Wijziging van de Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst Groningen

Logo Groningen

Gedeputeerde Staten van Groningen

Gelet op artikel 53 van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

Maken bekend dat het college van Gedeputeerde Staten van Groningen en de colleges van Burgemeester en Wethouders van de gemeenten Appingedam, Bedum, Bellingwedde, De Marne, Delfzijl, Eemsmond, Groningen, Grootegast, Haren, Hoogezand-Sappemeer, Leek, Loppersum, Marum, Menterwolde, Oldambt, Pekela, Slochteren, Stadskanaal, Ten Boer, Veendam, Vlagtwedde, Winsum, Zuidhorn, het navolgende hebben besloten:

A. De Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Groningen wordt als volgt gewijzigd::

Artikel 33 Begroting

Het eerste lid, luidende:

  • '1.

    Het dagelijks bestuur zendt jaarlijks voor 1 april een ontwerpbegroting van de Omgevingsdienst Groningen voor het komende kalenderjaar, met bijbehorende toelichting, toe naar Gedeputeerde Staten en de Burgemeester en Wethouders.

    komt te luiden:

  • '1.

    Het dagelijks bestuur zendt vóór 1 april van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, de ontwerpbegroting, met bijbehorende toelichting aan de raden van de deelnemende gemeenten en aan provinciale staten. '

 

Het vierde lid, luidende:

  • '4.

    De deelnemers kunnen binnen 6 weken na toezending van de ontwerpbegroting hun zienswijzen uiten'

    komt te luiden:

  • '4.

    De raad van een deelnemende gemeente en provinciale staten kunnen binnen 8 weken na toezending van de ontwerpbegroting bij het dagelijks bestuur hun zienswijze over de ontwerpbegroting naar voren brengen.

Het zesde lid, luidende:

  • '6.

    Het algemeen bestuur stelt de begroting uiterlijk 1 juli voorafgaande aan het jaar waar deze voor dient, vast.'

    komt te luiden:

  • '6.

    Het algemeen bestuur stelt de begroting vast in het jaar voorafgaande aan dat waarvoor zij dient. Nadat deze is vastgesteld zendt het algemeen bestuur de begroting aan de raden van de deelnemende gemeenten en provinciale staten, die ter zake bij de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties hun zienswijze naar voren kunnen brengen'

Het zevende lid, luidende:

  • '7.

    Terstond na de vaststelling zendt het dagelijks bestuur de begroting naar de deelnemers en in ieder geval voor 15 juli aan de Minister van Binnenlandse zaken.'

    komt te luiden:

  • '7.

    Het dagelijks bestuur zendt de begroting binnen twee weken na de vaststelling, doch in ieder geval vóór 1 augustus van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties'

Artikel 34 Jaarrekening

Het eerste lid, luidende:

  • '1.

    Het dagelijks bestuur biedt de jaarrekening over het afgelopen kalenderjaar, met alle bijbehorende bescheiden, jaarlijks voor 1 juni ter voorlopige vaststelling aan het algemeen bestuur en de deelnemers aan.'

    komt te luiden:

  • '1.

    Het dagelijks bestuur zendt vóór 15 april de voorlopige jaarrekening aan de raden van de deelnemende gemeenten en aan provinciale staten. '

Het tweede lid, luidende:

  • '2.

    Het algemeen bestuur onderzoekt de jaarrekening en stelt haar vast op uiterlijk 1 juli, volgende op het jaar waarop zij betrekking heeft. '

    komt te luiden:

  • '2.

    Het algemeen bestuur stelt de jaarrekening uiterlijk vast op 1 juli van het jaar volgende op het jaar waarop deze betrekking heeft.'

H et derde lid, luidende:

  • '3.

    Na de vaststelling in het algemeen bestuur zendt het dagelijks bestuur de jaarrekening met bijbehorende stukken binnen twee weken naar de deelnemers en in ieder geval voor 15 juli aan de Ministerie van Binnenlandse Zaken'

    komt te luiden:

  • '3.

    Het dagelijks bestuur zendt de jaarrekening binnen twee weken na de vaststelling, doch in ieder geval vóór 15 juli van het jaar volgende op het jaar waarop de rekening betrekking heeft, aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties'

B. Deze wijziging treedt in werking op 1 januari 2016.

Addendum bij het besluit tot wijziging van de gemeenschappelijk regeling Omgevingsdienst Groningen als gevolg van de per 1 januari 2015 gewijzigde Wet gemeenschappelijke regelingen.  

Bij brief van 17 augustus 2015 heeft het dagelijks bestuur van de Omgevingsdienst Groningen overeenkomstig het bepaalde in artikel 46, tweede lid, van de gemeenschappelijke regeling een voorstel tot wijziging verband houdend met de per 1 januari 2015 gewijzigde Wet gemeenschappelijke regelingen gezonden aan de colleges van Gedeputeerde Staten en Burgemeester en wethouders.

Daarbij is overeenkomstig het bepaalde in artikel 46, derde lid, van de regeling aangegeven dat binnen zes weken na dagtekening zienswijzen naar voren kunnen worden gebracht.

Voordat tot wijziging van de regeling kan worden overgegaan moet toestemming zijn verkregen van de gemeenteraad c.q. provinciale staten. Deze toestemming kan op grond van artikel 46, vijfde lid, van de regeling slechts worden onthouden wegens strijd met het recht of het algemeen belang.

Van de zijde van Gedeputeerde Staten is een zienswijze ontvangen, inhoudende:

  • o

    het aanpassen van artikel 13, sub b van de gemeenschappelijke regeling aangezien het benoemen, schorsen en ontslaan van ambtenaren op grond van artikel 57b van de gewijzigde Wet gemeenschappelijke regelingen een bevoegdheid van het dagelijks bestuur is geworden. Als gevolg hiervan dient artikel 13, sub b en c te komen vervallen;

  • o

    het wijzigen van artikel 50 van de gemeenschappelijke regeling als gevolg van het nieuwe artikel 53 van de Wet gemeenschappelijke regelingen. Artikel 50 komt te luiden als volgt:

    • 1.

      Gedeputeerde Staten van Groningen dragen zorg voor de bekendmaking van besluit tot het vaststellen, wijzigen, verlengen of opheffen van de regeling. Bekendmaking vindt plaats in de Staatscourant.

    • 2.

      De regeling treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking.

 

De voorgestelde aanpassingen zullen worden opgenomen in het definitieve besluit tot wijziging van de gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Groningen.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van het dagelijks bestuur d.d. 6 november 2015.

Naar boven