CITY DEAL Inclusieve Stad ‘een sociaal investeringslab voor meedoen in de samenleving’

Ondergetekenden:

  • 1. De wethouders handelend namens het college van B&W van de gemeenten Eindhoven, Enschede, Leeuwarden, Utrecht en Zaanstad, hierna samen te noemen: de vijf steden;

  • 2. De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Minister van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties, allen handelend als bestuursorgaan en als vertegenwoordiger van de Staat der Nederlanden, hierna samen te noemen: de ministeries;

Hierna gezamenlijk te noemen: Partijen;

Komen overeen

Een City Deal over Inclusieve Stad gericht op de steden Eindhoven, Enschede, Leeuwarden, Utrecht en Zaanstad. Met deze City Deal beogen Partijen, gevoed door casuïstiek uit de praktijk, verdergaande vernieuwing te realiseren in het sociaal domein door integrale alternatieve arrangementen te ontwikkelen op het gebied van o.a. wonen, werk en inkomen, zorg, jeugdhulp en maatschappelijke ondersteuning. Het accent ligt op de meest kwetsbare huishoudens. Het betreft mensen die vaak zijn aangewezen op meerdere vormen van ondersteuning en gebaat zijn bij een integrale aanpak.

Overwegingen

Algemene context Agenda Stad

  • a. Steden, het Rijk, private partijen, kennisinstellingen en andere actoren werken aan de Agenda Stad, die de groei, innovatie en leefbaarheid van steden in samenhang moet versterken om daarmee het concurrentievermogen en groeipotentieel van het Nederlandse stedennetwerk te vergroten1.

  • b. De diverse betrokken partijen beogen hier onder andere invulling aan te geven door het sluiten van ‘City Deals’. City Deals onderscheiden zich doordat ze: 1) een aansprekende ambitie formuleren ten aanzien van een of meerdere grote maatschappelijke opgaven; 2) agglomeratiekracht organiseren (massa/schaalvoordeel door samenwerking tussen en/of binnen stedelijke regio’s); 3) betrokkenheid kennen van uiteenlopende private en publieke partijen (waaronder het Rijk); 4) innovatief en gericht zijn op doorbraken, door bijvoorbeeld bestaande systemen anders vorm te geven, en; 5) (inter)nationaal aansprekend en verspreidbaar zijn.

  • c. In het position paper ’Nederland Stedenland’2 hebben de G32 gezamenlijk hun ambities voor Agenda Stad verwoord. Deze propositie is in samenwerking met de rijksoverheid ontwikkeld, en omvat de agenda van het G32-stedennetwerk op zes thema’s: inclusieve stad, ondernemende stad, aantrekkelijke stad, creatieve stad, circulaire stad en sterke stad. De City Deals met de rijksoverheid, waaronder voorliggende, bouwen hierop voort en passen in de ambitie van de G32 om vanuit Agenda Stad als permanente dialoog tussen Rijk, steden en stakeholders de groei, innovatie en leefbaarheid in steden te versterken.

    Context City Deal Inclusieve Stad

  • d. De City Deal Inclusieve Stad is in mei 2015 aangekondigd in de propositie van de G32 ‘Nederland Stedenland’. Een samenhangende aanpak op het gebied van wonen, werken, meedoen, opgroeien, leren, (jeugd-) zorg. Om middelen doelmatiger te kunnen inzetten is ontregeling en ontschotting nodig. Minder systeemdenken en beter aansluiten bij de leefwereld en mogelijkheden van burgers. De vijf steden willen het perspectief op een ‘inclusieve stad’ werkenderwijs ontwikkelen: een stedelijke gemeenschap waarin iedereen mee doet naar vermogen. De vijf steden zijn in 2015 gestart en hebben een projectgroep geformeerd die periodiek bijeenkomt onder leiding van een projectleider. Uit de projectgroep van de vijf steden is het voorstel ontstaan om te komen tot de voorliggende City Deal met het Rijk.

  • e. Door toenemende globalisering en complexiteit, financieel economische en technologische ontwikkelingen, sociaal geografische trends (als vergrijzing & verstedelijking) en structurele verschuivingen op de arbeidsmarkt kunnen grote groepen mensen steeds moeilijker mee- en rondkomen. De afhakers dreigen in armoede of sociaal isolement terecht te komen. De toekomst van steden is daarom ook afhankelijk van de vraag of er samenhang tussen de verschillende bevolkingsgroepen kan worden bewaard. Zodanig dat alle bevolkingsgroepen participeren en wordt vermeden dat er groepen burgers afhaken door te weinig perspectief op het leiden van een zelfstandig huishouden. Daartoe moet de ondersteuning aan deze burgers goed functioneren en moeten de ingezette middelen effectief zijn.

  • f. Vanuit de huidige systemen wordt door verschillende partijen geïnvesteerd in burgers: door o.a. zorgverzekeraars, gemeenten, het Rijk en het maatschappelijk initiatief. De samenloop van deze systemen wordt door de decentralisatie van taken vooral op gemeentelijk niveau zichtbaarder. De gemeente heeft in het sociaal domein substantieel meer en andere taken gekregen, bouwt nieuwe relaties en samenwerking op en kan vanuit het perspectief van de burger en/of de cliënt wijkgericht en integraal werken. Onder andere uit het actieonderzoek in de gemeente Zaanstad3 blijkt het belang om te redeneren vanuit het perspectief en met betrokkenheid van het huishouden zelf, het belang om oog te hebben voor het maatschappelijke en financiële rendement van interventies en het belang om een doorbraak te realiseren juist op de bestaanszekerheid voor deze kwetsbare huishoudens: inkomen, wonen, opleiding, zorg, ondersteuning, jeugdhulp en taal. Deze vormen de voorwaarden voor een kansrijke plek op de arbeidsmarkt. Publieke investeringen renderen nog onvoldoende en kansen voor de kwetsbare groep huishoudens worden onvoldoende benut. Enerzijds omdat financiële en regelsystemen niet in alle zich voordoende situaties congruent zijn4. Anderzijds omdat regelgeving voor veel burgers te complex is met hoge administratieve lasten voor burgers, zorgaanbieders en overheden als gevolg.

  • g. Tegelijkertijd ontstaan in de samenleving (burger)initiatieven, zoals buurtbedrijven, om mensen adequate ondersteuning te bieden of uit de armoede te krijgen. Deze initiatieven staan vaak dwars op of zijn schurend met bestaande systemen5. Nu de decentralisaties feitelijk zijn uitgevoerd groeit bij de vijf steden het besef dat louter de transitie van taken, geld en administratie naar gemeenten niet voldoende is. Er moet verder worden ingezet op vereenvoudiging en minder administratieve lasten voor burgers (en hun mantelzorgers) en voor instellingen (zoals zorgaanbieders), meer inzet op een preventieve aanpak, ruimte voor burgerinitiatieven en maatschappelijk kapitaal en beter zicht op de kosten en opbrengsten van interventies.

  • h. De ministeries benadrukken dat er veel goede stappen zijn en worden gezet met de decentralisaties van de Wmo 2015, Jeugdwet en Participatiewet. Rijk en gemeenten zijn continu bezig met verbeteringen en doorontwikkeling van het nieuwe stelsel, op zoek naar de beste manier om het gewenste maatwerk te kunnen leveren, processen te vergemakkelijken en de participatie, zorg en aansluiting bij de samenleving, van zoveel mogelijk mensen, te realiseren. Tegelijkertijd heeft dit proces nog meer tijd nodig om de gewenste veranderingen volledig gerealiseerd te krijgen. De ministeries vinden het belangrijk om met deze deal bij te dragen aan verdergaande integraliteit in het sociaal domein (o.a. Wmo 2015, Jeugdwet, Participatiewet met ook de aanpalende domeinen, zoals wonen, zorg en onderwijs). De ministeries staan achter de oproep van onder meer de Transitiecommissie Sociaal Domein om bij kwetsbare huishoudens integraler te werken, uitgaande van één sociaal domein. Er lopen op veel terreinen al verbeteracties en diverse monitors, evaluaties en casuïstiekbesprekingen geven daartoe steeds weer input. Deze deal zal zoveel mogelijk gebruik maken van alle lopende en afgeronde inspanningen om te komen tot verbeteringen. Deze deal geeft een sterke impuls aan de transformatieopgave van gemeenten. Gemeenten blijken de ruimte die er is nog onvoldoende te benutten waardoor de gewenste integraliteit te beperkt tot stand komt. Deze deal draagt bij aan een beter beeld van de beleidsruimte die er wel is voor gemeenten. De ministeries willen met deze deal (nog meer) bijdragen aan het bieden van perspectief voor groepen kwetsbare gezinnen, voor wie het leven te complex is geworden en voor wie een meer integrale aanpak voorwaarde is om te kunnen participeren in de samenleving.

  • i. Voor de City Deal is ook de medewerking van andere partijen nodig, zoals van bijvoorbeeld woningcorporaties, cliëntenraden, zorgverzekeraars, andere ministeries en uitvoerende rijksinstellingen. De noodzaak voor medewerking per partij zal blijken uit de analyse van de casuïstiek van kwetsbare huishoudens (fase 1). Partijen zien het als hun nadrukkelijke opgave om waar relevant de betrokkenheid van bedrijfsleven en maatschappelijke actoren in de komende periode nader te concretiseren zodat er ook van die zijde concrete acties en bijdragen aan de City Deal Inclusieve Stad kunnen worden geleverd. Als het bijvoorbeeld gaat over de schuldenproblematiek dan is medewerking van incassobureaus of bedrijven die zich richten op bewindvoering, van belang. Ook private partijen met een maatschappelijke doelstelling kunnen bijvoorbeeld een rol spelen. Bij de uitwerking van de experimenten zal worden bepaald welke partijen gevraagd worden te participeren en welke bijdrage zij kunnen leveren.

  • j. De opgedane kennis en ontwikkelde aanpakken in de vijf steden kunnen in andere steden worden benut, en zullen door Partijen actief worden uitgedragen.

    Bijdrage aan doelen Agenda Stad

  • k. De integraliteit van de aanpak verspreid over meerdere beleidsterreinen (en departementen en gemeentelijke sectoren), de gecoördineerde inzet in meerdere grote steden met andere (lokale en landelijke) partijen en de gezamenlijke analyse, herontwerp en agenda op basis van casuïstiek van kwetsbare gezinnen maken dit traject uniek. Met deze City Deal dragen Partijen in gezamenlijkheid bij aan het oplossen van de opgave om alle inwoners van de stedelijke ontwikkeling te laten profiteren en beogen partijen vergaande transformatie in het sociaal domein.

1. Doel van deze city deal

Met deze City Deal beogen Partijen, gevoed door (een analyse van) 100 casussen uit de gemeentelijk praktijk, verdergaande vernieuwing te realiseren in het sociaal domein door integrale alternatieve arrangementen te ontwikkelen op o.a. het gebied van wonen, werk en inkomen, zorg, jeugdhulp en maatschappelijke ondersteuning. De analysefase moet uitwijzen op welke domeinen de alternatieve arrangementen precies betrekking zullen hebben. Deze arrangementen zullen getest worden op hun effectiviteit in experimenten. Doel is om te komen tot:

  • effectievere interventies in de leefwereld van mensen;

  • inzicht in de systeemelementen die deze effectiviteit belemmeren; en

  • zicht op de wijze waarop het rendement van de gezamenlijke investering kan worden verhoogd.

Op langere termijn draagt de City Deal bij aan:

  • het realiseren van verdergaande vernieuwing in het sociaal domein: transformeren naar een integrale ondersteuning van burgers op o.a. het gebied van wonen, werk en inkomen, zorg, jeugdhulp en maatschappelijke ondersteuning;

  • het verhogen van het kostenbewustzijn onder professionals door het stimuleren van het denken en handelen als een investeerder, om meer maatschappelijk en financieel rendement het bieden van ruimte aan professionals in het sociaal domein om de goede arrangementen te kunnen treffen en de daarvoor noodzakelijke competenties versterken;

  • het signaleren van onvolkomenheden, botsende logica’s, knelpunten bij gemeenten en uitvoerende rijksinstanties resulterend in concrete voorstellen voor aanpassingen werkprocessen en wet- en regelgeving.

  • het vereenvoudigen van de sturing, bekostiging en verantwoording van het gehele stelsel teneinde de administratieve last van alle betrokken partijen en de complexiteit voor burgers, professionals en vrijwilligers en mantelzorgers te minimaliseren

  • het leveren van een bijdrage aan de curricula van hogescholen die sociaal werkers opleiden.

2. Resultaatafspraken

Partijen werken samen in het kader van deze City Deal zodat in 2016 in de vijf steden wordt gestart met een project Inclusieve Stad, resulterend in de volgende (deel)producten.

2.1 Fasering City Deal

De aanpak bestaat uit drie fasen: analyse (1), herontwerp en experimenten (2) en het opstellen van een gezamenlijke veranderagenda (3).

Fase 1 Analyse

Analyse van 100 casussen van kwetsbare huishoudens uit de dagelijkse praktijk van de gemeentelijke wijkteams, resulterend in een document met daarin de geconstateerde fricties, botsende systeemelementen, knelpunten, etc. die de meest effectieve oplossing in de weg staan. Hierdoor ontstaat inzicht in de werking van het huidige stelsel op het gebied van wonen, werken, inkomen, schulden, schuldhulpverlening, zorg, jeugdhulp en ondersteuning voor ouderen en gehandicapten, etc. Op basis van de analyse in fase 1 zullen andere relevante partijen worden betrokken bij de City Deal.

Deelproducten fase 1:
  • Beschrijving (clusters van) 100 casussen (ervaringen vanuit de systeemwereld);

  • Analyse van rollen van verschillende actoren binnen die (clusters van) casussen;

  • Analyse van ervaren knelpunten bij de huishoudens en professionals;

  • Beschrijving kosten van het huidige systeem, voor verschillende actoren.

Fase 2 Herontwerp en experimenten

Op basis van deze analyse maken de steden een herontwerp vanuit het perspectief van de leefwereld (huishoudens)van de meest effectieve vorm van ondersteuning op het genoemde brede terrein: alternatieve arrangementen voor de huishoudens (ideale situatie) inclusief beoogde kosten en vermoedelijke baten (indicatief)6. Deze worden opgesteld met betrokken professionals uit de keten en voor zover mogelijk met de gezinnen zelf. Het herontwerp bevat een analyse van de haalbaarheid van alternatieve arrangementen binnen bestaande regelgeving en belemmeringen (wettelijk, cultureel, financieel).

Het herontwerp wordt in deze fase ook in praktijk gebracht in experimenten in de steden om te oefenen met meer integrale arrangementen. De experimenten vinden plaats binnen de kaders van de relevante wetten. Experimenten die vragen om het (tijdelijk) buiten werking stellen van wetsartikelen, zullen altijd, door de steden zelf, buiten de City Deal om, ter besluitvorming moeten worden voorgelegd aan de betreffende bewindspersonen of kunnen worden opgenomen in de Veranderagenda (fase 3). In de experimenten die in het kader van deze City Deal worden uitgevoerd, worden belemmeringen binnen bestaande kaders zo mogelijk weggenomen en met betrokken partijen worden meer effectieve werkprocessen ingericht. De experimenten worden over de steden verdeeld al naar gelang de eigen lokale prioriteiten. Niet elke stad participeert in hetzelfde experiment, maar een experiment wordt in minimaal 2 steden uitgevoerd.

Deelproducten fase 2:
  • Beschrijving van alternatieve (betere) handelingsperspectieven (rollen) van professionals bij de relevante stakeholders, bezien vanuit de huishoudens en de cliënten.

  • Analyse van de juridische en regeltechnische mogelijkheden die er nu zijn, om die alternatieve handelingsperspectieven in de praktijk uit te voeren (soms is meer mogelijk dan men denkt).

  • Uitproberen (experimenteren) en verslaglegging van die alternatieve aanpakken, binnen de wettelijke kaders.

  • Beschrijving van de precieze knelpunten in wet- en regelgeving die eventuele alternatieve wenselijke (kosteneffectieve) oplossingen nu belemmeren.

  • Beschrijving van de kosten van de verschillende varianten.

Fase 3 Veranderagenda

De experimenten moeten leiden tot een opsomming van verbeteringen in het bestaande stelsel van wet- en regelgeving in het sociaal domein, in de werkprocessen bij gemeenten en tussen gemeenten en andere partijen. En voor burgers die een beroep doen op de overheid voor ondersteuning op het brede terrein van het sociaal domein. Fase 3 resulteert in een Veranderagenda van de steden die in nauwe samenwerking met Partijen wordt opgesteld.

Onderzoek door universiteiten en hogescholen

Parallel aan de City Deal wordt in opdracht van de vijf steden een longitudinaal actieonderzoek uitgevoerd door een consortium van universiteiten en hogescholen. Het actieonderzoek levert kwantitatieve en kwalitatieve informatie en verantwoording op over de analyse van casussen en de daarop gebaseerde experimenten. Het onderzoek loopt vanuit de steden langer door dan de looptijd van de City Deal. De (tussentijdse) resultaten van het actieonderzoek worden ingebracht in de City Deal. Het verder ontwikkelen van professionals die werkzaam zijn in het sociaal domein is een voorwaarde voor het succesvol transformeren. Door de samenwerking met hogescholen vanuit de vijf steden kan belangrijke input worden geleverd aan de initiële opleidingen voor sociaal werkers en aan programma’s die zich richten op de professionalisering van sociaal werkers, zorgconsulenten, andere beroepsgroepen en beleidsadviseurs bij gemeenten en andere partijen. Het daadwerkelijk input leveren en de contacten hierover met de opleidingen valt buiten de reikwijdte van de City Deal.

2.2 Planning

Partijen komen de volgende planning op hoofdlijnen overeen. Hierbij zal gebruik gemaakt worden van het voorwerk van de vijf steden in het afgelopen jaar.

  • Juli 2016: document met uitkomsten van de analyse van 100 huishoudens (afronding fase 1).

  • Mei – september 2016: maken van herontwerpen en voorbereiden van de experimenten; voorbereiden van het onderzoek door universiteiten en hogescholen.

  • In september 2016 een landelijke conferentie met communicatie en discussie over de uitkomsten van de analyse en start van de experimenten en het onderzoek (start fase 2).

  • 1 januari 2017: Rapportage eerste resultaten en opstellen Veranderagenda (start fase 3).

  • 1 juli 2017: Eindrapportage

2.3 Evaluatie

Partijen evalueren de uitvoering en werking van deze City Deal voor 1 september 2017. De komende maanden wordt de evaluatieopzet nader uitgewerkt en in de projectgroep vastgesteld.

3. Inzet en acties partijen

Hieronder volgen de eerste concrete acties die partijen in gang zetten in het kader van deze City Deal. Deze opsomming is niet uitputtend. Partijen beogen een ‘rollende agenda’ te realiseren, waar nieuwe acties aan de orde kunnen zijn. De steden hebben het voortouw en leiden de deal.

De vijf steden dragen aan deze City Deal bij door:

  • a. Uitvoeren en leiden van het project, analyseren van casussen, berekenen van kosten en mogelijke opbrengsten en het beschrijven van alternatieve arrangementen.

  • b. Overleg voeren met zorgverzekeraars en woningcorporaties die in hun stad actief zijn, teneinde deelname aan het project mogelijk te maken.

  • c. Uitdragen van leerervaringen; verbinding met opleidingen.

  • d. Projectleiding en ondersteuning.

  • e. Inzet van juridische en beleidsmatige expertise gedurende alle fasen van de City Deal.

  • f. Organiseren van landelijke conferentie 2016.

  • g. Uitwerken van de organisatiestructuur, werkplan en evaluatieopzet.

  • h. Opstellen veranderagenda.

De ministeries dragen aan deze City Deal bij door:

  • a. Leveren van een procesbegeleider (BZK).

  • b. Deelname aan projectgroep (nader te bepalen inzet capaciteit vanuit departementen) door SZW, VWS en BZK.

  • c. Overleg voeren met andere departementen, rijksinstanties en brancheverenigingen zoals bijvoorbeeld Belastingdienst, CJIB, Zorginstituut, Zorgverzekeraars Nederland, Aedes teneinde deelname aan het project mogelijk te maken.

  • d. Inzet van juridische en beleidsmatige expertise bij het herontwerp, de experimenten en de veranderagenda.

  • e. Personele bijdrage leveren aan het inzichtelijk maken van kosten aan Rijkszijde van bestaande interventies op terrein wonen, werk, zorg, jeugd etc.

  • f. Bijdragen leveren aan de inhoudelijke voorbereiding van de landelijke conferentie 2016.

  • g. Bijdragen aan de uitwerking van de organisatiestructuur, werkplan en evaluatieopzet.

  • h. Bijdragen aan het opstellen van de veranderagenda.

Kort na ondertekening van de City Deal zullen een organisatiestructuur en een concreet werkplan worden uitgewerkt, inclusief een procesbeschrijving en inzet van capaciteit. Daarin zullen ook de partijen benoemd worden die al in de beginfase betrokken moeten zijn.

4. Slotbepalingen

4.1 Periodiek overleg

Alle in deze City Deal genoemde acties worden zo snel mogelijk ter hand genomen. Over de voortgang van de City Deal voeren Partijen periodiek overleg, onder te brengen in het reeds bestaande projectgroep overleg van de vijf steden.

4.2 Afdwingbaarheid

Partijen komen overeen dat de City Deal afspraken niet in rechte afdwingbaar zijn.

4.3 Inwerkingtreding en looptijd

Deze City Deal treedt in werking met ingang van de dag na ondertekening en eindigt op 30 juni 2017.

4.4 Openbaarheid

Deze City Deal zal openbaar worden gemaakt door publicatie in de Staatscourant, waardoor anderen hiervan kennis kunnen nemen. De rijksoverheid rapporteert over de Agenda Stad, alsmede de hieruit voortvloeiende City Deals naar de Tweede Kamer van de Staten-Generaal. De vijf steden rapporteren over de opzet, voortgang en resultaten aan hun gemeenteraad.

4.5 Toetreding nieuwe partners

Teneinde zo veel mogelijk partners in de gelegenheid te stellen om te participeren in deze City Deal, bestaat de mogelijkheid om gedurende de looptijd van de City Deal als partij toe te treden. Een toetredende partij dient de verplichtingen die voor haar uit de City Deal voortvloeien te aanvaarden. Een toetredende partij maakt haar verzoek tot toetreding schriftelijk bekend aan de projectleider Inclusieve Stad. Zodra de Partijen schriftelijk hebben ingestemd met het verzoek tot toetreding, ontvangt de toetredende partij de status van partij van de City Deal en gelden voor die partij de voor haar uit de City Deal voortvloeiende rechten en verplichtingen. Het verzoek tot toetreding en de verklaring tot instemming worden als bijlage aan de City Deal gehecht.

4.6 Wijziging

Elke partij kan de andere partij(en) schriftelijk verzoeken de City Deal te wijzigen. De wijziging behoeft de schriftelijke instemming van alle partijen. Partijen treden in overleg binnen 2 weken nadat een partij de wens daartoe aan de andere partij(en) schriftelijk heeft meegedeeld. De wijziging en de verklaring(en) tot instemming worden als bijlage aan de City Deal gehecht.

Aldus overeengekomen en ondertekend op 10 maart 2016 in Alphen a/d Rijn.

Het college van burgemeester en wethouders van gemeente Eindhoven, handelend als bestuursorgaan van gemeente Eindhoven, namens deze J. Visscher Wethouder Jeugd en Onderwijs

Het college van burgemeester en wethouders van gemeente Enschede, handelend als bestuursorgaan van gemeente Enschede, namens deze J. van Houdt Wethouder Zorg, Welzijn, Sport en Integratie

Het college van burgemeester en wethouders van gemeente Leeuwarden, handelend als bestuursorgaan van gemeente Leeuwarden, namens deze A. Ekhart Wethouder Werk en Inkomen, AWBZ/WMO en Sport

Het college van burgemeester en wethouders van gemeente Utrecht, handelend als bestuursorgaan van gemeente Utrecht, namens deze V. Everhardt Wethouder Werk en inkomen, Jeugdzorg, Volksgezondheid

Het college van burgemeester en wethouders van gemeente Zaanstad, handelend als bestuursorgaan van gemeente Zaanstad, namens deze J. Olthof Wethouder Jeugd & Zorg, Wonen, Sport, Minimabeleid

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk


X Noot
1

Zie: Kamerbrief over de voortgang van de Agenda Stad, TK 31 757, nr. 73)

X Noot
3

Actieonderzoek Hemelse Modder, zie https://www.zaanstad.nl/mozard/document/docnr/77122

X Noot
4

geïllustreerd in rapportage van de Transitiecommissie Sociaal Domein, september 2015 en publicatie VNG, Nabij is beter II, januari 2016.

X Noot
6

Uit de MKBA’s is gebleken dat het niet mogelijk is een betrouwbare berekening te maken van de maatschappelijke opbrengsten. Wij volstaan met een schatting van de vermoedelijke opbrengsten, in de zin dat een alternatieve aanpak uiteindelijk meer baten opleveren.

Naar boven