Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van 3 januari 2016, nr. 4684499, houdende vaststelling van het onderwijsaccountantsprotocol voor de sectoren PO, VO en MBO in Caribisch Nederland (Regeling onderwijsaccountantsprotocol BES 2015)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 131, vierde lid, tweede volzin, van de Wet primair onderwijs BES, artikel 17, zesde lid, van het Bekostigingsbesluit WVO BES en artikel 5, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit WEB BES;

Besluit:

Artikel 1. Vaststelling onderwijsaccountantsprotocol BES

Het protocol voor de controle door de accountant over het jaar 2015 wordt vastgesteld overeenkomstig de bijlage bij deze regeling.

Artikel 2. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2015.

Artikel 3. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling onderwijsaccountantsprotocol BES 2015.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

BIJLAGE BIJ DE REGELING ONDERWIJSACCOUNTANTSPROTOCOL BES 2015

Versie 8 december 2015

Inleiding

1 december 2015

Dit is het onderwijsaccountantsprotocol BES 2015. Dit protocol is afgeleid van het onderwijsaccountantsprotocol OCW/EZ 2015 en waar nodig aangepast aan de wet- en regelgeving zoals die op de BES-eilanden van toepassing is. Met ingang van het verslagjaar 2015 is het onderwijsaccountantsprotocol BES 2015 ook van toepassing voor de Expertisecentra onderwijszorg (EOZ) op de BES-eilanden.

In het accountantsprotocol wordt aangesloten op de van toepassing zijnde wet- en regelgeving.

Bij elk onderwerp is boven de daarop betrekking hebbende passages de datum vermeld waarop de tekst voor het laatst is gewijzigd. Deze datum wordt niet gewijzigd als het een verhoging betreft van de jaartallen in de tekst met 1 ten opzichte van het definitieve accountantsprotocol van het voorgaande jaar.

INHOUD

1.1.1

Inleiding

2

1

Algemene uitgangspunten

3

1.2

Algemeen

3

1.2.1

Doelstelling van het accountantsprotocol

3

1.2.2

Indeling van het accountantsprotocol

3

1.2.3

Accountantsproducten / Rapportering

3

1.3

Definities

4

1.3.1

Onderwijssectoren

4

1.4

Referentiekader 1 januari 2014

5

1.4.1

Minimale controlewerkzaamheden

5

1.4.2

Rechtmatigheid

5

1.5

Procedures

5

1.6

Dossiervorming

5

1.7

Informatie/documentatie

6

2

Controle op de jaarstukken

6

2.1

Algemeen

6

2.1.1

Doelstelling controle op de jaarstukken

6

2.1.2

Betrouwbaarheid en nauwkeurigheid van de jaarrekeningcontrole

6

2.1.3

Materialiteitstabel

7

2.1.4

Omgaan met fouten (foutdefinities)

7

2.1.5

Algemeen referentiekader

8

2.1.6

Afhandelingscorrespondentie voorgaande jaren

8

2.1.7

Steunen op de werkzaamheden van een AK

8

2.2

Getrouwheid

9

2.2.1

Verslaggevingscriteria

9

2.2.2

Bezoldiging bestuurders

9

2.2.3

Jaarverslag

9

2.3

Financiële rechtmatigheid

9

2.3.1

Referentiekader

10

2.3.2

Geoormerkte aanvullende subsidies met een bestedingsverplichting

10

2.3.3

Personele lasten

11

2.3.4

Overige instellingslasten 1 januari 2012

12

2.4

Overige rechtmatigheid

12

2.4.1

Verklaring omtrent het gedrag PO, VO en MBO (niet voor EOZ)

12

2.5

Controleverklaring inzake de jaarrekening

12

3

Onderzoeksprocedure bekostigingsgegevens

19

3.1

Inleiding

19

3.2

Onderzoeksprocedure bekostigingsgegevens sector PO

20

3.2.1

Algemeen

20

3.2.2

Onderzoek bekostigingsgegevens

21

3.2.3

Assurance-rapport

22

3.3

Onderzoeksprocedure bekostigingsgegevens sector VO

24

3.3.1

Algemeen

24

3.4

Onderzoeksprocedure bekostigingsgegevens sector MBO

24

3.4.1

Algemeen

24

3.4.2

Onderzoek bekostigingsgegevens

24

3.4.3

Assurance-rapporten

27

4

Onderwijslinks

28

     

Bijlage 1: Kader financiële rechtmatigheid onderwijswet- en regelgeving BES 2015

29

1 Algemene uitgangspunten

1.2 Algemeen

  • Doelstelling van het accountantsprotocol

  • Indeling van het accountantsprotocol

  • Accountantsproducten / Rapportering

1.2.1 Doelstelling van het accountantsprotocol

1 januari 2014

Voor elke onderwijssector is geregeld dat bepaalde informatie (jaarrekening en opgave van bekostigingsgegevens of over besteding van bekostiging) moet zijn voorzien van een verklaring van de accountant. Ook is geregeld dat de minister via een ministeriële regeling aanwijzingen of voorschriften kan geven voor de controle door de instellingsaccountant. Hier is invulling aan gegeven met het onderwijsaccountantsprotocol BES, hierna te noemen accountantsprotocol. Het accountantsprotocol vormt daarmee de schakel tussen enerzijds de wet- en regelgeving en anderzijds de uit te voeren werkzaamheden door instellingsaccountants. Het geeft een toelichting op het te hanteren referentiekader, het accountantsonderzoek en de gewenste accountantsproducten.

In dit accountantsprotocol wordt de term instellingsaccountant gebruikt. Hiermee wordt bedoeld de deskundige, zoals die in artikel 121, lid 6 van het BW BES Boek 2 is gedefinieerd.

Het accountantsprotocol is opgesteld naar analogie van de door de NBA uitgegeven ‘Schrijfwijzer Accountantsprotocollen’. De daarin opgenomen uitgangspunten zijn specifiek gemaakt voor de OCW-situatie op de BES-eilanden. Waar mogelijk zijn tekstpassages uit de handreiking in dit accountantsprotocol overgenomen.

1.2.2 Indeling van het accountantsprotocol

1 januari 2014

Het accountantsprotocol heeft betrekking op het volgende controleobject en onderzoeksobject:

  • controle op de jaarstukken:

    • de inrichting van de jaarstukken*) en de inhoudelijke controle daarop;

    • controle op de rechtmatige besteding van de rijksbijdrage;

  • onderzoek naar de bekostigingsgegevens;

    • onderzoek naar de rechtmatige verkrijging van de rijksbijdrage.

Voor de goede orde wordt opgemerkt dat de gegevens zoals bedoeld in artikel 3, lid 8 van de Regeling jaarverslaggeving onderwijs BES niet vallen onder de reikwijdte van de accountantscontrole.

*) De jaarstukken bestaan uit de jaarrekening, jaarverslag en overige gegevens, zoals bedoeld in artikel 1 van de Regeling jaarverslaggeving onderwijs BES

1.2.3 Accountantsproducten / Rapportering

1 januari 2014

De accountantscontrole op de jaarstukken mondt uit in een controleverklaring. Het onderzoek naar de bekostigingsverantwoording, waaronder de leerlingentelling, leidt tot een assurance-rapport. Deze aanduidingen worden in het accountantsprotocol gehanteerd, hoewel de term ‘verklaring omtrent de getrouwheid of omtrent de juistheid’ in de BES OCW-wet- en regelgeving staat vermeld. De instellingsaccountant maakt voor beide producten gebruik van de in het accountantsprotocol opgenomen modelteksten. De instellingsaccountant mag ervoor kiezen om ten behoeve van OCW een zogenaamde ‘WG-verklaring’ af te geven, waarbij uitsluitend de naam van de instellingsaccountant met aanduiding w.g. (was getekend) wordt vermeld. De originele ondertekende verklaring/rapport met de persoonlijke handtekening van de instellingsaccountant moet in het archief van de school/instelling worden opgenomen (zie ook Praktijkhandreiking 1103 van de NBA).

Ten aanzien van de in het accountantsprotocol opgenomen werkzaamheden geldt een rapportagetolerantie. De rapportagetolerantie geeft aan vanaf welke omvang fouten gemeld moeten worden. Het accountantsprotocol geeft per onderdeel aan welke rapportagetolerantie van toepassing is zodra deze afwijkt van het standaardpercentage van 0,1%. Omdat het uitgangspunt wordt gehanteerd dat geconstateerde fouten zoveel mogelijk moeten worden gecorrigeerd, beperkt de instellingsaccountant zich tot een uitzonderingsrapportage. Hiervoor gebruikt hij een rapport van bevindingen, waarin hij de aard en omvang van de geconstateerde fouten vermeldt. Het rapport van bevindingen is vormvrij. Op het aanbiedingsformulier geeft de instellingsaccountant aan dat er sprake is van een rapport van bevindingen. Het bevoegd gezag/bestuur van de school/instelling stuurt in een dergelijk geval het rapport van bevindingen samen met de controleverklaring en verantwoording naar OCW. Het bevoegd gezag/bestuur kan daarbij aangeven hoe het heeft ge(re)ageerd op de geconstateerde bevindingen. Voor wat betreft het omgaan met geconstateerde fouten wordt verwezen naar de in de hoofdstukken jaarstukken (2) en bekostigingsonderzoek (3) daarover opgenomen toelichting.

Tabel accountantsproducten

Soort controle

Product

Ontvanger

Jaarrekeningcontrole

• Controleverklaring

• Rapport van bevindingen

(uitzonderingsrapportage)

DUO vestiging Zoetermeer

Afdeling OND

Postbus 606

2700 ML Zoetermeer

Nederland

     

Bekostigingsonderzoek

Sector PO

• Assurance-rapport

• Rapport van bevindingen

(uitzonderingsrapportage)

DUO vestiging Zoetermeer

Afdeling BEK

Postbus 606

2700 ML Zoetermeer

 

Sector MBO

• Assurance-rapport

• Rapport van bevindingen

(uitzonderingsrapportage)

DUO vestiging Zoetermeer

Afdeling BEK

Postbus 606

2700 ML Zoetermeer

In de praktijk is de ontvanger het RCN kantoor op het betreffende eiland (Bonaire, Sint-Eustatius of Saba). Ingediend bij RCN wordt beschouwd als tijdig ingediend. De instellingen wordt verzocht naast het indienen van de papieren versie, ook digitaal aan te leveren via het e-mailadres caribisch.nederland@duo.nl.

1.3 Definities

  • Onderwijssectoren

  • Referentiekader

  • Minimale controlewerkzaamheden

  • Rechtmatigheid

1.3.1 Onderwijssectoren

1 december 2015

Het accountantsprotocol is van toepassing op de door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) bekostigde rechtspersonen in de onderwijssectoren Primair Onderwijs (PO), Voortgezet Onderwijs (VO) en Middelbaar Beroepsonderwijs (MBO), die gevestigd zijn op de BES-eilanden. Hiermee worden ook de EOZ bedoeld. Voor de EOZ is het accountantsprotocol een leidraad/regeling als bedoeld in:

Sector PO

1 januari 2014

Voor rechtspersonen bekostigd op grond van de WPO BES is het accountantsprotocol een leidraad/regeling als bedoeld in artikel 131, lid 4 van de WPO BES.

Sector VO

1 januari 2014

Voor rechtspersonen bekostigd op grond van de WVO BES is het accountantsprotocol een leidraad die ingevolge artikel 17, lid 6 van het Bekostigingsbesluit WVO BES in een ministeriële regeling wordt vastgesteld.

Sector MBO

1 januari 2014

Voor rechtspersonen bekostigd op grond van de WEB BES is het accountantsprotocol een leidraad, die ingevolge artikel 2.3.10 van de WEB BES en artikel 5, lid 1 van het Uitvoeringsbesluit WEB BES in een ministeriële regeling wordt vastgesteld.

1.4 Referentiekader

1 januari 2014

Het referentiekader voor de controle ligt vast in de wet- en regelgeving. Het accountantsprotocol treedt niet in de plaats van de oorspronkelijke wet- en regelgeving.

1.4.1 Minimale controlewerkzaamheden

1 januari 2014

Per onderdeel van het controleobject zijn aanwijzingen opgenomen:

  • een omschrijving van het object (of onderdeel daarvan);

  • het referentiekader: controle- en verslaggevingscriteria;

  • reikwijdte en diepgang van de accountantscontrole:

    • betrouwbaarheid en nauwkeurigheid;

    • de minimaal uit te voeren controles.

Voor de controle van de jaarstukken en het onderzoek naar de bekostigingsgegevens zijn verplichte teksten voor de controleverklaring(en) en assurance-rapport(en) opgenomen.

Het accountantsprotocol bevat:

  • minimale controlewerkzaamheden, die vetgedrukt zijn opgenomen; en

  • niet vetgedrukte toelichtingen op deze werkzaamheden.

De beschreven (minimale) controlewerkzaamheden zijn bedoeld als aanvulling op de ’Nadere voorschriften Controle- en overige standaarden’ (NV COS), die voor alle instellingsaccountants van toepassing zijn.

1.4.2 Rechtmatigheid

1 december 2014

De instellingsaccountant moet controleren of de rijksbijdrage rechtmatig is verkregen (onderzoek bekostigingsverantwoording) en besteed (controle jaarrekening).

Ten aanzien van de verkrijging van de rijksbijdrage stelt hij vast dat de in de bekostigingsverantwoording van de school of instelling opgenomen gegevens voldoen aan de eisen van rechtmatigheid. Dit houdt in dat deze gegevens in overeenstemming zijn met de in de wet- en regelgeving opgenomen bepalingen. Het gaat hier om rechtmatigheid van niet-financiële informatie. De instellingsaccountant geeft een assurance-rapport bij de bekostigingsverantwoording af.

Ten aanzien van de in de jaarstukken van de school of instelling verantwoorde baten, lasten en balansmutaties stelt de instellingsaccountant vast dat deze voldoen aan de eisen van financiële rechtmatigheid. De financiële rechtmatigheid heeft betrekking op publieke middelen. Financiële rechtmatigheid houdt in dat een financiële transactie betrekking hebbende op publieke middelen waarvan de uitkomst in de jaarrekening dient te worden verantwoord in overeenstemming is met de in internationale regelgeving, Nederlandse wetten (waaronder de BES wetten), algemene maatregelen van bestuur en ministeriële regelingen opgenomen bepalingen die de uitkomst van de financiële transactie beïnvloeden. De definitie en het kader van de financiële rechtmatigheid ligt in detail vast in hoofdstuk 2.3 van dit protocol.

1.5 Procedures

1 januari 2014

De publicatie van het accountantsprotocol geschiedt niet dan nadat het concept is afgestemd met vertegenwoordigers van alle betrokken partijen: het accountantskantoor van het administratiekantoor, het administratiekantoor en de instellingen. Afstemming van het concept-accountantsprotocol is mede bedoeld ter voorkoming van formuleringen die onbedoeld in het nadeel van de scholen en instellingen kunnen worden uitgelegd.

Nieuwe versies van het definitieve accountantsprotocol worden bij ministeriële regeling vastgesteld. De regeling wordt met de bijlage, het accountantsprotocol, in de Staatscourant geplaatst en wordt ook bekendgemaakt op de internetsite van de Inspectie van het Onderwijs en DUO. De publicatie van het definitieve accountantsprotocol BES 2015 vindt plaats in december 2015.

1.6 Dossiervorming

1 januari 2014

Voor de documentatie van verrichte controlewerkzaamheden, de bevindingen en de conclusie daarbij gelden de eisen zoals genoemd in Standaard 230. Tijdens reviews in Nederland is gebleken dat er onduidelijkheid bestaat over de implicatie van deze richtlijn op de aard en omvang van de documentatie van verrichte werkzaamheden bij de controle van de bekostigingsgegevens en dient per aandachtspunt van het accountantsprotocol minimaal aanwezig te zijn: de uitgevoerde werkzaamheden, de identificatie van het gecontroleerde stuk (opschrift, totaalsaldo) of een kopie van de laatste pagina, de bevindingen en de conclusie. Indien bijvoorbeeld proceduretests zijn uitgevoerd, dan zijn niet kopieën van de inkoopfacturen in het dossier aanwezig, maar wel een lijst met factuurnummers en van items waarop de facturen zijn gecontroleerd.

1.7 Informatie/documentatie

1 december 2015

Hier vindt u aanvullende informatie die bij de controle door de instellingsaccountant relevant is.

Folders met uitleg over de wet- en regelgeving zijn verkrijgbaar bij de afdeling RCN-OCW, de website: www.rijksdienstcn.com en opvraagbaar via vragenoveronderwijs@rijksdienstcn.com.

2 Controle op de jaarstukken

2.1 Algemeen

  • Doelstelling controle op de jaarstukken

  • Betrouwbaarheid en nauwkeurigheid van de jaarrekeningcontrole

  • Materialiteitstabel

  • Omgaan met fouten (foutdefinities)

  • Algemeen referentiekader

  • Afhandelingscorrespondentie voorgaande jaren

  • Steunen op de werkzaamheden van een AK

2.1.1 Doelstelling controle op de jaarstukken

1 december 2015

In dit deel van het accountantsprotocol staan de jaarstukken 2015 centraal. Met ‘jaarstukken’ wordt in dit accountantsprotocol bedoeld: de jaarrekening, het jaarverslag en de overige gegevens (artikel 1 van de Regeling jaarverslaggeving onderwijs BES).

De grondslag voor de jaarstukken ligt voor de sector PO in artikel 131 van de WPO BES, voor de sector VO in artikel 175 van de WVO BES en voor de sector MBO in artikel 2.3.1 en 2.3.2 van de WEB BES.

De grondslag voor de jaarstukken voor de EOZ vastgelegd in:

De controleverklaring van de instellingsaccountant bij de jaarrekening betreft de getrouwheid van de grootte en de samenstelling van het vermogen en het resultaat, evenals de naleving van de wet- en regelgeving. Het oordeel omtrent de naleving van wet- en regelgeving vloeit voort uit het voldoen aan de eisen van financiële rechtmatigheid van de in de jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties. De instellingsaccountant stelt verder vast dat het jaarverslag verenigbaar is met de jaarrekening.

2.1.2 Betrouwbaarheid en nauwkeurigheid van de jaarrekeningcontrole

1 januari 2014

Het begrip omvangsbasis geeft aan tegen welke omvang (bedrag) het percentage goedkeuringsmaterialiteit moet worden afgezet, bijvoorbeeld een bepaalde geldstroom of post in de verantwoording. De te hanteren omvangsbases bij de controle van de jaarstukken zijn afhankelijk van de te controleren massa: de totale publieke middelen en bestedingen van de (geoormerkte) aanvullende subsidies/bekostiging.

Bij zijn oordeelsvorming over de naleving van de wet- en regelgeving streeft de instellingsaccountant naar een hoge mate van zekerheid. De instellingsaccountant richt zijn controle daartoe zodanig in, dat hij met een redelijke mate van zekerheid kan verklaren dat in de jaarrekening geen afwijkingen (fouten en onzekerheden) voorkomen met een materieel belang.

Indien dit begrip voor het gebruik van statistische technieken gekwantificeerd moet worden, moet uitgegaan worden van een betrouwbaarheid van 95 procent.

2.1.3 Materialiteitstabel

1 januari 2014

Een verklaring met een goedkeurende strekking impliceert, dat gegeven de bovengenoemde betrouwbaarheid, in de verantwoording geen afwijkingen (fouten en onzekerheden) voorkomen, die groter zijn dan de percentages in de hieronder opgenomen materialiteitstabel:

 

Onjuistheden (in de verantwoording

Onzekerheden (in de controle)

Beperking

Afkeuring

Beperking

Oordeelonthouding

Rechtmatigheid

       

Rechtmatigheid besteding (% van de totale publieke middelen)

>3 en <5

≥5

>5 en <10

≥10

De materialiteit is van toepassing voor het oordeel over de financiële rechtmatigheid en de overige rechtmatigheid, tenzij sprake is van een specifieke controletolerantie.

In het accountantsprotocol wordt geen materialiteit meer voorgeschreven voor de getrouwheid. Vanuit OCW is een maximale materialiteit van 2% van het totaal van de baten en 5% van het balanstotaal aanvaardbaar. Het is de verantwoordelijkheid van de instellingsaccountant om deze te bepalen met inachtneming van hetgeen hierover in de standaarden is opgenomen.

Voor elke post gelden voor de foutevaluatie bij de oordeelvorming de goedkeuringstoleranties op jaarrekeningniveau zoals opgenomen in de materialiteitstabel.

Voor alle in het accountantsprotocol genoemde posten, exclusief de hieronder opgenomen posten, geldt een standaard rapportagetolerantie van 0,1% (van de totale publieke middelen). De rapportagetolerantie geeft aan vanaf welke omvang fouten gemeld moeten worden aan OCW in het Rapport van Bevindingen. Zie verder omgaan met fouten.

Voor de volgende posten/onderwerpen geldt een specifieke controletolerantie (CT) en rapportagetolerantie (RT):

  • Afhandelingcorrespondentie voorgaande jaren (0% CT, 0% RT)

  • Verklaring omtrent het gedrag (1% CT, 0% RT)

  • Geoormerkte aanvullende subsidies / bekostiging met een bestedingsverplichting (3% CT, 0% RT)

  • Bezoldiging bestuurders (0% CT, 0% RT)

De fouten die bij deze controlewerkzaamheden worden geconstateerd worden door de instellingsaccountant ook betrokken in de foutevaluatie bij de oordeelvorming bij de jaarrekening als geheel.

2.1.4 Omgaan met fouten (foutdefinities)

1 januari 2014

Van een fout in de verantwoording is sprake indien naar aanleiding van de uitgevoerde controle is gebleken dat een (gedeelte van een) post niet in overeenstemming is met één of meer aspecten van de wet- en regelgeving. Fouten worden in absolute zin opgevat, voor zover het de naleving van de wet- en regelgeving betreft. Saldering van fouten is daarom niet toegestaan.

Van een onzekerheid in het onderzoek is sprake als er onvoldoende (controle-) informatie beschikbaar is om een (gedeelte van een) post als goed of fout aan te merken. Bijvoorbeeld als onzekerheid bestaat over het wel of niet voldoen aan de wet- en regelgeving. Voor een adequate onderbouwing van het oordeel is het noodzakelijk dat de instellingsaccountant fouten en onzekerheden zoveel mogelijk kwantificeert.

Het uitgangspunt is dat geconstateerde fouten zoveel mogelijk door de school/instelling moeten worden gecorrigeerd. Ten aanzien van fouten, die betrekking hebben op rechtmatigheid geldt dat correctie veelal niet mogelijk is omdat de besteding reeds plaats heeft gevonden.

Voor wat betreft het omgaan met geconstateerde fouten geldt voor de accountantscontrole van de jaarstukken:

  • Ten aanzien van het getrouwe beeld van de jaarrekening hoeven scholen en instellingen fouten met een gezamenlijk financieel belang beneden de goedkeuringstolerantie niet te corrigeren en de instellingsaccountant hoeft ze niet te rapporteren. Het effect op de vermogenspositie (de belangrijkste informatievraag voor OCW) is namelijk gering.

  • Met betrekking tot de financiële rechtmatigheid wordt onderscheid gemaakt tussen materiële en niet-materiële fouten. De school/instelling corrigeert voor zover mogelijk geconstateerde fouten. De school/ instelling kan echter dergelijke fouten meestal niet corrigeren. De instellingsaccountant informeert het bestuur en het interne toezichthoudende orgaan hierover conform de geldende beroepsvoorschriften. Materiële fouten (d.w.z. fouten groter dan de goedkeuringstolerantie) hebben invloed op de strekking van de controleverklaring en worden uit dien hoofde in de controleverklaring toegelicht. Ten aanzien van niet-materiële fouten (d.w.z. fouten kleiner dan de goedkeuringstolerantie) stelt de instellingsaccountant een rapport van bevindingen op zoals opgenomen in Accountantsproducten / Rapportering met inachtneming van de geldende rapportagetolerantie.

2.1.5 Algemeen referentiekader

1 januari 2014

In het accountantsprotocol is op het hoogste niveau het referentiekader opgenomen. Met betrekking tot een aantal posten en/of stromen is in dit accountantsprotocol ook een aantal specifieke criteria opgenomen die voortvloeien uit de wet- en regelgeving.

De beroepsvoorschriften voor instellingsaccountants zoals opgenomen in de Nadere Voorschriften Controle- en Overige Standaarden (NV COS) zijn altijd onderdeel van de controlecriteria.

2.1.6 Afhandelingscorrespondentie voorgaande jaren

1 december 2015

De instellingsaccountant stelt vast dat de school, instelling of het EOZ de aanwijzingen heeft verwerkt en/of de correcties heeft opgevolgd waarover DUO of de Inspectie van het Onderwijs eerder met de school, instelling of het EOZ heeft gecorrespondeerd in een jaarlijkse brief. Indien de aanwijzingen niet zijn verwerkt en/of de correcties niet zijn opgevolgd dan neemt de instellingsaccountant dit op in een rapport van bevindingen zoals vermeld in Accountantsproducten / rapportering.

Door de Inspectie van het Onderwijs wordt alleen een brief verstuurd met aanwijzingen voor de controle indien in voorgaande controlejaren (2013 en 2014) door de instelling een niet goedkeurende controleverklaring en/of een rapport van bevindingen van de instellingsaccountant bij DUO is ingediend.

2.1.7 Steunen op de werkzaamheden van een AK

1 januari 2014

Schoolbesturen hebben in veel gevallen hun administratie uitbesteed aan een administratiekantoor (AK). De AK’s verrichten ten behoeve van deze schoolbesturen en de onder hen ressorterende scholen veelal de financiële, personele en salarisadministratie en vervaardigen de jaarrekening van de besturen. De scholen leveren daartoe hun primaire vastleggingen (inkoopfacturen, mutaties ten aanzien van in- en uitdiensttredingen en andere mutaties in salarissen) aan de AK’s, de AK’s verrichten hierop controle op o.a. deugdelijkheid en autorisatie en verwerken deze. Op onder andere deze controles en op verwerkingscontroles van AK’s steunen instellingsaccountants bij de controle van de jaarstukken en het onderzoek naar de bekostigingsgegevens.

Bij de toepassing van risicoanalyse bij de accountantscontrole dient de instellingsaccountant voor het bepalen van de aard en omvang van het risico van een afwijking van materieel belang onder andere kennis te verkrijgen van de entiteit en haar omgeving. Onder de entiteit wordt hier, ook in geval van een AK-gerichte aanpak, de organisatie van de school en het schoolbestuur verstaan. De interne beheersingsomgeving wordt in geval van een AK-gerichte aanpak op het niveau van een administratiekantoor (en niet per afzonderlijk schoolbestuur) ingericht. De instellingsaccountant toetst daarom op dit niveau of hij kan steunen op de getroffen maatregelen van interne beheersing. (Een en ander hoeft niet te betekenen dat iedere afzonderlijke school in de systeemcontrole dient te worden betrokken). Bij de toetsing van de maatregelen van IB dient hij rekening te houden met verschillen in de zogenaamde ‘service level agreement’ tussen het AK en de individuele besturen. Ook dient hij na te gaan of de controle van het AK alle rechtmatigheidsaspecten van het accountantsprotocol raakt. Indien dit niet het geval is zal de instellingsaccountant ook andere controles (dan gericht op het AK) moeten verrichten.

Ongeacht het ingeschat risico van een afwijking van materieel belang en ongeacht de keuze voor hetzij een bestuurgerichte, hetzij een AK-gerichte controleaanpak dient de instellingsaccountant gegevensgerichte werkzaamheden op te zetten en uit te voeren voor elke transactiestroom, post van de jaarrekening en elk onderdeel van de toelichting op de jaarrekening van materieel belang.

2.2 Getrouwheid

  • Verslaggevingscriteria

  • Bezoldiging bestuurders

  • Jaarverslag

2.2.1 Verslaggevingscriteria

1 december 2015

De verslaggevingscriteria vloeien voornamelijk voort uit de Regeling jaarverslaggeving onderwijs (RJO) BES, maar in een aantal gevallen kan ook andere wet- en regelgeving bepalingen bevatten over de wijze waarop een school/instelling verslag doet. De rechtspersoon richt de jaarstukken in op basis van de Regeling jaarverslaggeving onderwijs BES. Voor de instellingsaccountant vormt de regeling een verslaggevingscriterium. De instellingsaccountant stelt vast dat de jaarstukken aan de Regeling jaarverslaggeving onderwijs BES voldoen.

2.2.2 Bezoldiging bestuurders

1 januari 2014

Aanvullende verslaggevingscriteria: RJO BES artikel 3, lid 4.

De instellingsaccountant stelt vast dat de opgave van het bedrag van de bezoldiging voor de bestuurders juist en volledig is. Volgens de regeling jaarverslaggeving onderwijs BES artikel 3, lid 4 gaat het om de individuele beloningsgegevens op naamsniveau van bestuurders en gewezen bestuurders en eventuele toezichthouders.

2.2.3 Jaarverslag
  • Algemeen

  • Rapportering

Algemeen

1 december 2015

Met betrekking tot het jaarverslag stelt de instellingsaccountant vast dat:

  • het jaarverslag aan de wettelijke bepalingen waaronder de RJO BES voldoet (bevat alle relevante informatie);

  • het jaarverslag bevat geen materiële tegenstrijdigheden met de jaarrekening (consistentie met de jaarrekening); en

  • het jaarverslag bevat geen materiële tegenstrijdigheden met de uitkomsten van de jaarrekeningcontrole, waaronder de bevindingen over de interne beheersing (consistentie met de controlebevindingen).

In de RJO BES zijn aanwijzingen opgenomen voor de zogenaamde continuïteitsparagraaf. In een bijlage bij de RJO BES is opgenomen welke gegevenselementen opgenomen moeten worden in deze continuïteitsparagraaf. De instellingsaccountant stelt vast dat de gevraagde gegevenselementen volledig zijn opgenomen in het jaarverslag van de instelling. Ten aanzien van de rapportering is hetgeen hieronder onder rapportering is opgenomen ook op deze bepaling van toepassing.

Rapportering

1 januari 2011

De instellingsaccountant neemt, indien niet voldaan is aan de wettelijke bepalingen een tekstpassage hieromtrent op in de controleverklaring onder de ‘Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen’.

2.3 Financiële rechtmatigheid

  • Referentiekader

  • Geoormerkte aanvullende subsidies met een bestedingsverplichting

  • Personele lasten

  • Overige instellingslasten

2.3.1 Referentiekader

1 december 2014

De volgende wet- en regelgeving valt onder de reikwijdte van het oordeel van de instellingsaccountant over de financiële rechtmatigheid:

  • de relevante bepalingen in de onderwijswet- en regelgeving BES, deze zijn in detail opgenomen in bijlage 1 bij dit accountantsprotocol;

  • Ambtenarenwet BES (en daarop berustende regelingen, waaronder het Rechtpositiebesluit ambtenaren BES, de per eilandgebied bij overeenkomst vastgestelde nieuwe uniforme salarisregeling voor leraren en de nog vast te stellen uniforme salarisregeling voor de directie en voor het onderwijsondersteunende personeel)(niet voor EOZ) en

  • individuele subsidiebeschikkingen waaruit blijkt dat deze verantwoord moeten worden in model G onder 2 (zie ook paragraaf 2.3.2).

De overige van toepassing zijnde wet- en regelgeving, zoals de belastingwetgeving valt dus buiten het kader voor de financiële rechtmatigheid. Deze overige wet- en regelgeving neemt de instellingsaccountant wel mee in zijn werkzaamheden ten aanzien van de getrouwbeeld verklaring in het kader van Standaard 250 Het belang van wet- en regelgeving bij de controle van financiële overzichten.

Toelichting Kader Financiële Rechtmatigheid OCW BES wet- en regelgeving

Het kader bevat bepalingen (gehele regelingen of individuele (delen van) artikelen) uit de wet- en regelgeving BES van OCW voor onderwijsinstellingen.

Opgenomen zijn bepalingen die de uitkomsten van de financiële transactie beïnvloeden. Deze bepalingen geven aan welke uitgaven (en incidenteel: inkomsten) zijn toegestaan.

Het kader vervangt voor de scholen en instellingen niet de gehele wet- en regelgeving. Beoogd is om volledig te zijn, maar het abusievelijk niet opnemen van een bepaling betekent niet dat een school of instelling zich er niet aan hoeft te houden. Wel betekent het dat de instellingsaccountant bij zijn controle kan uitgaan van het kader. Slechts als de instellingsaccountant kennis krijgt van het niet naleven van relevante en materiële, niet opgenomen, bepalingen dient de instellingsaccountant in overeenstemming met de beroepsvoorschriften (Standaard 240 en Standaard 250) te handelen.

Het kader bevat dus niet:

  • bepalingen voor de inrichting van het onderwijs;

  • bepalingen voor het verkrijgen van bekostiging (bekostigingsparameters, aanvragen, termijnen etc.);

  • bepalingen voor derden zoals het openbaar lichaam;

  • bepalingen over hoe OCW om moet gaan met de (rechten van) scholen en instellingen;

  • bepalingen voor het afleggen van verantwoording (voor jaarrekening, jaarverslag, specifieke subsidieverantwoordingen);

  • bepalingen voor het inrichten van administraties.

De bepalingen vallen uiteen in de volgende categorieën:

  • de activiteiten waarvoor kosten mogen worden gemaakt;

  • de toegestane kostensoorten;

  • de maximale hoogte van bepaalde uitgaven;

  • de maximale en minimale hoogte van bepaalde inkomsten;

  • invloed op balansmutaties.

Als er sprake is van algemene bepalingen voor toegestane uitgaven, dan zijn ook de bepalingen opgenomen die de algemene bepalingen beperken, doch niet de bepalingen die een verruiming bieden. Als een instellingsaccountant vast kan stellen (positieve controle) dat de verruimende bepaling van toepassing is, kan hij de uitgaven of inkomsten alsnog goedkeuren.

Soms wordt in een opgenomen bepaling verwezen naar een andere bepaling (artikel). Die is voor de overzichtelijkheid van het kader dan niet opgenomen.

Niet voor alle bepalingen die zijn opgenomen in het kader zijn expliciet minimale werkzaamheden opgenomen. Van de instellingsaccountant wordt verwacht dat hij zijn controle in het kader van de financiële rechtmatigheid zo inricht, dat hij met inachtneming van de gegeven controletolerantie tot een oordeel over de financiële rechtmatigheid kan komen.

2.3.2 Geoormerkte aanvullende subsidies met een bestedingsverplichting

1 juli 2015

De instellingsaccountant stelt op grond van de bekostigings/subsidievoorwaarden vast dat de (geoormerkte) aanvullende bekostiging/subsidie met bestedingsverplichting rechtmatig is besteed. Dit betreft de in model G onder G2 verantwoorde subsidies. Voor nog te besteden (geoormerkte) aanvullende bekostiging/subsidies uit voorgaande jaren blijven de aanwijzingen uit voorgaande accountantsprotocollen van kracht (overzicht wet- en regelgeving). In alle gevallen zijn de aanwijzingen in de individuele subsidiebeschikkingen ten aanzien van verantwoorden leidend.

Voor deze post geldt een specifieke controle- en rapportagetolerantie (zie Algemeen voor een toelichting en zie Materialiteitstabel voor de betreffende specifieke controle- en rapportagetolerantie).

Het totaalbedrag van de bestedingen (in het controlejaar) van de geoormerkte aanvullende bekostiging/subsidies vormt een afzonderlijke massa waarop de toleranties voor de controle van de bestedingen moeten worden toegepast. Het gaat hierbij om de totale bestedingen, die verantwoord moeten worden in model G onder onderdeel 2, waarvan de besteding in het betreffende kalenderjaar heeft plaatsgevonden. De instellingsaccountant richt zijn controle zodanig in dat hij een redelijke mate van zekerheid kan verkrijgen dat geen onrechtmatige bestedingen voorkomen met een belang dat groter is dan 3% van de totale bestedingen van de (geoormerkte) aanvullende bekostiging/subsidies.

Als deze tolerantie wordt overschreden, maar de tolerantiegrens voor de jaarrekeningcontrole niet, dan heeft dit geen invloed op de controleverklaring bij de jaarrekening. Zie voor een nadere toelichting Algemeen. Het kan eventueel voor de school/instelling wel consequenties hebben voor terugbetalingsverplichtingen, zoals uit de desbetreffende regeling blijkt.

Als de instellingsaccountant bestedingen constateert die in strijd zijn met de subsidievoorwaarden dan wel bekostigingsvoorwaarden en deze hebben mogelijk invloed op de totale omvang van de (geoormerkte) aanvullende subsidies/bekostiging, dan moet de school/instelling deze corrigeren. Indien de instellingsaccountant constateert dat de bekostiging niet rechtmatig is, dan ziet de instellingsaccountant erop toe dat de school/instelling dit corrigeert.

Indien de correctie niet plaatsvindt dan neemt de instellingsaccountant dat op in een rapport van bevindingen zoals vermeld in Omgaan met fouten.

2.3.3 Personele lasten
  • Omvang werkzaamheden

  • Overig (niet voor EOZ)

Omvang werkzaamheden

1 december 2015

De instellingsaccountant voert een risicoanalyse uit en legt zijn bevindingen en conclusie vast in zijn dossier.

Bij de uitvoering van de risicoanalyse neemt de instellingsaccountant in acht hetgeen is opgenomen in het onderwerp ‘Steunen op de werkzaamheden van een AK.’

De instellingsaccountant betrekt in deze risicoanalyse onder andere de Standaard 240. In de hierna beschreven controleaanpak wordt uitgegaan van een voor een school normaal laag inherent risico. Op dit moment lijkt hier nog geen sprake van op de BES eilanden. Als er sprake is van verhoogd inherent risico past de instellingsaccountant de omvang van de werkzaamheden aan. Daarnaast heeft de risicoanalyse als doel om tot een uitspraak te komen of de instellingsaccountant bij zijn verdere werkzaamheden kan steunen op de aanwezige interne beheersingsmaatregelen (IB).

De werkzaamheden verricht door een administratiekantoor kunnen niet de door de instellingsaccountant te verrichten werkzaamheden vervangen. De werkzaamheden van het administratiekantoor maken onderdeel uit van de interne beheersingsstructuur van het onderzoeksobject.

Om tot een uitspraak over de kwaliteit van de IB te komen dient de instellingsaccountant werkzaamheden te verrichten.

Deze werkzaamheden bestaan uit:

  • minimaal 25 proceduretesten; of

  • werkzaamheden, op grond waarvan de instellingsaccountant een uitspraak kan doen over de kwaliteit van de interne beheersing (van het administratiekantoor).

Bovenstaande werkzaamheden sluiten niet uit hetgeen in Standaard 330 (De wijze van inspelen door de accountant op ingeschatte risico’s), is opgenomen ten aanzien van het gebruik maken van controle informatie die tijdens vorige controles is verkregen.

Indien de instellingsaccountant naar aanleiding van de risicoanalyse en de uitgevoerde werkzaamheden met betrekking tot de werking van de IB tot de conclusie komt dat hij kan steunen op de goede werking van de IB, dient in het onderzoeksdossier vast te liggen op grond waarvan de instellingsaccountant tot deze conclusie komt.

Indien de instellingsaccountant tot de conclusie komt dat hij kan steunen op de goede werking van de IB verricht hij daarnaast nog de volgende minimale werkzaamheden:

  • De instellingsaccountant analyseert de formatieoverzichten en de verzamelloonstaat van de scholen ressorterend onder het bestuur. In deze analyse wordt betrokken: salarisschalen, de omvang en samenstelling van eventuele niet norm-functies binnen de formatie, de betrekkingsomvang van de dienstbetrekkingen en ongebruikelijke beloningen. Deze analyse wordt door de instellingsaccountant uitgevoerd op bestuursniveau.

  • Daarnaast voert de instellingsaccountant een cijferbeoordeling uit op de personele kosten, in relatie tot de begroting en de jaarrekening van het voorgaande jaar. Bij sterke fluctuaties en ongebruikelijke saldi controleert de instellingsaccountant met detailstukken. De cijferbeoordeling vindt plaats op bestuursniveau.

De instellingsaccountant moet het gestelde in Standaard 520 Cijferanalyse in bovenstaande werkzaamheden betrekken.

Overig (niet voor EOZ)

1 januari 2014

Aanvullende controlecriteria: Ambtenarenwet BES en daarop berustende regelingen, waaronder het Rechtspositiebesluit ambtenaren BES, de per eilandgebied bij overeenkomst vastgestelde nieuwe uniforme salarisregeling voor leraren en de nog vast te stellen uniforme salarisregeling voor de directie en voor het onderwijsondersteunende personeel.

De instellingsaccountant controleert of de instelling de Ambtenarenwet BES (waaronder de genoemde regelingen) naleeft. Van deze wet- en regeling afwijkende betalingen zijn onrechtmatig.

2.3.4 Overige instellingslasten

1 januari 2012

De instellingsaccountant voert een cijferbeoordeling uit op de materiële kosten, in relatie tot de begroting en de jaarrekening van het voorgaande jaar. Bij sterke fluctuaties en ongebruikelijke saldi controleert de instellingsaccountant met detailstukken. De cijferbeoordeling vindt plaats op bestuursniveau.

Bij bovenstaande werkzaamheden moet de instellingsaccountant hetgeen in Standaard 520 Cijferanalyse is opgenomen betrekken.

2.4 Overige rechtmatigheid

2.4.1 Verklaring omtrent het gedrag PO, VO en MBO (niet voor EOZ)

1 december 2015

Aanvullende controlecriteria:

  • * WPO BES: artikel 3, lid 1 onder a, artikel 4, lid 1 onder a en artikel 34, lid 2 onder a, onder 1

  • * WVO BES: artikel 80, lid 1 onder a, artikel 83, lid 1 onder a en artikel 84, lid 1 onder a

  • * Tijdelijk Besluit Saba Comprehensive School BES, artikel 13, lid 2 onder a

  • * WEB BES: artikel 4.2.1., lid 2 onder a, artikel 4.2.2, lid 1 onder a, artikel 4.3.1.

Voor dit onderwerp geldt een specifieke rapportagetolerantie (zie Algemeen voor een toelichting en zie Materialiteitstabel voor de betreffende specifieke controle- en rapportagetolerantie). De instellingsaccountant stelt vast dat de verklaring omtrent het gedrag (die voldoet aan de wettelijke eisen) -met inachtneming van de controletolerantie- is opgenomen in het personeelsdossier voor alle personeelsleden in loondienst bij het bevoegd gezag of de instelling, waarvoor dit wettelijk vereist is. Indien dit niet het geval is dan neemt de instellingsaccountant dit op in een rapport van bevindingen zoals vermeld in Accountantsproducten/rapportering. Hierin vermeldt de instellingsaccountant het aantal ontbrekende verklaringen omtrent het gedrag per categorie personeel directie (in de sector PO en VO), onderwijsgevend personeel (alle sectoren), onderwijsondersteunend personeel (alle sectoren) en overige personeel (sector MBO) per school of onderwijsinstelling (BRIN nr) en de reden voor het ontbreken.

2.5 Controleverklaring inzake de jaarrekening

  • Algemeen

  • Sector PO (zelfstandige scholen)

  • Sector PO (openbaar lichaam scholen voor PO zonder zelfstandige rechtspersoonlijkheid

  • Sector VO

  • Sector MBO

  • EOZ

Algemeen

1 januari 2012

Als de instellingsaccountant op grond van zijn bevindingen een andere dan een goedkeurende verklaring afgeeft, moet hij een afwijkende tekst hanteren. Het feit dat hij een andere dan een goedkeurende verklaring heeft afgegeven moet hij vermelden op het zogenoemde Aanbiedingsformulier, dat bij de indiening van de jaarrekening bij DUO moet worden gebruikt.

Ook geeft de instellingsaccountant op het Aanbiedingsformulier aan of er een afzonderlijk rapport van bevindingen is opgesteld.

Als de instellingsaccountant een andere dan een goedkeurende verklaring afgeeft, dan sluit hij voor wat betreft de oordeelsparagraaf aan bij de teksten van hoofdstuk 1 van de ‘Controle en Overige Standaarden’ deel Voorbeeldteksten), uitgegeven door de NBA.

Indien het bevoegd gezag rijksbekostiging ontvangt voor meerdere sectoren op grond van meerdere wetten, dan wordt in de controleverklaring verwezen naar de wetten, op grond waarvan dan een jaarrekening aan het ministerie wordt verstrekt.

Sector PO

1 januari 2014

Goedkeurende controleverklaring: jaarrekening PO zelfstandige scholen(1a)

Controleverklaring van de onafhankelijke accountant

Aan: Opdrachtgever

Verklaring betreffende de jaarrekening

Wij hebben de (in dit verslag/rapport opgenomen) jaarrekening 2015 van ... (naam entiteit) te ... (statutaire vestigingsplaats) gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2015 en de staat van baten en lasten over 2015 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen.

Verantwoordelijkheid van het bestuur

Het bestuur van de entiteit is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs BES en de richtlijnen jaarverslaggeving (RJ).

Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor de financiële rechtmatigheid van de in de jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties. Dit houdt in dat deze bedragen in overeenstemming dienen te zijn met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen. Het bestuur is voorts verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening en de naleving van die relevante wet- en regelgeving mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten.

Verantwoordelijkheid van de accountant

Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle, als bedoeld in artikel 131, lid 4 van de Wet primair onderwijs BES. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met het recht dat geldt in de openbare lichamen Bonaire, Saba en Sint Eustatius, waaronder het onderwijsaccountantsprotocol BES 2015 en de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat.

Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan alsmede in het kader van de financiële rechtmatigheid voor de naleving van die relevante wet- en regelgeving, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de entiteit. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en de gebruikte financiële rechtmatigheidcriteria en van de redelijkheid van de door het bestuur van de entiteit gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening.

Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel.

Oordeel betreffende de jaarrekening

Naar ons oordeel*) geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van ... (naam entiteit) per 31 december 2015 en van het resultaat over 2015 in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs BES en de richtlijnen jaarverslaggeving (RJ).

Voorts zijn wij van oordeel dat de in deze jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties over 2015 voldoen in alle van materieel belang zijnde aspecten aan de eisen van financiële rechtmatigheid. Dit houdt in dat deze bedragen in overeenstemming zijn met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen, zoals opgenomen in paragraaf 2.3.1. Referentiekader van het onderwijsaccountantsprotocol BES 2015.

Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen

Wij vermelden dat het jaarverslag voldoet aan de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen, zoals vermeld in paragraaf 2.2.3 Jaarverslag van het onderwijsaccountantsprotocol BES 2015.

Plaats, datum

Naam accountantspraktijk

.... (naam accountant)

*) Indien niet wordt voldaan aan RJO BES artikel 3, lid 4 vervalt de optie van een goedkeurend getrouwheidsoordeel.

Sector PO (scholen zonder zelfstandige rechtspersoonlijkheid)

1 januari 2014

Goedkeurende controleverklaring: jaarrekening PO openbaar lichaam scholen (1b)

Controleverklaring van de onafhankelijke accountant

Aan: Opdrachtgever

Verklaring betreffende de jaarrekening

Wij hebben de (in dit verslag/rapport opgenomen) jaarrekening 2015 van de openbaar lichaam scho(o)l(en) voor primair onderwijs zonder zelfstandige rechtspersoonlijkheid van het openbaar lichaam ... (naam openbaar lichaam) gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2015 en de staat van baten en lasten over 2015 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen.

Verantwoordelijkheid van het bestuur

Het bevoegd gezag van de scho(o)l (en) is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs BES en de richtlijnen jaarverslaggeving (RJ).

Het bevoegd gezag is tevens verantwoordelijk voor de financiële rechtmatigheid van de in de jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties. Dit houdt in dat deze bedragen in overeenstemming dienen te zijn met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen. Het bevoegd gezag is voorts verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening en de naleving van die relevante wet- en regelgeving mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten.

Verantwoordelijkheid van de accountant

Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle, als bedoeld in artikel 131, lid 4 van de Wet primair onderwijs BES. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met het recht dat geldt in de openbare lichamen Bonaire, Saba en Sint Eustatius, waaronder het onderwijsaccountantsprotocol BES 2015 en de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat.

Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan alsmede in het kader van de financiële rechtmatigheid voor de naleving van die relevante wet- en regelgeving, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de entiteit. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en de gebruikte financiële rechtmatigheidcriteria en van de redelijkheid van de door het College van Burgemeester en Wethouders gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening.

Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel.

Oordeel betreffende de jaarrekening

Naar ons oordeel*) geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van de openbaar lichaam scho(o)l(en) voor primair onderwijs zonder zelfstandige rechtspersoonlijkheid van het openbaar lichaam ... (naam openbaar lichaam per 31 december 2015 en van het resultaat over 2015 in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs BES en de richtlijnen jaarverslaggeving (RJ).

Voorts zijn wij van oordeel dat de in deze jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties over 2015 voldoen in alle van materieel belang zijnde aspecten aan de eisen van financiële rechtmatigheid. Dit houdt in dat deze bedragen in overeenstemming zijn met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen, zoals opgenomen in paragraaf 2.3.1. Referentiekader van het onderwijsaccountantsprotocol BES 2015.

Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen

Wij vermelden wij dat het jaarverslag voldoet aan de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen, zoals vermeld in paragraaf 2.2.3 Jaarverslag van het onderwijsaccountantsprotocol BES 2015.

Plaats, datum

Naam accountantspraktijk

.... (naam accountant)

*) Indien niet wordt voldaan aan RJO BES artikel 3, lid 4 vervalt de optie van een goedkeurend getrouwheidsoordeel.

Sector VO

1 januari 2014

Goedkeurende controleverklaring: jaarrekening VO (2a)

Controleverklaring van de onafhankelijke accountant

Aan: Opdrachtgever

Verklaring betreffende de jaarrekening

Wij hebben de (in dit verslag/rapport opgenomen) jaarrekening 2015 van ... (naam bevoegd gezag) te ... (statutaire vestigingsplaats) gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2015 en de staat van baten en lasten over 2015 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen.

Verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag

Het bevoegd gezag van de scho(o)l (en) is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs BES en de richtlijnen jaarverslaggeving (RJ).

Het bevoegd gezag is tevens verantwoordelijk voor de financiële rechtmatigheid van de in de jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties. Dit houdt in dat deze bedragen in overeenstemming dienen te zijn met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen. Het bevoegd gezag is voorts verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening en de naleving van die relevante wet- en regelgeving mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten.

Verantwoordelijkheid van de accountant

Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle, als bedoeld in artikel 17, derde lid van het Bekostigingsbesluit WVO BES Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met het recht dat geldt in de openbare lichamen Bonaire, Saba en Sint Eustatius, waaronder het onderwijsaccountantsprotocol BES 2015 en de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat.

Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan alsmede in het kader van de financiële rechtmatigheid voor de naleving van die relevante wet- en regelgeving, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de entiteit. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en de gebruikte financiële rechtmatigheidcriteria en van de redelijkheid van de door het bevoegd gezag van de entiteit gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening.

Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel.

Oordeel betreffende de jaarrekening

Naar ons oordeel*) geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van ... (naam bevoegd gezag) per 31 december 2015 en van het resultaat over 2015 in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs BES en de richtlijnen jaarverslaggeving (RJ).

Voorts zijn wij van oordeel dat de in deze jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties over 2015 voldoen in alle van materieel belang zijnde aspecten aan de eisen van financiële rechtmatigheid. Dit houdt in dat deze bedragen in overeenstemming zijn met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen, zoals opgenomen in paragraaf 2.3.1. Referentiekader van het onderwijsaccountantsprotocol BES 2015.

Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen

Wij vermelden wij het jaarverslag voldoet aan de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen, zoals vermeld in paragraaf 2.2.3 Jaarverslag van het onderwijsaccountantsprotocol BES 2015.

Plaats, datum

Naam accountantspraktijk

.... (naam accountant)

*) Indien niet wordt voldaan aan RJO BES artikel 3, lid 4 vervalt de optie van een goedkeurend getrouwheidsoordeel.

Sector MBO

1 januari 2014

Goedkeurende controleverklaring: jaarrekening BVE (3a)

Controleverklaring van de onafhankelijke accountant

Aan: Opdrachtgever

Verklaring betreffende de jaarrekening

Wij hebben de (in dit verslag/rapport opgenomen) jaarrekening 2015 van ... (naam entiteit) te ... (statutaire vestigingsplaats) gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2015 en de staat van baten en lasten over 2015 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen.

Verantwoordelijkheid van het bestuur

Het bestuur van de entiteit is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs BES en de richtlijnen jaarverslaggeving (RJ).

Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor de financiële rechtmatigheid van de in de jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties. Dit houdt in dat deze bedragen in overeenstemming dienen te zijn met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen. Het bestuur is voorts verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening en de naleving van die relevante wet- en regelgeving mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten.

Verantwoordelijkheid van de accountant

Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle, als bedoeld in artikel 2.3.1, vierde lid van de Wet educatie en beroepsonderwijs BES. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met het recht dat geldt in de openbare lichamen Bonaire, Saba en Sint Eustatius, waaronder het onderwijsaccountantsprotocol BES 2015 en de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat.

Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan alsmede in het kader van de financiële rechtmatigheid voor de naleving van die relevante wet- en regelgeving, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de entiteit. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en de gebruikte financiële rechtmatigheidcriteria en van de redelijkheid van de door het bestuur van de entiteit gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening.

Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel.

Oordeel betreffende de jaarrekening

Naar ons oordeel*) geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van ... (naam entiteit) per 31 december 2015 en van het resultaat over 2015 in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs BES en de richtlijnen jaarverslaggeving (RJ).

Voorts zijn wij van oordeel dat de in deze jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties over 2015 voldoen in alle van materieel belang zijnde aspecten aan de eisen van financiële rechtmatigheid. Dit houdt in dat deze bedragen in overeenstemming zijn met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen, zoals opgenomen in paragraaf 2.3.1. Referentiekader van het onderwijsaccountantsprotocol BES 2015 opgenomen.

Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen

Wij vermelden dat het jaarverslag voldoet aan de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen, zoals vermeld in paragraaf 2.2.3 Jaarverslag van het onderwijsaccountantsprotocol BES 2015.

Plaats, datum

Naam accountantspraktijk

.... (naam accountant)

*) Indien niet wordt voldaan aan RJO BES artikel 3, lid 4 vervalt de optie van een goedkeurend getrouwheidsoordeel.

EOZ

1 december 2015

Goedkeurende controleverklaring: jaarrekening EOZ

Controleverklaring van de onafhankelijke accountant

Aan: Opdrachtgever

Verklaring betreffende de jaarrekening

Wij hebben de (in dit verslag/rapport opgenomen) jaarrekening 2015 van ... (naam entiteit) te ... (statutaire vestigingsplaats) gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2015 en de staat van baten en lasten over 2015 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen.

Verantwoordelijkheid van het bestuur

Het bestuur van de entiteit is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs BES en de richtlijnen jaarverslaggeving (RJ).

Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor de financiële rechtmatigheid van de in de jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties. Dit houdt in dat deze bedragen in overeenstemming dienen te zijn met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen.

Het bestuur is voorts verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening en de naleving van die relevante wet- en regelgeving mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten.

Verantwoordelijkheid van de accountant

Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle, als bedoeld in artikel 7 tweede lid van de subsidiebeschikking d.d. 12 december 2014 met kenmerk BEK/BPR-2014/40617M / artikel 8, derde lid van de subsidiebeschikking d.d. 18 augustus 2014 met kenmerk BEK/BPR-2014/26398M / artikel 8, derde lid van de subsidiebeschikking d.d. 18 augustus 2014 met kenmerk BEK/BPR-2014/26399M *). Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met het recht dat geldt in de openbare lichamen Bonaire, Saba en Sint Eustatius, waaronder het onderwijsaccountantsprotocol BES 2015 en de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat.

Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan alsmede in het kader van de financiële rechtmatigheid voor de naleving van die relevante wet- en regelgeving, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de entiteit. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en de gebruikte financiële rechtmatigheidcriteria en van de redelijkheid van de door het bestuur van de entiteit gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening.

Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel.

Oordeel betreffende de jaarrekening

Naar ons oordeel**) geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van ... (naam entiteit) per 31 december 2015 en van het resultaat over 2015 in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs BES en de richtlijnen jaarverslaggeving (RJ).

Voorts zijn wij van oordeel dat de in deze jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties over 2015 voldoen in alle van materieel belang zijnde aspecten aan de eisen van financiële rechtmatigheid. Dit houdt in dat deze bedragen in overeenstemming zijn met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen, zoals opgenomen in paragraaf 2.3.1. Referentiekader van het onderwijsaccountantsprotocol BES 2015 opgenomen.

Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen

Wij vermelden dat het jaarverslag voldoet aan de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen, zoals vermeld in paragraaf 2.2.3 Jaarverslag van het onderwijsaccountantsprotocol BES 2015.

Plaats, datum

Naam accountantspraktijk

.... (naam accountant)

*) De beschikking vermelden die op het betreffende EOZ van toepassing is.

**)Indien niet wordt voldaan aan RJO BES artikel 3, lid 4 vervalt de optie van een goedkeurend getrouwheidsoordeel.

3 Onderzoeksprocedure bekostigingsgegevens

3.1 Inleiding

1 januari 2014

De bekostigingsgegevens bepalen in belangrijke mate de hoogte van de bekostiging/rijksbijdrage. Het is daarom van groot belang dat de instellingsaccountant primair de juistheid van deze bekostigingsgegevens vaststelt. Hij geeft daarover een afzonderlijk assurance-rapport af.

Krachtens de onderwijswetgeving wordt een accountantsverklaring bij de bekostigingsgegevens gevraagd. Door de wijziging van het verklaringenstelsel geeft de instellingsaccountant echter niet langer een accountantsverklaring af bij de bekostigingsgegevens maar een assurance-rapport. Deze rapportagevorm wordt gebruikt als andere aspecten dan alleen de getrouwheid van de financiële informatie moeten worden getoetst en als het andere informatie dan historische financiële informatie betreft, zoals bij de bekostigingsgegevens het geval is. Voor een assurance-rapport is Standaard 3000 leidend, waarbij OCW bepaalt dat het assurance-rapport hetzelfde zekerheidsniveau dient te verschaffen als voorheen de accountantsverklaring. Assurance-opdrachten die leiden tot een assurance-rapport moeten aan vergelijkbare kwaliteitseisen voldoen als assurance-opdrachten die leiden tot een controleverklaring.

In dit accountantsprotocol wordt voor elke sector in een afzonderlijk gedeelte in gegaan op de meest relevante wet- en regelgeving en het onderzoek van de bekostigingsgegevens. Aan het einde van elk onderdeel is de tekst van het af te geven goedkeurende assurance-rapport opgenomen.

Voor het omgaan met geconstateerde fouten met betrekking tot de rechtmatigheid geldt voor het accountantsonderzoek van de bekostigingsgegevens dat fouten die invloed kunnen hebben op de hoogte van de rijksbijdrage OCW moeten worden gecorrigeerd door de school/instelling. Als deze fouten niet door de school/instelling (kunnen) worden gecorrigeerd dan informeert de instellingsaccountant het bevoegd gezag/bestuur en het interne toezichthoudende orgaan hierover conform de geldende beroepsvoorschriften en handelt als volgt:

  • bij materiële fouten (≥ 2% van de rijksbijdrage): materiële fouten hebben invloed op de strekking van het assurance-rapport en worden uit dien hoofde in het assurance-rapport toegelicht;

  • bij niet-materiële fouten (< 2% van de rijksbijdrage): niet-materiële fouten worden opgenomen in een rapport van bevindingen zoals uiteengezet in Accountantsproducten / rapportering. Omdat OCW het uitgangspunt hanteert dat fouten door de school/instelling worden gecorrigeerd is dit rapport een uitzonderingsrapportage. Voor de sectoren PO en MBO wordt het rapport van bevindingen verzonden aan de DUO vestiging Zoetermeer. DUO zal indien nodig op basis van het rapport overgaan tot bijstelling van de rijksbijdrage van de school/instelling.

Het is de verantwoordelijkheid van de school/instelling in de sector PO en de sector MBO om de bekostigingsgegevens voorzien van een goedkeurend assurance-rapport bij DUO vestiging Zoetermeer in te dienen. DUO vestiging Zoetermeer accepteert alleen goedkeurende assurance-rapporten. DUO vestiging Zoetermeer kan en zal geen interpretatie doen van de gestuurde gegevens. Niet-goedkeurende assurance-rapporten en/of die niet voldoen aan de eisen van dit accountantsprotocol, worden door DUO vestiging Zoetermeer teruggestuurd naar de school/instelling. De school/instelling is ervoor verantwoordelijk dat er alsnog binnen de gestelde termijn een assurance-rapport wordt ingestuurd dat voldoet aan de eisen van dit accountantsprotocol.

Als de instellingsaccountant een ander dan een goedkeurend assurance-rapport afgeeft of een eventueel separaat rapport van bevindingen moet hij dat duidelijk aangeven op de aanbiedingsbrief bij het assurance-rapport en het aanbiedingsformulier dat bij de indiening van de bekostigingsgegevens bij DUO moet worden gebruikt. Daarbij worden alle fouten, onjuistheden en onzekerheden opgenomen die van invloed (kunnen) zijn op de totale omvang van de door OCW verstrekte en/of te verstrekken bijdragen.

Tot slot wordt opgemerkt dat bij het ontbreken van een tijdig ingediend goedkeurend assurance-rapport voor de betreffende scholen/instellingen de minister een sanctie kan opleggen.

3.2 Onderzoeksprocedure bekostigingsgegevens sector PO

3.2.1 Algemeen

1 december 2015

Het accountantsprotocol PO is een leidraad/regeling als bedoeld in artikel 131, lid 4 van de Wet op het Primair Onderwijs BES (WPO BES).

Het accountantsprotocol bevat de vertaalslag van de bekostigingsvoorwaarden uit de wet- en regelgeving naar de minimale onderzoekswerkzaamheden die ten grondslag liggen aan het afgeven van het assurance-rapport (voorheen accountantsverklaring), zoals genoemd in artikel 132, lid 1 van de WPO BES. Voor de tekst van het assurance-rapport is een format opgenomen dat door de instellingsaccountant moet worden gebruikt. Hiermee wordt tevens het sluitstuk van het toezicht verankerd. Het onderzoek betreft de gegevens die nodig zijn voor de berekening van de rijksbijdrage conform de WPO BES; deze gegevens kunnen ook voor andere beleidsdoeleinden worden gebruikt.

Het onderdeel onderzoek bekostigingsgegevens PO is van toepassing op (artikel 1 van de WPO BES) basisscholen.

De voor het onderzoek van de bekostigingsgegevens relevante wet- en regelgeving bestaat uit:

  • de WPO BES;

  • het besluit bekostiging WPO BES;

  • de brieven die jaarlijks in februari door DUO aan de instellingen worden verzonden over de controle op de bekostigingsgegevens over het afgelopen jaar.

Deze wet- en regelgeving is terug te vinden op www.overheid.nl

De procedure ten aanzien van de bekostigingsgegevens en de uitwisseling van informatie met DUO is beschreven in de folder ‘Leerlingtelling 1 oktober 2015 voor de bekostiging’, deze is te vinden in de administratie van de school. De instelling overlegt aan de instellingsaccountant het gewaarmerkte overzicht geregistreerde tellingen (OGT). De accountant kan op een kopie daarvan zijn correcties aangeven.

In februari 2016 ontvangt het bevoegd gezag van een school een brief van DUO over de informatie uitwisseling met DUO. Het is wenselijk dat de instellingsaccountant op de hoogte is van de inhoud van deze brief.

3.2.2 Onderzoek bekostigingsgegevens
3.2.2.1 Object van onderzoek

1 januari 2012

De bekostigingsgegevens bepalen in belangrijke mate de hoogte van de rijksbijdrage. Het is daarom van groot belang dat de instellingsaccountant primair de juistheid van de definitieve bekostigingsgegevens vaststelt. De instellingsaccountant geeft daarover een assurance-rapport af.

De instellingsaccountant richt het onderzoek zodanig in dat onjuistheden groter dan 2% (per soort gegevens) worden ontdekt. Uiteraard moeten alle geconstateerde fouten, ongeacht het materiële belang, worden gecorrigeerd.

Het voor de bekostiging relevante soort gegeven van de scholen betreft het aantal ingeschreven leerlingen per 1 oktober 2015.

Voor zijn onderzoek maakt de instellingsaccountant gebruik van de volgende informatie:

Bij de scholen

  • (leerlingen)administratie van de te onderzoeken instelling;

  • het overzicht geregistreerde tellingen per 1 oktober 2015 afkomstig van DUO vestiging Zoetermeer.

3.2.2.2 Omvang werkzaamheden van de instellingsaccountant

1 januari 2012

De instellingsaccountant voert een risicoanalyse uit en legt zijn bevindingen en conclusie vast in zijn dossier.

De instellingsaccountant betrekt in deze risicoanalyse onder andere Standaard 240. In de hierna beschreven onderzoeksaanpak wordt uitgegaan van een voor een school normaal laag inherent risico. Als er sprake is van verhoogd inherent risico past de instellingsaccountant de omvang van de werkzaamheden aan. Daarnaast heeft de risicoanalyse als doel om tot een uitspraak te komen of de instellingsaccountant bij zijn verdere werkzaamheden kan steunen op de aanwezige interne beheersingsmaatregelen (IB).

De werkzaamheden verricht door een administratiekantoor of een interne controle-afdeling van de school kunnen niet de door de instellingsaccountant te verrichten werkzaamheden vervangen. De werkzaamheden van het administratiekantoor of de interne controle- afdeling maken onderdeel uit van de interne beheersingsstructuur van het onderzoeksobject.

Om tot een uitspraak over de kwaliteit van de IB te komen dient de instellingsaccountant werkzaamheden te verrichten. Deze werkzaamheden bestaan uit:

  • minimaal 20 proceduretesten; of

  • werkzaamheden, op grond waarvan de instellingsaccountant een uitspraak kan doen over de kwaliteit van de interne beheersing van het administratiekantoor of een interne controle-afdeling.

Indien de instellingsaccountant naar aanleiding van de risicoanalyse en de uitgevoerde werkzaamheden met betrekking tot de werking van de IB tot de conclusie komt dat hij kan steunen op de goede werking van de IB, dient in het onderzoeksdossier vast te liggen op grond waarvan de instellingsaccountant tot deze conclusie komt.

Steunen op IB

Indien de instellingsaccountant op grond van zijn verrichte werkzaamheden tot de conclusie komt dat hij kan steunen op de aanwezige IB, kan de instellingsaccountant zijn gegevensgerichte werkzaamheden (per soort gegevens) beperken tot:

Aantal leerlingen

Omvang gegevensgerichte werkzaamheden

< 101

5 deelwaarnemingen

> 100 en < 501

10 deelwaarnemingen

> 500 en < 1.001

15 deelwaarnemingen

> 1.000

20 deelwaarnemingen

Tot de gegevensgerichte werkzaamheden worden NIET de bij de toetsing van de werking van de IB uitgevoerde werkzaamheden gerekend.

Als bij de beperkte gegevensgerichte werkzaamheden fouten door de instellingsaccountant worden geconstateerd, wordt het onderzoek uitgebreid naar een onderzoek met een omvang op grond waarvan een uitspraak over de gehele massa kan worden gedaan (statistisch bepaalde steekproef omvang).

Niet steunen op IB

Indien de uitkomst van de risicoanalyse aangeeft dat de instellingsaccountant NIET kan steunen op de aanwezige IB of bij een gegevensgerichte onderzoeksaanpak, wordt gebruik gemaakt van een statistisch bepaalde steekproef omvang.

In geval van een statistische steekproef dient minimaal in het onderzoeksdossier van de instellingsaccountant aanwezig te zijn:

  • bepaling van de massa;

  • bepaling van de steekproefomvang, waaronder een inschatting van de verwachte fout en een onderbouwing van deze inschatting;

  • wijze van selectie van de posten;

  • een foutenevaluatie.

3.2.2.3 Minimale werkzaamheden

1 januari 2012

Algemene werkzaamheden scholen

De instellingsaccountant stelt vast dat:

Item

Te verrichten werkzaamheden

Aansluiting overzicht geregistreerde telgegevens op leerlingenadministratie.

– het aantal leerlingen per 1 oktober 2015 volgens het overzicht geregistreerde telgegevens aansluit op de gegevens zoals opgenomen in de te onderzoeken leerlingenadministratie.

Voldoen leerlingenadministratie. Artikel 7 t/m 10 van het Bekostigingsbesluit WPO BES.

– de leerlingenadministratie voldoet aan de minimaal daaraan te stellen eisen en aan de bewaartermijn (de gegevens die in de leerlingenadministratie zijn opgenomen, blijven daarvan in ieder geval deel uitmaken gedurende 5 jaar nadat de desbetreffende leerling van de school is uitgeschreven).

Vaststellen ongeoorloofd verzuim. Artikel 11, lid 1 en lid 2 van het Bekostigingsbesluit WPO BES.

– alle leerlingen die vanaf het begin van het schooljaar (de eerste werkelijke schooldag) tot de teldatum meer dan de helft van het aantal schooldagen zonder geldige reden hebben verzuimd niet mee tellen voor de bekostiging.

Leerlingen per 1-10-2015

Van de ingeschreven leerlingen per 1 oktober 2015, stelt de instellingsaccountant vast dat:

Item

Te verrichten werkzaamheden

Daadwerkelijk ingeschreven. Artikel 7, lid 1 van het Bekostigingsbesluit WPO BES.

– leerlingen alleen meetellen als ze daadwerkelijk ingeschreven zijn op de school (brinnummer).

Datum geboorte artikel 43 lid 1 en lid 4 van de WPO.

– de leerling niet te jong of te oud is voor het basisonderwijs

Datum in- en uitschrijving artikel 8 en 9 van het Bekostigingsbesluit WPO BES.

– de in- en uitschrijfdatum juist in de leerlingenadministratie is opgenomen.

3.2.3 Assurance-rapport
  • Algemeen

  • Assurance-rapport PO

Algemeen

1 januari 2012

De assurance-rapporten voor PO worden opgesteld op bestuursniveau (niveau bevoegd gezag). De aan het oordeel ten grondslag liggende bevindingen moeten echter herleidbaar zijn tot op schoolniveau.

Als de instellingsaccountant op grond van zijn bevindingen een ander dan een goedkeurend assurance-rapport afgeeft, moet hij een afwijkende tekst hanteren. Zie hiervoor Standaard 3000 vanaf paragraaf 51 van de ‘Nadere voorschriften Controle- en overige standaarden (NV COS)’ van de NBA.

Goedkeurend assurance-rapport PO

1 januari 2014

Voorgeschreven tekst voor het goedkeurende assurance-rapport over de juistheid van de bekostigingsgegevens voor scholen voor Primair Onderwijs (1c)

Aan: Opdrachtgever

Assurance-rapport bij de bekostigingsgegevens ten behoeve van de rijksbijdrage 2016, afgegeven ten behoeve van Dienst Uitvoering Onderwijs en de Minister van onderwijs, cultuur en wetenschap.

Opdracht en verantwoordelijkheden

Wij hebben onderzocht of het(de) bijgevoegde, door ons gewaarmerkte overzicht(en) geregistreerde telgegevens van ... (naam po school) ... te ... (zetel) de bekostigingsgegevens ten behoeve van de berekening van de rijksbijdrage 2016, als bedoeld in artikel 66, lid 1 van de wet op het primair onderwijs BES juist weergeeft (weergeven). Het(De) overzicht(en) is (zijn) opgesteld onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag van de scho(o)l(en). Het is onze verantwoordelijkheid een assurance-rapport inzake de juistheid van het(de) overzicht(en) te verstrekken.

Werkzaamheden

Wij hebben ons onderzoek verricht in overeenstemming met het recht dat geldt in de openbare lichamen Bonaire, Saba en Sint Eustatius, waaronder het onderwijsaccountantsprotocol BES 2015 en Standaard 3000 Assurance-opdrachten anders dan opdrachten tot controle of beoordeling van historische financiële informatie. Dienovereenkomstig dienen wij ons onderzoek zodanig te plannen en uit te voeren, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de opgave geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een assurance-opdracht omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van assurance-informatie over het(de) overzichten geregistreerde telgegevens.

Wij zijn van mening dat de door ons verkregen assurance-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel.

Oordeel

Naar ons oordeel zijn de gegevens op het (de) overzicht(en) geregistreerde tellingen ten behoeve van de berekening van de rijksbijdrage 2016 in alle van materieel belang zijnde aspecten juist weergeven in overeenstemming met het onderwijsaccountantsprotocol BES 2015.

Overige aspecten – beperking in gebruik en verspreidingskring

Ons assurance-rapport is uitsluitend bestemd voor de school, DUO en het Ministerie van OCW en dient niet te worden verspreid aan of te worden gebruikt door anderen.

Plaats, datum

Naam accountantsorganisatie

Naam externe accountant en ondertekening met die naam

Paraaf voor waarmerkingsdoeleinden:

3.3 Onderzoeksprocedure bekostigingsgegevens sector VO

3.3.1 Algemeen

1 januari 2012

Omdat de betreffende wet- en regelgeving nog niet in werking is getreden, wordt er geen bekostigingsonderzoek gevraagd in de sector VO.

3.4 Onderzoeksprocedure bekostigingsgegevens sector MBO

3.4.1 Algemeen

1 januari 2014

Het accountantsprotocol MBO wordt conform artikel 2.3.10 van de Wet educatie en beroepsonderwijs BES (WEB BES) en krachtens het Uitvoeringsbesluit WEB BES (artikel 5, lid 1) vastgesteld bij ministeriële regeling. Het accountantsprotocol bevat de vertaalslag van de bekostigingsvoorwaarden uit de wet- en regelgeving naar de minimale onderzoekswerkzaamheden die ten grondslag liggen aan het afgeven van het assurance-rapport (voorheen verklaring omtrent de getrouwheid), zoals genoemd in artikel 2.2.5, lid 5 van de WEB BES. Voor de tekst van het assurance-rapport is een format opgenomen dat door de deskundige moet worden gebruikt. Hiermee wordt tevens het sluitstuk van het toezicht verankerd. Het onderzoek betreft de gegevens die nodig zijn voor de berekening van de rijksbijdrage conform het Uitvoeringsbesluit WEB; deze gegevens kunnen ook voor andere beleidsdoeleinden worden gebruikt.

Het onderdeel onderzoek bekostigingsgegevens mbo is van toepassing op (artikel 1.1.1 van de WEB BES) instellingen die beroepsonderwijs verzorgen.

De voor het onderzoek van de bekostigingsgegevens relevante wet- en regelgeving bestaat uit:

  • de WEB BES;

  • het Uitvoeringsbesluit WEB BES;

  • de Regeling vaststelling kwalificaties en opleidingsdomeinen BES;

  • het Besluit samenwerking VO BVE BES.

Deze wet- en regelgeving is terug te vinden op www.overheid.nl

De procedure ten aanzien van de bekostigingsgegevens en de uitwisseling van informatie met DUO is beschreven in de folder ‘Leerlingtelling 1 oktober 2015 voor de bekostiging’, deze is te vinden in de administratie van de school. De instelling overlegt aan de instellingsaccountant het gewaarmerkte overzicht geregistreerde tellingen (OGT). De accountant kan op een kopie daarvan zijn correcties aangeven.

In februari 2016 ontvangt het bevoegd gezag van een instelling een brief van DUO over de informatie uitwisseling met DUO. Het is noodzakelijk dat de instellingsaccountant op de hoogte is van de inhoud van deze brief.

3.4.2 Onderzoek bekostigingsgegevens
3.4.2.1 Object van onderzoek

1 januari 2012

De bekostigingsgegevens bepalen in belangrijke mate de hoogte van de rijksbijdrage. Het is daarom van groot belang dat de instellingsaccountant primair de juistheid van de definitieve bekostigingsgegevens vaststelt. De instellingsaccountant geeft daarover een assurance-rapport af.

De instellingsaccountant richt het onderzoek zodanig in dat onjuistheden groter dan 2% (per soort gegevens) worden ontdekt. Uiteraard moeten alle geconstateerde fouten, ongeacht het materiële belang, worden gecorrigeerd.

Het voor de bekostiging relevante soort gegeven van de onderwijsinstellingen betreft:

  • aantal deelnemers per 1 oktober 2015.

Voor zijn onderzoek maakt de instellingsaccountant gebruik van de volgende informatie:

Bij de onderwijsinstellingen

  • (deelnemers)administratie van de te onderzoeken instelling;

  • het overzicht geregistreerde tellingen per 1 oktober 2015 afkomstig van DUO vestiging Zoetermeer.

3.4.2.2 Omvang werkzaamheden van de instellingsaccountant

1 januari 2012

De instellingsaccountant voert een risicoanalyse uit en legt zijn bevindingen en conclusie vast in zijn dossier.

De instellingsaccountant betrekt in deze risicoanalyse onder andere Standaard 240. In de hierna beschreven onderzoeksaanpak wordt uitgegaan van een voor een onderwijsinstelling normaal laag inherent risico. Als er sprake is van verhoogd inherent risico past de deskundige de omvang van de werkzaamheden aan. Daarnaast heeft de risicoanalyse als doel om tot een uitspraak te komen of de instellingsaccountant bij zijn verdere werkzaamheden kan steunen op de aanwezige interne beheersingsmaatregelen (IB).

De werkzaamheden verricht door een interne controle afdeling van de instelling kunnen niet de door de instellingsaccountant te verrichten werkzaamheden vervangen. De werkzaamheden van de interne controle afdeling maken onderdeel uit van de interne beheersingsstructuur van het onderzoeksobject.

Om tot een uitspraak over de kwaliteit van de IB te komen dient de instellingsaccountant werkzaamheden te verrichten. Deze werkzaamheden bestaan uit:

  • minimaal 20 proceduretesten; of

  • werkzaamheden, op grond waarvan de instellingsaccountant een uitspraak kan doen over de kwaliteit van de werkzaamheden van een interne controle afdeling.

Indien de instellingsaccountant naar aanleiding van de risicoanalyse en de uitgevoerde werkzaamheden met betrekking tot de werking van de IB tot de conclusie komt dat hij kan steunen op de goede werking van de IB, dient in het onderzoeksdossier vast te liggen op grond waarvan de instellingsaccountant tot deze conclusie komt.

Steunen op IB

Indien de instellingsaccountant op grond van zijn verrichte werkzaamheden tot de conclusie komt dat hij kan steunen op de aanwezige IB, kan de instellingsaccountant zijn gegevensgerichte werkzaamheden (per soort gegeven) beperken tot:

Aantal deelnemers

Omvang gegevensgerichte werkzaamheden

< 101

5 deelwaarnemingen

>100 en < 501

10 deelwaarnemingen

> 500 en < 1.001

15 deelwaarnemingen

> 1.000

20 deelwaarnemingen

Tot de gegevensgerichte werkzaamheden worden NIET de bij de toetsing van de werking van de IB uitgevoerde werkzaamheden gerekend.

Als bij de beperkte gegevensgerichte werkzaamheden fouten door de instellingsaccountant worden geconstateerd, wordt het onderzoek uitgebreid naar een onderzoek met een omvang op grond waarvan een uitspraak over de gehele massa kan worden gedaan (statistisch bepaalde steekproef omvang).

Niet steunen op IB

Indien de uitkomst van de risicoanalyse aangeeft dat de instellingsaccountant NIET kan steunen op de aanwezige IB of bij een gegevensgerichte onderzoeksaanpak, wordt gebruik gemaakt van een statistisch bepaalde steekproef omvang.

In geval van een statistische steekproef dient minimaal in het onderzoeksdossier van de instellingsaccountant aanwezig te zijn:

  • bepaling van de massa;

  • bepaling van de steekproefomvang, waaronder een inschatting van de verwachte fout en een onderbouwing van deze inschatting;

  • wijze van selectie van de posten;

  • een foutenevaluatie.

3.4.2.3 Minimale werkzaamheden

1 december 2015

Algemene werkzaamheden onderwijsinstellingen

De instellingsaccountant stelt vast dat:

Item

Te verrichten werkzaamheden

Aansluiting formulier gevraagde gegevens op deelnemersadministratie

– het aantal deelnemers per 1 oktober 2015 volgens het formulier aansluit op de gegevens volgens de te onderzoeken deelnemersadministratie.

Maximaal 1 keer als inschrijving meetellen (WEB BES artikel 2.2.2.lid 4)

– elke ingeschreven deelnemer BBL of BOL maximaal 1 keer wordt meegeteld.

Naleving van Koppelingswet (WEB BES artikel 8.1.1 lid 2 onder c)

– de instelling een procedure heeft beschreven en hanteert voor de inschrijving van de deelnemers die vallen onder de Koppelingswet (bij de inschrijving 18 jaar of ouder en niet over een Nederlandse Nationaliteit beschikken).

Systeem presentieregistratie voor o.a. de melding van langdurige afwezigheid in het kader van (WEB BES: artikel 8.1.7)

– de instelling een sluitend en controleerbaar systeem heeft voor de registratie van de presentie van elke BOL- en BBL- deelnemer;

– de instelling voor deelnemers die vallen onder de Wet studiefinanciering BES, een procedure ten behoeve van de naleving van artikel 8.1.7 heeft beschreven en hanteert.

Deelnemers per 1-10-2015

Van de ingeschreven deelnemers per 1 oktober 2015, stelt de instellingsaccountant vast dat:

Item

Te verrichten werkzaamheden

Onderwijsovereenkomst (WEB BES:artikel 8.1.5)

– voor elke geselecteerde deelnemer een onderwijsovereenkomst aanwezig is;

– de onderwijsovereenkomst voldoet aan alle eisen van artikel 8.1.5 van de WEB BES.

Voor het onderzoek van de instellingsaccountant zijn de volgende gegevens van belang:

– de NAW- gegevens van de deelnemer;

– de naam van het opleidingsdomein BES of kwalificatiedossier (bij een inschrijving van een opleidingsdomein of kwalificatiedossier);

– de crebocode (van het opleidingsdomein, kwalificatiedossier of kwalificatie, waarvoor de deelnemer staat ingeschreven);

– het niveau (bij een inschrijving voor een opleidingsdomein BES of kwalificatiedossier);

– de leerweg;

– bij BOL opleidingen de intensiteit (deeltijd/voltijd);

– de startdatum van de opleiding;

– de geplande datum uitschrijving, of werkelijke datum uitschrijving;

– de ondertekening door of namens het bevoegd gezag en de deelnemer

Naleving van Koppelingswet (WEB BES: artikel 8.1.1, lid 2, onder c)

– voor deze categorie deelnemers (in de selectie) bij de inschrijving de Koppelingswet is nageleefd.

Naleving toelatingseis (WEB BES: artikel 8.1.1,lid 6)

– voor de geselecteerde BBL deelnemer de leerplicht, bedoeld in paragraaf 2 van de Leerplichtwet BES is geëindigd.

Presentie van deelnemers (UWEB BES: artikel 3)

– de geselecteerde deelnemer op 1 oktober 2015 daadwerkelijk de opleiding volgt waarvoor hij is ingeschreven.

Melding van langdurige afwezigheid in het kader van (WEB BES: artikel 8.1.7)

– voor de geselecteerde deelnemers, indien noodzakelijk, meldingen zijn verricht aan DUO vestiging Groningen.

BPV (WEB BES: artikel 7.2.8 en 7.2.7)

– voor elke geselecteerde deelnemer een praktijkovereenkomst voor de opleiding waarvoor de deelnemer in dat schooljaar is bekostigd is afgesloten, die is ondertekend door de deelnemer, het bevoegd gezag en in geval van BBL ook door de Raad.

Onderwijstijd (min. 300 en 850 urennorm onderwijstijd) (WEB BES: artikel 2.2.2, lid 5 en artikel 7.2.6, lid 3 tot en met lid 5, artikel 7.2.2. lid 4)

– voor elke geselecteerde deelnemer voldoende onderwijstijd is geprogrammeerd.

– Deelnemers voltijd BOL; minimaal 850 uur in IIVO;

– Voor deeltijd BOL en BBL; minimaal 300 uur in IIVO;

– Bij de programmering heeft de instelling rekening gehouden met de voorzienbare uitval van de lessen wegens feestdagen, cursussen, vergadertijden en inschatbare ziekte van docenten.

Aanvullende werkzaamheden onderwijsovereenkomsten en BPV-overeenkomsten

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft eerder geoordeeld dat indien uit gegevens blijkt dat sprake is van overeenstemming gericht op het volgen van onderwijs of beroepspraktijkvorming (BPV) en daadwerkelijk het onderwijs of de BPV is genoten, bij het niet aanwezig zijn van een schriftelijke overeenkomst of het ontbreken van een handtekening daarop sprake is van het niet-naleven van de vormvoorschriften. Bij het niet-naleven van vormvoorschriften wordt de terugvordering van het volledige bedrag aan teveel betaalde bekostiging niet redelijk geacht. In dat kader is het niet passend om aan de instellingsaccountant te vragen een bekostigde inschrijving bij het niet tijdig aanwezig zijn van een ondertekende onderwijsovereenkomst en/of een BPV-overeenkomst per definitie als niet rechtmatig voor de bekostiging aan te laten merken. Daarom wordt in deze paragraaf aangegeven hoe de instellingsaccountant in een dergelijk geval moet handelen. In deze gevallen wordt gebruik gemaakt van een kwalitatieve tolerantie. Hiermee wordt bedoeld dat de instellingsaccountant bij het constateren van gebreken de procedures m.b.t. de tijdige en juiste totstandkoming van de onderwijsovereenkomsten en BPV-overeenkomsten bij de instelling beoordeelt en indien de procedure niet op orde is hierover in de vorm van een uitzonderingsrapportage aan DUO rapporteert. Voor indiening van deze uitzonderingsrapportage bij DUO en het aanbiedingsformulier wordt verwezen naar paragraaf 3.1.

Daarnaast treedt de instellingsaccountant in overleg met het bevoegd gezag van de onderwijsinstelling over de benodigde aanpassingen in de procedures met het doel de onvolkomenheden daarin op te heffen.

De uitzonderingsrapportage is van belang, omdat een instelling alle wettelijke voorschriften moet naleven (artikel 1.1.2 van de WEB BES). Indien uit uitzonderingsrapportages herhaaldelijk blijkt dat een instelling niet aan de wettelijke eisen voldoet dan kan opschorting van de rijksbijdrage plaatsvinden tot het moment waarop alsnog aan de wettelijke eisen wordt voldaan of kan de rijksbijdrage geheel of gedeeltelijk worden ingehouden.

Indien een tijdig ondertekende onderwijsovereenkomst of BPV-overeenkomst ontbreekt, dan hoeft de bekostigde inschrijving niet per definitie fout gerekend te worden. Hieronder wordt per gebrek aangegeven wat van de instellingsaccountant in zo’n geval wordt gevraagd.

Niet tijdig ondertekende onderwijsovereenkomst

Indien de accountant niet met zekerheid kan vaststellen dat de onderwijsovereenkomst van een op 1 oktober voor bekostiging in aanmerking gebrachte deelnemer op de betreffende datum is gesloten en ondertekend, dan hoeft de bekostigde deelnemer niet als fout aangemerkt te worden als de instellingsaccountant heeft vastgesteld dat de betreffende deelnemer wel aan de overige bekostigingsvereisten voldoet. Er moet met name zekerheid zijn dat de betreffende deelnemer op de teldatum daadwerkelijk onderwijs volgde aan de instelling.

Niet tijdig ondertekende BPV-overeenkomst

Indien voor een bekostigde BBL-deelnemer geen tijdig ondertekende BPV-overeenkomst aanwezig is, dan hoeft de bekostigde deelnemer niet als fout aangemerkt te worden als de instellingsaccountant op andere wijze heeft vastgesteld dat de betreffende deelnemer wel daadwerkelijk deelneemt aan de BPV en aan de overige bekostigingsvereisten voldoet.

Afronding van het onderzoek

De instellingsaccountant stelt vast dat het door het bevoegd gezag ondertekende formulier overeenkomt met het formulier waarbij hij zijn assurance-rapport verstrekt en waarmerkt deze.

3.4.3 Assurance-rapporten
  • Algemeen

  • Goedkeurend assurance-rapport MBO

Algemeen

1 januari 2012

Als de instellingsaccountant op grond van zijn bevindingen een ander dan een goedkeurend assurance-rapport afgeeft, moet hij een afwijkende tekst hanteren. Zie hiervoor Standaard 3000 vanaf paragraaf 51 van de ‘Nadere voorschriften Controle- en overige standaarden (NV COS)’ van de NBA.

Goedkeurend assurance-rapport MBO

1 december 2014

Voorgeschreven tekst voor het goedkeurende assurance-rapport over de juistheid van de bekostigingsgegevens van instellingen die BOL en/of BBL verzorgen op grond van de WEB BES (3b).

Aan: Opdrachtgever

Assurance-rapport bij de bekostigingsgegevens ten behoeve van de rijksbijdrage 2016 afgegeven ten behoeve van Dienst Uitvoering Onderwijs en de Minister van onderwijs, cultuur en wetenschap.

Opdracht en verantwoordelijkheden

Wij hebben onderzocht of de bijgevoegde, door ons gewaarmerkte opgave(n) van ... (naam mbo-onderwijsinstelling) ... te ... (zetel) de bekostigingsgegevens ten behoeve van de berekening van de rijksbijdrage 2016, als bedoeld in artikel 2.2.1, lid 1 van de wet educatie en beroepsonderwijs BES, juist weergeeft (weergeven). Deze bekostigingsgegevens betreffende de deelnemersgegevens op de peildatum 1 oktober 2015. De opgave(n) is (zijn) opgesteld onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag van de instelling. Het is onze verantwoordelijkheid een assurance-rapport inzake de juistheid van de opgave(n) te verstrekken.

Werkzaamheden

Wij hebben ons onderzoek verricht in overeenstemming met het recht dat geldt in de openbare lichamen Bonaire, Saba en Sint Eustatius, waaronder het onderwijsaccountantsprotocol BES 2015 en Standaard 3000 Assurance-opdrachten anders dan opdrachten tot controle of beoordeling van historische financiële informatie. Dienovereenkomstig dienen wij ons onderzoek zodanig te plannen en uit te voeren, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de opgave(n) geen afwijkingen van materieel belang bevat(ten). Een assurance-opdracht omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van assurance-informatie over de bekostigingsgegevens in de opgave(n).

Wij zijn van mening dat de door ons verkregen assurance-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel.

Oordeel

Naar ons oordeel geeft de opgave(n) van de bekostigingsgegevens ten behoeve van de berekening van de rijksbijdrage 2016 de bekostigingsgegevens in alle van materieel belang zijnde aspecten juist weer in overeenstemming met het onderwijsaccountantsprotocol BES 2015.

Overige aspecten – beperking in gebruik en verspreidingskring

Ons assurance-rapport is uitsluitend bestemd voor de instelling, DUO en het Ministerie van OCW en dient niet te worden verspreid aan of te worden gebruikt door anderen.

Plaats, datum

Naam accountantsorganisatie

Naam externe accountant en ondertekening met die naam

Paraaf voor waarmerkingsdoeleinden:

4 Onderwijslinks

1 december 2015

   

• AOC-raad:

www.aocraad.nl

DUO:

www.duo.nl

• Groen Kennisnet:

www.groenkennisnet.nl

Immigratie- en Naturalisatiedienst CN:

https://www.rijksdienstcn.com/immigratie-en- naturalisatiedienst-cn

Inspectie van het Onderwijs:

www.onderwijsinspectie.nl

Kennisnet:

www.kennisnet.nl

MBO-Raad:

www.mboraad.nl

• Ministerie van Economische Zaken:

www.rijksoverheid.nl

• Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap:

www.rijksoverheid.nl

• NBA

www.nba.nl

• Overheid (inclusief wet- en regelgeving)

www.overheid.nl

• PO-raad

www.poraad.nl

Raad voor de Jaarverslaggeving:

www.rjnet.nl

• VO-raad

www.vo-raad.nl

Bijlage 1: Kader financiële rechtmatigheid onderwijswet- en regelgeving BES 2015

Van toepassing

       

voor sector

 

Identificatie wet- en regelgeving

 

PO

VO

MBO

HO

Naam wet

art

Inhoud

Toelichting

       

Wet op het primair onderwijs (WPO BES)

1

       

5

Kosten van voeding en vervoer van leerlingen

In dit artikel wordt aangegeven dat door middel van een eilandsverordening regels worden gegeven tbv het verstrekken van voedsel, kleding en mogelijk maken van vervoer. Deze kosten komen voor rekening van de eilandsraad. De bekostiging door OCW mag hier dus niet aan besteed worden.

1

       

31 lid 1

Directie, leraren en onderwijsondersteunend personeel

Elke school heeft 1 of 2 directeuren, kosten van meer directeuren worden dus niet bekostigd.

1

       

37 lid 1 en 2

Rechtspositieregeling personeel van een bijzondere school

De Wet materieel ambtenarenrecht BES en de daarop berustende regelingen zijn voor het personeel van een school voor bijzonder onderwijs van overeenkomstig toepassing, voor de salarissen en toelagen van het personeel wordt een regeling vastgesteld bij eilandsbesluit.

1

       

44 lid 1 en2

Toelating en verwijdering leerlingen

Ten aanzien van het volgende: De toelating mag niet afhankelijk worden gesteld van een geldelijke bijdrage van de ouders. Overeenkomsten waarbij ouders worden verplicht tot het betalen van een geldelijke bijdrage zijn nietig, behoudens voor zover zij na toelating van de leerling tot de school schriftelijk zijn aangegaan en in het desbetreffende schriftelijke stuk aan de ouders kenbaar is gemaakt dat het een vrijwillige bijdrage betreft waarvoor de overeenkomst niet behoeft te worden aangegaan, doch waarvoor geldt dat na ondertekening wel een verplichting tot betaling van de overeengekomen bijdrage bestaat. Daarnaast zijn in dit lid nog 2 situaties opgenomen waarbij de overeenkomst nietig is. Indien de inkomsten van de instelling op grond van een nietige overeenkomst zijn ontvangen dan zijn deze inkomsten niet rechtmatig.

1

       

50 lid 2 en 3

Tussenschoolse opvang

De kosten voor tussenschoolse en buitenschoolse opvang komen voor rekening van de ouders, voogden of verzorgers, dus niet voor rekening van de school. Het gaat hier om de exploitatiekosten. De school kan wel geld uitgeven aan deskundigheidsbevordering overblijfkrachten en organisatie TSO.

1

       

78 lid 1

Voorziening in huisvesting door het openbaar lichaam

Voorziening in huisvesting is taak van het openbaar lichaam, hieruit blijkt dat de bekostiging van OCW hier niet aan besteed mag worden. In artikel 79 is gedefinieerd wat wordt verstaan onder voorzieningen in de huisvesting. Dit artikel is gewijzigd per 1-1-2015 i.v.m. de overheveling van taak en budget voor aanpassing in onderwijshuisvesting van openbaar lichaam naar school.

1

       

106

Bekostiging voor belastingen ter zake van onroerende zaken

Het openbaar lichaam bekostigt aan BG van een niet door het openbaar lichaam in stand gehouden school dat is onderworpen aan een of meer der in artikel 43 van de Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba bedoeld belastingen ter zake van onroerende zaken het bedrag dat is uitgegeven voor de belastingen met betrekking tot de in het openbaar lichaam gelegen gebouwen en terreinen. Hier mag dus geen Rijksbijdrage aan worden besteed.

1

       

119

Besteding bekostiging

Beschrijft waar bepaalde bekostigingen voor aangewend mogen worden.

1

       

152

Gebruik ontvangen gelden overeenkomstig de bestemming

Het bevoegd gezag van een bijzondere school is verplicht de uit de overheidskassen ontvangen gelden overeenkomstig de bestemming te gebruiken. Rest van het artikel valt buiten dit kader.

1

       

167a

Voorziening huisvesting voor de jaren 2011 tot en met 2017

Op grond hiervan vindt specifieke financiering plaats door OM en het openbaar lichaam ten aanzien van de huisvesting. De uitgaven die hieronder vallen zijn dan rechtmatig.

               

1

     

Besluit bekostiging WPO BES

1

       

26

Berekening exploitatieoverschot bij opheffing of beëindiging van de bekostiging van de laatste school van een bevoegd gezag

Alleen van toepassing bij opheffing of beëindiging, dan dient verrekening van exploitatieoverschotten plaats te vinden.

               
 

1

   

Wet op het voortgezet onderwijs BES (WVO BES)

 

1

     

5

Kosten van leerlingenvervoer

In dit artikel wordt aangegeven dat vervoer van leerlingen die wegens hun lichamelijke, verstandelijke of zintuigelijke handicap niet zelfstandig van vervoer gebruik kunnen maken, een taak (en kosten) van het bestuurscollege is, hieruit blijkt dus dat de bekostiging van OCW hieraan niet besteed mag worden. Dit geldt ook voor leerlingenvervoer voor andere dan in het artikel genoemde leerlingen.

 

1

     

12 lid 1

Beschikbaarstelling lesmateriaal aan leerlingen

Het bevoegd gezag stelt elk leerjaar om niet aan een leerling lesmateriaal ter beschikking. Bijdragen hiervoor zijn dus niet rechtmatig.

 

1

     

64 lid 4

Toelating, verwijdering, voorwaardelijke bevordering en verblijfsduur

De toelating wordt niet afhankelijk gesteld van een andere dan een bij of krachtens de wet geregelde bijdrage. Indien inkomsten (anders dan bij de wet geregeld) van de instelling op grond van toelating zijn ontvangen dan zijn deze inkomsten niet rechtmatig.

 

1

     

90 lid 1 en 2

Rechtspositieregeling personeel

De Wet materieel ambtenarenrecht BES en de daarop berustende regelingen zijn voor het personeel van een school voor bijzonder onderwijs van overeenkomstig toepassing, voor de salarissen en toelagen van het personeel wordt een regeling vastgesteld bij eilandsbesluit.

 

1

     

156 lid 1

Bekostiging exploitatiekosten

Geeft aan waarvoor de bekostiging van de exploitatie wordt ontvangen.

 

1

     

158

Bekostiging voor belastingen ter zake van onroerende zaken

Het openbaar lichaam bekostigt aan BG van een andere dan een door het openbaar lichaam in stand gehouden school dat is onderworpen aan een of meer der in artikel 43 van de Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba bedoeld belastingen ter zake van onroerende zaken het bedrag dat is uitgegeven voor de belastingen met betrekking tot de in het openbaar lichaam gelegen gebouwen en terreinen. Hier mag dus geen Rijksbijdrage aan worden besteed.

 

1

     

172

Besteding bekostiging

Het artikel geeft aan waaraan de bekostiging besteed moet worden.

 

1

     

173 lid 1

Besteding overeenkomstig bestemming

De bedragen en bekostiging, bedoeld in art. 172, worden niet aangewend voor contractactiviteiten

 

1

     

208

Voorziening in huisvesting en inventaris

Bepalingen over huisvesting gelden ook voor Saba Comprehensive school, dus ook voor deze school de betreffende uitgaven niet uit de rijksbijdrage.

               

1

1

   

Experimentenwet onderwijs

 

1

1

     

4 lid 1 en 3

 

In lid 1 en 3 wordt aangegeven dat regelen en onderwijswetten van toepassing zijn.

               
   

1

 

Wet educatie en beroepsonderwijs BES (WEB BES)

   

1

   

1.2.1

Doelstellingen onderwijs

Alleen ten aanzien van het volgende aspect: educatie en beroepsonderwijs omvatten niet activiteiten op het niveau hoger onderwijs. Uitgaven voor hoger onderwijs zijn dus niet rechtmatig.

   

1

   

2.2.1 lid 2

Rijksbijdrage beroepsonderwijs

Geeft aan voor welke kosten de rijksbijdrage verstrekt wordt. In de toelichting is opgenomen dat het hier niet gaat om een limitatieve opsomming. Indien het bestuurscollege naast deze genoemde kosten soorten andere kostensoorten in aanmerking wil laten komen dan is dat mogelijk.

   

1

   

2.3.1 lid 2

Jaarrekening

Alleen ten aanzien van het volgende aspecten: 1. Uit de jaarrekening moet blijken dat sprake is van rechtmatige aanwending van de rijksbijdrage. 2. Van niet doelmatige aanwending van de rijksbijdrage is in ieder geval sprake voorzover bedragen daaruit worden aangewend voor het op enigerlei wijze compenseren van de examendeelnemers voor examengeld. Uitgaven hiervoor zijn dus niet rechtmatig.

   

1

   

4.1.4 lid 1 en 2

Rechtspositieregeling personeel van een bijzondere school

De Wet materieel ambtenarenrecht BES en de daarop berustende regelingen zijn voor het personeel van een school voor bijzonder onderwijs van overeenkomstig toepassing, voor de salarissen en toelagen van het personeel wordt een regeling vastgesteld bij eilandsbesluit.

   

1

   

8.1.1 lid 1

Inschrijving

Alleen ten aanzien van het volgende aspect: Voor de inschrijving als examendeelnemer is aan het bevoegd gezag een door het gezag te bepalen vergoeding verschuldigd.

   

1

   

8.1.6

Onderwijsbijdragen

De inschrijving wordt niet afhankelijk gesteld van geldelijke bijdrage. Uit de toelichting blijkt dat de instelling een vrijwillige bijdrage van een deelnemer kan vragen. Over deze bijdrage worden dan afspraken gemaakt in de onderwijsovereenkomst. Hieruit volgt dat niet vrijwillige bijdragen en bijdragen die niet uit de onderwijsovereenkomsten blijken niet rechtmatig zijn.

   

1

     

Algemene toelichting punt 10 Educatievoorzieningen

Deze wet voorziet niet in de bekostiging van educatie. Uitgaven van de bekostiging aan educatie is dus niet rechtmatig.

               

1

1

1

 

Wet overige OCW-subsidies

 

1

1

1

   

2 en 4

Nadere voorschriften subsidieverstrekking

In de subsidiebeschikking kunnen bepalingen zijn opgenomen, die van invloed zijn op de financiële rechtmatigheid. Indien dit het geval is, dan dient de accountant deze bepalingen mee te nemen in de controle werkzaamheden ten aanzien van de financiële rechtmatigheid. Dit geldt in het bijzonder wanneer er sprake is van een geoormerkte subsidie. Zie de betreffende specifieke CT en RT en paragraaf in het OAP BES 2015.

               

1

1

1

 

Subsidiebeschikking EOZ d.d. 12 december 2014 met kenmerk BEK/BPR-2014/40617M

1

1

1

   

1 lid 1

Subsidieverlening

De subsidie is bedoeld voor de uitvoering van de wettelijke taken bedoeld in artikel 28 eerste lid van de WPO BES, artikel 69 eerste lid van de WVO BES en artikel 3.4 eerste lid van de WEB BES.

1

1

1

   

4

Besteding subsidie

De subsidie wordt uitsluitend besteed aan de activiteiten waarvoor zij wordt verstrekt. De subsidie mag uiterlijk tot 31 december 2015 besteed worden.

               

1

1

1

 

Subsidiebeschikking EOZ d.d. 18 augustus 2014 met kenmerk BEK/BPR-2014/26398M

1

1

1

   

1 lid 1

Subsidieverlening

De subsidie is bedoeld voor de uitvoering van de wettelijke taken bedoeld in artikel 28 eerste lid van de WPO BES, artikel 69 eerste lid van de WVO BES en artikel 3.4 eerste lid van de WEB BES.

1

1

1

   

5

Besteding subsidie

De subsidie wordt uitsluitend besteed aan de activiteiten waarvoor zij wordt verstrekt. De subsidie mag uiterlijk tot 31 december 2016 besteed worden.

               
       

Subsidiebeschikking EOZ d.d. 18 augustus 2014 met kenmerk BEK/BPR-2014/26399M

               

1

1

1

   

1 lid 1

Subsidieverlening

De subsidie is bedoeld voor de uitvoering van de wettelijke taken bedoeld in artikel 28 eerste lid van de WPO BES, artikel 69 eerste lid van de WVO BES en artikel 3.4 eerste lid van de WEB BES.

1

1

1

   

5

Besteding subsidie

De subsidie wordt uitsluitend besteed aan de activiteiten waarvoor zij wordt verstrekt. De subsidie mag uiterlijk tot 31 december 2016 besteed worden.

               
       

Les- en cursusgeldwet

 

1

1

   

6 lid 1

Algemene bepaling en nadere regeling cursusgeld

Lid 1 Bij krachtens amvb wordt bepaald voor welke uit openbare kas bekostigde cursussen cursusgeld is verschuldigd.

TOELICHTING

Jaarlijks moeten de scholen voor het primair en voortgezet onderwijs en instellingen in de sector MBO in Caribisch Nederland, de jaarstukken indienen om de ontvangen bekostiging en subsidies te verantwoorden. Hiervoor wordt jaarlijks een accountantsprotocol opgesteld, waarin aanwijzingen zijn opgenomen voor de instellingsaccountants. De scholen/instellingen moeten de jaarstukken met de controleverklaring inzenden. Verder moeten de scholen voor primair onderwijs en instellingen in de sector MBO een assurance-rapport over de bekostigingsgegevens inzenden. Naast de controleverklaring en het assurance-rapport moeten de scholen/instellingen, voorzover deze is afgegeven, ook het rapport van bevindingen inzenden. Het accountantsprotocol wordt beschikbaar gesteld op de website van de Inspectie van het Onderwijs.

Over de inhoud van het accountantsprotocol heeft gedurende het kalenderjaar 2015 afstemming plaatsgevonden met de vertegenwoordigers van de betrokken partijen.

De eerste (voorlopige) versie van het accountantsprotocol verschijnt halverwege het betreffende jaar als voorlichtingspublicatie op de website van de Inspectie van het Onderwijs. Nadat alle aanpassingen als gevolg van maatregelen zijn verwerkt, wordt uiterlijk aan het begin van het volgende kalenderjaar de ministeriële regeling in de Staatscourant gepubliceerd met het definitieve accountantsprotocol als bijlage.

Deze regeling heeft betrekking op het kalenderjaar 2015 en werkt daarom terug tot en met 1 januari 2015, omdat in het accountantsprotocol ook rekening moet worden gehouden met de nieuwe voorschriften en wet- en regelgeving die gedurende het jaar worden gepubliceerd en die betrekking hebben op het kalenderjaar 2015.

OCW voorziet geen gevolgen voor de administratieve lasten voor het onderwijsveld.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

Naar boven