Besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken 25 maart 2016, nr. 15175859, houdende tijdelijke vrijstelling op grond van artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden ter bescherming van de teelt van appel tegen appelbloesemkever (Tijdelijke vrijstelling ter bescherming van de teelt van appel tegen appelbloesemkever, 2016)

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu;

Gelet op artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden en artikel 53 van de Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europese Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen nr. 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PbEU 2009, L 309);

BESLUIT:

Artikel 1

Tijdelijke vrijstelling als bedoeld in artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden en artikel 53 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 wordt verleend voor het gebruik van Raptol ter bescherming van de teelt van appel tegen appelbloesemkever (Anthonomus pomorum).

Artikel 2

De vrijstelling is slechts van toepassing indien de gebruiksvoorschriften in de bijlage bij dit besluit worden nageleefd.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de dag na publicatie in de Staatscourant en vervalt op 30 april 2016.

Artikel 4

Dit besluit wordt aangehaald als: Tijdelijke vrijstelling ter bescherming van de teelt van appel tegen appelbloesemkever, 2016.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam

Bezwaar

Als u het niet eens bent met deze beslissing, kunt u binnen zes weken na dagtekening van dit besluit digitaal of schriftelijk een bezwaarschrift indienen.

Een digitaal bezwaarschrift kunt u indienen via "mijn.rvo.nl". Om in te loggen heeft u uw gebruikerscode en wachtwoord nodig, voor de ondertekening een TAN-code. Bij een digitaal bezwaarschrift stuurt u een kopie van dit besluit mee als pdf-bestand of u stuurt een kopie per post na.

Als u schriftelijk bezwaar wilt maken, stuurt u het ondertekende bezwaarschrift naar de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, afdeling Juridische Zaken, Postbus 40219, 8004 DE Zwolle. Bij een schriftelijk bezwaar stuurt u een kopie van dit besluit mee met uw bezwaarschrift.

Op mijn.rvo.nl/bezwaar vindt u meer belangrijke informatie over het digitaal en schriftelijk indienen van een bezwaarschrift.

Meer informatie

Heeft u nog vragen over uw bezwaarschrift, kijk dan op de website: mijn.rvo.nl. of bel: 088 042 42 42 (lokaal tarief).

BIJLAGE: WETTELIJK GEBRUIKSVOORSCHRIFT RAPTOL (13 230)

Wettelijk Gebruiksvoorschrift

Toegestaan is uitsluitend het professionele gebruik als insecticide door middel van een gewasbehandeling in de volgende toepassingsgebieden (volgens Definitielijst toepassingsgebieden versie 2.0, Ctgb juni 2011) onder de vermelde toepassingsvoorwaarden

Toepassingsgebied

Type toepassing

Te bestrijden organisme

Dosering (middel) per toepassing

Maximale dosering (middel) per toepassing

Maximaal aantal toepassingen per 12 maanden

Maximaal aantal liter/kg middel per ha per 12 maanden

Minimum interval tussen toepassingen in dagen

Veiligheidstermijn in dagen of uiterst gewasstadium waarop toegepast mag worden

appel

gewasbehandeling

Appel bloesem kever

0,46%

4,6 l/ha

2

9,2 l/ha

7

Alleen toepassen in het voorjaar voor de bloei

Toepassingsvoorwaarden

Draag beschermende kleding tijdens het toepassen van het middel.

Om in het water levende organismen te beschermen is toepassing van het middel uitsluitend toegestaan wanneer in perceelsstroken die grenzen aan oppervlaktewater in de eerste 20 m vanaf de insteek van de sloot gebruik wordt gemaakt van een KWH k1500-3R2 VLOS 3-rijenspuit met variabele luchtondersteuning en minimaal 90% driftreducerende spuitdoppen en lage ventilatorstand (400 rpm) in combinatie met een gesloten windhaag op de rand van het rijpad met inachtneming van een teeltvrije zone van tenminste 4,5 meter.

Om bijen en andere bestuivers te beschermen is toepassing van het middel uitsluitend toegestaan wanneer in perceelsstroken die niet grenzen aan oppervlaktewater in de eerste 20 m van het gewas, gemeten vanaf het midden van de laatste gewasrij of de laatste plant in de rij, gebruik wordt gemaakt van één van de volgende maatregelen:

  • Wannerspuit met reflectieschermen en venturidoppen (minimaal 90% driftreducerend) (Lechler ID 90-015C) met inachtneming van een teeltvrije zone van tenminste 3 meter;

  • Tunnelspuit met inachtneming van een teeltvrije zone van tenminste 4,5 meter;

  • Venturidoppen (minimaal 90% driftreducerend) in combinatie met éénzijdige bespuiting van de laatste bomenrij in de richting van het perceel en een lage ventilatorstand, met inachtneming van een teeltvrije zone van tenminste 4,5 meter;

  • KWH k1500-3R2 VLOS 3-rijenspuit met variabele luchtondersteuning en minimaal 90% driftreducerende spuitdoppen met inachtneming van een teeltvrije zone van tenminste 4,5 meter.

Het middel is gevaarlijk voor bijen en hommels. Om de bijen en andere bestuivende insecten te beschermen mag u dit product niet gebruiken op in bloei staande gewassen of op niet-bloeiende gewassen wanneer deze actief bezocht worden door bijen en hommels. Gebruik dit product niet in de buurt van in bloei staand onkruid. Verwijder onkruid voordat het bloeit.

Let op: dit middel kan schadelijk zijn voor natuurlijke vijanden. Raadpleeg uw leverancier van natuurlijke vijanden over het gebruik van dit middel in combinatie met het gebruik van natuurlijke vijanden.

TOELICHTING

1. Algemeen

Artikel 53 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europese Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen nr. 79/117/EEG en nr. 91/414/EEG van de Raad (PbEU 2009, L 309) (hierna: Verordening (EG) nr. 1107/2009) en artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Wgb) maken het mogelijk in bijzondere omstandigheden tijdelijke vrijstelling te verlenen van het verbod om een niet toegelaten gewasbeschermingsmiddel binnen Nederland te brengen, op de markt te brengen, voorhanden te hebben of te gebruiken.

Tijdelijke vrijstelling kan worden verleend als een maatregel nodig blijkt voor een gecontroleerd en beperkt gebruik ter beheersing van een noodsituatie die op geen enkele andere redelijke manier te bestrijden is.

2. Adviezen

2.1. Noodsituatie

De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) heeft een advies opgesteld waarin de vraag wordt beantwoord of er sprake is van een noodsituatie.

Gevaar

Op ongeveer 25% van het areaal biologische appels wordt jaarlijks ingegrepen tegen

appelbloesemkever, omdat in het voorgaande jaar de populatie zo groot was dat in het komende seizoen schade verwacht kan worden vanwege de grootte van de populatie.

In de geïntegreerde teelt was gerichte inzet minder nodig, omdat de appelbloesemkever werd onderdrukt door de insecticiden die tegen andere insectenplagen worden gebruikt. Echter de afgelopen jaren is een vergelijkbare ontwikkeling als in de biologische teelt zichtbaar, waar bij gerichte bestrijding nodig is. Middelen met een sterke nevenwerking tegen appelbloesemkever zijn niet meer toegelaten of de mogelijkheid van toepassen is sterk beperkt.

In de totale appelteelt (biologisch en gangbaar) is op zo’n 15% van het areaal gerichte inzet nodig. Wanneer geen bestrijding mogelijk is, is op dit areaal gemiddeld 40% schade. Dit betekent dat, wanneer de populatie niet met regelmaat verlaagd kan worden, telers op een deel van het areaal een forse oogstreductie hebben, waardoor voortbestaan van deze teelt in Nederland in gevaar komt.

Alternatieven

Niet-chemisch

Er zijn geen effectieve alternatieve niet-chemische maatregelen. Gerichte inzet van natuurlijk voorkomende sluipwespen is (nog) niet mogelijk. Koolmezen kunnen ook larven van appelbloesemkevers wegpikken. Het ophangen van koolmeeskasten wordt op biologische bedrijven veel gedaan. De effectiviteit van deze maatregel is sterk afhankelijk van het voedselaanbod voor de koolmezen en is onvoldoende om de populatie appelbloesemkevers te onderdrukken. Met geen van deze maatregelen kan appelbloesemkever afdoende bestreden worden.

Chemisch

In de teelt van appel zijn geen middelen toegelaten ter bestrijding van de appelbloesemkever. Voor de reguliere teelt waren middelen op basis van deltamethrin beschikbaar. Echter bij de herregistratie (besluit januari 2013) is de toelating in appel komen te vervallen. In 2013 was op basis van de opgebruiktermijn inzet nog mogelijk. In 2014 en 2015 heeft populatie opbouw in reguliere boomgaarden plaats gevonden.

De alternatieve maatregelen voor het gebruik van het voorgestelde middel zijn onvoldoende toereikend teneinde het gevaar afdoende te bestrijden.

Bijzondere omstandigheden

Afgelopen jaren (2009–2014) is het middel Spruzit Vloeibaar (13 159N) ingezet in de biologische teelt van appel. Deze toelating als Dringend Vereist Gewasbeschermingsmiddel (DVG) liep per 31 december 2014 af. De toelatinghouder levert inspanningen om te komen tot een oplossing. Er is perspectief voor de toelating van een middel op basis van koolzaadolie en pyrethrinen in de teelt van appel waardoor een kortstondig noodverband gerechtvaardigd is. Voor de gevraagde vrijstellingsperiode is het middel niet beschikbaar.

Conclusie

De NVWA komt tot volgende conclusies:

  • een landbouwkundig doelmatige (biologische en geïntegreerde) teelt van appel in Nederland wordt bedreigd als appelbloesemkever niet of onvoldoende bestreden kan worden;

  • een landbouwkundig doelmatige teelt van appel is in Nederland met het beschikbare pakket aan maatregelen en middelen niet mogelijk;

  • Er is perspectief voor een reguliere toelating van Raptol in de teelt van appel in Nederland waardoor een kortstondig noodverband gerechtvaardigd is.

De tijdelijke vrijstelling van Raptol voor het bestrijden van appelbloesemkever in de teelt van appel voldoet aan de criteria voor een noodsituatie.

2.2. Risicobeoordeling

Het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) heeft een advies opgesteld waarin de vraag wordt beantwoord of er sprake is van aanvaardbare risico’s.

Humane toxiciteit

Voldoet aan de eisen.

Op basis van de risicobeoordeling voor de toepasser is het gebruik van beschermende kleding tijdens toepassen nodig.

Volksgezondheid

Voldoet aan de eisen.

Gedrag in het milieu

Voldoet aan de eisen.

Ecotoxiciteit

Voldoet aan de eisen met inachtneming van risicoreducerende maatregelen.

Er wordt voor de toepassing in appel een acceptabel risico verwacht voor: vogels, zoogdieren, niet-doelwitarthropoden (met waarschuwingszin), regenwormen, bodemmicro-organismen, actief slib en niet-doelwit planten.

Voor aquatische organismen zijn de normoverschrijdingsfactoren zo groot, dat geen driftreducerende maatregelen beschikbaar zijn in de Evaluation Manual, die het risico tot een aanvaardbaar niveau kunnen reduceren (met de meest stringente driftreducerende maatregel (KWH spuit met luchtondersteuning en 90% driftreducerende spuitdoppen in combinatie met lage ventilatorstand) is er nog steeds een overschrijding van de norm met een factor 1.7).

Plant Research International (PRI) is gevraagd om te bekijken of de KWH 3-rijen spuit met VLOS luchtondersteuning en 90% driftreducerende spuitdoppen en een teeltvrije zone van 4,5 meter in combinatie met een windhaag op de rand van het rijpad tot acceptabele driftreductie zou leiden. PRI heeft geconcludeerd dat dit op basis van berekeningen inderdaad zo is, maar zet ook de volgende kanttekening: ‘Of dit ook werkelijk gerealiseerd kan worden is niet onderzocht, de driftreductie door een windhaag is alleen gemeten bij de bespuiting met een standaard dwarsstroom spuit met standaard werveldoppen. Het effect van de andere spuittechniek KWH 3-rijer en tegen elkaar inspuiten van de bomenrijen en het grovere druppelgroottespectrum van de 90% driftreducerende spuitdoppen weten we niet.’

Om deze onzekerheid te ondervangen wordt voorgesteld om ‘lage ventilatorstand (400 rpm)’ toe te voegen en tevens te vereisen dat de windhaag gesloten is (dus niet zonder blad). De restrictiezin wordt dan als volgt:

Om in het water levende organismen te beschermen is toepassing van het middel uitsluitend toegestaan indien gebruik wordt gemaakt van een KWH k1500-3R2 VLOS 3-rijenspuit met variabele luchtondersteuning en minimaal 90% driftreducerende spuitdoppen en lage ventilatorstand (400 rpm) in combinatie met een gesloten windhaag op de rand van het rijpad met inachtneming van een teeltvrije zone van tenminste 4,5 meter.

Op basis van de standaard gegevens is er een groot risico voor bijen (normoverschrijding 33.8). Het risico in het gewas wordt acceptabel geacht met de volgende restrictiezin:

Het middel is gevaarlijk voor bijen en hommels. Om de bijen en andere bestuivende insecten te beschermen mag u dit product niet gebruiken op in bloei staande gewassen of op niet-bloeiende gewassen wanneer deze actief bezocht worden door bijen en hommels. Gebruik dit product niet in de buurt van in bloei staand onkruid. Verwijder onkruid voordat het bloeit.

Het off-crop risico voor bijen is ook hoog (normoverschrijdingsfactor is 12.5). Om dit risico te addresseren zijn de volgende driftreducerende maatregelen nodig:

Om bijen en andere bestuivers te beschermen is toepassing van het middel uitsluitend toegestaan indien gebruik wordt gemaakt van één van de volgende maatregelen:

  • Wannerspuit met reflectieschermen en venturidoppen (minimaal 90% driftreducerend) (Lechler ID 90-015C) met inachtneming van een teeltvrije zone van tenminste 3 meter;

  • Tunnelspuit met inachtneming van een teeltvrije zone van tenminste 4,5 meter;

  • Venturidoppen (minimaal 90% driftreducerend) in combinatie met éénzijdige bespuiting van de laatste bomenrij in de richting van het perceel en een lage ventilatorstand, met inachtneming van een teeltvrije zone van tenminste 4,5 meter;

  • KWH k1500-3R2 VLOS 3-rijenspuit met variabele luchtondersteuning en minimaal 90% driftreducerende spuitdoppen met inachtneming van een teeltvrije zone van tenminste 4,5 meter.

Om natuurlijke vijanden (IPM) te beschermen is de volgende waarschuwingszin noodzakelijk:

Let op: dit middel kan schadelijk zijn voor natuurlijke vijanden. Raadpleeg uw leverancier van natuurlijke vijanden over het gebruik van dit middel in combinatie met het gebruik van natuurlijke vijanden.

Omdat er zowel voor bijen en andere bestuivers als waterorganismen restrictiezinnen noodzakelijk zijn en de restrictiezin voor waterorganismen strenger is, dienen de zinnen als volgt te worden opgesteld:

Om in het water levende organismen te beschermen is toepassing van het middel uitsluitend toegestaan wanneer in perceelsstroken die grenzen aan oppervlaktewater in de eerste 20 m vanaf de insteek van de sloot gebruik wordt gemaakt van een KWH k1500-3R2 VLOS 3-rijenspuit met variabele luchtondersteuning en minimaal 90% driftreducerende spuitdoppen en lage ventilatorstand (400 rpm) in combinatie met een gesloten windhaag op de rand van het rijpad met inachtneming van een teeltvrije zone van tenminste 4,5 meter.

Om bijen en andere bestuivers te beschermen is toepassing van het middel uitsluitend toegestaan wanneer in perceelsstroken die niet grenzen aan oppervlaktewater in de eerste 20 m van het gewas, gemeten vanaf het midden van de laatste gewasrij of de laatste plant in de rij, gebruik wordt gemaakt van één van de volgende maatregelen:

  • Wannerspuit met reflectieschermen en venturidoppen (minimaal 90% driftreducerend) (Lechler ID 90-015C) met inachtneming van een teeltvrije zone van tenminste 3 meter;

  • Tunnelspuit met inachtneming van een teeltvrije zone van tenminste 4,5 meter;

  • Venturidoppen (minimaal 90% driftreducerend) in combinatie met éénzijdige bespuiting van de laatste bomenrij in de richting van het perceel en een lage ventilatorstand, met inachtneming van een teeltvrije zone van tenminste 4,5 meter;

  • KWH k1500-3R2 VLOS 3-rijenspuit met variabele luchtondersteuning en minimaal 90% driftreducerende spuitdoppen met inachtneming van een teeltvrije zone van tenminste 4,5 meter.

Conclusie

Het College constateert dat er na het nemen van risicoreducerende maatregelen / het inachtnemen van restrictiezinnen geen risico verbonden is aan de vrijstelling.

Advies

Gezien het risico adviseert het College een vrijstelling ex artikel 38 Wgb van het gewasbeschermingsmiddel Raptol in de teelt van appel te verlenen onder vermelding van de volgende risicoreducerende maatregelen / restrictiezinnen:

Draag beschermende kleding tijdens het toepassen van het middel.

Om in het water levende organismen te beschermen is toepassing van het middel uitsluitend toegestaan wanneer in perceelsstroken die grenzen aan oppervlaktewater in de eerste 20 m vanaf de insteek van de sloot gebruik wordt gemaakt van een KWH k1500-3R2 VLOS 3-rijenspuit met variabele luchtondersteuning en minimaal 90% driftreducerende spuitdoppen en lage ventilatorstand (400 rpm) in combinatie met een gesloten windhaag op de rand van het rijpad met inachtneming van een teeltvrije zone van tenminste 4,5 meter.

Om bijen en andere bestuivers te beschermen is toepassing van het middel uitsluitend toegestaan wanneer in perceelsstroken die niet grenzen aan oppervlaktewater in de eerste 20 m van het gewas, gemeten vanaf het midden van de laatste gewasrij of de laatste plant in de rij, gebruik wordt gemaakt van één van de volgende maatregelen:

  • Wannerspuit met reflectieschermen en venturidoppen (minimaal 90% driftreducerend) (Lechler ID 90-015C) met inachtneming van een teeltvrije zone van tenminste 3 meter;

  • Tunnelspuit met inachtneming van een teeltvrije zone van tenminste 4,5 meter;

  • Venturidoppen (minimaal 90% driftreducerend) in combinatie met éénzijdige bespuiting van de laatste bomenrij in de richting van het perceel en een lage ventilatorstand, met inachtneming van een teeltvrije zone van tenminste 4,5 meter;

  • KWH k1500-3R2 VLOS 3-rijenspuit met variabele luchtondersteuning en minimaal 90% driftreducerende spuitdoppen met inachtneming van een teeltvrije zone van tenminste 4,5 meter.

Het middel is gevaarlijk voor bijen en hommels. Om de bijen en andere bestuivende insecten te beschermen mag u dit product niet gebruiken op in bloei staande gewassen of op niet-bloeiende gewassen wanneer deze actief bezocht worden door bijen en hommels. Gebruik dit product niet in de buurt van in bloei staand onkruid. Verwijder onkruid voordat het bloeit.

Let op: dit middel kan schadelijk zijn voor natuurlijke vijanden. Raadpleeg uw leverancier van natuurlijke vijanden over het gebruik van dit middel in combinatie met het gebruik van natuurlijke vijanden.

3. Overwegingen

Een tijdelijke vrijstelling van het gewasbeschermingsmiddel Raptol is gewenst, omdat zonder deze vrijstelling de teelt van appel op geen enkele andere redelijke wijze te beschermen is tegen appelbloesemkever. Hierdoor wordt de doelmatige teelt van appel bedreigd. Belanghebbenden spannen zich in om op korte termijn te beschikken over een regulier toegelaten gewasbeschermingsmiddel.

In het Wettelijk Gebruiksvoorschrift (zie bijlage bij dit besluit) zijn de risico reducerende maatregelen overgenomen die door het Ctgb zijn voorgesteld.

4. Besluit

De adviezen van de NVWA en het Ctgb overnemend, heb ik in overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, besloten om op grond van artikel 38 van de Wgb tijdelijke vrijstelling te verlenen voor het gebruik van het gewasbeschermingsmiddel Raptol ter bescherming van de teelt van appel tegen appelbloesemkever.

Dit besluit treedt in werking op de dag na publicatie in de Staatscourant en vervalt op 30 april 2016.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam

Naar boven