Richtlijn voor strafvordering mensenhandel

Rechtskarakter: Aanwijzing in de zin van artikel 130 lid 4 Wet RO

Van: College van procureurs-generaal

Aan: Hoofden van de OM-onderdelen

Registratienummer: 2016R003

Datum inwerkingtreding: 01-04-2016

Publicatie in Stcrt.:

Vervallen: Richtlijn mensenhandel in de zin van seksuele uitbuiting (2010R007) en de richtlijn mensenhandel in de zin van dienstbaarheid en arbeidsuitbuiting (2012R002)

Relevante beleidsregels OM: Aanwijzing kader voor strafvordering en OM-afdoeningen (2015A001), richtlijn voor strafvordering art. 248b Sr (2015R054)

Wetsbepalingen: Art. 273f Wetboek van Strafrecht (Sr)

Bijlage(n):

1. Beschrijving

De richtlijn is van toepassing op gevallen van mensenhandel in de zin van artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht, met uitzondering van mensenhandel met het oogmerk van orgaanverwijdering.

Eerst worden in deze richtlijn de basiseisen van de diverse vormen van uitbuiting uitgewerkt (seksuele uitbuiting, dienstbaarheid en arbeidsuitbuiting, criminele uitbuiting en gedwongen bedelarij), daarna volgen strafmaat beïnvloedende factoren.

Mensenhandel maakt een grove inbreuk op de menselijke waardigheid en de lichamelijke en geestelijke integriteit van slachtoffers. Mensenhandel is een moderne vorm van slavernij. Het delict heeft bovendien een ondermijnend karakter, onder andere door de enorme financiële profijttrekking die daarvan het gevolg is. Mensenhandel heeft hoge prioriteit krijgt in de opsporing en vervolging.

De richtlijn geeft duidelijke uitgangspunten voor de te eisen straffen, waarmee de werkbaarheid wordt vergroot en de rechtszekerheid gediend.

2. Strafbandbreedtes

Als basisstraf staat steeds een onvoorwaardelijke gevangenisstraf vermeld voor mensenhandel gepleegd ten aanzien van één slachtoffer (uitzonderingen zijn de strafbandbreedtes voor arbeidsuitbuiting en gedwongen bedelarij), exclusief strafmaat beïnvloedende omstandigheden. Deze factoren zijn opgenomen in een aparte tabel. Het is aan de beoordelaar om te bepalen, kijkend naar de omstandigheden van het geval en de persoon van de verdachte, of er bij de strafvordering plaats is voor een voorwaardelijk strafdeel met eventueel bijzondere op te leggen voorwaarden. Afhankelijk van de pleegperiode of het aantal slachtoffers kan het uitgangspunt binnen de bandbreedte schuiven.

De (basis)straffen die zijn gesteld op mensenhandel in de zin van seksuele uitbuiting zijn hoger dan voor niet-seksuele uitbuiting vanwege de grove inbreuk van seksuele uitbuiting op de lichamelijke integriteit van slachtoffers.

Seksuele uitbuiting

Seksuele uitbuiting

Pleegperiode

< 6 maanden

6–12 maanden

> 12 maanden

Eis

12–24 maanden GS

24–36 maanden GS

> 36 maanden GS

       

NB excl. Strafmaat beïnvloedende omstandigheden1

X Noot
1

In afwijking van bovenstaande bedraagt de bandbreedte voor de strafeis bij overtreding van artikel 273f lid 1 sub 3 Sr bij één meerderjarig slachtoffer zonder strafverzwarende omstandigheden drie tot negen maanden gevangenisstraf.

Dienstbaarheid en arbeidsuitbuiting

Voor de betekenis van de termen ‘dienstbaarheid’ en ‘arbeidsuitbuiting’ en het daaraan verwante begrip ‘slavernij’ wordt verwezen naar en aangesloten bij de publicatie ‘Materieelrechtelijke aspecten van mensenhandel’, Preadvies voor de Vereniging voor de vergelijkende studie van het recht van België en Nederland:1

‘Slavernij en daarmee te vergelijken praktijken zijn ook begrippen die afkomstig zijn uit internationale regelgeving. Slavernij is de situatie waarbij de uitbuiter ‘eigendomsrecht’ over een ander uitoefent, d.w.z. macht uitoefent die verbonden is met het recht van eigendom De uitbuiter behandelt de ander als zijn bezit. Met slavernij te vergelijken praktijken zijn vormen van ontoelaatbare (schuld)binding, zoals lijfeigenschap, gedwongen huwelijk en uitbuiting van kinderen.

Dienstbaarheid is onderworpenheid, een toestand van dominantie over het slachtoffer op werk- en leefgebied en van een (dubbele of meervoudige afhankelijkheid van het slachtoffer, waarin het wordt gedwongen om arbeid of diensten te verrichten en het (redelijkerwijs) gelooft dat het geen uitvoerbaar alternatief heeft voor het verrichten daarvan. Dienstbaarheid vormt een ernstige inbreuk op de persoonlijke vrijheid en is te beschouwen als een lichtere vorm van slavernij.’

Bij de begrippen ‘slavernij’, ‘met slavernij te vergelijken praktijken’, ‘dienstbaarheid’ en ‘gedwongen arbeid of diensten’ is sprake van een glijdende schaal van absolute onvrijheid naar relatieve onvrijheid. De ruimte voor het slachtoffer om te kiezen voor een reëel alternatief is afwezig (bij slavernij) dan wel, – in verschillende gradaties –, ingeperkt. Gedwongen arbeid of diensten vormen de ondergrens’.

Dienstbaarheid

Pleegperiode

< 6 maanden

6–12 maanden

> 12 maanden

Eis

12–24 maanden GS

24–36 maanden GS

> 36 maanden GS

       

NB excl. Strafmaat beïnvloedende omstandigheden

Arbeidsuitbuiting

 

Pleegperiode

       

Aantal slachtoffers

< 6 maanden

6-12 maanden

> 12 maanden

       

1–10

9–18 maanden GS

18–24 maanden GS

> 24 maanden GS

       

10–25

12– 24 maanden GS

24–36 maanden GS

> 36 maanden GS

       

25–50

18–36 maanden GS

36–48 maanden GS

> 48 maanden GS

       

> 50

> 36 maanden GS

> 48 maanden GS

> 48 maanden GS

       

NB excl. Strafmaat beïnvloedende omstandigheden

Criminele uitbuiting en gedwongen bedelarij

Per 15 november 2013 zijn gedwongen bedelarij en uitbuiting van strafbare activiteiten expliciet opgenomen in artikel 273f Sr (ter implementatie van de Europese richtlijn inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers daarvan).2

Bedelarij wordt in de richtlijn uitgelegd als ‘het voor de bedelarij inzetten van (afhankelijke) personen. Onder uitbuiting van strafbare activiteiten (ook wel criminele uitbuiting genoemd) moet volgens de richtlijn worden verstaan: ‘het uitbuiten van individuen door hen strafbare feiten te laten plegen, zoals: zakkenrollen, winkeldiefstal, drugshandel en soortgelijke strafbare feiten waarmee financieel gewin is gemoeid’.3

Voorbeelden van dergelijke zaken zijn:

  • Roemeense straatkrantverkopers (Hof Arnhem-Leeuwarden, 23 december 2014, ECLI:NL:GHARL:2014:10095);

  • Een opa die zijn kleindochter laat stelen (Rb Midden-Nederland, 9 juli 2013, ECLI:NL:RBMNE:2013:2679);

  • Een oom die zijn neefjes woninginbraken laat plegen (Rb Den Haag, 26 augustus 2014, ECLI:NL:RBDHA:2014:10605);

  • Vrouwen die werden gedwongen hasj te smokkelen (Hof Den Haag, 6 september 2013, ECLI:NL:GHDHA:2013:3398);

  • Een verdachte die jonge kinderen inzet voor het plegen van winkeldiefstallen (Rb Midden-Nederland, 28 juli 2015, ECLI:NL:RBMNE:2015:5642).

Criminele Uitbuiting

Pleegperiode

< 6 maanden

6–12 maanden

> 12 maanden

       

Geen VH-feit*

4–8 maanden GS

8–18 maanden GS

> 18 maanden GS

       

VH-feit*

8–15 maanden GS

15–30 maanden GS

> 30 maanden GS

       

Feit waarop 12 jaar of meer staat*

> 24 maanden GS

24–48 maanden GS

> 48 maanden GS

 

*strafbaar feit dat verdachte het slachtoffer laat plegen

 

NB excl. Strafmaat beïnvloedende omstandigheden

Gedwongen bedelarij

 

Pleegperiode

       

Aantal slachtoffers

< 6 maanden

6-12 maanden

> 12 maanden

       

1–10

9–18 maanden GS

18–24 maanden GS

> 24 maanden GS

       

10–25

12–24 maanden GS

24–36 maanden GS

> 36 maanden GS

       

25–50

18–36 maanden GS

36–48 maanden GS

> 48 maanden GS

       

> 50

> 36 maanden GS

> 48 maanden GS

> 48 maanden GS

 

NB excl. Strafmaat beïnvloedende omstandigheden

3. Strafmaat beïnvloedende factoren

Factoren met betrekking tot de ernst van het feit

Alle uitbuitingsvormen

Meerdere slachtoffers (voor zover niet in de tabel benoemd). Uitgangspunt:

Aantal slachtoffers

Strafverzwaring

2–3

Tenminste 50%

4–5

Tenminste 75%

>5

Tenminste 100%

   

Wettelijke strafverzwarende omstandigheden bijvoorbeeld indien het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, het slachtoffer de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt dan wel een slachtoffer bij wie misbruik van een kwetsbare positie wordt gemaakt, de feiten zijn voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld of indien het feit zwaar lichamelijk letsel of de dood ten gevolge heeft (273f lid 3-5 Sr);

Het aantal dagen per week en het aantal uren per dag waarop er moest worden gewerkt;

Werkomstandigheden;

De hoeveelheid geld die werd afgedragen;

Beperking bewegingsvrijheid, overnachten op de werkplek.

     

Seksuele uitbuiting:

Bijzondere omstandigheden; zonder condoom, gedwongen abortus, onthouden van medische hulp, bijzondere seksuele diensten (anaal, groep, bestialiteit), het onder dwang werken tijdens de menstruatie, gedwongen tatoeages en/of borstvergrotingen;

Een ongebruikelijk hoog percentage van de verdiensten afstaan, geen beschikking over eigen verdiensten, verplichting om een minimum bedrag per dag te verdienen.

     

Criminele uitbuiting:

Risico dat het slachtoffer loopt bij het plegen van het delict (bijv. strafvervolging in het buitenland);

Lichamelijk risico dat een slachtoffer loopt bij specifieke vormen van criminele uitbuiting. Denk aan de persoon die wordt gedwongen om drugs te smokkelen en daartoe bolletjes inneemt.

Factoren met betrekking tot de verdachte(n)

De rol van verdachte met betrekking tot die uitbuiting (vervulde hij een kernrol of was hij faciliterend);

De houding van de verdachte (heeft hij inzicht getoond in het kwalijke van zijn gedrag);

Relevante recidive1.

X Noot
1

Ten aanzien van de invloed van (ernstige) recidive wordt verwezen naar de Aanwijzing kader voor strafvordering en OM-afdoeningen.

Factoren met betrekking tot het slachtoffer

Het slachtoffer is minderjarig;

Afhankelijkheids- of vertrouwensrelatie (waaronder begrepen: hoedanigheid verdachte/ vertrouwens-, gezags- of afhankelijkheidsrelatie tussen slachtoffer en verdachte / slachtoffer is aan zorg van verdachte of instelling toevertrouwd);

Bijzondere kwetsbaarheid slachtoffer (bijvoorbeeld laagbegaafdheid of een DSM 5-indicatie, geen legale verblijfsstatus, opgelopen trauma, schuldenproblematiek, niet kunnen terugkeren naar land van herkomst).

Bovenstaande lijst bevat veelvoorkomende strafmaat beïnvloedende factoren waarmee rekening gehouden kan worden.4

De factoren kunnen een strafverhogende of verlagende werking hebben. De weging van elk van de factoren kan van geval tot geval verschillen. Er dient daarom steeds te worden beoordeeld in hoeverre de hierboven omschreven strafmaat beïnvloedende factoren van toepassing zijn, en of een bepaalde factor ook in dit concrete geval strafverhogend of verlagend dient te werken.

Niet aangegeven wordt hoe zwaar elk van de factoren in de regel dient te wegen, omdat dit van geval tot geval zal verschillen. Steeds zal naar de specifieke omstandigheden van de voorliggende zaak gekeken moeten worden om te beoordelen of en in hoeverre de hieronder omschreven delict specifieke strafmaat beïnvloedende factoren van toepassing zijn. Om deze reden dient de te vorderen straf altijd nader te worden gemotiveerd.

Afhankelijk van de specifieke omstandigheden van het geval kan het uitgangspunt binnen de bandbreedte schuiven. Bij uitzonderlijke omstandigheden kan de strafeis buiten de bandbreedte treden.


X Noot
1

M. Alink & J. Wiarda, ‘Materieelrechtelijke aspecten van mensenhandel’, in: D. de Prins e.a., Vereniging voor de vergelijkende studie van het recht van België en Nederland, Preadviezen 2010, De staatsrechtelijke positie van politieke partijen, Materieelrechtelijke aspecten van mensenhandel, Schade aan derden in het aansprakelijkheidsrecht, Den Haag: Boom Juridische Uitgevers 2010.

X Noot
2

Bij Wet van 6 november 2013 tot implementatie van de richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en de Raad inzake voorkoming en bestrijding van mensenhandel, de bescherming van slachtoffers ervan en ter vervanging van kaderbesluit 2002/629/JBZ van de Raad, PbEU L 101, Stb. 444).

X Noot
3

Richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en de Raad inzake voorkoming en bestrijding van mensenhandel, de bescherming van slachtoffers ervan en ter vervanging van kaderbesluit 2002/629/JBZ van de Raad.

X Noot
4

L. Gereke & J.D. Den Hartog, ‘Straftoemeting bij uitbuiting in de prostitutiebranche’, Trema straftoemetingsbulletin 2014-2, p. 43.

Naar boven