Besluit van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 4 januari 2016, kenmerk 874087-144486-Z, houdende nadere aanwijzing van de besteedbare middelen ter dekking van de beheerskosten Wlz 2015 (nadere aanwijzing besteedbare middelen beheerskosten Wlz 2015)

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 4.3 van het Besluit Wfsv;

Besluit:

Artikel 1

Voor het jaar 2015 is voor de beheerskosten Wlz van de Wlz-uitvoerders en de zorgkantoren ten laste van het Fonds langdurige zorg, bedoeld in artikel 89 van de Wet financiering sociale verzekeringen, € 9,865 miljoen meer beschikbaar dan geregeld in artikel 1 van de Aanwijzing besteedbare middelen beheerskosten Wlz 2015.

Artikel 2

Van het in artikel 1 genoemde bedrag is € 6,476 miljoen beschikbaar voor de taken, bedoeld in artikel 4.2.4, tweede lid, van de Wet langdurige zorg en € 3,389 miljoen voor de overige bij of krachtens die wet geregelde taken.

Artikel 3

Uit het bedrag, bedoeld in artikel 2, voor de taken, bedoeld in artikel 4.2.4 tweede lid, van de Wet langdurige zorg, wordt aan zorgkantoren incidenteel in totaal maximaal een bedrag van € 2,000 miljoen beschikbaar gesteld voor externe juridische kosten naar aanleiding van huisbezoeken PGB. De kosten worden naar werkelijke kosten en na goedkeuring van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) vergoed. Indien niet alle kosten uit het bedrag kunnen worden vergoed, worden de kosten naar evenredigheid van de in aanmerking komende en goedgekeurde kosten per zorgkantoor vergoed.

Artikel 4

De Wlz-uitvoerders leggen in een geïntegreerd verslag financiële verantwoording af over het jaar 2015. Hierin is opgenomen welk beheerskostenbudget voor de uitvoering van de Wlz is ontvangen en hoeveel in dat jaar is besteed aan de uitvoering van de Wlz. De verschillen worden als overschotten dan wel tekorten in de jaarrekening opgeteld bij de primo stand wettelijke reserve uitvoering Wlz 2015 en in de jaarrekening vastgelegd als de ultimo stand wettelijke reserve uitvoering Wlz 2015.

Artikel 5

Deze aanwijzing treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt, indien de dagtekening van de Staatscourant waarin de aanwijzing is geplaatst, is gelegen na 7 december 2015, terug tot en met 7 december 2015.

Artikel 6

Deze aanwijzing wordt aangehaald als: Nadere aanwijzing besteedbare middelen beheerskosten Wlz 2015.

Deze aanwijzing zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn

TOELICHTING

In de Aanwijzing besteedbare middelen Wlz 2015 is voor het kalenderjaar 2015 een bedrag ad € 144,421 miljoen voor de beheerskosten beschikbaar gesteld. Het beschikbare bedrag voor taken als bedoeld in artikel 4.2.4, tweede lid, Wlz komt uit op € 69,281 miljoen en het beschikbare bedrag voor overige bij of krachtens de Wlz geregelde taken bedraagt € 75,140 miljoen.

Toelichting artikel 1, artikel 2

In artikel 1 van de onderhavige nadere aanwijzing wordt voor de uitvoering van de Wlz het voor de beheerskosten besteedbaar gestelde bedrag met een bedrag ad € 9,865 miljoen vermeerderd. Dit bedrag heeft betrekking op de beheerskosten die de Wlz-uitvoerders en zorgkantoren tezamen maken in het kader van de uitvoering van de Wet langdurige zorg (Wlz). Hieronder volgt een toelichting op dit bedrag.

Artikel 2 geeft aan dat het bedrag voor de taken, bedoeld in artikel 4.2.4, tweede lid, van de Wet langdurige zorg met € 6,476 miljoen worden vermeerderd en het bedrag voor de overige bij of krachtens die wet geregelde taken met € 3,389 miljoen worden vermeerderd.

1. Loon- en prijsontwikkeling

De besteedbare middelen worden jaarlijks aangepast op grond van de werkelijke loon- en prijsontwikkeling. Voor het jaar 2015 wordt uitgegaan van een loon- en prijsontwikkeling van 0,15 %. Het bedrag van de aanpassing op grond van de loon- en prijsontwikkeling bedraagt € 0,190 miljoen (0,15 % van € 127,147 miljoen, zijnde de structurele middelen voor 2014). Aangezien voorcalculatorisch € 1,908 miljoen is verstrekt, worden de middelen € 1,716 miljoen neerwaarts bijgesteld. Het gaat om een neerwaartse bijstelling van € 0,850 voor de taken, bedoeld in artikel 4.2.4, tweede lid, van de Wet langdurige zorg en een neerwaartse bijstelling van € 0,866 miljoen voor de overige bij of krachtens die wet geregelde taken.

2. Aanpassingen in verband met volume-ontwikkelingen op het terrein van de taken als bedoeld in artikel 4.2.4, tweede lid, Wlz

2.1 Uitvoeringskosten persoonsgebonden budget (PGB)

In de Aanwijzing besteedbare middelen beheerskosten Wlz 2015 is uitgegaan van 35.000 PGB-ers (geraamde stand 1 juli 2015). Inmiddels staat vast dat de stand 1 juli 2015 uitkomt op 29.247. Deze bijstelling betekent dat voor de uitvoering van de PGB een neerwaartse correctie op de besteedbare middelen plaatsvindt. Deze neerwaartse correctie is € 1,129 miljoen en is gelijk aan het te hoog geraamde aantal PGB-ers op 1 juli 2015 (5.753) vermenigvuldigd met € 196,20. Dit is het bedrag aan beheerskosten dat in 2015 per PGB-budgethouder beschikbaar wordt gesteld.

2.2 Bewuste-keuze-gesprekken nieuwe PGB-ers

Zorgkantoren zijn nieuwe PGB-budgethouders persoonlijker gaan benaderen onder andere door het voeren van bewuste-keuze-gesprekken. Voor 2015 is uitgegaan van 4.500 gesprekken. Inmiddels wordt verwacht dat het aantal gesprekken voor 2015 zal uitkomen op 4.920. Een opwaartse bijstelling van 420. Deze bijstelling betekent een opwaartse correctie op de besteedbare middelen. Deze opwaartse correctie bedraagt € 0,109 miljoen en zit incidenteel verwerkt in het in artikel 1 genoemde bedrag. De bijstelling is gelijk aan het te laag geraamde aantal gesprekken 420 vermenigvuldigd met € 260,04. Dit is het bedrag dat in 2015 per gesprek beschikbaar wordt gesteld. Mocht het werkelijk aantal gesprekken van de bijgestelde raming zodanig afwijken dat het totaal aan besteedbaar gestelde middelen te laag is dan zal het bedrag via een nadere aanwijzing worden bijgesteld.

2.3 Huisbezoeken PGB-ers

Vanaf 2015 ontvangen zorgkantoren via het beheerskostenbudget een vergoeding voor huisbezoeken PGB-ers. Daarbij is bij de verdeling van het uitvoeringsbudget rekening gehouden met € 500,00 per huisbezoek. Het verwachte aantal huisbezoeken bedraagt 10.000. Inmiddels wordt verwacht dat het aantal huisbezoeken voor 2015 zal uitkomen op 9.153. Een neerwaartse bijstelling van 847. Deze bijstelling betekent een incidentele neerwaartse correctie op de besteedbare middelen. Deze neerwaartse correctie bedraagt € 0,424 miljoen en zit incidenteel verwerkt in het in artikel 1 genoemde bedrag. De bijstelling is gelijk aan het te laag geraamde aantal gesprekken 847 vermenigvuldigd met € 500,00. Dit is het bedrag dat in 2015 per bezoek beschikbaar wordt gesteld. Mocht het werkelijk aantal huisbezoeken van de bijgestelde raming zodanig afwijken dat het totaal aan besteedbaar gestelde middelen te laag is dan zal dan zal het bedrag via een nadere aanwijzing worden bijgesteld.

2.4 Pilot zelfstandigen zonder personeel

Zorgkantoren ontvangen via het beheerskostenbudget een vergoeding voor pilot zelfstandigen zonder personeel De pilot heeft tot doel om het contracteren van zelfstandigen zonder personeel (zzp-ers) te ondersteunen. De pilot wordt in 2015 afgebouwd. Voor de continuïteit van de uitvoering is het van belang dat de ict-voorziening, de verwerking van transacties en de support aan cliënten voor 2015 is geborgd. Voor deze afbouw wordt incidenteel € 0,100 miljoen extra aan de besteedbare middelen toegevoegd.

Naast bijstellingen in verband met loon- en prijsontwikkeling en volume-ontwikkelingen zijn er ook bijstellingen met een specifieke achtergrond. Deze worden onderstaand toegelicht. Daarbij wordt in de eerste plaats ingegaan op taken als bedoeld in artikel 4.2.4, tweede lid, Wlz en vervolgens op de overige bij of krachtens de Wlz wet geregelde taken.

3. Aanpassingen in verband met specifieke ontwikkelingen op het terrein van de taken als bedoeld in artikel 4.2.4, tweede lid, Wlz

3.1 Extra inspanningen trekkingsrechten PGB

Het invoeren van het systeem van trekkingsrechten voor PGB-houders heeft in 2015 geleid tot forse extra inspanningen en hieraan gekoppelde meerkosten bij zorgkantoren. Het gaat vooral het herstellen van onjuistheden die bij de invoering zijn ontstaan en die bovenop de normale inspanningen moesten worden uitgevoerd. De implementatie en de hieruit voortvloeiende uitvoering van het herstelplan heeft naar huidige inschattingen voor 2015 ongeveer € 5,850 miljoen belopen. Het gaat hierbij hoofdzakelijk om herstelacties ter correctie van budgetten en tarieven en beoordelingen en herbeoordelingen van zorgovereenkomsten en zorgbeschrijvingen. Ook de aanvullende bemensing van het Front Office en de beëindiging van Wlz-Wmo-combinatiecontracten hebben tot meerkosten geleid.

3.2 Extra inspanningen in verband met overgangsrecht

De Wlz vergt in de aanvangsfase extra werkzaamheden rondom het overgangsrecht van bijzondere groepen zoals de Wlz-indiceerbaren. Om hieraan tegemoet te komen wordt incidenteel € 0,820 miljoen aan de besteedbare middelen toegevoegd.

4. Aanpassingen in verband met specifieke ontwikkelingen op het terrein van de voor de overige bij of krachtens de Wlz wet geregelde taken

4.1 ONVZ en ASR

In de toelichting van de Aanwijzing 2015 is aangegeven dat € 4,240 miljoen beschikbaar is gesteld voor Wlz-uitvoerders voor taken die in de AWBZ door zorgverzekeraars werden uitgevoerd. ONVZ en ASR zijn de enige twee Wlz-uitvoerders die voor geen enkele regio zijn aangewezen als zorgkantoor. Gebleken is dat ten opzichte van de situatie onder AWBZ voor deze twee organisaties er sprake van een taakverzwaring. Hiervoor wordt in 2015 incidenteel aan ONVZ € 0,200 miljoen en aan ASR € 0,075 miljoen extra aan middelen besteedbaar gesteld.

4.2 Extra inspanningen bemiddeling

In de Wlz is steeds meer begeleiding nodig is bij de keuzes naar de juiste leveringsvorm. De mogelijkheden van MPT, VPT of toch een intramurale opname vragen meer informatie en afstemming, zowel met cliënt en familie, als ook potentiële aanbieders. Verder vraagt ook de overgang van andere domeinen naar Wlz meer tijd en inspanning. Om hieraan tegemoet te komen wordt structureel € 2,700 miljoen aan de besteedbare middelen toegevoegd.

4.3 Extra inspanningen zorginkoop

Uit het inkoopkader Wlz 2015 volgt de Wlz-uitvoerders dat zij de zorg op een andere manier willen inkopen. Eenmalige inkooponderhandelingen maken plaats voor een intensieve dialoog waarin aanbieders en zorgkantoren gezamenlijk vanuit het perspectief van de klant op zoek gaan naar opties voor kwaliteitsverbetering in de langdurige zorg. Ook wordt meer ruimte geboden voor de voorkeuren van cliënten voor bepaalde aanbieders en worden verbeterplannen gehonoreerd met tariefopslagen. In het inkoopkader Wlz 2016 wordt deze trend voortgezet en nader uitgewerkt, een meer op de persoon gerichte inkoop van zorg.

Deze aanpak vergt extra werkzaamheden. Om hieraan tegemoet te komen wordt structureel € 1,280 miljoen de besteedbare middelen toegevoegd.

4.4 Onafhankelijke cliëntondersteuning

In het kader van onafhankelijke cliëntondersteuning zijn door Wlz-uitvoerders, zorgkantoren contracten afgesloten met MEE NL en Zorgbelang. Daartoe is in de Aanwijzing 2015 € 10,000 miljoen aan de besteedbare middelen toegevoegd en door het Zorginstituut over Wlz-uitvoerders verdeeld. Het is op dit moment nog niet duidelijk of alle beschikbaar gestelde middelen ook daadwerkelijk zullen worden besteed. Om te zorgen dat de niet-bestede gelden in het Fonds langdurige zorg worden teruggestort zal Wlz-uitvoerders worden gevraagd een opgave te doen van de afgesloten contracten. Indien daaruit blijkt dat een deel van de beschikbaar gestelde middelen niet is besteed dan zal het Zorginstituut een korting op de daarvoor beschikbaar gestelde budgetten toepassen.

Toelichting artikel 3

Uit het bedrag, bedoeld in artikel 2, voor de taken, bedoeld in artikel 4.2.4 tweede lid, van de Wet langdurige zorg, wordt aan zorgkantoren incidenteel in totaal maximaal een bedrag van € 2,000 miljoen beschikbaar gesteld voor externe juridische kosten naar aanleiding van huisbezoeken PGB.

De huisbezoeken PGB hebben meerdere malen geleid tot procedures waarbij externe juridische hulp is ingeroepen. De kosten van deze juridische procedures kunnen aanzienlijk zijn. Om de kosten van deze externe juridische hulp te dekken wordt in 2015 incidenteel maximaal € 2,000 miljoen aan de beschikbare middelen toegevoegd. Het gaat om externe juridische hulp in het kader van de PGB die aantoonbaar in 2014 en in 2015 tot extra kosten hebben geleid.

Dit bedrag wordt aan de middelen toegevoegd. Voor deze middelen geldt dat ze niet voor andere doelen dan ter dekking van externe juridische kosten naar aanleiding van huisbezoeken PGB mogen worden aangewend. Om dit te bewerkstelligen worden deze middelen niet aan de budgetten van de zorgkantoren toegevoegd, maar kunnen zij de betreffende kosten bij het Zorginstituut indienen en zullen deze kosten vervolgens door het Zorginstituut worden vergoed. Daartoe doen de zorgkantoren in de loop van 2016 een opgave van de externe juridische kosten naar aanleiding van huisbezoeken PGB aan het Zorginstituut. Deze opgaven zullen vervolgens door de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) worden gecontroleerd. Indien de door de zorgkantoren ingediende kosten onder het beschikbaar gestelde bedrag blijven, vloeien de overblijvende middelen terug in het Fonds langdurige zorg. In geval dat het ingediende bedrag boven het beschikbaar gestelde bedrag uitkomt, zullen de kosten naar rato worden vergoed.

Per saldo gaat het om een stijging van € 9,865 miljoen. Bestaande uit een structurele stijging van € 1,135 miljoen en een incidentele toevoeging van € 8,730.

Opgeteld bij het bedrag dat in de Aanwijzing besteedbare middelen beheerskosten Wlz 2015 al voor het kalenderjaar 2015 beschikbaar is gesteld, komen de besteedbare middelen 2015 voor de beheerskosten Wlz in totaal uit op € 154,286 miljoen.

Het structurele deel bedraagt € 145,190 miljoen. Daarvan is € 66,936 miljoen beschikbaar voor de taken, bedoeld in artikel 4.2.4, tweede lid, van de Wet langdurige zorg en € 78,254 miljoen voor de overige bij of krachtens die wet geregelde taken.

Het incidentele deel bedraagt € 9,096 miljoen. Daarvan is € 8,821 miljoen beschikbaar voor de taken, bedoeld in artikel 4.2.4, tweede lid, van de Wet langdurige zorg en € 0,275 miljoen voor de overige bij of krachtens die wet geregelde taken.

Toelichting artikel 4

In artikel 4 staat dat Wlz-uitvoerders in een geïntegreerd verslag financiële verantwoording afleggen over het jaar 2015. Hierin wordt aangegeven welk beheerskostenbudget voor de uitvoering van de Wlz is ontvangen en hoeveel in dat jaar is besteed voor de uitvoering van de Wlz. De verschillen worden als overschotten dan wel tekorten in de jaarrekening opgeteld bij de primo stand wettelijke reserve uitvoering Wlz 2015 en in de jaarrekening vastgelegd als de ultimo stand wettelijke reserve uitvoering Wlz 2015. De Wlz-uitvoerder die als zorgkantoor is aangewezen verantwoordt zich zowel over de beheerskosten die hij in zijn hoedanigheid van zorgkantoor rechtstreeks van het Zorginstituut ontvangt als over de beheerskosten voor de uitvoering van de overige taken die hij van ZN ontvangt. Een Wlz-uitvoerder die geen zorgkantoor is, verantwoordt zich alleen over de middelen die hij als Wlz-uitvoerder van het Zorginstituut toegekend krijgt.

Toelichting artikel 5

In artikel 5 staat dat de aanwijzing in werking treedt met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en terugwerkt tot en met 7 december 2015. Deze data zijn zodanig gekozen dat het Zorginstituut zijn op deze aanwijzing gebaseerde beleidsregels in december 2015 kan vaststellen.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn

Naar boven