Besluit van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 2 maart 2016, nummer 739583, tot tijdelijk afwijken van artikel 4.17a, derde, vierde en vijfde lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

Gelet op artikel 50, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 en artikel 4.17b, eerste lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000;

Gehoord de Commandant van de Koninklijke Marechaussee;

Besluit:

ARTIKEL I

Met toepassing van artikel 4.17b van het Vreemdelingenbesluit 2000 wordt tijdelijk afgeweken van artikel 4.17a, derde, vierde en vijfde lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin dit besluit wordt geplaatst en werkt terug tot en met 2 maart 2016.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 2 maart 2016

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, K.H.D.M. Dijkhoff

TOELICHTING

In het tijdvak van 17 september 2015 tot en met 14 oktober 2015 is het besluit van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 16 september 2015, tot tijdelijk afwijken van artikel 4.17a, derde, vierde en vijfde lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb 2000) van kracht geweest. Aansluitend heeft de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie nogmaals dergelijke besluiten genomen, laatstelijk geldend tot en met i1 maart 2016. Zoals algemeen bekend, is de instroom van vreemdelingen in de Europese Unie, en met name in Duitsland, onverminderd ongekend hoog. Na de piek van de afgelopen maanden, treedt de normaliter zichtbare terugloop van de instroom van asielzoekers in het najaar en winter, niet, althans in veel mindere mate op dan andere jaren.

De Duitse regering heeft op 13 september jl. tijdelijk de controles aan de grens met Oostenrijk weer ingevoerd en na een verlenging in oktober 2015 aangegeven deze opnieuw te verlengen in november 2015 voor een periode van 3 maanden. Ook de Oostenrijkse regering heeft opnieuw grenscontroles ingevoerd en heeft in november 2015 aangekondigd deze wederom te verlengen. Deze lidstaten dringen ook nog steeds aan op voortgezette inzet van de grenscontroles aan de interne grenzen. Daarbij kan worden gevoegd de signalen dat ook de instroom in Griekenland en de Balkan, nog steeds hoog is en kan doorwerken op de instroom in West Europa en Nederland in de komende periode.

Zweden en Noorwegen hebben eveneens de grenscontroles heringevoerd. In aanvulling daarop is van belang dat Zweden op 4 januari 2016 een regeling heeft laten ingaan, krachtens welke commerciële vervoerders kunnen worden bestraft voor het vervoer naar Zweden, van vreemdelingen wier identiteit door hen niet is geverifieerd. De Deense regering heeft als reactie hierop aanvullende maatregelen bij de grens met Duitsland ingevoerd. Op 14 januari 2016 heeft de Deense regering aangegeven de controles aan de binnengrenzen te verlengen tot 4 februari 2016. Andere lidstaten hebben het toezicht in de grensstreken verscherpt. Zoals ook uit openbare berichtgeving blijkt, verwezen kan worden naar de voorpagina van het Financiële Dagblad van 26 januari 2016, is er in de ons omringende landen nog geen sprake van het opheffen van genomen maatregelen. Dergelijke ontwikkelingen kunnen leiden tot een verlegging van de vluchtelingenstromen binnen Europa naar – bijvoorbeeld – Nederland.

In Nederland is een aanzienlijk grotere asielinstroom zichtbaar die nog steeds een veelvoud is van die in dezelfde periode in voorgaande jaren. Hoewel dalend blijven de aantallen hoog. Deze informatie uit algemeen toegankelijke bronnen, wordt verder ondersteund door het ambtsbericht dat de Commandant van de KMar op 24 februari 2016 beschikbaar heeft gesteld, waarbij ook aandacht is voor de ontwikkelingen in de ons omringende landen. De redenen die aanleiding gaven voor de eerdere besluiten om tijdelijk af te wijken van artikel 4.17a van het Vb 2000 zijn dan ook nog steeds aanwezig.

Deze aanzienlijk verhoogde instroom van vreemdelingen mag in algemene zin worden aangemerkt als een concrete aanwijzing dat op korte termijn een aanzienlijke toename van illegaal verblijf na grensoverschrijding kon worden verwacht. Dat een aanzienlijk aandeel van de ongedocumenteerde of onvoldoende gedocumenteerde vreemdelingen die na grensoverschrijding worden aangetroffen een asielaanvraag indienen, maakt dat niet anders. Bij of kort na de staandehouding van een vreemdeling is nog onzeker of deze om asiel zal verzoeken. In zoverre vallen ook vreemdelingen die na de grensoverschrijding een asielaanvraag indienen, onder de reikwijdte van artikel 50, eerste lid van de Vreemdelingenwet, juncto 4.17b van het Vb 2000. Deze wetsuitleg is bevestigd in de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 24 december 2015, 201508832/1/V3 (www.raadvanstate.nl).

Het voortzetten van de aanscherping van het Mobiel Toezicht Veiligheid (MTV) is in lijn met de Europese regels inzake het vrij verkeer. In dit verband wordt opgemerkt dat de Afdeling bestuursrechtspraak in de hiervoor aangehaalde uitspraak eveneens heeft overwogen dat, hoewel de verscherping van de controles op grond van artikel 4.17b, eerste en vijfde lid, van het Vb 2000 in de praktijk neerkomt op een verdubbeling van de controles bedoeld in artikel 4.17a Vb 2000, dat niet betekent dat deze niet meer voldoen aan de door het Hof van Justitie van de Europese Unie in het arrest van 19 juli 2012, C-278/12 PPU, Adil (ECLI:EU:C:2012:508) in de punten 77 tot en met 87 uiteengezette kenmerken. Daarbij is met name van belang geacht dat de controles nog immer worden uitgevoerd op een wijze die duidelijk verschilt van systematische controles van personen aan de buitengrenzen van de Unie.

Op 1 maart 2016 is de gewijzigde tekst van artikel 4.17b, tweede lid, van het Vb 2000 in werking getreden (Stb. 2016, nr. 87). Dit brengt mee dat het onderhavige besluit niet langer een geldigheidsduur van vier weken heeft, maar van zes maanden. De materiële criteria voor het nemen van het beluit zijn ongewijzigd. De aanpassing van artikel 4.17b, tweede lid, is in ingegeven door de huidige situatie, waarin een sterk verhoogde instroom over een langere periode een verhoogde inzet van de KMar bij het uitvoeren van het toezicht in de grensstreek rechtvaardigt. Uitgangspunt in het bestuursrecht is dat overheidshandelen steeds proportioneel dient te zijn en de minst ingrijpende maatregen moeten worden gekozen om het doel te bereiken. De situatie is thans niet zo dat met lichtere maatregelen kan worden volstaan om de, hieronder opgesomde, doelen te bereiken. Anderzijds is ook het herinvoeren van grenscontroles zoals bedoeld in de artikelen 23 tot 26 van de verordening (EG) Nr. 562/2006 van het Europees parlement en de Raad van 15 maart 2006 tot vaststelling van een communautaire code betreffende de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode), op dit moment onder de gegeven omstandigheden (nog) niet passend zo lang het minder ingrijpende middel van de intensivering van de MTV nog mogelijk is.

Met de intensivering van het MTV worden de volgende doelen beoogd: 1. de bestrijding van illegale immigratie in het algemeen en de bestrijding van mensensmokkel in het bijzonder; 2. het voorkomen van mensonterende incidenten (zoals de omgekomen vluchtelingen in vrachtwagens); 3. het voorkomen van substantiële incidenten voor de openbare orde en nationale veiligheid in Nederland. Daarnaast acht ik het van belang dat de KMar krachtig en zichtbaar optreedt, waar nodig samen met de andere ketenpartners, zoals de politie en de douane. De kaders voor dit toezicht zijn gelijk aan die welke bij de vorige besluiten zijn vermeld.

Uit de resultaten van de KMar blijkt dat de intensivering zijn vruchten heeft afgeworpen en deze doelen ook worden bereikt. Naast een aanzienlijke vermeerdering van het aantal aangetroffen personen die niet aan de voorwaarden voor inreis voldoen, zijn tussen 13 september 2015 en 31 december 2015 in het MTV 82 aanhoudingen verricht op verdenking van mensensmokkel. Het aantal aanhoudingen per week is sinds de verscherping gestegen naar gemiddeld 5. Voor de verscherping waren dat er gemiddeld 3 per week. In totaal zijn er tussen 1 januari 2015 en 31 december 2015 in het MTV 198 verdachten van mensensmokkel aangehouden. Tussen 1 januari en 21 februari 2016 zijn tot op heden 50 aanhoudingen verricht. Dit is een gemiddelde van circa 7 per week. Gezien de mensonterende omstandigheden die soms met mensensmokkel gepaard gaan, acht de regering het belangrijk ook met het oog daarop de controles in stand te houden. Het operationeel toezicht door de MTV-eenheden van de KMar, wordt daarom wederom voor een periode van zes maanden verscherpt en ik besluit daartoe wederom op basis van artikel 4.17b van het Vb 2000 tot een intensivering van het toezicht.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, K.H.D.M. Dijkhoff

Naar boven