TOELICHTING
Algemeen
Op 20 november 2013 is door het Europees Parlement en de Raad de Verordening (EU)
nr. 1257/2013 inzake scheepsrecycling, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1013/2006
en van Richtlijn 2009/16/EG (PbEU 2013, L 330) (hierna: de Verordening) vastgesteld.
De Verordening heeft de volgende doelen:
-
1. ongevallen, verwondingen en andere door scheepsrecycling veroorzaakte negatieve effecten
op de menselijke gezondheid en het milieu te voorkomen, tot een minimum te beperken,
en voor zover haalbaar weg te werken;
-
2. gedurende de hele levenscyclus van een schip de veiligheid, de bescherming van de
menselijke en het mariene milieu van de Europese Unie te verhogen, in het bijzonder
om ervoor te zorgen dat gevaarlijke afvalstoffen voortkomend uit scheepsrecycling
op een milieuverantwoorde manier worden beheerd;
-
3. de ratificatie van het Internationale Verdrag van Hongkong voor het veilig en milieuvriendelijk
recyclen van schepen van 15 mei 2009 te faciliteren.
Europese lijst
Artikel 6 van de Verordening bevat voorschriften voor scheepeigenaren in het geval
van de recycling van een schip. Na inwerkingtreding van deze voorschriften overeenkomstig
artikel 32 van de Verordening doch uiterlijk op 31 december 2018, ziet een scheepeigenaar
erop toe dat zijn schip enkel wordt gerecycled bij een scheepsrecyclinginrichting
die is opgenomen op de zogenoemde Europese lijst van scheepsrecyclinginrichtingen.
Deze lijst vindt zijn grondslag in artikel 16 van de Verordening en dient uiterlijk
31 december 2016 door de Europese Commissie (verder: de Commissie) te worden vastgesteld.
Erkenning scheepsrecyclinginrichtingen
Alvorens een scheepsrecylinginrichting op de Europese lijst kan worden opgenomen,
dient de inrichting te zijn erkend. De erkenning geschiedt door een door de lidstaat
van de Europese Unie aan te wijzen bevoegde autoriteit.
Met de erkenning geeft de bevoegde autoriteit aan dat de desbetreffende scheepsrecyclinginrichting
voldoet aan de in artikel 13, eerste lid, van de Verordening opgenomen voorschriften.
Deze voorschriften waarborgen het, met het oog op de menselijke gezond en het milieu,
veilig recyclen van schepen. De erkenning geldt voor vijf jaar.
Het aantal scheepsrecyclinginrichtingen in Nederland lijkt vooralsnog beperkt. Uit
een inventarisatie van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) blijkt dat het
om minder dan tien bedrijven gaat. Vijf daarvan zouden interesse hebben om op de Europese
lijst voor erkende scheepsrecyclinginrichtingen te worden opgenomen.
Bevoegde autoriteit
Artikel 18 van de Verordening verplicht de lidstaten tot het aanwijzen van de bevoegde
autoriteit die tot erkenning van de scheepsrecyclinginrichtingen, als bedoeld in artikel
14 van de Verordening, overgaat. In Nederland zou deze bevoegdheid op zowel provinciaal
niveau als op nationaal niveau kunnen worden belegd.
Gezien het beperkt aantal scheepsrecyclinginrichtingen in Nederland en het feit dat
deze verspreid over het land zijn gevestigd, is ervoor gekozen de erkennende instantie
op nationaal niveau te beleggen. Op die manier wordt bewerkstelligd dat de beoordeling,
of een bedrijf voldoet aan de voorschriften van artikel 13, eerste lid, van de Verordening,
eenduidig en efficiënt geschiedt.
In deze regeling is de Minister van Infrastructuur en Milieu aangewezen als de bevoegde
autoriteit die overeenkomstig artikel 14 van de Verordening overgaat tot het erkennen
van de scheepsrecyclinginrichtingen en tot het intrekken of schorsen van deze erkenningen,
als de inrichting niet meer voldoet aan de voorwaarden van artikel 13, eerste lid,
van de Verordening. Een besluit tot erkenning zal, namens de minister, worden afgegeven
door de inspecteur-generaal van de ILT. Hetzelfde geldt voor een besluit tot intrekking
of schorsing van de erkenning.
Van de erkenning van een scheepsrecyclinginrichting zal de inspecteur-generaal van
de ILT, namens de minister, de Commissie in kennis stellen, zodat deze de inrichting
kan opnemen in de Europese lijst. Van een eventuele intrekking of schorsing van de
erkenning zal door de inspecteur-generaal van de ILT eveneens onverwijld mededeling
worden gedaan aan de Commissie.
Aanvraag erkenning
Scheepsrecyclinginrichtingen die opgenomen willen worden op de Europese lijst kunnen
een verzoek tot erkenning indienen bij de ILT. Op de site www.ilent.nl staat het formulier dat bij een verzoek moet worden ingevuld en wordt aangegeven
welke informatie daarbij dient te worden aangeleverd.
Handhaving artikel 13, tweede lid, Verordening
In artikel 13, tweede lid, van de Verordening zijn een drietal verplichtingen opgenomen
die zich richten tot de exploitant van een scheepsrecyclinginrichting. Deze verplichtingen
behelzen:
-
1. het aan de scheepseigenaar en de ILT toezenden van het goedgekeurde scheepsrecyclingplan;
-
2. het melden bij de ILT wanneer er met het recyclen van het schip wordt begonnen;
-
3. het melden bij de ILT wanneer de recycling van het schip is afgerond.
Teneinde de naleving van deze verplichtingen te kunnen handhaven, is in artikel 4
van deze regeling bepaald dat het voor de exploitant van de scheepsrecyclinginrichting
verboden is te handelen in strijd met artikel 13, tweede lid, van de Verordening.
De handhaving van deze bepaling geschiedt door de ILT. Bij niet naleving van deze
verplichtingen kan de ILT een last onder bestuursdwang of een last onder dwangsom
opleggen.
Nalevingskosten
Voor het berekenen van de nalevingskosten is het volgende relevant:
-
• de kosten voor de aanvraag van de erkenning (of verlenging daarvan) treden eens per
vijf jaar op.
-
• naar schatting zal de exploitant van een scheepsrecyclinginrichting acht uren moeten
besteden aan het verzamelen van de benodigde informatie ten behoeve van het indienen
van een aanvraag/verlenging voor erkenning bij de ILT. Er is daarbij vanuit gegaan
dat veel van de gevraagde informatie reeds is vastgelegd in onder meer de omgevingsvergunnning
van de inrichting.
-
• het standaard tarief voor deze werkzaamheden is € 50,– per uur.
-
• het totaal aantal erkenningen zal minder dan tien bedragen.
-
• Omdat het exacte aantal nog onbekend is, worden de kosten per inrichting berekend.
De nalevingskosten voor een scheepsrecyclinginrichting bedragen voor een periode van
5 jaar: 8 x € 50 = € 400,–.
Voorhang
Overeenkomstig artikel 21.6, zesde lid, van de Wet milieubeheer is een ontwerp van
deze regeling toegezonden aan de beide kamers der Staten-Generaal. In het kader van
deze zogenoemde voorhang is de regeling voor kennisgeving aangenomen.
Afwijking vaste verandermomenten
Onder gebruikmaking van de uitzonderingsmogelijkheid die aanwijzing 174, vierde lid,
onderdeel a, van de Aanwijzingen voor de regelgeving biedt, wordt afgeweken van de
minimum invoeringstermijn van twee maanden voorafgaand aan inwerkingtreding van de
regeling.
Uitstel van inwerkingtreding van de regeling tot 1 juli 2016, teneinde te kunnen voldoen
aan de minimum invoeringstermijn, wordt niet als wenselijk gezien omdat een snelle
erkenning van scheepsrecyclinginrichtingen alsmede een snelle melding van erkende
scheepsrecyclinginrichtingen bij de Commissie, de beste garantie biedt dat de desbetreffende
inrichtingen nog op de uiterlijk 31 december 2016 door de Commissie vast te stellen
Europese lijst van erkende scheepsrecyclinginrichtingen kunnen worden opgenomen.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
S.A.M. Dijksma