Beschikking van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, houdende ontheffing voor S.P. Helicopter Service GmbH van het verbod VFR-vluchten uit te voeren beneden de minimum VFR-vlieghoogte die plaatsvinden binnen een plaatselijk luchtverkeersleidingsgebied, maar niet boven gebieden met aaneengesloten bebouwing, industrie- en havengebieden daaronder begrepen, dan wel boven mensenverzamelingen

Datum: 14 maart 2016

Nummer: ILT-2016/16736

DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Defensie;

Gezien het verzoek om ontheffing van 17 februari 2016 van S.P. Helicopter Service GmbH, contactpersoon: M.N. van der Werf, adres: Auf der Hohl 2, 53547 Dattenberg, Duitsland, tel.: +49(0)2644 560 853; e-mail: menno.vanderwerf@helicopter-service.nl;

Overwegende dat het doel van de vlucht is het verkrijgen van inzicht voor cursisten die deelnemen aan de militaire opleiding camouflage/misleiding ten aanzien van het nut en de mogelijkheden van het camoufleren van militaire doelen op verschillende reële waarnemingsafstanden;

Gelet op artikel 19, derde lid, van het Besluit luchtverkeer 2014 en paragraaf SERA.3105;

BESLUIT:

Artikel 1

Deze beschikking is van toepassing op een luchtvaartuig van het type Robinson R-44 Raven II met als registratie D-HGVB dan wel een gelijkwaardig vervangend luchtvaartuig, in gebruik bij S.P. Helicopter Service GmbH waarmee VFR-vluchten worden uitgevoerd in de buurt van Reek ten behoeve van de opleiding camouflage/misleiding van het Ministerie van Defensie, op maximaal 12 verschillende dagen en volgens het bij de aanvraag ingediende plan.

Artikel 2

Aan de gezagvoerder van de helikopter, bedoeld in artikel 1, wordt van 7 april 2016 tot en met 31 december 2016 ontheffing verleend van het verbod, genoemd in paragraaf SERA.5005, onderdeel (f), van verordening (EU) nr. 923/2012, om VFR-vluchten uit te voeren beneden de toegestane minimum VFR-vlieghoogte in een plaatselijk luchtverkeersleidingsgebied, maar nietboven gebieden met aaneengesloten bebouwing, industrie- en havengebieden daaronder begrepen, dan wel boven mensenverzamelingen, gedurende de daglichtperiode, zoals gepubliceerd in de in artikel 26, eerste lid, onderdeel a, onder 1°, van het Besluit luchtverkeer 2014, bedoelde luchtvaartgids met inachtneming van de volgende voorschriften en beperkingen:

  • a. de gezagvoerder is in het bezit van een geldig CPL of ATPL;

  • b. de minimum toegestane vlieghoogte bedraagt 60 meter (200 ft) boven de grond of het water, doch ten minste 30 meter (100 ft) boven de hoogste hindernis gelegen binnen een afstand van 100 meter van de helikopter;

  • c. de vliegroute, vlieghoogte en vliegsnelheid worden zodanig gekozen dat:

    • 1°. overlast aan derden zoveel mogelijk wordt vermeden;

    • 2°. er niet wordt gevlogen beneden de minimum VFR-vlieghoogte over vogelreservaten, zoals gepubliceerd in de luchtvaartgids;

    • 3°. vee niet wordt verstoord;

    • 4°. geluidsgevoelige objecten, zoals dierentuinen, ziekenhuizen, penitentiaire inrichting, etc. worden gemeden, en

    • 5°. ingeval van een noodlanding het risico voor inzittenden en derden zoveel mogelijk wordt beperkt;

  • d. er wordt uitsluitend gevlogen beneden de minimum VFR-vlieghoogte gedurende de periode dat dit noodzakelijk is voor het doel van de vlucht;

  • e. vóór en ná de vlucht is de opdracht van de opdrachtgever ter inzage aanwezig zodat deze kan worden gecontroleerd door de Landelijke eenheid, afdeling Luchtvaart, of de Inspectie Leefomgeving en Transport;

  • f. er worden geen passagiers vervoerd tijdens de trainingsvlucht camouflage/misleiding, anders dan cursisten behorend bij de opleiding;

  • g. er dient, na het ingediende vliegplan, eerst een klaring te zijn verkregen van de betrokken plaatselijke luchtverkeersleidingsdienst voor vluchten die plaatsvinden binnen het plaatselijke luchtverkeersleidingsgebied; de plaatselijke luchtverkeersleidingsdienst is niet verantwoordelijk voor het vrij blijven van bebouwing;

  • h. tijdens het uitvoeren van de vlucht is een tweezijdige radioverbinding tot stand gebracht met de betrokken luchtverkeersleidingsdienst en wordt voortdurend op de aangewezen radiofrequentie geluisterd;

  • i. vóór de aanvang van de vlucht wordt ingelicht:

    de meldkamer van de Landelijke eenheid, afdeling Luchtvaart (tel.: +31(0)20 5025693, fax: +31(0)20 5025699 of e-mail: dlvplvt@klpd.politie.nl) en worden de volgende gegevens verstrekt:

    • 1°. de naam van de gezagvoerder, de registratie en het model/type helikopter;

    • 2°. de route en periode van de voorgenomen vlucht;

  • j. 24 uur vóór aanvang van de vlucht die gaat plaatsvinden in militair luchtverkeersleidingsgebied Volkel, wordt gecoördineerd met de plaatselijke militaire luchtverkeersleiding (tel.: +31(0)413 278401 of +31(0)413 278402) en bij geen gehoor met de Supervisor van AOCS NM (tel.: +31(0)577 458700); aan de voorwaarden door hen gesteld wordt strikt de hand gehouden.

Artikel 3

  • 1. De aanvrager draagt er zorg voor dat de gezagvoerder, instructeurs en cursisten bekend zijn met de inhoud van deze beschikking.

  • 2. Het niet of niet volledig nakomen van de voorschriften en beperkingen, genoemd in artikel 2, kan aanleiding zijn deze ontheffing in te trekken.

Artikel 4

De aanvrager voert bij de voorbereiding van de vlucht een veiligheidsanalyse uit. Daarbij wordt in kaart gebracht welke risico’s er zijn als gevolg van het uitvoeren van VFR-vluchten beneden de minimum VFR-vlieghoogte boven bosgebied. Vervolgens worden risicobeperkende maatregelen in kaart gebracht en toegepast zodanig dat de vlucht op een verantwoorde wijze kan worden uitgevoerd.

Artikel 5

Deze beschikking treedt in werking met ingang van 7 april 2016 en vervalt met ingang van 1 januari 2017, tenzij deze voortijdig wordt ingetrokken.

DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU, namens deze, DE INSPECTEUR ILT/LUCHTVAART, M. van Velzen Senior Inspecteur

Bezwaarmogelijkheid

Tegen deze beschikking kunt u binnen een termijn van 6 weken na dagtekening bezwaar indienen. Het bezwaar moet minimaal bevatten:

  • de naam en het adres van de indiener;

  • de dagtekening;

  • een omschrijving van de beschikking waartegen het bezwaar is gericht;

  • de gronden van het bezwaar.

Het bezwaar kan onder vermelding van ‘bezwaar’ gestuurd worden naar het volgende adres:

Inspectie Leefomgeving en Transport

Postbus 16191

2500 BD Den Haag

Naar boven