Besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 14 maart 2016, nr. 2016-0000010834, houdende wijziging van de Beleidsregels WNT 2016 inzake de toepassing van de artikelen 4.1 en 4.2 WNT bij contractovername door mobiliteitsbureaus (Beleidsregel contractovername door mobiliteitsbureaus)

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, handelend in overeenstemming met de Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van Buitenlandse Zaken, van Veiligheid en Justitie, van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van Financiën, van Defensie, van Infrastructuur en Milieu, van Economische Zaken, van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, voor Wonen en Rijksdienst, alsmede de Staatssecretarissen van Veiligheid en Justitie, van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van Financiën, van Infrastructuur en Milieu, van Economische Zaken, van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 1.10 van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector;

Besluit:

ARTIKEL I

In de bijlage bij artikel 1 van de Beleidsregels WNT 2016 wordt na artikel 10 een paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 5a. Contractovername door mobiliteitsbureaus

Artikel 10a. Contractovername door mobiliteitsbureaus

Bij de toepassing van artikel 4, tweede lid, van de Uitvoeringsregeling WNT worden tot de uitkeringen wegens beëindiging van het dienstverband niet gerekend: uitkeringen in de vorm van betalingen van een bedrag ineens of in termijnen aan een mobiliteitsbureau uit hoofde van contractovername ter vervanging van uitkeringen, bedoeld in artikel 4, tweede lid, van de Uitvoeringsregeling WNT, voor zover deze vervangende uitkeringen in totaliteit niet hoger zijn dan de aanspraken die in totaliteit zouden bestaan bij onvrijwillige beëindiging van het dienstverband.

Artikel 10b. Verantwoording van en controle op betalingen aan mobiliteitsbureaus

Indien de verantwoordelijke in het financieel verslaggevingsdocument heeft verklaard dat volledige uitvoering van de openbaarmakingsplicht op grond van artikel 4.2 van de wet ten aanzien van betalingen aan mobiliteitsbureaus over de verslagjaren tot en met 2015 niet mogelijk is, zal geen toezicht op de naleving van deze openbaarmakingsverplichting worden uitgeoefend en zal evenmin handhavend worden opgetreden bij niet-naleving van die verplichting. In dat geval hoeven accountants op dit onderdeel van het financieel verslaggevingsdocument geen controle uit te voeren (niet op volledigheid en niet op juistheid).

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

TOELICHTING

Uitkeringen wegens beëindiging van een dienstverband worden door de WNT genormeerd. De WNT verstaat daaronder: de som van de uitkeringen bij de beëindiging van het dienstverband en beloningen betaalbaar op termijn die betrekking hebben op de beëindiging van het dienstverband. Daarvan uitgezonderd zijn de uitkeringen die rechtstreeks, dwingend en eenduidig voortvloeien uit een algemeen verbindend verklaarde cao of een wettelijk voorschrift (artikel 4, tweede lid, van de Uitvoeringsregeling WNT). In deze beleidsregel wordt aangegeven hoe de betalingen aan mobiliteitsbureaus uit hoofde van contractovername in dit verband moeten worden geduid.

In de praktijk komt het voor dat werkgevers mobiliteitsbureaus inzetten als HRM-instrument om medewerkers elders aan het werk te helpen. Hiermee wordt onvrijwillige beëindiging van het dienstverband en de daaraan verbonden uitkeringsaanspraken voorkomen. De medewerker neemt vrijwillig ontslag en treedt in dienst bij het mobiliteitsbureau (in de praktijk contractovername genoemd). De arbeidsrelatie van de medewerker wordt in feite overgenomen voor een aantal jaren met behoud van bestaande arbeidsvoorwaarden en pensioenopbouw. Gedurende de contractperiode begeleidt het bureau de kandidaat naar een andere functie. Na afloop van de contractperiode heeft de voormalige werkgever geen enkele verplichting meer aan de kandidaat. De voormalige werkgever betaalt in plaats van de uitkeringen waarop aanspraak zou ontstaan bij onvrijwillig ontslag het mobiliteitsbureau (meestal vooraf) de totale bezoldiging voor de duur van de contractovername, plus eventuele opslagpercentages, opleidingskosten en jaarlijkse vaste kosten i.v.m. de contractovername.

De wettelijke aanspraken ontstaan bij onvrijwillig ontslag worden voor de toepassing van de WNT niet als uitkering wegens beëindiging van het dienstverband aangemerkt. Het ligt in de rede de kosten (exclusief BTW) voor een mobiliteitsbureau, als zijnde een alternatief voor de door de werkgever te bekostigen wettelijke aanspraken ontstaan bij onvrijwillig ontslag, evenmin als uitkering wegens beëindiging van het dienstverband aan te merken, voor zover deze niet hoger zijn dan de aanspraken die een medewerker heeft bij ontslag, die voortvloeien uit een algemeen verbindend verklaarde cao of wettelijk voorschrift.

De accountant heeft de wettelijke taak om de volledigheid en juistheid van de WNT-verantwoording van elke WNT-instelling te controleren. Alle dienstverbanden die in 2015 zijn geëindigd met contractovername moeten derhalve worden beoordeeld op de bovenbeschreven wijze. Als de contractovername duurder is dan het alternatief dat op grond van een algemeen verbindend verklaarde cao of wettelijk voorschrift wordt toegekend (i.c. onvrijwillig ontslag) dan moet het meerdere opgeteld worden bij de uitkeringen wegens beëindiging van het dienstverband. Indien hiermee het totaal meer bedraagt dan € 178.000 (voor niet-topfunctionarissen), dan moet de totale ontslaguitkering worden opgenomen als ontslaguitkering in de WNT-verantwoording en moet deze worden gemotiveerd.

Het blijkt voor een aantal WNT-instellingen arbeidsintensief te zijn om aan te tonen dat alle contract¬overnames volledig en juist zijn opgenomen in de verantwoording. Deze beleidsregel biedt instellingen een keuze: als volledig voldoen aan de openbaarmakingsplicht niet mogelijk is vanwege onuitvoerbaarheid op korte termijn, dan mag de instelling dit verklaren in het financieel verslaggevingsdocument. In dat geval zal geen toezicht op de naleving van deze verplichting worden uitgeoefend en zal evenmin handhavend worden opgetreden bij niet-naleving van die bepaling ten aanzien van ontslagvergoedingen voortvloeiend uit contractovernames door een mobiliteitsbureau. Accountants hoeven in dat geval op dit onderdeel van het financieel verslaggevingsdocument ook geen controle uit te voeren (niet op volledigheid en niet op juistheid).

Als volledig voldoen aan de openbaarmakingsplicht wel mogelijk is dan hoeft geen verklaring te worden opgenomen en is artikel 10b niet van toepassing.

De beleidsregel is in werking getreden met ingang van de dag na publicatie in de Staatscourant en heeft betrekking op de verantwoording over de jaren 2013-2015. De beleidsregel geldt tot het tijdstip dat de wetgever een voorziening heeft getroffen. Dit zal worden meegenomen bij het thans in voorbereiding zijnde wetsvoorstel tot wijziging van de WNT naar aanleiding van de eerste evaluatie van die wet (Evaluatiewet WNT).

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

Naar boven