Mededeling in het kader van de uitvoering van het project Omlegging A9 Badhoevedorp, Rijkswaterstaat

Op grond van artikel 20 van de Tracéwet bevordert de Minister van Infrastructuur en Milieu een gecoördineerde voorbereiding van de besluiten op de aanvragen om vergunningen en van de overige ambtshalve te nemen besluiten met het oog op de uitvoering van een Tracébesluit. Op dit besluit is de Crisis- en herstelwet van toepassing.

In het kader van deze coördinatie geeft de Minister van Infrastructuur en Milieu kennis van het feit dat het volgende besluit is genomen.

Welk besluit is genomen en ligt ter inzage?

Voor de uitvoering van het tracébesluit Omlegging A9 Badhoevedorp is onderstaand besluit genomen, overeenkomstig de procedure van artikel 20, lid 4, van de Tracéwet in samenhang met afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.

In opdracht van Rijkswaterstaat realiseert Combinatie BadhoeverBogen de omlegging van de A9 tussen knooppunt Raasdorp en knooppunt Badhoevedorp. Vanaf 2018 loopt de A9 niet meer dwars door Badhoevedorp, maar komt ten zuiden om het dorp heen te liggen.

Bij besluit van 8 maart 2016 met kenmerk 373511/780623, is door het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland op grond van artikel 5, lid 1, sub e van de Wegenverordening Noord-Holland een vergunning verleend voor het realiseren van een kunstwerk (KW 2a1) in de provinciale weg N232 tussen km 27.675 en km 27.830 en het aanpassen van het wegvak ter plaatse in de gemeente Haarlemmermeer.

Het besluit is niet gewijzigd ten opzichte van het ontwerp­besluit en is op 10 maart 2016 bekendgemaakt.

Waar en wanneer kunt u de stukken inzien?

Het besluit en de bijbehorende stukken liggen met ingang van 11 maart 2016 tot en met 21 april 2016 tijdens kantooruren ter inzage bij de provincie Noord-Holland, Houtplein 33 te Haarlem.

Hoe kunnen belanghebbenden beroep indienen?

Van 11 maart 2016 tot en met 21 april 2016 staat voor belanghebbenden beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Het instellen van beroep tegen het besluit geschiedt door indiening van een ondertekend beroepschrift dat ten minste de naam en het adres van de indiener, de dagtekening, een omschrijving van het besluit waartegen het is gericht, alsmede de gronden van het beroep bevat.

Het beroepschrift moet worden gericht aan de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag.

Het beroepschrift dient te zijn ondertekend en dient ten minste te bevatten:

  • de naam en het adres van de indiener;

  • de dagtekening;

  • een omschrijving van het besluit waartegen het beroep is gericht, dat wil zeggen in ieder geval de vermelding van het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen en, zo mogelijk, de datum en het kenmerk van het besluit;

  • een opgave van de redenen waarom u zich niet met het besluit kunt verenigen.

Tevens dient ten behoeve van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, zo mogelijk, een afschrift van het besluit waartegen het beroep is gericht te worden overgelegd.

Op dit besluit is hoofdstuk 1 van de Crisis- en herstelwet van toepassing. Dit betekent dat de belanghebbende in het beroepschrift moet aangeven welke zijn beroepsgronden zijn. Na afloop van de beroepstermijn kunnen deze gronden niet meer worden aangevuld. In het beroepschrift dient tevens te worden vermeld dat de Crisis- en herstelwet van toepassing is.

Het instellen van beroep schorst de werking van de besluiten niet.

Indien beroep is ingesteld, kan een verzoek worden gedaan tot het treffen van een voorlopige voorziening, bijvoorbeeld inhoudende een schorsing van het besluit. Het verzoek om een voorlopige voorziening moet worden ingediend bij de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag. Bij het verzoek moet een afschrift van het beroepschrift worden overgelegd.

Het verzoek dient te zijn ondertekend en ten minste het volgende te bevatten:

  • de naam en het adres van de indiener;

  • de dagtekening;

  • een omschrijving van het besluit waartegen het beroep is gericht, dat wil zeggen in ieder geval de vermelding van het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen en de datum en het nummer of kenmerk van het besluit;

  • de gronden van het verzoek (motivering).

Voor het indienen van een beroepschrift en/of een verzoekschrift om een voorlopige voorziening is griffierecht verschuldigd.

Meer informatie?

Voor nadere informatie met betrekking tot het besluit kunt u zich wenden tot de heer A.P.J. van Berkom, Directie Beheer en Uitvoering, sector Verkeersmanagement, telefoon 023 – 514 51 72.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, namens deze, het hoofd van de afdeling BJV-Projectadvisering bij de Corporate Dienst van Rijkswaterstaat, A.K. van de Ven

Naar boven