(Deel)subsidieplafond EFRO Operationeel Programma West Nederland 2014-2020

Logo Rotterdam

Burgemeester en Wethouders van de gemeente Rotterdam, handelend in ho edanigheid van Managementautori teit van het Operationeel Programma West Nederland 2014-2020 ,

Gelet op de artikelen 4:25 en 4:26 van de Awb en artikel 5.2.2 van de Regeling Europese EZ-subsidies,

ma akt binnen de totaal voor de uitvoering van het Operationeel Programma EFRO 2014 – 2020 West-Nederland voor projecten beschikbare EFRO-bijdrage van € 182.253. 175 de volgende (d eel)subsidieplafonds bekend:

Prioritaire as 1 van het operationeel programma Kansen voor West II 2014-2020: Versterken van onderzoek, technolog ische ontwikkeling en innovatie :

1. Voor prioritaire as 1 van het operationeel programma Kansen voor West II 2014-2020: Versterken van onderzoek, technologische ontwikkeling en innovatie een bedrag van € 4.500.000 bedoeld voor projecten passend binnen zowel specifieke doelstelling 1 “Valorisatie, vergroten aandeel innovatieve producten en diensten”, actielijn 1 ”Samenwerking MKB en kennisinstellingen met als doel valorisatie” en actielijn 2 “Toepassing van nieuwe kennis aansluitend bij eindgebruikers” als specifieke doelstelling 2 “Vergroten investeringsvermogen voor innovatie in MKB-sector”, actielijn 3 “Toeleiding naar kapitaal” van het programmadeel West-Regio die passen binnen het vigerende regionale beleid van Amsterdam.

Dit plafond is een afgeleide van het komen tot een economisch evenwichtig programma.

Aanvragen kunnen worden ingediend met ingang van 1 april 2016 om 00:00:00 uur, de openstelling sluit op 26 april 2016 om 23:59:59 uur.

Het beschikbare subsidiebedrag wordt verdeeld onder de daarvoor in aanmerking komende complete aanvragen op basis van rangschikking naar geschiktheid aan de hand van de uitkomsten van de uitgevoerde beoordeling zoals beschreven in Hoofdstukken 1 en 2 van de Beleidsregel Operationeel Programma EFRO 2014-2020 West-Nederland en met inachtneming van de Regeling Europese EZ-subsidies.

Indien meerdere aanvragers gelijk zijn gerangschikt, stelt de Managementautoriteit de onderlinge rangordening van die aanvragers vast door middel van loting.

De subsidieaanvraag waarvoor geldt dat integrale inwilliging daarvan zou leiden tot overschrijding van het desbetreffende plafond, kan gedeeltelijk worden ingewilligd en wel tot het bedrag dat onder het desbetreffende subsidieplafond nog maximaal beschikbaar is, tenzij van de MA in redelijkheid niet gevergd kan worden dat daartoe wordt overgegaan. Dat kan bijvoorbeeld aan de orde zijn als het resterende bedrag zo beperkt is dan niet verwacht kan worden dat de aanvrager zijn project met die middelen kan uitvoeren. De MA treedt daarover in overleg met de subsidieaanvrager. Indien de subsidieaanvraag wordt ingewilligd, wordt de subsidie verleend onder de opschortende voorwaarde dat de desbetreffende subsidieaanvrager genoegzaam aantoont dat de activiteit ook met de lager verleende subsidie kan worden verricht. Daartoe zal de Managementautoriteit pas overgaan op het moment dat in redelijkheid kan worden verwacht dat de subsidieaanvrager daartoe in staat zal zijn.

In dat geval kan de Managementautoriteit op basis van de uitkomsten van een uitgevoerde beoordeling als bedoeld in de EFRO-verordeningen, de Regeling Europese EZ-subsidies en de Hoofdstukken 1 en 2 van de Beleidsregel Operationeel Programma EFRO 2014-2020 West-Nederland, ook beslissen de als gevolg van het bereiken van subsidieplafond ontbrekende middelen te putten uit een ander deelplafond. Het moet daarbij gaan om een alternatief deelplafond, waarvoor ten tijde van de beoordeling van de aanvraag nog middelen beschikbaar zijn. Bovendien moet uit de uitgevoerde beoordeling blijken dat de desbetreffende activiteit waarvoor subsidie is aangevraagd, ook voldoet aan alle voor het alternatieve subsidieplafond geldende vereisten. Is dat het geval, dan kan de desbetreffende aanvraag worden toegevoegd in de rangordening van het alternatieve subsidieplafond, met als datum van indiening, de datum waarop de Managementautoriteit heeft besloten tot gedeeltelijk afwijzing van de aanvraag vanwege het bereiken van het plafond.

Rotterdam , 21 maart 201 6

Burgemeester en Wethouders van de gemeente Rotterdam, in de hoedanigheid van Managementautoriteit van het Operationeel Programma Kansen voor West II,

Namens deze,

Wethouder werkgelegenheid en economie

M.J.W. Struijvenberg

Toelichting:

Op 1 april 2015 is het totale EFRO-subsidieplafond voor de uitvoering van projecten in het kader van het Operationeel Programma EFRO 2014-2020 West Nederland ad. € 182.253.175 bekend gemaakt. Daarbij is aangegeven dat deelplafonds gefaseerd vastgesteld, opengesteld en bekend gemaakt worden. Het onderhavige besluit heeft betrekking op een dergelijk deelplafond.

Het totaalplafond valt uiteen in vijf onderdelen: vier GTI-programmadelen en het programmadeel West-Regio. De vier GTI-programmadelen maken onderdeel uit van het Operationeel Programma EFRO 2014-2020 West Nederland en zijn ondergebracht bij de door de Minister bij besluit van 23 februari 2015 (Stc. 2015/5983) aangewezen intermediaire instanties, te weten de steden: Den Haag, Amsterdam en Utrecht en voor Rotterdam bij de Managementautoriteit, deze vier steden worden ook wel aangeduid als de G4. Het programmadeel West-Regio ziet op het Operationeel Programma EFRO 2014-2020 West Nederland, voor zover het niet de GTI-programmadelen betreft. De Managementautoriteit draagt ervoor zorg dat het beschikbare budget voor het programmadeel West-Regio wordt ingezet ten behoeve van het Operationeel Programma. Het budget wordt zo ingezet dat de beschikbare middelen evenwichtig worden verdeeld over de regio West en passen binnen het bij de openstelling van toepassing verklaarde vigerende regionale en lokale beleid van zowel de G4 als de P4, te weten de provincies Noord-Holland, Zuid-Holland, Flevoland en Utrecht.

Zolang een deelplafond niet is uitgeput, kan (een deel van) het beschikbare, maximale subsidiebedrag van dat deelplafond worden aangewend voor subsidiëring van projecten die (ook en in voldoende mate) van belang zijn voor dat desbetreffende deelprogramma. Dat geldt ook - in beperkte mate – voor projecten waarvoor subsidie is aangevraagd onder een ander deelplafond, maar waar het bereiken van het deelplafond aan subsidieverlening in de weg staat. Niet valt uit te sluiten dat er projecten zijn die van belang zijn voor meerdere provincies of steden, of projecten die alleen van belang zijn voor de desbetreffende provincie of stad, maar waarvan de uitvoering zich niet primair binnen die provincie of stad afspeelt. Dergelijke projecten, waarvan is vastgesteld dat sprake is van een voldoende ‘match’ met een ander deelprogramma waarvan het budget nog niet is uitgeput, kunnen dan in uitzonderlijke gevallen toch worden gesubsidieerd ten laste van het deelplafond van de provincie of de stad voor wie het project (ook) relevant is. Vereist blijft wel dat het project in het Landsdeel West wordt uitgevoerd. Dergelijke projecten, die voor financiering uit een alternatief (nog niet uitgeput deelbudget) in aanmerking komen, sluiten achteraan in de rij. Dit met het oog op de belangen van de andere aanvragers die onder het desbetreffende deelbudget hebben aangevraagd.

Of een project past in het programmadeel van de desbetreffende provincie of stad, wordt beoordeeld aan de hand het bij de openstelling van toepassing verklaarde vigerende regionale en lokale beleid. Indien het project niet past binnen dit beleid, wordt de subsidieaanvraag afgewezen. Het vigerende regionale en het lokale beleid van bovengenoemde provincies en steden is (onder meer) te raadplegen via de website van Kansen voor West II (www.kansenvoorwest2.nl).

Naar boven