Besluit van 7 maart 2016, nr. 722434, houdende de vaststelling van een vergoeding voor de leden en de secretaris van de Commissie Landelijk Instrumentarium Jeugdstrafrechtketen (Vergoedingenbesluit Commissie LIJ)

De Minister van Veiligheid en Justitie,

Gelet op artikel 2, eerste en tweede lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies en artikel 2 van het Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies;

Besluit:

Artikel 1

  • 1. De leden van de commissie ontvangen per vergadering een vergoeding van 2,5% van het maximum van salarisschaal 17 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984, met dien verstande dat aan de voorzitter een vergoeding per vergadering wordt toegekend van 130% van de hoogte van de vergoeding die per vergadering aan de leden wordt toegekend.

  • 2. De secretaris van de commissie ontvangt per vergadering een vergoeding van 2,5% van het maximum van salarisschaal 12 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984.

Artikel 2

De leden en de secretaris van de commissie ontvangen de maximale reiskostenvergoeding per kilometer zoals opgenomen in artikel 2 van de Reisregeling binnenland. Indien de leden en de secretaris gebruik maken van het openbaar vervoer, ontvangen zij een vergoeding op grond van artikel 6 van het Reisbesluit binnenland.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2016.

Artikel 4

Dit besluit wordt aangehaald als: Vergoedingenbesluit Commissie LIJ.

Dit besluit zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst en in afschrift worden gezonden aan betrokkenen.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

TOELICHTING

In dit besluit wordt vastgesteld op welke vergoedingen de commissieleden en de secretaris van de commissie aanspraak kunnen maken. Nu de werkzaamheden van de commissie grotendeels kunnen worden uitgedrukt in te houden zittingen of vergaderingen en er sprake is van incidenteel advies op verzoek van de minister, wordt er een vergoeding per vergadering bepaald. Artikel 3 van het Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies bepaalt dat als een vergadering ook worden beschouwd twee of meer vergaderingen die op dezelfde dag vallen. De vergoedingen zijn vastgesteld op grond van de zwaarte en werkzaamheden van de commissie. De werkzaamheden van de commissie zijn voornamelijk adviserend en toetsend van aard.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

Naar boven