Besluit van de directeur-generaal van Rijkswaterstaat van 19 maart 2016, met kenmerk RWS-2016/11691, tot wijziging van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging Rijkswaterstaat 2013 in verband met bevoegdheden inzake geluidwerende maatregelen spoorwegen en organisatorische wijzigingen

De directeur-generaal Rijkswaterstaat,

Gelet op artikel 23, tweede en derde lid, van het Organisatie- en mandaatbesluit Infrastructuur en Milieu 2012, respectievelijk artikel 3 van het Instellingsbesluit directoraat-generaal Rijkswaterstaat 2013 en artikel 3 van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging directeur-generaal Rijkswaterstaat voor geluidwerende maatregelen spoorwegen;

Besluit:

ARTIKEL I

Het Besluit mandaat, volmacht en machtiging Rijkswaterstaat 2013 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de tabel van het eerste lid wordt de rij ‘Districtshoofd in geval van een calamiteit: 150.000’ vervangen door:

Afdelingshoofd of districtshoofd in geval van Voorzitter van het Regionaal CrisisTeam of Liaison Regionaal Operationeel Team bij Crisismanagement:

150.000.

2. In de tabel van het tweede lid wordt de rij ‘Project- of programmadirecteur, project- of programmamanager en projectleider van projecten met een waarde groter dan € 50.000.000 binnen een regionaal of een centraal organisatieonderdeel: 50.000’ vervangen door:

Project- of programmadirecteur, project- of programmamanager en projectleider van projecten met een waarde groter dan € 50.000.000 binnen een regionaal of een centraal organisatieonderdeel:

15.000.

B

De Bijlage bij artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

1. De onderdelen 1 tot en met 5 komen te luiden:

  • 1. Aan de directeur-generaal zijn voorbehouden de volgende HRM-bevoegdheden, welke alleen mogen worden uitgeoefend nadat voorafgaande instemming van de secretaris-generaal is verkregen:

    • Afhandelen van formatieaangelegenheden met betrekking tot functies die rechtstreeks onder de hoofdingenieur-directeur van een regionaal of centraal organisatieonderdeel, of onder de algemeen directeur van de RWS Corporate Dienst of Algemene Corporate Taken vallen, als bedoeld in het Statuut Decentralisatie Formatievaststelling en Formatiebeheer bij het ministerie van Infrastructuur en Milieu;

    • Afwijken van de hoofdlijnen van het departementale personeelsbeleid, formatiebeleid en management ontwikkelingsbeleid;

    • Verlenen van disciplinair ontslag, als bedoeld in artikel 81, eerste lid, onderdeel l van het ARAR.

  • 2. Aan de directeur-generaal zijn voorbehouden de volgende HRM-bevoegdheden:

    • Het vaststellen van de structuur van een organisatieonderdeel tot en met het niveau van afdeling;

    • Het vaststellen van de functies en benoemen van leden en waarnemend leden in een directieteam van een organisatieonderdeel;

    • Het benoemen van (waarnemend) functionarissen die rechtstreeks onder de chief financial officer, de hoofdingenieur-directeur of de algemeen directeur van de RWS Corporate Dienst of Algemene Corporate Taken vallen;

    • Het vaststellen van de functie en het benoemen van een (waarnemend) Programma- of Projectdirecteur;

    • Het vaststellen van de functie en het benoemen van een (waarnemend) Strategisch Adviseur;

    • Het vaststellen van de functie van afdelingshoofd;

    • Het vaststellen en wijzigen van alle overige functies met een schaalniveau schaal 15 of hoger;

    • Verlenen van eervol ontslag aan de ambtenaar die uit een vertrouwensfunctie moet worden ontheven, als bedoeld in artikel 125e, tweede lid, Ambtenarenwet;

    • Fungeren als bevoegd gezag uit hoofde van in artikel 1, onderdeel b van het Beoordelingsvoorschrift Burgerlijk Rijkspersoneel 1985;

    • Vaststellen van vaste reissommen als bedoeld in artikel 14 van het Reisbesluit binnenland, voor zover het groepen personeel betreft die voorkomen bij meer organisatieonderdelen;

    • Toekennen van vacatiegeld of vaste beloningen in afwijking van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies en het Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies;

    • Verlenen van ontslag als gevolg van het niet kunnen terugkeren na een politieke functie, als bedoeld in artikel 96b, eerste lid, van het ARAR;

    • Verlenen van ongeschiktheidsontslag anders dan op grond van ziels- of lichaamsgebreken, als bedoeld in artikel 98, eerste lid, onderdeel g van het ARAR;

    • Verlenen van ontslag op grond van artikel 99 van het ARAR, indien de meerkosten aangaande de minimale ontslaguitkering afzonderlijk, dan wel tezamen met de vergoeding voor materiële schade, niet meer bedragen dan drie bruto maandsalarissen;

    • Toekennen van een vergoeding voor materiële schade als bedoeld in artikel 69 van het ARAR, indien een dergelijke vergoeding verband houdt met een ontslag als bedoeld in artikel 99 van het ARAR en indien die vergoeding afzonderlijk, dan wel tezamen met de meerkosten aangaande de ontslaguitkering, niet meer bedraagt dan drie bruto maandsalarissen;

    • Besluiten over toekenning van immateriële schadevergoedingen.

  • 3. Aan de directeur-generaal, de chief financial officer, de hoofdingenieur-directeur en de algemeen directeur van de RWS Corporate Dienst of Algemene Corporate Taken zijn voorbehouden de volgende HRM-bevoegdheden, welke alleen mogen worden uitgeoefend nadat voorafgaande instemming van de secretaris-generaal is verkregen:

    • Verlenen van reorganisatieontslag en ontslag wegens verplaatsing van een dienstonderdeel, als bedoeld in de artikelen 96 en 96a van het ARAR;

    • Verlenen van ontslag aan een herplaatsingskandidaat, als bedoeld in artikel 49l van het ARAR;

    • Niet verlenen van ontslag wegens het bereiken van de leeftijd van zeventig jaar, als bedoeld in artikel 98, eerste lid, onderdeel h van het ARAR;

    • Verlenen van ontslag als bedoeld in artikel 99 van het ARAR, indien de meerkosten aangaande de minimale ontslaguitkering afzonderlijk, dan wel tezamen met de vergoeding voor materiële schade, meer bedragen dan drie bruto maandsalarissen;

    • Toekennen van een vergoeding voor materiële schade als bedoeld in artikel 69 van het ARAR, indien een dergelijke vergoeding verband houdt met een ontslag als bedoeld in artikel 99 van het ARAR en indien die vergoeding afzonderlijk, dan wel tezamen met de meerkosten aangaande de ontslaguitkering, meer bedraagt dan drie bruto maandsalarissen;

    • Bewust belonen, indien deze beloning een bruto maandsalaris te boven gaat;

    • Vaststellen van plaatsen van tewerkstelling welke niet of niet doelmatig bereikbaar zijn met openbaar vervoer, als bedoeld in het Verplaatsingskostenbesluit 1989.

    Het verkrijgen van instemming van de secretaris-generaal verloopt via de directeur-generaal.

  • 4. Aan de chief financial officer, de hoofdingenieur-directeur en de algemeen directeur van de RWS Corporate Dienst of Algemene Corporate Taken zijn voorbehouden de volgende HRM-bevoegdheden, welke alleen mogen worden uitgeoefend nadat zij voorafgaande instemming van de directeur-generaal hebben verkregen:

    • Toekennen van een vergoeding voor materiële schade als bedoeld in artikel 69 van het ARAR, indien deze vergoeding meer bedraagt dan netto € 15.000;

    • Opleggen van een disciplinaire straf anders dan die van disciplinair ontslag, als bedoeld in artikel 81, eerste lid, onderdeel l van het ARAR.

  • 5. Aan de chief financial officer, de hoofdingenieur-directeur en de algemeen directeur van de RWS Corporate Dienst of Algemene Corporate Taken zijn voorbehouden de volgende HRM-bevoegdheden:

    • Het vaststellen van de formatieinhoud, formatieomvang en niveau van de functies tot en met schaal 14;

    • Het benoemen van de direct onder de directeuren ressorterende leidinggevende functionarissen;

    • Het vaststellen van de teams binnen structuur onder afdelingsniveau met inachtneming van de afspraken die binnen RWS zijn gemaakt over de uniforme inrichting van organisatie-eenheden.

2. Na onderdeel 11 wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • 12. Aan de hoofdingenieur-directeur RWS Programma’s, Projecten en Onderhoud, diens directeuren en aan de gemandateerde afdelingshoofden, project- of programmamanagers – Portfoliomanagement, project- of programmamanagers en projectleiders zijn voorbehouden de bevoegdheden bedoeld in de artikelen 1 en 2 van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging directeur-generaal Rijkswaterstaat voor geluidwerende maatregelen spoorwegen.

ARTIKEL II

  • 1. Artikel I, onderdeel A en onderdeel B, subonderdeel 1, van dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het besluit wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 maart 2016.

  • 2. Artikel I, onderdeel B, subonderdeel 2, van dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het besluit wordt geplaatst en werkt terug tot en met 6 februari 2016.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst en in afschrift worden gezonden aan de in dit besluit genoemde functionarissen.

’s-Gravenhage, 19 maart 2016

De directeur-generaal Rijkswaterstaat, J.H. Dronkers

MEDEDELING

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kan tegen dit besluit binnen zes weken na de dag waarop dit is bekend gemaakt een bezwaarschrift worden ingediend bij Rijkswaterstaat, t.a.v. RWS Bestuursstaf, Postbus 20906, 2500 EX Den Haag.

Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en ten minste het volgende te bevatten:

  • a. naam en adres van de indiener;

  • b. de dagtekening;

  • c. datum en nummer of kenmerk van het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt, en

  • d. de opgave van de redenen waarom de indiener zich niet met het besluit kan verenigen.

TOELICHTING

Dit besluit wijzigt het Besluit mandaat, volmacht en machtiging Rijkswaterstaat 2013. Deze wijziging is nodig, omdat in het Besluit mandaat, volmacht en machtiging directeur-generaal Rijkswaterstaat voor geluidwerende maatregelen spoorwegen bevoegdheden bij Rijkswaterstaat zijn neergelegd. In dit besluit worden de bevoegdheden in ondermandaat specifiek bij functionarissen van het organisatieonderdeel RWS Projecten, Programma’s en Onderhoud neergelegd.

Daarnaast is van de gelegenheid gebruik gemaakt om veranderingen in bevoegdheden vanwege organisatorische redenen en wijziging van procedures per 1 maart 2016 van het Kader Formatiebeheer Rijkswaterstaat, mee te nemen in onderhavige wijziging.

De directeur-generaal Rijkswaterstaat, J.H. Dronkers

Naar boven