
- 5.
Bij het verstrekken van inlichtingen aan een raad is het reglement van orde van die raad van toepassing
Artikel 13. Klachtenrecht en ombudscommissie
Ingevolge artikel 10 WGR wordt als ombudscommissie de ombudscommissie van de gemeente Assen aangewezen om, indien voorgelegd, advies uit te brengen over klachten zoals bedoeld in artikel 9:18 van de Algemene wet bestuursrecht.
Artikel 14. Integriteitbeleid
(vervallen)
Artikel 15. Commissie(s)
(vervallen)
HOOFDSTUK V Het dagelijks bestuur
Paragraaf 1
Samenstelling
Artikel 16.
Samenstelling dagelijks bestuur
- 1.
Het dagelijks bestuur bestaat uit drie leden.
- 2.
De voorzitter van het algemeen bestuur is ook de voorzitter van het dagelijks bestuur
- 3.
Naast de voorzitter zijn er twee door en uit het algemeen bestuur aan te wijzen leden.
- 4.
Elke gemeente is in het dagelijks bestuur vertegenwoordigt.
- 5.
De vergaderingen van het dagelijks bestuur worden bijgewoond door de directeur van de bank. De directeur heeft een adviserende stem
Artikel 17.
Aanwijzing leden dagelijks bestuur
De aanwijzing van de leden van het dagelijks bestuur heeft plaats in de eerste vergadering van het algemeen bestuur van een zittingsperiode.
Artikel 18.
Aftreden, tussentijdse vacature en ontslag
- 1.
Indien tussentijds een plaats in het dagelijks bestuur openvalt, wijst het algemeen bestuur een nieuw lid aan.
- 2.
Het lid van het dagelijks bestuur, dat aftreedt, blijft zijn functie waarnemen tot in de opvolging is voorzien, zulks tenzij het vertrouwen in het desbetreffende lid is opgezegd door het algemeen bestuur of de desbetreffende deelnemende gemeente.
- 1.
Artikel 19.
(vervallen)
Paragraaf 2 De Vergadering
Artikel 20.
De vergadering van het dagelijks bestuur
- 1.
Het dagelijks bestuur vergadert zo dikwijls als de voorzitter of ten minste twee leden dit nodig achten.
- 2.
Elk lid van het dagelijks bestuur heeft in de vergadering van het dagelijks bestuur één stem.
- 3.
De artikelen 53 tot en met 60 van de Gem.wet zijn overeenkomstig van toepassing
- 4.
Het dagelijks bestuur stelt een reglement van orde voor zijn vergaderingen op, dat aan het algemeen bestuur wordt meegedeeld.
Paragraaf 3 Taken
Artikel 21.Taken van het dagelijks bestuur
- 1.
Het dagelijks bestuur is belast met de zorg voor en het houden van toezicht op de dagelijkse leiding van de bank. Het dagelijks bestuur draagt in dat kader zorg voor de opstelling van de noodzakelijke reglementen.
- 2.
Het dagelijks bestuur neemt besluiten aangaande het verlenen van kwijtscheldingen op grond van een geldige titel, dan wel uit overwegingen van redelijkheid en billijkheid aan diegenen die op basis van een verbintenis, zoals bedoeld in van artikel 4 lid 4 de onderdelen a, b en c, met de bank in relatie staan of hebben gestaan.
- 3.
Het dagelijks bestuur heeft in aanvulling op hetgeen bepaald is in artikel 33b Wet gemeenschappelijke regelingen, onder meer tot taak het verrichten van handelingen met betrekking tot:
- a.
- b.
- c.
- d.
- e.
- f.
het gevraagd of ongevraagd de gemeentebesturen van de deelnemende gemeenten van bericht en raad te dienen over alle zaken liggende binnen de sfeer van belangenbehartiging van de bank;
- g.
- h.
Paragraaf 4 Informatie en verantwoordingsplicht
(vervallen)
Artikel 22.
Informatieplicht en verantwoordingsplicht dagelijks bestuur
(vervallen)
HOOFDSTUK VI
De voorzitter
Paragraaf 1.
Samenstelling
Artikel 23.
Aanwijzing en ontslag
- 1.
Het algemeen bestuur wijst in de eerste vergadering van elke zittingsperiode uit zijn midden de voorzitter en de plaatsvervangende voorzitter aan.
- 2.
- 3.
Het algemeen bestuur kan de voorzitter ontslag verlenen indien deze het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezit. Op het ontslagbesluit is artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.
Paragraaf 2.
Taken en bevoegdheden
Artikel 24.
Taken en bevoegdheden voorzitter
- 1.
De voorzitter is belast met het leiden van de vergaderingen van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur.
- 2.
Hij draagt zorg voor een spoedige afdoening van zaken.
- 3.
- 4.
Paragraaf 3.
Informatie- Verantwoordingsplicht
Artikel 25.
Informatieplicht en verantwoording voorzitter
(vervallen)
HOOFDSTUK VII De secretaris
Artikel 26.
De secretaris
- 1.
Het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter worden bijgestaan door een ambtelijk secretaris (deze positie kan samenvallen met de positie van directeur), in dienst van de bank.
- 2.
De secretaris is in de vergaderingen van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur aanwezig.
- 3.
- 4.
HOOFDSTUK VIII Personeel en organisatie
Artikel 27.
Aanstelling, schorsing en ontslag directeur
De directeur wordt door het dagelijks bestuur aangesteld, geschorst en ontslagen.
Artikel 28.
Functieomschrijving directeur
Het algemeen bestuur stelt ter zake van de functie van directeur een functiebeschrijving vast. In de gevallen waarin de functiebeschrijving niet voorziet, pleegt de directeur vooraf overleg met het dagelijks bestuur.
De directeur kan aan het dagelijks bestuur voorstellen doen voor de wijze van inrichting van de organisatie van
de bank.
Artikel 29.
Functieomschrijving overig personeel
Ten aanzien van de binnen de bank voorkomende functies, met uitzondering van die van directeur, stelt het dagelijks bestuur functiebeschrijvingen vast. Het dagelijks bestuur kan hieromtrent nadere regels stellen. In gevallen waarin de functiebeschrijvingen niet voorzien, wordt vooraf overleg met de directeur gepleegd.
Artikel 30.
Bevoegdheden dagelijks bestuur t.o.v. overig personeel
Het dagelijks bestuur is bevoegd tot het nemen van besluiten met betrekking tot het aanstellen respectievelijk in dienst nemen, schorsen en het verlenen van ontslag aan ambtenaren in dienst van de bank, alsmede van personeel werkzaam op basis van een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht.
Artikel 31.
Rechtspositie personeel
Tenzij het algemeen bestuur anders bepaalt, wordt ten aanzien van het personeel dat in dienst is van de bank de rechtspositieregeling van de gemeente Assen gevolgd.
HOOFDSTUK IX
Financiële bepalingen
Paragraaf 1 Algemeen
Artikel 32. Algemeen
(vervallen)
Artikel 32A.
(vervallen)
Paragraaf 2
De begroting
Artikel 33.
De ontwerpbegroting
- 1.
Het dagelijks bestuur zendt:
- a.
jaarlijks voor 1 mei een ontwerpbegroting voor het volgende jaar aan de deelnemende gemeenten. De ramingen in de ontwerpbegroting worden toegelicht.
- b.
een kadernota met de algemene financiële en beleidsmatige kaders voor 1 februari aan de deelnemende gemeenten.
- 2.
De raden van de deelnemende gemeente ontvangen gelijk met het algemeen bestuur de ontwerpbegroting en kunnen binnen 8 weken hun mening aan het dagelijks bestuur toezenden. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin de meningen zijn vervat bij de vast te stellen begroting.
- 3.
Behoudens het bepaalde in de eerste volzin, geldt het in het eerste lid gestelde tevens voor wijzigingen op de begroting.
- 4.
Bij de vaststelling van de begroting en de begrotingswijzigingen dient te worden voldaan – voor zover van toepassing – aan het bepaalde in de artikelen 34, eerste lid en 35 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
Artikel 34.
Begrotingsresultaat
(vervallen)
Artikel 35.
Vaststelling Begroting
(vervallen)
Paragraaf 3 Financiering
Artikel 36.
Verkrijging van geldmiddelen
(vervallen)
Paragraaf 4 De jaarrekening
Artikel 37.
De jaarrekening
- 1.
Het dagelijks bestuur biedt het algemeen bestuur voor 1 mei van het volgende jaar de rekening over het afgelopen jaar, na toevoeging van een verslag van het onderzoek naar deugdelijkheid van de rekening, ingesteld door de overeenkomstig artikel 213 lid 2 van de Gem.wet door het algemeen bestuur aangewezen deskundige, met alle bijbehorende bescheiden ter vaststelling aan.
- 2.
De raden van de deelnemende gemeenten ontvangen binnen veertien dagen na voorlopige vaststelling door het algemeen bestuur de rekening en kunnen binnen zes weken hun mening aan het dagelijks bestuur toezenden.
Artikel 38.
Vaststelling jaarrekening
- 1.
Het algemeen bestuur onderzoekt de jaarrekening – betrekt daarin de gemeentelijke commentaren – en stelt haar vast voor 1 juli volgende op het jaar waarop deze betrekking heeft.
- 2.
Het dagelijks bestuur zendt de jaarrekening binnen twee weken na vaststelling, doch in ieder geval voor 15 juli van het jaar volgend op het jaar waarop de jaarrekening betrekking heeft, aan gedeputeerde staten en doet hiervan mededeling aan de raden van de deelnemende gemeenten.
- 3.
Behoudens later in rechte gebleken onregelmatigheden, ontlast het besluit tot vaststelling van de jaarrekening, de leden van het dagelijks bestuur, ten aanzien van het daarin verantwoorde financieel beheer.
Paragraaf 5
Het Jaarverslag
Artikel 39. Vaststelling Jaarverslag
- 1.
Het dagelijks bestuur biedt het algemeen bestuur jaarlijks voor 1 mei een kwantitatief en kwalitatief verslag van de werkzaamheden van de bank over het afgelopen kalenderjaar aan.
- 2.
Het algemeen bestuur stelt het verslag vast. Het dagelijks bestuur zendt het verslag binnen veertien dagen na de vaststelling toe aan de raden van de deelnemende gemeenten.
Paragraaf 6
Batig en nadelig saldo
Artikel 40.
Bedrijfsoverschotten
(vervallen)
Artikel 41.
Exploitatieverliezen
Een nadelig exploitatiesaldo wordt gedekt uit de exploitatiereserve. Bij gebreke van deze reserve wordt het nadelig exploitatiesaldo gedekt door de deelnemende gemeenten in verhouding tot het aantal inwoners van die gemeenten op 1 januari van het desbetreffende exploitatiejaar. De deswege ontvangen gelden worden in dezelfde verhouding terugbetaald uit in volgende jaren verkregen voordelige exploitatiesaldi.
Hoofdstuk X Toetreding, uittreding, wijziging en opheffing
Artikel 42.
Toetreding gemeenschappelijke regeling
- 1.
Toetreding, door een niet aan deze regeling deelnemende gemeente, kan plaats hebben bij besluit van het college van burgemeester en wethouders, indien ten minste tweederde van het aantal colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten zich daar voor heeft verklaard.
- 2.
Het algemeen bestuur regelt de gevolgen en kan aan de toelating voorwaarden verbinden.
- 3.
- 4.
Na de toetreding wijst het college van deze gemeente een lid en een plaatsvervangend lid van het algemeen bestuur aan.
Artikel 43
Uittreding gemeenschappelijke regeling
- 1.
Een deelnemende gemeente kan uittreden uit de regeling door een daartoe strekkend besluit van het college van burgemeester en wethouders.
- 2.
De uittredende gemeente geeft tenminste zes maanden voor ingang van de nieuwe zittingsperiode van het algemeen bestuur aan dat hij wil uittreden.
- 3.
De financiële gevolgen van uittreding: de uittredende gemeente draagt de kosten voor personele laten en huisvesting voor vier jaar voor zijn aandeel in de gemeenschappelijke regeling.
- 4.
Het algemeen bestuur regelt, binnen een periode van zes maanden, de financiële gevolgen, alsmede de overige gevolgen van de uittreding.
- 5.
De uittreding tezamen met de herroeping van een overdracht van bevoegdheden en taken, als bedoeld in artikel 4 en 5, kan, behoudens door het algemeen bestuur toe te stane afwijking, slechts plaats hebben met ingang van de dag waarop de nieuwe zittingsperiode van het algemeen bestuur aanvangt.
Artikel 44.
Wijziging gemeenschappelijke regeling
- 1.
Het dagelijks bestuur en de besturen van de deelnemende gemeenten kunnen aan het algemeen bestuur voorstellen doen tot wijziging van de regeling.
- 2.
Indien het algemeen bestuur wijziging van de regeling wenselijk acht, zendt het dagelijks bestuur een daartoe strekkend voorstel aan de besturen van de deelnemende gemeenten.
- 3.
Een wijziging is tot stand gekomen wanneer:
- a.
het algemeen bestuur zich daar voor heeft verklaard, en,
- b.
tweederde van het aantal colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten zich daar voor hebben verklaard;
- 4.
De wijziging gaat in op de eerste dag van de maand volgende op die waarin het bericht van ontvangst
van gedeputeerde statenop de bedoelde besluiten zijn ontvangen en de besluiten in de registers, als
bedoeld in artikel 27 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, zijn opgenomen, tenzij de besluiten
een latere datum van ingang aangeven.
Artikel 45.
Opheffing gemeenschappelijke regeling
- 1.
De regeling kan worden opgeheven bij daartoe strekkende besluiten van ten minste tweederde van het aantal colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten.
- 2.
In geval van opheffing van de regeling, regelt het algemeen bestuur de financiële gevolgen alsmede de overige gevolgen daarvan bij een liquidatieplan en informeert het college van gedeputeerde staten hierover zo spoedig mogelijk. De bepalingen van de regeling blijven daarbij zoveel mogelijk van kracht.
- 3.
Het liquidatieplan wordt niet vastgesteld, dan nadat de colleges van burgemeester en wethouders zijn gehoord. In dit plan zijn bepalingen opgenomen omtrent de vereffening van het vermogen van de bank naar de deelnemende gemeenten toe.
- 4.
Het liquidatieplan voorziet in de gevolgen die de opheffing heeft voor het personeel.
- 5.
De organen van de bank blijven, zo nodig, na het tijdstip van de opheffing van de regeling in functie, totdat de liquidatie is voltooid.
Hoofdstuk XI.
Overgangs- en slotbepalingen.
Artikel 46.
Geschillen
- 1.
Voordat over een geschil, als bedoeld in artikel 28 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, de beslissing van gedeputeerde staten wordt ingeroepen wordt het geschil voorgelegd aan een geschillencommissie, om deze commissie in de gelegenheid te stellen partijen tot overeenstemming te brengen.
- 2.
Onder een geschil wordt hier mede begrepen een aangelegenheid, die door slechts een partij als zodanig wordt beschouwd.
Artikel 47.
Geschillencommissie
- 1.
De geschillencommissie bestaat uit:
- a.
een lid aan te wijzen door de bij het geschil betrokken gemeente(n);
- b.
een lid aan te wijzen door het dagelijks bestuur;
- c.
een lid, die als voorzitter van de commissie optreedt aan te wijzen door de twee voornoemde leden; dit lid is geen bestuurder of ambtenaar van een van de deelnemende gemeenten of de bank.
- 2.
Bij de instelling van de commissie wordt bepaald binnen welke termijn zij uitvoering geeft aan de opdracht.
Artikel 48.
Archivering
(vervallen)
Artikel 49.
Duur van de regeling
Deze regeling is aangegaan voor onbepaalde tijd.
Artikel 50.
Inzending regeling
- 1.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Assen zendt de regeling en wijzigingen op de regeling ter kennisname toe aan gedeputeerde staten.
- 2.
De besturen van de deelnemende gemeenten dragen op de gebruikelijke wijze zorg voor de bekendmaking van de regeling c.q. wijziging en voor registratie in de desbetreffende registers
Artikel 51.
Citeertitel regeling
Deze regeling kan worden aangehaald als Gemeenschappelijke Regeling Gemeentelijke Kredietbank Drenthe.
Voorzitter, Secretaris,
J.Tingen