Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 17 maart 2016, nr. PO/FenV/893244, houdende vaststelling van de bedragen personele bekostiging primair onderwijs voor het schooljaar 2016–2017 en het vaststellen van de bedragen voor ondersteuning van leerlingen in het primair en voortgezet onderwijs schooljaar 2016–2017 (Regeling bekostiging personeel PO 2016–2017 en vaststelling bedragen voor ondersteuning van leerlingen in het PO en VO 2016–2017)

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op de artikelen 116, 120, vijfde lid, 123, eerste en vierde lid, 124, eerste en tweede lid, 125, eerste lid, 129, eerste lid, 132, eerste en derde lid, 137, vijfde lid, en 180a, tweede lid, van de Wet op het primair onderwijs, de artikelen 113, 114, 117, vierde, vijfde en achtste lid, 120, 124, eerste lid, 131, vierde lid, en 166a, tweede lid, van de Wet op de expertisecentra, artikel 85b, tweede lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs, de artikelen 3a, 11a, tweede lid, 17, derde lid, 19, eerste lid, 22, 26, 28a, tweede lid, en 31 van het Besluit bekostiging WPO, de artikelen 3a, 10b, tweede lid, 30, eerste lid, 31, 33a eerste en derde lid en 35 van het Besluit bekostiging WEC, de artikelen B 16b, B 16g, B 16l, B 21, C 11, eerste en tweede lid, en C 16.1 van het Besluit trekkende bevolking WPO, en artikel 3, derde lid, van de Regeling prestatiebox primair onderwijs 2015–2020;

Besluit:

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. WPO:

Wet op het primair onderwijs;

b. WEC:

Wet op de expertisecentra;

c. WVO:

Wet op het voortgezet onderwijs;

d. basisschool:

basisschool als bedoeld in artikel 1 van de WPO;

e. speciale school voor basisonderwijs:

speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in artikel 1 van de WPO;

f. school voor (voortgezet) speciaal onderwijs:

school voor speciaal onderwijs, voor voortgezet speciaal onderwijs of voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 1 van de WEC, niet zijnde een instelling;

g. schoolgewicht:

schoolgewicht, bedoeld in artikel 27 van het Besluit bekostiging WPO;

h. cumi-leerling:

leerling met een niet-Nederlandse culturele achtergrond als bedoeld in artikel 1 van het Besluit bekostiging WPO en artikel 1 van het Besluit bekostiging WEC;

i. instelling:

instelling als bedoeld in artikel 8, eerste lid, tweede volzin, van de WEC;

j. formatiebasisbedrag:

formatiebasisbedrag, bedoeld in artikel 22, onderdeel a, van het Besluit bekostiging WPO en artikel 31, onderdeel a, van het Besluit bekostiging WEC;

k. formatieleeftijdsbedrag:

formatieleeftijdsbedrag, bedoeld in artikel 22, onderdeel b, van het Besluit Bekostiging WPO en artikel 31, onderdeel b, van het Besluit bekostiging WEC;

l. vestiging:

hoofd- of nevenvestiging van een basisschool als bedoeld in artikel 1 van de WPO;

m. samenwerkingsverband PO:

een samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 18a, tweede lid, van de WPO of een landelijk samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 18a, vijftiende lid, van de WPO tenzij het tegendeel blijkt;

n. samenwerkingsverband VO:

een samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 17a, tweede lid, van de WVO of een landelijk samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 17a, zestiende lid, van de WVO tenzij het tegendeel blijkt.

HOOFDSTUK 2. VASTSTELLING BEDRAGEN EN LANDELIJK GEWOGEN GEMIDDELDE LEEFTIJD

Paragraaf 1. Basisscholen

Artikel 2. Vaststelling gemiddelde leeftijd en bedragen
  • 1. De geraamde landelijk gewogen gemiddelde leeftijd op 1 oktober 2015 en de genormeerde gemiddelde personeelslasten van leraren respectievelijk van de schoolleiding van basisscholen, bedoeld in artikel 120, zesde lid, van de WPO, bedragen:

    • a. geraamde landelijk gewogen gemiddelde leeftijd: 40,40 jaar;

    • b. genormeerde gemiddelde personeelslasten leraar: € 60.918,93;

    • c. genormeerde gemiddelde personeelslasten schoolleiding: € 77.670,70.

  • 2. Het formatiebasisbedrag respectievelijk het formatieleeftijdsbedrag, bedoeld in artikel 22, onderdeel a, respectievelijk onderdeel b, van het Besluit bekostiging WPO, is voor basisscholen:

    • a. formatiebasisbedrag: € 29.145,15;

    • b. formatieleeftijdsbedrag: € 786,48.

  • 3. Het bedrag per leerling respectievelijk het verhogingsbedrag, bedoeld in artikel 120, eerste lid, van de WPO bedraagt voor:

     

    Bedrag per leerling

    Verhogingsbedrag

    a. leerlingen van 4 t/m 7 jaar

    € 1.734,14

    € 46,80

    b. leerlingen vanaf 8 jaar

    € 1.206,61

    € 32,56

  • 4. De ontwikkeling van de genormeerde gemiddelde personeelslasten van leraren van basisscholen ten opzichte van het schooljaar 2015–2016 bedraagt 0,228%. De ontwikkeling van de genormeerde gemiddelde personeelslasten van de schoolleiding van basisscholen ten opzichte van het schooljaar 2015–2016 bedraagt 0,141%.

  • 5. In de genormeerde gemiddelde personeelslasten, bedoeld in het eerste lid is een verlaging van 0,724% verwerkt op basis van de gemiddelde inkomsten waarop de bevoegd gezagsorganen, bedoeld in de WPO gedurende het schooljaar aanspraak maken vanwege uitkeringen of toelagen als bedoeld in artikel 137, vijfde lid, van de WPO.

Artikel 3. Vaststelling aanvullende bekostiging (zeer) kleine scholen en bestrijding onderwijsachterstanden

Het basisbedrag respectievelijk het leeftijdsbedrag, bedoeld in de in de eerste kolom genoemde artikelen van het Besluit bekostiging WPO, is het bedrag, genoemd in de tweede respectievelijk de derde kolom bij het desbetreffende artikel:

Artikel

Basisbedrag

Leeftijdsbedrag

23, eerste lid, (zeer kleine scholen)

€ 97.887,92

€ 2.117,75

24, tweede lid, onderdeel a, (kleine scholen voet)

€ 62.685,39

€ 1.691,56

24, tweede lid, onderdeel b,(kleine scholen verminderingsbedrag)

€ 434,26

€ 11,72

28, eerste lid, (schoolgewicht boa)

€ 1.466,00

€ 39,56

28a, tweede lid, (gewichtleerlingen in impulsgebied)

€ 1.779,00

 
Artikel 4. Vaststelling aanvullende bekostiging bij aanvang van de bekostiging en groei

Het basisbedrag verhoogd met het met de geraamde landelijk gewogen gemiddelde leeftijd van de leraren vermenigvuldigde leeftijdsbedrag, bedoeld in de in de eerste kolom genoemde artikelen van het Besluit bekostiging WPO, is het bedrag, genoemd in de tweede kolom bij het desbetreffende artikel:

Artikel

Bedrag

3a, vierde lid, (aanvang bekostiging)

€ 12.945,12

29, vierde lid, (groei)

€ 2.966,75

Artikel 5. Vaststelling aanvullende bekostiging schoolleiding

Het bedrag, bedoeld in artikel 26, eerste lid, van het Besluit bekostiging WPO, is voor scholen met een aantal leerlingen dat op de teldatum niet hoger is dan 97 leerlingen € 19.408,77 en voor scholen met een aantal leerlingen dat op de teldatum hoger is dan 97 leerlingen € 36.160,54.

Artikel 6. Bekostiging personeels- en arbeidsmarktbeleid
  • 1. De bekostiging voor personeels- en arbeidsmarktbeleid, bedoeld in artikel 129 van de WPO, bestaat voor basisscholen, waaronder begrepen de school voor varende kinderen, uit een bedrag dat wordt berekend volgens de formule ‘basisbedrag + A + B’, waarin:

    basisbedrag =

    € 16.282,79

    A = het aantal leerlingen, vermenigvuldigd met

    € 452,97

    B = het schoolgewicht, vermenigvuldigd met

    € 280,22

  • 2. De bekostiging, bedoeld in het eerste lid, voor basisscholen met minder dan 145 leerlingen wordt verhoogd met een bedrag dat gelijk is aan de uitkomst van de berekening: € 11.914,00 minus (het aantal leerlingen vermenigvuldigd met € 82,18).

  • 3. De bekostiging, bedoeld in het eerste lid, wordt voor basisscholen met minder dan 195 leerlingen verhoogd met € 5.278.

  • 4. Het bedrag per leerling ten behoeve van de schoolbegeleiding, bedoeld in artikel 180a van de WPO, bedraagt € 52,71 en is begrepen in het bedrag, genoemd in het eerste lid, onder A.

  • 5. Voor de bekostiging voor personeels- en arbeidsmarktbeleid wordt het aantal leerlingen vastgesteld overeenkomstig artikel 121 van de WPO.

Artikel 7. Vaststelling bedragen voor scholen voor kinderen van wie de ouders een trekkend bestaan leiden
  • 1. Het bedrag per formatieplaats, bedoeld in artikel B 16b, en artikel C 11, eerste en tweede lid, van het Besluit trekkende bevolking WPO is € 60.918,93.

  • 2. De aanvullende bekostiging voor schoolleiding, bedoeld in artikel B 16g van het Besluit trekkende bevolking bedraagt € 19.408,77 per school.

  • 3. Het budget voor personeels- en arbeidsmarktbeleid, bedoeld in artikel B 16l van het Besluit trekkende bevolking bedraagt € 35.546,37 per school.

Artikel 8. Bekostiging voor internationaal georiënteerd basisonderwijs
  • 1. Het bevoegd gezag van een basisschool waaraan een afdeling internationaal georiënteerd basisonderwijs is verbonden, ontvangt op aanvraag bekostiging voor personeel en voor materiële instandhouding.

  • 2. De bekostiging, bedoeld in het eerste lid, bedraagt vanaf 11 ingeschreven leerlingen op 1 oktober 2015 op de afdeling, bedoeld in het eerste lid, de in de onderstaande tabel opgenomen bedragen.

    aantal leerlingen

    Bedrag personeel

    Bedrag materiële instandhouding

    11 t/m 20

    € 13.170,80

    € 429,27

    21 t/m 30

    € 19.756,19

    € 643,90

    31 t/m 40

    € 26.341,19

    € 858,54

    41 t/m 50

    € 32.932,74

    € 1.073,37

    51 t/m 60

    € 39.518,14

    € 1.288,01

    61 t/m 70

    € 46.103,53

    € 1.502,64

    71 t/m 80

    € 52.688,93

    € 1.717,28

    81 t/m 90

    € 59.274,33

    € 1.931,91

    91 t/m 100

    € 65.859,32

    € 2.146,55

    101 t/m 110

    € 72.444,72

    € 2.361,18

    111 t/m 120

    € 79.030,12

    € 2.575,82

    121 t/m 130

    € 85.615,52

    € 2.790,45

    131 t/m 140

    € 92.200,92

    € 3.005,08

    141 t/m 150

    € 98.792,06

    € 3.219,92

    151 t/m 165

    € 105.377,46

    € 3.434,55

    166 t/m 180

    € 111.962,86

    € 3.649,19

    181 t/m 195

    € 118.548,26

    € 3.863,82

    196 t/m 210

    € 125.133,65

    € 4.078,46

    vervolgens per 15 leerlingen verhogen met

    € 6.585,40

    € 214,63

  • 3. De aanvraag, bedoeld in het eerste lid moet bij DUO zijn ontvangen voor 1 juli 2016 en een gelijkluidend exemplaar daarvan moet worden ingediend gelijktijdig met de jaarstukken 2015. Aanvragen die op of na 1 juli 2016 bij DUO worden ontvangen worden in ieder geval afgewezen.

  • 4. Voor de aanvraag bedoeld in het eerste lid, dient gebruik gemaakt te worden van het formulier nummer DUO 69099, te downloaden via www.duo.nl of van het elektronisch formulier dat beschikbaar is na inloggen op het zakelijk portaal, onder instellingsinformatie.

  • 5. Het bevoegd gezag van een basisschool waarbij vóór 1 juli 2017 op een bepaalde teldatum sprake is van een toename (groei) van het aantal kinderen op de afdeling IGBO waardoor een regel in een hogere range van bovenstaande tabel wordt bereikt ten opzichte van het aantal ingeschreven kinderen op de datum van de laatste toekenning op basis van dit artikel in het schooljaar 2016–2017, ontvangt op aanvraag bijzondere bekostiging voor personeel en voor materiële instandhouding.

  • 6. Voor de aanvraag bedoeld in het vijfde lid dient gebruik gemaakt te worden van het formulier nummer DUO 69099, te downloaden via www.duo.nl, of van het elektronisch formulier dat beschikbaar is na inloggen op het zakelijk portaal, onder instellingsinformatie.

  • 7. Een aanvraag als bedoeld in het vijfde lid, die wordt ontvangen op of na 1 juli 2017, wordt afgewezen.

  • 8. Het bevoegd gezag ontvangt de beschikking uiterlijk binnen vier maanden na ontvangst van de aanvraag.

  • 9. Indien de toename samenvalt met de eerste schooldag van het schooljaar 2016–2017 en de aanvraag geheel of gedeeltelijk wordt toegekend, ontvangt het bevoegd gezag bijzondere bekostiging met ingang van 1 augustus 2016. Indien de toename op een later tijdstip plaatsvindt en de aanvraag geheel of gedeeltelijk wordt toegekend, ontvangt het bevoegd gezag bijzondere bekostiging met ingang van de eerste dag van de maand volgend op de datum, waarop de toename heeft plaatsgevonden.

  • 10. De bekostiging, bedoeld in het vijfde lid is gebaseerd op de bedragen uit bovenstaande tabel. Dit bedrag wordt gedeeld door 12 en vermenigvuldigd met het aantal resterende maanden van het schooljaar waarvoor de bekostiging is toegekend.

Paragraaf 2. Speciale scholen voor basisonderwijs

Artikel 9. Vaststelling gemiddelde leeftijd en bedragen
  • 1. De geraamde landelijk gewogen gemiddelde leeftijd op 1 oktober 2015 en de genormeerde gemiddelde personeelslasten van leraren respectievelijk van de schoolleiding van speciale scholen voor basisonderwijs, bedoeld in artikel 120, zesde lid, van de WPO, bedragen:

    • a. geraamde landelijk gewogen gemiddelde leeftijd: 41,67 jaar;

    • b. genormeerde gemiddelde personeelslasten leraar: € 66.231,80;

    • c. genormeerde gemiddelde personeelslasten schoolleiding: € 83.743,11.

  • 2. Het formatiebasisbedrag respectievelijk het formatieleeftijdsbedrag, bedoeld in artikel 22, onderdeel a, respectievelijk onderdeel b, van het Besluit bekostiging WPO, is voor speciale scholen voor basisonderwijs:

    • a. formatiebasisbedrag: € 28.192,66;

    • b. formatieleeftijdsbedrag: € 912,87.

  • 3. Het bedrag per leerling respectievelijk het verhogingsbedrag, bedoeld in artikel 120, eerste lid, van de WPO is:

    • a. bedrag per leerling: € 1.274,31;

    • b. verhogingsbedrag € 41,26.

  • 4. De ontwikkeling van de genormeerde gemiddelde personeelslasten van leraren van speciale scholen voor basisonderwijs ten opzichte van het schooljaar 2015–2016 bedraagt 0,228%. De ontwikkeling van de genormeerde gemiddelde personeelslasten van de schoolleiding van speciale scholen voor basisonderwijs ten opzichte van het schooljaar 2015–2016 bedraagt 0,141%.

  • 5. In de genormeerde gemiddelde personeelslasten, bedoeld in het eerste lid is een verlaging van 0,724% verwerkt op basis van de gemiddelde inkomsten waarop de bevoegd gezagsorganen, bedoeld in de WPO gedurende het schooljaar aanspraak maken vanwege uitkeringen of toelagen als bedoeld in artikel 137, vijfde lid, van de WPO.

Artikel 10. Vaststelling bedragen ondersteuningsvoorzieningen

Het bedrag per leerling respectievelijk het verhogingsbedrag dat wordt vermenigvuldigd met de gewogen gemiddelde leeftijd van de leraren van die school, bedoeld in artikel 120, vierde lid, van de WPO is:

  • a. bedrag per leerling € 1.821,25;

  • b. verhogingsbedrag € 58,97.

Artikel 11. Vaststelling bedragen aanvullende bekostiging onderwijsachterstandenbestrijding

Het basisbedrag respectievelijk het leeftijdsbedrag, bedoeld in artikel 28, derde lid, van het Besluit bekostiging WPO, is:

  • a. basisbedrag € 1.130,53;

  • b. leeftijdsbedrag € 36,61.

Artikel 12. Vaststelling bedragen aanvullende bekostiging bij aanvang van de bekostiging en voor de schoolleiding
  • 1. Het basisbedrag verhoogd met het met de geraamde landelijk gewogen gemiddelde leeftijd van de leraren van speciale scholen voor basisonderwijs vermenigvuldigde leeftijdsbedrag, bedoeld in artikel 3a, vierde lid, van het Besluit bekostiging WPO, is € 13.957,19.

  • 2. Het bedrag, bedoeld in artikel 26, tweede lid, van het Besluit bekostiging WPO, is voor scholen met een aantal leerlingen dat op de teldatum niet hoger is dan 99 leerlingen € 19.979,31 en voor scholen met een aantal leerlingen dat op de teldatum hoger is dan 99 leerlingen € 37.490,62.

Artikel 13. Bekostiging personeels- en arbeidsmarktbeleid
  • 1. De bekostiging voor personeels- en arbeidsmarktbeleid, bedoeld in artikel 129 van de WPO, voor speciale scholen voor basisonderwijs bestaat uit een bedrag dat wordt berekend volgens de formule ‘basisbedrag + A + B’, waarin:

    basisbedrag =

    € 12.138,34

    A = het aantal leerlingen, vermenigvuldigd met

    € 670,05

    B = het aantal cumi-leerlingen, vermenigvuldigd met

    € 170,09

  • 2. Het bedrag per leerling ten behoeve van de schoolbegeleiding, bedoeld in artikel 180a van de WPO, bedraagt € 52,71 en is begrepen in het bedrag, genoemd in het eerste lid, onder A.

  • 3. Voor de bekostiging voor personeels- en arbeidsmarktbeleid wordt het aantal leerlingen vastgesteld overeenkomstig artikel 121 van de WPO.

Paragraaf 3. Scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs in cluster 3 en 4

Artikel 14. Vaststelling gemiddelde leeftijd en basisbedragen
  • 1. De geraamde landelijk gewogen gemiddelde leeftijd op 1 oktober 2015 en de genormeerde gemiddelde personeelslasten van leraren, onderwijsondersteunend personeel, respectievelijk van de schoolleiding van scholen voor speciaal, voortgezet speciaal en speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, bedoeld in artikel 117, twaalfde lid, van de WEC, bedragen:

    • a. geraamde landelijk gewogen gemiddelde leeftijd: 41,54 jaar;

    • b. genormeerde gemiddelde personeelslasten leraar: € 64.086,99;

    • c. genormeerde gemiddelde personeelslasten oop: € 38.184,21;

    • d. genormeerde gemiddelde personeelslasten schoolleiding: € 83.731,45.

  • 2. Het formatiebasisbedrag respectievelijk het formatieleeftijdsbedrag, bedoeld in artikel 31, onderdeel a, respectievelijk onderdeel b, van het Besluit bekostiging WEC, is voor de scholen, bedoeld in het eerste lid:

    • a. formatiebasisbedrag: € 22.239,26;

    • b. formatieleeftijdsbedrag: € 1.007,41.

  • 3. Het bedrag per school respectievelijk het bedrag per leerling respectievelijk het vermenigvuldigingsbedrag, bedoeld in respectievelijk artikel 32 van het Besluit bekostiging WEC, artikel 117, eerste lid, van de WEC, is onderverdeeld naar onderwijstype en leeftijd van leerlingen, weergegeven in onderstaande tabel.

     

    Basisbedrag

    Leeftijdsbedrag

    vast bedrag per school

    € 26.095,55

    € 1.182,09

    per leerling SO jonger dan 8

    € 1.256,52

    € 56,92

    per leerling SO 8 jaar en ouder

    € 874,00

    € 39,59

    per leerling VSO

    € 1.701,30

    € 77,07

  • 4. De ontwikkeling van de genormeerde gemiddelde personeelslasten van leraren van scholen voor speciaal, voortgezet speciaal en speciaal en voortgezet speciaal onderwijs ten opzichte van het schooljaar 2015–2016 bedraagt 0,228%. De ontwikkeling van de genormeerde gemiddelde personeelslasten van het onderwijsondersteunend personeel van deze scholen ten opzichte van het schooljaar 2015–2016 bedraagt 0,141% en de ontwikkeling van de genormeerde gemiddelde personeelslasten van de schoolleiding van deze scholen ten opzichte van het schooljaar 2015–2016 bedraagt 0,141%.

  • 5. In de genormeerde gemiddelde personeelslasten bedoeld in het eerste lid, is een verlaging van 0,724% verwerkt op basis van de gemiddelde inkomsten waarop de bevoegd gezagsorganen, bedoeld in de WEC gedurende het schooljaar aanspraak maken vanwege uitkeringen of toelagen als bedoeld in artikel 131, vierde lid, van de WEC.

Artikel 15. Vaststelling bedragen voor personele bekostiging voor ondersteuning

Het bedrag per leerling als bedoeld in de artikel 117, vierde lid, van de WEC, artikel 132, vierde lid, van de WPO en artikel 85b, derde lid, van de WVO, is per categorie onderverdeeld naar onderwijstype en leeftijd van de leerlingen, weergegeven in onderstaande tabel.

 

categorie 1/l

categorie 2/m

categorie 3/h

per leerling SO jonger dan 8

€ 9.076,50

€ 13.304,46

€ 20.265,32

per leerling SO 8 jaar en ouder

€ 8.237,41

€ 14.406,75

€ 21.367,62

per leerling VSO

€ 9.163,69

€ 16.260,00

€ 20.223,15

Artikel 16. Aanvullende bekostiging voor bestrijding onderwijsachterstanden

Het basisbedrag respectievelijk het leeftijdsbedrag, bedoeld in artikel 41, eerste lid, van het Besluit bekostiging WEC is:

  • a. basisbedrag: € 856,21;

  • b. leeftijdsbedrag: € 38,79.

Artikel 17. Vaststelling bedragen aanvullende bekostiging bij aanvang van de bekostiging en voor de schoolleiding
  • 1. Het basisbedrag verhoogd met het met de geraamde landelijk gewogen gemiddelde leeftijd van de leraren van scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs vermenigvuldigde leeftijdsbedrag, bedoeld in artikel 3a van het Besluit bekostiging WEC, is € 13.955,24.

  • 2. Het bedrag, bedoeld in artikel 35, van het Besluit bekostiging WEC, onderverdeeld in speciaal onderwijs, voortgezet speciaal onderwijs en speciaal en voortgezet speciaal onderwijs alsmede naar onderwijssoort en aantal leerlingen, is weergegeven in onderstaande tabel.

    aantal leerlingen

    SO of VSO

    SOVSO

    MG SO of VSO

    MG SOVSO

    1 tot en met 49

    € 22.218,46

    € 22.218,46

    € 41.862,92

    € 41.862,92

    50 of meer

    € 41.862,92

    € 61.507,38

    € 41.862,92

    € 61.507,38

Artikel 18. Bekostiging personeels- en arbeidsmarktbeleid
  • 1. De bekostiging voor personeels- en arbeidsmarktbeleid, bedoeld in artikel 124 van de WEC, bestaat voor de scholen in deze paragraaf uit een bedrag dat wordt berekend volgens de formule ‘A+B’, waarin:

    A = het aantal SO-leerlingen en VSO-leerlingen, vermenigvuldigd met € 452,97;

    B = het aantal cumi-leerlingen, vermenigvuldigd met € 132,70.

  • 2. Het bedrag per leerling ten behoeve van de schoolbegeleiding, bedoeld in artikel 166a van de WEC, bedraagt € 52,71 en is begrepen in het bedrag, genoemd in het eerste lid, onder A.

HOOFDSTUK 3. BEKOSTIGING SAMENWERKINGSVERBANDEN

Paragraaf 1. Lichte ondersteuning en schoolmaatschappelijk werk

Artikel 19. Vaststelling bedragen lichte ondersteuning PO

Het bedrag per leerling verhoogd met het met de geraamde landelijk gewogen gemiddelde leeftijd van de leraren vermenigvuldigde bedrag, bedoeld in de in de eerste kolom genoemde artikelen van het Besluit bekostiging WPO, is het bedrag, genoemd in de tweede kolom bij het desbetreffende artikel.

Artikel

Bedrag

31, eerste lid, (ondersteuningsvoorzieningen)

€ 156,97

32, eerste lid, (overdracht bij toename)

€ 2.993,68

32, tweede lid, en 33, eerste volzin (overdracht en overgang naar ander swv)

€ 4.278,57

33, tweede volzin (overgang naar ander swv na 1 oktober)

€ 7.272,25

Artikel 20. Schoolmaatschappelijk werk primair onderwijs in het kader van veiligheid en opvang risicoleerlingen

Aan het samenwerkingsverband PO, waarvan de som der schoolgewichten van de scholen binnen het samenwerkingsverband 1 of meer is, wordt een bedrag van € 112,22 per schoolgewicht toegekend.

Paragraaf 2. Zware ondersteuning

Artikel 21. Vaststelling bedrag personele bekostiging zware ondersteuning Primair Onderwijs

Het bedrag per leerling als bedoeld in artikel 132, derde lid, van de WPO, is € 322,75.

Artikel 22. Vaststelling bedrag personele bekostiging zware ondersteuning Voortgezet Onderwijs

Het bedrag per leerling als bedoeld in artikel 85b, tweede lid, van de WVO, is € 517,32.

HOOFDSTUK 4. VEREVENING

Artikel 23. Vaststelling aanpassingspercentage ten behoeve van de correctiebedragen

Het percentage waarmee de bedragen die met behulp van de artikel 29 van de Regeling bekostiging personeel PO 2015–2016 en aanpassing bedragen voor ondersteuning van leerlingen in het PO en het VO 2015–2016, zijn berekend als bedoeld in de artikelen XIII, eerste lid en XV, eerste lid, van de Wet van 11 oktober 2012 tot wijziging van enkele onderwijswetten in verband met een herziening van de organisatie en financiering van de ondersteuning van leerlingen in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs (Stb. 2012, 533), worden aangepast, is 0,228%.

HOOFDSTUK 5. BEKOSTIGING INSTELLINGEN

Artikel 24. Vaststelling basisbedragen

De basisbedragen respectievelijk het leeftijdsbedrag, bedoeld in artikel 42 van het Besluit bekostiging WEC, is het bedrag, genoemd in de tweede respectievelijk de derde kolom in onderstaande tabel.

 

bedrag

verhogingsbedrag

per leerling SO jonger dan 8

€ 1.256,52

€ 56,92

per leerling SO 8 jaar en ouder

€ 874,00

€ 39,59

per leerling VSO

€ 1.701,30

€ 77,07

Artikel 25. Bekostiging personeels- en arbeidsmarktbeleid

  • 1. De bekostiging voor personeels- en arbeidsmarktbeleid, bedoeld in artikel 124 van de WEC, is voor de instellingen in deze paragraaf € 452,97 per leerling.

  • 2. Het bedrag per leerling ten behoeve van de schoolbegeleiding, bedoeld in artikel 166a van de WEC, bedraagt € 52,71 en is begrepen in het bedrag, genoemd in het eerste lid.

Artikel 26. Vaststelling bedragen voor personele bekostiging voor ondersteuning instellingen

De bedragen als bedoeld in artikel 117, vijfde lid van de WEC, worden in onderstaande tabel per instelling weergegeven.

Brinnr

Naam instelling

ondersteuningsbedrag

25GP

Visio Onderwijsinstelling Noord

€ 2.969.107,78

25GR

Bartimeus OWI voor Visueel Gehandicapte Leerlingen

€ 9.554.828,22

25HD

Koninklijk Instituut tot Onderwijs van Slechtziende en Blinden

€ 5.405.959,67

25HE

Onderwijsinstelling Sensis

€ 11.324.742,61

01JO

Koninklijke Auris Groep

€ 61.100.793,98

08ZP

Zuid

€ 21.295.368,18

17GW

Koninklijke Kentalis

€ 92.010.016,56

20WR

VierTaal

€ 23.689.555,56

HOOFDSTUK 6. BIJZONDERE BEKOSTIGING SCHOOLJAAR 2016–2017

Paragraaf 1

Artikel 27. Aanwezigheid schipperskinderen
  • 1. Het bevoegd gezag van een basisschool die voor 1 april 2017 wordt bezocht door 3 of meer kinderen in de eerste 4 verblijfsjaren op een reguliere basisschool en die verblijven in een internaat of pleeggezin en van wie de vader of moeder het schippersbedrijf uitoefent of heeft uitgeoefend, ontvangt op aanvraag bijzondere bekostiging voor personeel en aanvullende bekostiging voor materiële instandhouding.

  • 2. De bekostiging, bedoeld in het eerste lid, bedraagt vanaf 3 ingeschreven schipperskinderen de in de onderstaande tabel opgenomen bedragen die worden gedeeld door twaalf en vermenigvuldigd met het aantal maanden waarvoor de bekostiging wordt toegekend.

    Aantal schipperskinderen

    Bedrag personeel

    Bedrag MI

    3 tot en met 6

    € 13.274,23

    € 399,29

    7 tot en met 10

    € 19.737,73

    € 599,03

    11 tot en met 14

    € 26.207,32

    € 798,58

    15 tot en met 18

    € 32.670,82

    € 998,32

    En vervolgens telkens in een bandbreedte van 4 leerlingen, te beginnen vanaf 19 leerlingen, te verhogen met

    € 6.463,50

    € 199,74

  • 3. De aanvraag voor de bijzondere bekostiging en aanvullende bekostiging, bedoeld in het eerste lid, wordt ingediend bij DUO door middel van het formulier nummer DUO 60102, te downloaden via www.duo.nl of het elektronische formulier dat beschikbaar is na inloggen op het zakelijk portaal, onder instellingsinformatie, en gaat vergezeld van de volgende gegevens:

    • a. naam, brinnummer, postcode en plaats van de school;

    • b. de datum waarop de kinderen zijn of worden toegelaten tot de school;

    • c. het totaal aantal schipperskinderen dat de school zal bezoeken in de periode waarvoor bijzondere en aanvullende bekostiging wordt gevraagd;

    • d. de periode waarvoor bijzondere en aanvullende bekostiging wordt gevraagd;

    • e. de school of scholen waarvan de kinderen afkomstig zijn, onder vermelding van de betreffende schoolsoort met vermelding van het aantal verblijfsjaren.

  • 4. Het bevoegd gezag ontvangt de beschikking uiterlijk binnen vier maanden na ontvangst van de aanvraag.

  • 5. Indien de aanvraag geheel of gedeeltelijk wordt toegekend ontvangt het bevoegd gezag bijzondere en aanvullende bekostiging met ingang van de maand volgend op de datum waarop de aanvraag is ontvangen.

  • 6. De aanvraag, bedoeld in het eerste lid, wordt in ieder geval afgewezen indien het een aanvraag betreft voor de periode na 1 april 2017.

Artikel 28. Aanwezigheid zigeunerkinderen
  • 1. Het bevoegd gezag van een basisschool die voor 1 april 2017 wordt bezocht door 4 of meer leerlingen met een culturele achtergrond van de Roma en Sinti, ontvangt op aanvraag bijzondere bekostiging voor personeel en aanvullende bekostiging voor materiële instandhouding.

  • 2. De aanvraag voor de bijzondere bekostiging en aanvullende bekostiging, bedoeld in het eerste lid, wordt ingediend bij DUO door middel van het formulier nummer DUO 60102, te downloaden via www.duo.nl of het elektronisch formulier dat beschikbaar is na inloggen op het zakelijk portaal, onder instellingsinformatie, en gaat vergezeld van de volgende gegevens:

    • a. naam, brinnummer, postcode en plaats van de school;

    • b. het aantal leerlingen met een culturele achtergrond van de Roma en de Sinti en hun leerlinggewicht(en) dat op 1 oktober 2015 voor bekostiging is meegeteld;

    • c. het totaal aantal leerlingen met een culturele achtergrond van de Roma en Sinti dat de school zal bezoeken in de periode waarvoor bijzondere en aanvullende bekostiging wordt gevraagd;

    • d. de periode waarvoor bijzondere en aanvullende bekostiging wordt gevraagd,

  • 3. Het bevoegd gezag ontvangt de beschikking uiterlijk binnen vier maanden na ontvangst van de aanvraag.

  • 4. Indien de aanvraag geheel of gedeeltelijk wordt toegekend ontvangt het bevoegd gezag bijzondere en aanvullende bekostiging met ingang van de maand volgend op de datum waarop de aanvraag is ontvangen.

  • 5. De aanvraag, bedoeld in het eerste lid, wordt in ieder geval afgewezen indien het een aanvraag betreft voor de periode na 1 april 2017.

Artikel 29. Aanwezigheid van leerlingen van wie de ouders een trekkend bestaan leiden
  • 1. Het bevoegd gezag van een basisschool waar:

    • a. leerlingen zijn ingeschreven die verblijven in een internaat of pleeggezin en van wie de vader of moeder het schippersbedrijf uitoefent of heeft uitgeoefend of leerlingen van wie de ouders een trekkend bestaan leiden als bedoeld in het Besluit trekkende bevolking WPO, waarvoor als gevolg van de wijziging van de gewichtenregeling een lager gewicht is vastgesteld dan het geval zou zijn geweest indien de gewichtenregeling was toegepast, zoals deze luidde voor 1 augustus 2006, en

    • b. het schoolgewicht daardoor lager is vastgesteld,

    ontvangt op aanvraag bijzondere bekostiging, indien de aanvraag voor 1 oktober 2016 is ontvangen.

  • 2. De aanvraag voor de bijzondere bekostiging, bedoeld in het eerste lid, wordt ingediend bij DUO door middel van het formulier, nummer DUO 60102, te downloaden via www.duo.nl of het elektronisch formulier dat beschikbaar is na inloggen op het zakelijk portaal, onder instellingsinformatie, en gaat vergezeld van de volgende gegevens:

    • a. naam, brinnummer, postcode en plaats van de school;

    • b. het aantal leerlingen op 1 oktober 2015 waarvoor het gewicht 0,4 zou zijn vastgesteld, indien dit van toepassing was gebleven, onder vermelding van het gewicht dat daadwerkelijk voor deze leerlingen is vastgesteld;

    • c. het aantal leerlingen op 1 oktober 2015 waarvoor het gewicht 0,7 zou zijn vastgesteld, indien dit van toepassing was gebleven, onder vermelding van het gewicht dat daadwerkelijk voor deze leerlingen is vastgesteld.

  • 3. Het bevoegd gezag ontvangt de beschikking uiterlijk binnen vier maanden na ontvangst van de aanvraag.

Artikel 30. Leerlingen afkomstig uit ‘Blijf van mijn lijf huizen’
  • 1. Het bevoegd gezag van een basisschool, waar gedurende een periode van maximaal één jaar voorafgaand aan de aanvraag ten minste 10 leerlingen uit een ‘Blijf van mijn lijf huis’ zijn ingeschreven, ontvangt op aanvraag bijzondere bekostiging voor personeel en aanvullende bekostiging voor materiële instandhouding.

  • 2. De aanvraag voor de bijzondere en aanvullende bekostiging, bedoeld in het eerste lid, wordt ingediend bij DUO door middel van het formulier nummer DUO 60102, te downloaden via www.duo.nl of het elektronisch formulier dat beschikbaar is na inloggen op het zakelijk portaal, onder instellingsinformatie, en gaat vergezeld van de volgende gegevens:

    • a. naam, brinnummer, postcode en plaats van de school;

    • b. een overzicht van het aantal ‘Blijf van mijn lijf huis’ leerlingen dat gedurende de periode van maximaal één jaar voor de aanvraag de basisschool heeft bezocht met de data van in- en uitschrijving;

    • c. de ingangsdatum en de einddatum van de door het bevoegd gezag gekozen periode van maximaal 12 maanden, bedoeld in onderdeel b.

  • 3. Het bevoegd gezag ontvangt de beschikking uiterlijk binnen vier maanden na ontvangst van de aanvraag.

  • 4. Indien de aanvraag geheel of gedeeltelijk wordt toegekend ontvangt het bevoegd gezag bijzondere en aanvullende bekostiging met ingang van de maand volgend op de datum waarop de aanvraag is ontvangen.

Artikel 31. Toename aantal asielzoekerskinderen
  • 1. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder asielzoekerskind: vreemdeling die in het bezit is van een document of schriftelijke verklaring als bedoeld in artikel 9 van de Vreemdelingenwet 2000 en deze heeft verkregen op grond van artikel 8, onderdelen c, d, f, g, h of j, van die wet, onderscheidenlijk een vreemdeling van wie tenminste één van de ouders of voogden in het bezit is van een document of schriftelijke verklaring als bedoeld in artikel 9 van de Vreemdelingenwet 2000 en deze heeft verkregen op grond van artikel 8, onderdelen c, d, f, g, h of j, van die wet, en die ingeschreven staat op een school en deze geregeld bezoekt.

  • 2. Het bevoegd gezag van een basisschool waarbij vóór 1 juli 2017 sprake is van een toename met minimaal 10 ingeschreven asielzoekerskinderen ten opzichte van het aantal ingeschreven asielzoekerskinderen op de datum van de laatste toekenning op basis van dit artikel in het schooljaar 2016–2017, dan wel bij gebreke daarvan, op 1 oktober 2015, ontvangt op aanvraag bijzondere bekostiging voor personeel en aanvullende bekostiging voor materiële instandhouding.

  • 3. De aanvraag voor de bijzondere en aanvullende bekostiging wordt ingediend bij DUO door middel van het formulier, nummer DUO 60102, te downloaden via www.duo.nl of het elektronische formulier dat beschikbaar is na inloggen op het zakelijk portaal, onder instellingsinformatie, en gaat vergezeld van de volgende gegevens:

    • a. naam, brinnummer, postcode en plaats van de school;

    • b. het aantal ingeschreven asielzoekerskinderen op 1 oktober 2015;

    • c. de datum waarop het aantal ingeschreven asielzoekerskinderen met minimaal 10 is toegenomen, zoals bedoeld in het tweede lid. Indien deze toename samenvalt met de eerste schooldag van het schooljaar 2016–2017, dan dient dit tevens te worden vermeld;

    • d. het aantal ingeschreven asielzoekerskinderen op de datum van de toename.

  • 4. Een aanvraag als bedoeld in het eerste lid, die wordt ontvangen op of na 1 juli 2017, wordt afgewezen.

  • 5. Het bevoegd gezag ontvangt de beschikking uiterlijk binnen vier maanden na ontvangst van de aanvraag.

  • 6. Indien de toename samenvalt met de eerste schooldag van het schooljaar 2016–2017 en de aanvraag geheel of gedeeltelijk wordt toegekend, ontvangt het bevoegd gezag bijzondere bekostiging met ingang van 1 augustus 2016. Indien de toename op een later tijdstip plaatsvindt en de aanvraag geheel of gedeeltelijk wordt toegekend, ontvangt het bevoegd gezag bijzondere bekostiging met ingang van de eerste dag van de maand volgend op de datum, waarop de toename heeft plaatsgevonden.

  • 7. De bekostiging bedraagt per extra ingeschreven asielzoekerskind € 1.358,49 voor personeel en € 40,96 voor materiële instandhouding, welke bedragen worden gedeeld door 12 en vermenigvuldigd met het aantal resterende maanden van het schooljaar waarvoor de bekostiging is toegekend.

Artikel 32. Eerste opvang vreemdelingen
  • 1. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:

    a. vreemdeling:

    leerling die ingeschreven staat op een school, die de school geregeld bezoekt en die door de Minister van Veiligheid en Justitie in het bezit is gesteld van een document of schriftelijke verklaring als bedoeld in artikel 9 van de Vreemdelingenwet 2000, onderscheidenlijk van wie tenminste één van de ouders of voogden door de Minister van Veiligheid en Justitie in het bezit is gesteld van een document of schriftelijke verklaring als bedoeld in artikel 9 van de Vreemdelingenwet 2000, en aantoonbaar nog geen jaar woonachtig is in Nederland;

    b. school:

    bekostigde school als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs of een bekostigde school of instelling als bedoeld in de Wet op de expertisecentra.

  • 2. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder vreemdeling mede verstaan: leerling die ingeschreven staat op een school, die de school geregeld bezoekt en van wie uit het paspoort of ander identiteitsbewijs blijkt dat hij zelf of één van zijn ouders of voogden burger is van de Europese Unie of een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, en die op grond van het EG-verdrag in Nederland verblijft en aantoonbaar nog geen jaar woonachtig is in Nederland.

  • 3. Het bevoegd gezag van een school waar de eerste opvang in het onderwijs wordt verzorgd voor tenminste 4 vreemdelingen die korter dan 1 jaar in Nederland verblijven, ontvangt op aanvraag bijzondere bekostiging voor personeel en aanvullende bekostiging voor materiële instandhouding.

  • 4. De bijzondere en aanvullende bekostiging, bedoeld in het derde lid, heeft betrekking op een periode van vier maanden, met als peildata:

    • a. 1 oktober voor de periode augustus tot en met november;

    • b. 1 februari voor de periode december tot en met maart;

    • c. 1 juni voor de periode april tot en met juli.

    Het bevoegd gezag dient ter verkrijging van de bijzondere en aanvullende bekostiging een aanvraag in die binnen vier weken na de peildatum door DUO moet zijn ontvangen.

  • 5. Een school die niet eerder eerste opvang van vreemdelingen verzorgde, komt in aanmerking voor een eenmalige aanvulling op de bijzondere bekostiging van € 10.703.

  • 6. De aanvraag voor de bijzondere en aanvullende bekostiging, bedoeld in het derde lid, wordt ingediend bij DUO door middel van het formulier, nummer DUO 60102, te downloaden via www.duo.nl of het elektronisch formulier dat beschikbaar is na inloggen op het zakelijk portaal, onder instellingsinformatie, en gaat vergezeld van de volgende gegevens:

    • a. naam, brinnummer, postcode en plaats van de school;

    • b. het aantal vreemdelingen op de peildatum, die korter dan 1 jaar in Nederland zijn;

    • c. de periode waarvoor de bekostiging wordt gevraagd;

    • d. in geval van toepassing van het vijfde lid, een verklaring dat de school niet eerder de eerste opvang van vreemdelingen heeft verzorgd.

  • 7. Het bevoegd gezag ontvangt de beschikking uiterlijk binnen vier maanden na ontvangst van de aanvraag.

  • 8. De in het derde lid bedoelde bekostiging bedraagt per ingeschreven vreemdeling € 2.716,98 voor personeel en € 81,92 voor materiële instandhouding welke bedragen worden vermenigvuldigd met 4/12.

Artikel 33. Opvang asielzoekerskinderen in procesopvanglocaties en gezinslocaties
  • 1. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder asielzoekerskind: een leerling die verblijft in een procesopvanglocatie, zijnde de verblijfplaats van vreemdelingen tijdens de rust- en voorbereidingstermijn voorafgaand aan de algemene asielprocedure en gedurende de algemene asielprocedure door de Immigratie- en Naturalisatiedienst dan wel leerling die verblijft in een gezinslocatie voor gezinnen met minderjarige kinderen die geen recht meer hebben op verstrekkingen conform de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen.

  • 2. Het bevoegd gezag van de basisschool waar op 1 oktober 2015 asielzoekerskinderen worden opgevangen, ontvangt op aanvraag bijzondere bekostiging voor personeel en aanvullende bekostiging voor materiële instandhouding.

  • 3. De in het tweede lid bedoelde bekostiging bedraagt per asielzoekerskind € 813.

  • 4. De in het tweede lid bedoelde aanvraag wordt ingediend bij DUO door middel van het formulier, nummer DUO 60102, te downloaden via www.duo.nl, en gaat vergezeld van de volgende gegevens:

    • a. het brinnummer van de school waar de asielzoekerskinderen worden opgevangen;

    • b. het aantal asielzoekerskinderen op 1 oktober 2015 onder het brin-nummer zoals opgenomen in de aanvraag;

    • c. een verklaring van het bevoegd gezag dat voor het aantal asielzoekerskinderen zoals opgenomen in de aanvraag, tevens in de leerlingenadministratie documenten zijn opgenomen, waarin het Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers de school noemt als opvang school voor deze kinderen.

  • 5. De aanvraag moet door DUO zijn ontvangen voor 1 juli 2016. De aanvraag wordt in ieder geval afgewezen indien het een aanvraag betreft welke is ontvangen op of na deze datum.

  • 6. Het bevoegd gezag ontvangt de beschikking uiterlijk in september 2016.

  • 7. Het bevoegd gezag van een basisschool waarbij vóór 1 juli 2017 sprake is van een toename met minimaal 10 ingeschreven asielzoekerskinderen ten opzichte van het aantal ingeschreven asielzoekerskinderen op de datum van de laatste toekenning op basis van dit artikel in het schooljaar 2016–2017, dan wel bij gebreke daarvan, op 1 oktober 2015, ontvangt op aanvraag bijzondere bekostiging voor personeel en aanvullende bekostiging voor materiële instandhouding.

  • 8. De in het zevende lid bedoelde aanvraag wordt ingediend bij DUO door middel van het formulier, nummer DUO 60102, te downloaden via www.duo.nl, en gaat vergezeld van de volgende gegevens:

    • a. naam, brinnummer, postcode en plaats van de school;

    • b. het aantal ingeschreven asielzoekerskinderen op 1 oktober 2015;

    • c. de datum waarop het aantal ingeschreven asielzoekerskinderen met minimaal 10 is toegenomen, zoals bedoeld in het zevende lid. Indien deze toename samenvalt met de eerste schooldag van het schooljaar 2016–2017, dan dient dit tevens te worden vermeld;

    • d. het aantal ingeschreven asielzoekerskinderen op de datum van de toename.

    • e. een verklaring van het bevoegd gezag dat voor het aantal asielzoekerskinderen zoals opgenomen in de aanvraag, tevens in de leerlingenadministratie documenten zijn opgenomen, waarin het Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers de school noemt als opvang school voor deze kinderen.

  • 9. Een aanvraag als bedoeld in het zevende lid, die wordt ontvangen op of na 1 juli 2017, wordt afgewezen.

  • 10. Het bevoegd gezag ontvangt de beschikking uiterlijk binnen vier maanden na ontvangst van de aanvraag.

  • 11. Indien de toename samenvalt met de eerste schooldag van het schooljaar 2016–2017 en de aanvraag geheel of gedeeltelijk wordt toegekend, ontvangt het bevoegd gezag bijzondere bekostiging met ingang van 1 augustus 2016. Indien de toename op een later tijdstip plaatsvindt en de aanvraag geheel of gedeeltelijk wordt toegekend, ontvangt het bevoegd gezag bijzondere bekostiging met ingang van de eerste dag van de maand volgend op de datum, waarop de toename heeft plaatsgevonden.

  • 12. De bekostiging bedoeld, in het zevende lid bedraagt per extra ingeschreven asielzoekerskind € 813. Dit bedrag wordt gedeeld door 12 en vermenigvuldigd met het aantal resterende maanden van het schooljaar waarvoor de bekostiging is toegekend.

Artikel 34. Justitiële jeugdinrichtingen en instellingen voor gesloten jeugdzorg verbonden aan scholen voor Cluster 4
  • 1. Het bevoegd gezag van een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs aan zeer moeilijk opvoedbare kinderen met een vestiging die fungeert als gesloten justitiële inrichting waarbinnen het onderwijs georganiseerd moet worden, dan wel is verbonden aan een instelling voor gesloten jeugdzorg, ontvangt bijzondere bekostiging voor personeel.

  • 2. De bijzondere bekostiging, bedoeld in het eerste lid, bedraagt per vestiging € 32.863,81 en € 3.576,97 per leerling van de vestiging. Het aantal leerlingen van de vestiging is gelijk aan de door de Minister van Veiligheid en Justitie toegekende capaciteit als het een justitiële jeugdinrichting betreft, en is de door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport toegekende capaciteit als het een instelling voor gesloten jeugdzorg betreft.

  • 3. Het bevoegd gezag, bedoeld in het eerste lid, ontvangt bijzondere bekostiging voor personeel en aanvullende bekostiging voor materiële instandhouding, indien er op de eerste van de maand door de Minister van Veiligheid en Justitie, indien het een justitiële jeugdinrichting betreft, en door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, indien het een instelling voor gesloten jeugdzorg betreft, meer capaciteit, uitgedrukt in leerlingen, aan de vestiging is toegekend dan het aantal leerlingen van de vestiging op grond waarvan de personele bekostiging voor het schooljaar is bepaald. Onder personele bekostiging, bedoeld in de eerste volzin, wordt mede verstaan, indien dit artikel reeds eerder is toegepast, de bijzondere bekostiging op grond van dit artikel.

  • 4. De bijzondere bekostiging respectievelijk aanvullende bekostiging, bedoeld in het derde lid, bedraagt het verschil tussen de capaciteit, uitgedrukt in leerlingen, en het aantal leerlingen waarvoor personele bekostiging is toegekend, vermenigvuldigd met € 14.066,34 voor personeel en € 1.351,17 voor materiële instandhouding, gedeeld door twaalf en vermenigvuldigd met het aantal resterende maanden van het schooljaar waarvoor de bekostiging is toegekend.

Artikel 35. Bijzondere bekostiging voor leerlingen met een ernstige meervoudige beperking
  • 1. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder een leerling met een ernstige meervoudige beperking:

    een leerling met een combinatie van een (zeer) ernstige verstandelijke beperking (IQ tot 35), een lichamelijke beperking en bijkomende stoornissen, voor wie naast extra ondersteuning in het onderwijs ook extra zorg nodig is, die op 1 oktober 2015 ingeschreven stond op een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs en voor wie het bevoegd gezag bekostiging categorie 3 (hoog) ontvangt.

  • 2. Het bevoegd gezag van een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs waar op 1 oktober 2015 leerlingen met een ernstige meervoudige beperking waren ingeschreven, ontvangt op aanvraag bijzondere bekostiging voor personeel.

  • 3. De aanvraag voor de bijzondere bekostiging wordt ingediend bij DUO door middel van het formulier, nummer DUO 60102, te downloaden via www.duo.nl, of het elektronisch formulier dat beschikbaar is na inloggen op het zakelijk portaal, onder instellingsinformatie, en gaat vergezeld van de volgende gegevens:

    • a. naam, brinnummer, postcode en plaats van de school;

    • b. het aantal op 1 oktober 2015 ingeschreven leerlingen met een ernstige meervoudige beperking als bedoeld in het eerste lid.

  • 4. De aanvraag, bedoeld in het tweede lid, dient uiterlijk op 15 september 2016 ontvangen te zijn. Aanvragen die na die datum worden ontvangen, worden afgewezen.

  • 5. De in het tweede lid bedoelde bekostiging bedraagt per ingeschreven leerling met een ernstige meervoudige beperking maximaal € 4.000,00.

  • 6. Voor de bijzondere bekostiging op grond van dit artikel is voor het schooljaar 2016–2017 een bedrag van maximaal € 5 miljoen beschikbaar.

  • 7. Indien het bekostigingsplafond, als bedoeld in het zesde lid, wordt overschreden, wordt het bedrag per leerling met een ernstige meervoudige beperking, als bedoeld in het vijfde lid, verlaagd naar rato van het aantal leerlingen met een ernstige meervoudige beperking waarvoor de bekostiging wordt toegekend.

  • 8. De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap beslist uiterlijk in november 2016 op de aanvraag.

Artikel 36. Vaststelling bedrag prestatiebox primair onderwijs

Het bedrag per leerling, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Regeling prestatiebox primair onderwijs 2015–2020 is voor het schooljaar 2016–2017 € 128,79.

HOOFDSTUK 7. GEWOGEN GEMIDDELDE LEEFTIJD EN BETAALRITME

Artikel 37. Nadere regels gewogen gemiddelde leeftijd

  • 1. De gewogen gemiddelde leeftijd op 1 oktober van het voorafgaande schooljaar, bedoeld in artikel 11a van het Besluit bekostiging WPO en artikel 10b van het Besluit bekostiging WEC, is de betrekkingsomvang aan de desbetreffende school van elke leraar op de school, vermenigvuldigd met diens leeftijd en vervolgens gedeeld door de som van de betrekkingsomvang van alle leraren op de school. Voor leraren ouder dan 50 jaar wordt voor de toepassing van de eerste volzin de leeftijd op 50 jaar vastgesteld. Indien de uitkomst van de berekening van de gewogen gemiddelde leeftijd, bedoeld in de eerste volzin, lager is dan 30 wordt de gewogen gemiddelde leeftijd vastgesteld op 30. De in de eerste volzin bedoelde gewogen gemiddelde leeftijd wordt afgerond op 2 decimalen.

  • 2. Onder leraar als bedoeld in het eerste lid wordt verstaan: elk personeelslid dat is aangesteld in een onderwijsgevende functie als bedoeld in artikel 151 van Rechtspositiebesluit WPO/WEC, zoals dat luidde op 31 juli 2005, met uitzondering van leraren in opleiding als bedoeld in artikel 191, onderdeel a, van dat besluit en personeelsleden die in dienst zijn of van wie de betrekkingsomvang is uitgebreid in verband met vervanging, voor zover de kosten van deze dienstbetrekking of uitbreiding van de betrekkingsomvang ten laste komen van de in artikel 183 van de WPO of artikel 169 van de WEC bedoelde rechtspersoon.

  • 3. In geval van een samenvoeging is de gewogen gemiddelde leeftijd de som van de betrekkingsomvang van elke leraar van alle bij de samenvoeging betrokken scholen vermenigvuldigd met diens leeftijd en vervolgens gedeeld door de som van de betrekkingsomvang van alle leraren van alle bij de samenvoeging betrokken scholen. De tweede tot en met de laatste volzin van het eerste lid is van toepassing.

  • 4. De geraamde landelijk gewogen gemiddelde leeftijd wordt vastgesteld op basis van de gewogen gemiddelde leeftijd van de scholen op 1 oktober van het voorafgaande schooljaar.

  • 5. Indien voor de mededeling van de gewogen gemiddelde leeftijd, bedoeld in artikel 11a van het Besluit bekostiging WPO en artikel 10b van het Besluit bekostiging WEC, gebruik wordt gemaakt van een geautomatiseerd systeem voor de salarisverwerking, wordt de gewogen gemiddelde leeftijd vastgesteld op basis van de gegevens die in november voorafgaande aan die mededeling door dat systeem zijn verwerkt.

Artikel 38. Betaalritme

  • 1. Tenzij in deze regeling anders is bepaald worden de bekostigingsbedragen, bedoeld in deze regeling, uitbetaald in maandelijkse termijnen van gelijke omvang.

  • 2. De maandelijkse betaling van de bekostigingsbedragen voor personeelskosten, bedoeld in de artikelen 2, 3, 5, 7, eerste en tweede lid, 9, 10, 11, 12, tweede lid, 14, 15, 16, 17, tweede lid, 24 en 26 vindt plaats op grond van de volgende percentages:

    Augustus

    6,91%

    September

    6,91%

    Oktober

    6,91%

    November

    6,91%

    December

    6,91%

    Januari

    10,25%

    Februari

    9,20%

    Maart

    9,20%

    April

    9,20%

    Mei

    9,20%

    Juni

    9,20%

    Juli

    9,20%

  • 3. Het bekostigingsbedrag bedoeld in artikel 36 wordt uitbetaald in twee termijnen, te weten voor 32,3% in november 2016 en 67,7% in maart 2017.

HOOFDSTUK 8. SLOTBEPALINGEN

Artikel 39. Inwerkingtreding

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang 1 augustus 2016.

  • 2. Deze regeling heeft betrekking op het schooljaar 2016–2017 en vervalt met ingang van 1 augustus 2026, met dien verstande dat deze van toepassing blijft voor het tijdvak waarvoor zij gelding had.

Artikel 40. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling bekostiging personeel PO 2016–2017 en vaststelling bedragen voor ondersteuning van leerlingen in het PO en VO 2016–2017.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker

TOELICHTING

I. Algemeen

De personele bekostiging van scholen in het primair onderwijs wordt per schooljaar toegekend. In deze regeling over het schooljaar 2016–2017 worden de daarvoor noodzakelijke prijzen en bedragen vastgesteld.

1.1 Wijzigingen ten opzichte van de regeling voor schooljaar 2015–2016.

De inhoudelijke wijzigingen in deze regeling voor schooljaar 2016–2017 ten opzichte van de regeling voor het voorgaande schooljaar, betreffen de volgende onderwerpen.

  • De in ‘Hoofdstuk 4. Verevening’ opgenomen artikelen waarin de oorspronkelijke correctiebedragen in het kader van de verevening werden vastgesteld (artikel 23 tot en met 28), zijn komen te vervallen. Gebleven is het artikel waarin het aanpassingspercentage van de actuele correctiebedragen wordt vastgesteld (in de regeling van 2015–2016 artikel 29; in de onderhavige regeling artikel 23). De op basis van artikel 29 uit de regeling voor schooljaar 2015–2016 berekende aangepaste correctiebedragen, worden voor het schooljaar 2016–2017 derhalve met het in het huidige artikel 23 vastgestelde percentage aangepast.

  • Door de hierboven aangegeven aanpassing, treedt eveneens een hernummering op van de in de hoofdstukken 5 tot en met 8 opgenomen artikelen.

2. Procedure vaststellen en wijzigen bedragen

2.1 Beperking van wijzigingen

De intentie is om wijzigingen in de bedragen binnen een schooljaar zoveel mogelijk te beperken. Dat komt de duidelijkheid en daarmee de stabiliteit van het financieel beleid van bevoegde gezagsorganen en scholen ten goede. Daarom worden de bedragen voor personele bekostiging en voor het budget voor personeels- en arbeidsmarktbeleid in eerste instantie in maart/april voorafgaande aan het schooljaar vastgesteld. Daarna kan in het begin van het schooljaar vanwege gewijzigde omstandigheden een aanpassing van de bedragen vastgesteld worden. De eventueel noodzakelijke aanpassingen van de bedragen gedurende het schooljaar worden daarna in principe ‘opgespaard’ tot een definitieve vaststelling tegen het einde van het schooljaar.

2.2 Clustering van regelingen

Om het aantal regelingen beperkt te houden, is besloten om tot een clustering van alle bekostigingsregelingen over te gaan. In de onderhavige regeling worden naast de lumpsumbedragen daarom ook de bedragen voor het personeels- en arbeidsmarktbeleid vastgesteld. Ook het bijstellingspercentage van de correctiebedragen in het kader van de vereveningssystematiek ‘passend onderwijs’ zijn vastgesteld, wordt in deze regeling vastgesteld.

Op grond van de wet kan de minister bijzondere bekostiging voor personeelskosten toekennen aan scholen die zich in bijzondere omstandigheden bevinden. In deze regeling zijn de standaard bijzondere omstandigheden opgenomen op grond waarvan de bijzondere bekostiging kan worden aangevraagd. Enige uitzondering hierop betreft de bijzondere bekostiging in verband met samenvoeging. Omdat de regeling hiervoor fors is uitgebreid, en nu een meerjarig karakter heeft gekregen, is er voor gekozen om deze apart te publiceren.

3. Bijzondere omstandigheden

3.1 Algemeen

Het bevoegd gezag van scholen waar zich bijzondere situaties voordoen, kan op grond van artikel 123, tweede lid, van de WPO of artikel 120, tweede lid, van de WEC een verzoek indienen voor bijzondere bekostiging. Bijzondere omstandigheden kunnen zich voordoen aan scholen die in een schooljaar worden geconfronteerd met bijzondere situaties die niet zijn geregeld in hoofdstuk 6 van deze regeling. Daarbij wordt er op gewezen dat situaties die onder een of meerdere onderdelen van deze regeling vallen, maar niet aan alle bij dat onderdeel genoemde voorwaarden voldoen, in elk geval niet als klemmend zullen worden aangemerkt en derhalve niet voor bijzondere bekostiging in aanmerking gebracht zullen worden.

Bij het indienen van een aanvraag op grond van artikel 123, tweede lid, van de WPO of artikel 120, tweede lid, van de WEC dient rekening te worden gehouden met het volgende:

  • Uitgangspunt bij het toekenningbeleid is, dat basisscholen en scholen voor (v)so krachtens het Besluit bekostiging WPO respectievelijk het Besluit bekostiging WEC een op hun situatie toegesneden lumpsum krijgen toegekend, en dat slechts in uitzonderlijke situaties bijzondere bekostiging voor personeel en eventueel aanvullende bekostiging voor materiële instandhouding wordt toegekend. Voor een goede beoordeling is het van belang dat aanvragen op de juiste wijze worden ingediend en dat indiening van overbodige aanvragen wordt voorkomen. Bezien wordt in hoeverre er sprake is van bijzondere omstandigheden en of de reguliere bekostiging niet toereikend geacht kan worden.

  • Verzoeken om meer bijzondere en aanvullende bekostiging voor het huidige schooljaar dan er voor het voorgaande schooljaar aan bijzondere bekostiging is toegekend, terwijl de omstandigheden gelijk zijn gebleven, worden in elk geval voor het meerdere afgewezen.

  • Indien de aanvraag geheel of gedeeltelijk wordt toegekend ontvangt het bevoegd gezag bijzondere bekostiging met ingang van de maand volgend op de datum waarop de aanvraag is ontvangen.

  • Aan toegekende bijzondere bekostiging in voorgaande schooljaren kunnen geen rechten worden ontleend voor het schooljaar 2016–2017.

  • Onvolledige aanvragen die niet binnen een door DUO te bepalen termijn zijn aangevuld, worden buiten behandeling gelaten.

  • Uiterlijk binnen vier maanden na indiening van de aanvraag ontvangt de aanvrager een beschikking.

  • Aanvragen ontvangen na 1 juli 2017 worden afgewezen omdat deze aanvragen, gelet op de ingangsdatum bekostiging, niet leiden tot bekostiging in het schooljaar waarop de regeling van toepassing is.

Slechts in een zeer beperkt aantal gevallen kan bijzondere bekostiging voor personeelskosten worden toegekend. Alleen zeer uitzonderlijke situaties zullen als bijzonder worden aangemerkt.

3.2 Basisscholen

Niet ingewilligd worden in ieder geval verzoeken van basisscholen in verband met:

  • Aanwezigheid van nevenvestigingen: deze worden al bekostigd op grond van de WPO;

  • Bijzondere geaardheid van leerlingen: de bekostiging voor lichte en zware ondersteuning die de samenwerkingsverbanden ontvangen, wordt geacht daarin te voorzien. Wellicht ten overvloede wijs ik er op dat dit ook geldt voor leerlingen met autisme.

3.3 Scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs

Niet ingewilligd worden in elk geval verzoeken van (v)so scholen in verband met:

  • Groei van het aantal leerlingen; wellicht ten overvloede wijs ik u er op dat de groeitelling op grond van artikel 37 en 38 van het Besluit bekostiging WEC is vervallen.

  • Bijzondere geaardheid van leerlingen: de geaardheid van de leerlingen is er op zichzelf juist de oorzaak van dat zij tot een (v)so-onderwijssoort zijn toegelaten. Ook het feit dat leerlingen afkomstig zijn uit een internaat vormt niet een zodanig verzwarende factor dat sprake is van een bijzondere omstandigheid als bedoeld in artikel 120, tweede lid, van de WEC. In het algemeen zal de problematiek van individuele leerlingen uiteenlopend kunnen zijn hetgeen niet specifiek voor één bepaalde (v)so-soort geldt. De beschikbare reguliere faciliteiten worden geacht voldoende ruimte te bieden om leerlingen de noodzakelijke individuele aandacht te geven.

  • Aanwezigheid van nevenvestigingen: het lumpsumbudget wordt geacht voldoende mogelijkheid te bieden om een op de situatie afgestemde schoolorganisatie te realiseren.

3.4 Aanvullende bekostiging voor materiële instandhouding

Basisscholen die op grond van artikel 123, tweede lid, van de WPO voor de periode van 1 augustus 2016 tot 1 augustus 2017 bijzondere bekostiging wordt toegewezen in verband met personeelskosten van extra leraren, komen met inachtneming van artikel 116, tweede lid, van de WPO tevens in aanmerking voor een aanvulling op de vergoeding materiële instandhouding. Voor zover deze bedragen niet zijn opgenomen in deze regeling, wordt bij de toekenning uitgegaan van € 1.985,52 per fte op jaarbasis. Het aantal fte’s wordt berekend door de toegekende bijzondere bekostiging te delen door de genormeerde gemiddelde personeelslasten van leraren als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, van deze regeling en de uitkomst, na deling door de factor 1,0811, af te ronden op 4 decimalen. Deze aanvullende bekostiging wordt vastgesteld naar evenredigheid van de periode waarover de bijzondere bekostiging wordt toegekend en naar rato van de berekende fte’s.

3.5 Procedure

Het bevoegd gezag van de school dat meent dat zich een bijzondere situatie voordoet, kan een gemotiveerd verzoek indienen bij DUO/BEK onder vermelding van bijzondere bekostiging in verband met een bijzondere situatie. In de aanvraag moet in ieder geval worden vermeld:

  • het brinnummer van de school;

  • waarom de school (nog steeds) in bijzondere omstandigheden verkeert en waarom het lumpsumbudget ontoereikend is;

  • voor welke soort personeel de school bijzondere bekostiging vraagt en hoeveel fte’s;

  • bij eerdere toekenning op grond van dezelfde of vergelijkbare omstandigheden datum en kenmerk van die beschikking;

  • bij gegevens over individuele leerlingen desgewenst brin- en leerlingnummer in verband met de privacygevoeligheid.

Deze aanvraag kan ook worden ingediend door middel van een volledig ingevuld en door het bevoegd gezag ondertekend formulier met nummer DUO 60102. Dit formulier is te downloaden via www.duo.nl. De aanvraag kan ook elektronisch worden ingediend via het formulier dat beschikbaar is na inloggen op het zakelijk portaal, onder instellingsinformatie.

4. Opbouw en werking van de regeling

Na hoofdstuk 1 (Algemene bepalingen) worden in hoofdstuk 2 per schoolsoort zowel de lumpsumbedragen vastgesteld, als de bedragen voor personeels- en arbeidsmarktbeleid. Hoofdstuk 3 bevat de aan de samenwerkingsverbanden primair onderwijs te verstrekken lumpsumbedragen personeel voor lichte ondersteuning en de aan de samenwerkingsverbanden primair en voortgezet onderwijs te verstrekken lumpsumbedragen personeel én materieel voor zware ondersteuning. In hoofdstuk 4 wordt het percentage vastgesteld waarmee het correctie bedrag in het kader van de zogenaamde verevening wordt bijgesteld. In hoofdstuk 5 staan de bedragen voor de instellingen cluster 1 en cluster 2. Hoofdstuk 6 bevat de bedragen en procedures voor de bijzondere bekostiging en in hoofdstuk 7 wordt het betaalritme bekend gemaakt. Hoofdstuk 8 bevat de slotbepalingen. Met de WPO, de WEC, het Besluit bekostiging WPO, het Besluit bekostiging WEC, de bedragen en de landelijk gewogen gemiddelde leeftijd die worden vastgesteld in deze regeling, het aantal leerlingen op de teldatum en de gewogen gemiddelde leeftijd van de school, kan per school het lumpsumbudget worden berekend.

5. Administratieve lasten

De wijzigingen in deze regeling leiden niet tot wijziging van administratieve lasten in vergelijking met de Regeling bekostiging personeel PO 2015–2016 en vaststelling bedragen voor ondersteuning van leerlingen in het PO en VO 2015–2016.

6. Prijsaanpassingen

De opgenomen prijsaanpassingen betreffen de verwerking van enerzijds de resterende kabinetsbijdrage die is afgesproken in de Loonruimte-overeenkomst publieke sector 2015–2016, en anderzijds van het resterende functiemixbudget voor de laatste 5 maanden van 2016.

Ten opzichte van de actuele vastgestelde bedragen voor het schooljaar 2015/2016, komt de aanpassing per 1 augustus 2016 voor de leraren op 0,228% en voor het onderwijsondersteunend personeel en voor de schoolleiding op 0,141%; de aanpassing van alle bedragen personeels-en arbeidsmarktbeleid bedraagt 0,228%.

De opslag voor het Vervangingsfonds is per 1 augustus 2016 ongewijzigd vastgesteld op 4,026% van de loonkosten en ook de opslag voor het Participatiefonds is ongewijzigd vastgesteld op 1,00% van de loonkosten. De opslagen en percentages in de bekostiging worden normatief vastgesteld en komen daarom niet altijd overeen met de exacte kosten die individuele schoolbesturen op onderdelen moeten maken. Hiermee dient rekening gehouden te worden in de bedrijfsvoering.

II. Artikelsgewijs

Artikel 8

In het vijfde tot en met tiende lid van dit artikel is nu ook de aanvraagprocedure voor leerlingengroei na de initiële teldatum opgenomen.

Artikel 21 en 22

In de voor 2016–2017 vastgestelde bedragen voor zware ondersteuning PO en VO, is een bedrag van € 11,12 meegenomen voor hoogbegaafde leerlingen. Dit bedrag zal oplopen tot ca. € 12,– in 2018–2019, waarmee het volledige budget van € 29 miljoen zal zijn ingezet.

Artikel 23 (nieuw; voorheen artikel 29)

De in de regeling voor 2015–2016 opgenomen artikelen 23 tot en met 28, waarin diverse vereveningsbedragen werden vastgesteld, zijn komen te vervallen. In ‘Hoofdstuk 4. Verevening’ is nu alleen nog maar het artikel opgenomen waarmee het aanpassingspercentage van de voor het vorige schooljaar vastgestelde vereveningsbedragen wordt vastgesteld (voorheen artikel 29). Dit percentage bedraagt 0,228%.

Artikel 24 tot en met 32 (voorheen artikel 30 tot en met 38)

Deze artikelen zijn inhoudelijk niet gewijzigd, maar alleen vernummerd. Wel zijn de bedragen bijgesteld aan de hand van de ontwikkeling van de gemiddelde personele lasten, dan wel aan de prijsbijstelling van de programma’s van eisen.

Artikel 33 (voorheen artikel 39)

De aanvraagprocedure is gewijzigd omdat dit dient te geschieden met formulier nummer DUO 60102.

In dit artikel is verduidelijkt dat de groeiregeling uit het zevende lid, óók van toepassing is wanneer het bevoegd gezag voor de desbetreffende basisschool in het lopende schooljaar geen toekenning bijzondere bekostiging op basis van het tweede lid heeft ontvangen. Wanneer er in zo’n situatie sprake is van een toename met minimaal 10 ingeschreven asielzoekerskinderen ten opzichte van het aantal ingeschreven asielzoekerskinderen op 1 oktober 2015, dan wordt de bijzondere bekostiging bedoeld in het zevende lid toegekend. Indien die groei nog in het schooljaar 2015–2016 heeft plaatsgevonden, dan wordt de eerste schooldag in het schooljaar 2016–2017 als datum van toename beschouwd.

Artikel 34 tot en met 37 (voorheen artikel 40 tot en met 43)

Deze artikelen zijn inhoudelijk niet gewijzigd, maar alleen vernummerd. Wel zijn de bedragen bijgesteld aan de hand van de ontwikkeling van de gemiddelde personele lasten, dan wel aan de prijsbijstelling van de programma’s van eisen.

Artikel 38 (voorheen artikel 44)

In dit artikel is de verdeling van de betaling van het bedrag voor de prestatiebox primair onderwijs over het eerste en het laatste deel van het schooljaar aangepast. Voorheen werd 28,2% in november uitbetaald, en 71,8% in maart. Om budget technische redenen zijn deze percentages aangepast naar 32,3% respectievelijk 67,7%. In het bedrag per leerling is een bedrag van € 11,64 opgenomen voor cultuureducatie.

Artikel 39 en 40 (voorheen artikel 46 en 47)

Deze artikelen zijn inhoudelijk niet gewijzigd, maar alleen vernummerd.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker

Naar boven