TOELICHTING
Algemeen
In artikel 49gg van het Algemeen Rijksambtenarenreglement (ARAR) zijn bepalingen opgenomen
over het vaststellen van de hoogte van de salarisgarantie en salarissuppletie. Het
achtste lid van artikel 49gg biedt de Minister voor Wonen en Rijksdienst de mogelijkheid
om nadere regels te stellen over de berekeningswijze van de salarisgarantie en de
salarissuppletie en de wijze waarop de salarissuppletie aangevraagd wordt. Hiertoe
strekt de onderhavige regeling.
Als de vaste inkomensbestanddelen van de voormalige VWNW-kandidaat na plaatsing in
een passende functie lager zijn dan zijn oorspronkelijke vaste inkomensbestanddelen,
dan heeft hij de eerste twee jaar aanspraak op salarisgarantie. Na afloop van deze
twee jaar kan hij jaarlijks een verzoek doen tot salarissuppletie. De salarisgarantie
en de salarissuppletie vullen het salaris aan tot maximaal 100% van het salaris dat
de VWNW-kandidaat genoot op de dag voordat hij in de nieuwe functie werd geplaatst,
inclusief de eindejaarsuitkering en de vakantie-uitkering. Volledigheidshalve wordt
er op gewezen dat deze regeling ook van toepassing is op de remplaçant, wanneer de
voorziening uit artikel 49gg ARAR door het bevoegd gezag aan hem is toegekend.
Artikelsgewijs
Artikel 2
In dit artikel is bepaald dat de hoogte van de salarisgarantie en de salarissuppletie
het verschil bedraagt tussen de oude en nieuwe berekeningsbasis. Op grond van artikel
49gg, zesde lid, van het ARAR is de salarisgarantie en de salarissuppletie echter
in beginsel gebaseerd op maximaal twee schalen lager. Als de VWNW-kandidaat er voor
kiest om een functie te aanvaarden in een meer dan twee schalen lagere functie, blijft
de salarisgarantie onderscheidenlijk -suppletie gebaseerd op het verschil tussen maximaal
twee schalen. Dit is slechts anders als plaatsing in die functie is gebeurd op initiatief
van het bevoegd gezag (daar kan in bijzondere omstandigheden reden voor zijn en dat
behoeft de instemming van de VWNW-kandidaat). In dat geval wordt de salarisgarantie
en de salarissuppletie gebaseerd op het daadwerkelijke verschil (dit volgt uit artikel
49gg, zevende lid, van het ARAR).
Voorbeeld: de VWNW-kandidaat is geplaatst in schaal 7 trede 9 (€ 2.707,17). Hij heeft
een functie buiten de sector Rijk aanvaard waarvan de berekeningsbasis € 2.000 bedraagt.
De salarisgarantie en salarissuppletie bedragen voor hem maximaal het verschil tussen
schaal 7 trede 9 en schaal 5 trede 9 (€ 2.267,91), ongeacht of het werkelijke verschil
tussen schaal 7 trede 9 en € 2.000 groter is.
Voor de berekeningsbasis wordt het feitelijke salaris (op basis van artikel 5 BBRA
1984) van de voormalige VWNW-kandidaat gehanteerd. Dit is het salaris dat behoort
bij het salarisnummer in de schaal waarin hij is ingedeeld, met inachtneming van zijn
arbeidsduurfactor. Dit kan dus ook de persoonlijke schaal zijn. Vakantie-uitkering
en eindejaarsuitkering tellen hierbij ook mee. Toeslagen en toelagen tellen niet mee
voor de berekeningsgrondslag. Bij voormalige VWNW-kandidaten die buiten de sector
Rijk een functie hebben aanvaard, tellen alle vaste inkomensbestanddelen mee. Tot
de vaste inkomenselementen worden in ieder geval gerekend: salaris, vakantiegeld,
vaste eindejaarsuitkering, gegarandeerde winstdeling en 13e en 14e maand.
Artikel 3
Wanneer de relevante inkomensbestanddelen van de voormalige VWNW-kandidaat stijgen,
heeft dit gevolgen voor de hoogte van de salarisgarantie of salarissuppletie. Dit
kan bijvoorbeeld aan de orde zijn in geval van een bevordering naar een hogere schaal,
een periodieke verhoging of het aanvaarden van een andere functie met een hoger salaris.
De hoogte van de salarisgarantie of de salarissuppletie daalt in een dergelijk geval
naar evenredigheid. Dit is in het eerste en tweede lid geregeld. Voor de voormalige
VWNW-kandidaat die een functie aanvaardt buiten de sector Rijk geldt dat de eenmalig
uitgekeerde salarisgarantie niet zal worden aangepast als zich in de eerste twee jaar
wijzigingen voordoen. Alleen de salarissuppletie zal voor deze groep aangepast worden
aan veranderende omstandigheden.
Voorbeeld: De berekeningsbasis van de VWNW-kandidaat bedroeg € 3.000,– per maand.
Na plaatsing in de nieuwe functie in een schaal lager bedraagt de berekeningsbasis
€ 2.500,–. De aanvulling als gevolg van de salarisgarantie bedraagt € 500,– per maand.
Na een half jaar krijgt betrokkene een verhoging van € 150,– per maand en gaat € 2.650,–
verdienen. De salarisgarantie daalt naar € 350,– per maand, zodat betrokkene nog steeds
in totaal € 3.000,– verdient.
Wanneer de relevante inkomensbestanddelen van de voormalige VWNW-kandidaat dalen –
bijvoorbeeld vanwege het aanvaarden van een vervolgfunctie met een lager salaris –
heeft dit geen gevolgen voor de hoogte van de salarisgarantie. Dit is in het derde
lid geregeld. Hierop zijn enkele uitzonderingen: als het salaris in de nieuwe functie
binnen de sector Rijk vermindert vanwege langdurige ziekte, wordt de maandelijkse
salarisgarantie en de salarissuppletie naar evenredigheid verminderd. Reden hiervoor
is dat als de langdurige ziekte was opgetreden in de hogere oorspronkelijke functie
dat salaris ook zou zijn verminderd. Ook als de voormalige VWNW-kandidaat minder of
geen salaris ontvangt, bijvoorbeeld wegens een disciplinaire straf, buitengewoon verlof,
deelname aan de PAS-regeling of een schorsing, dalen de salarisgarantie en salarissuppletie
naar evenredigheid. Dit is vastgelegd in het vijfde lid. Bij langdurige ziekte wordt
de salarissuppletie naar evenredigheid verminderd conform de in de sector waar de
voormalige VWNW-kandidaat werkzaam is geldende regels voor loondoorbetaling bij ziekte.
De eenmalig uitbetaalde salarisgarantie bij vertrek buiten de sector Rijk zal bij
het optreden van de genoemde omstandigheden niet worden herberekend.
Voorbeeld: de voormalige VWNW-kandidaat krijgt een salarissuppletie van € 4.000 per
jaar. Vanwege een disciplinaire straf is het salaris over een jaar verlaagd met 2%.
De salarissuppletie over dat jaar daalt overeenkomstig en bedraagt € 3.920.
In het vierde lid is bepaald dat de aanspraken op salarisgarantie en salarissuppletie
blijven bestaan als de voormalige VWNW-kandidaat na herplaatsing wederom een andere
functie krijgt. Daarbij zijn wel de bepalingen van de leden 1, 2 en 3 van dit artikel
van overeenkomstige toepassing. Als de nieuwe functie wijzigingen in inkomensbestanddelen
tot gevolg heeft, kan dit gevolgen hebben voor de hoogte van de aanspraken.
Artikel 4
Wanneer de arbeidsduur van de voormalige VWNW-kandidaat in zijn nieuwe functie wordt
uitgebreid, wordt voor de berekening van de hoogte van de salarisgarantie en -suppletie
de berekeningsbasis in de nieuwe functie omgerekend naar de oude arbeidsduurfactor.
De hoogte van de salarisgarantie en -suppletie bedraagt het verschil tussen de oude
en nieuwe berekeningsbasis voor de oude arbeidsduurfactor. De verhoging van het salaris
vanwege uitbreiding van uren wordt dus niet volledig teniet gedaan door evenredige
verlaging van de salarisgarantie of -suppletie. Wanneer de arbeidsduur van de voormalige
VWNW-kandidaat op zijn verzoek wordt verminderd, daalt de hoogte van de salarisgarantie
of de salarissuppletie naar evenredigheid. De berekeningsbasis van de voormalige functie
wordt omgerekend naar de nieuwe arbeidsduurfactor. Reden hiervoor is dat de salarisgarantie
en salarissuppletie bedoeld zijn om het salaris over de uren dat iemand werkt aan
te vullen tot het oude niveau, niet om de feitelijke hoogte van het oude salaris te
garanderen.
Voorbeeld: de VWNW-kandidaat werkt 36 uur en verdient € 3.000,–. Na herplaatsing gaat
hij 32 uur werken en verdient € 2.200,–. De aanvulling vanwege de salarisgarantie
bedraagt € 466,67 (32/36*3.000 – 2.200) per maand. Na 2 jaar gaat hij 28 uur werken
en € 1.925,– verdienen. De salarissuppletie zal worden verlaagd tot € 408,33 (3.000/36*28
– 1.925).
Voorbeeld: de VWNW-kandidaat werkt 32 uur en verdient € 3.000,– per maand. Na herplaatsing
gaat hij 36 uur werken en verdient hij € 2.600,–. De aanvulling vanwege de salarisgarantie
of salarissuppletie bedraagt € 689 per maand. Op basis van 32 uur zou hij na herplaatsing
€ 2.311 (32/36 * 2.600) verdienen. Het verschil tussen € 3.000 en € 2.311 is de hoogte
van de salarisgarantie en -suppletie.
Artikel 5
Dit artikel ziet op verplichtingen van de voormalige VWNW-kandidaten ten aanzien van
de salarisgarantie. De voormalige VWNW-kandidaat die in een functie binnen de sector
Rijk is geplaatst, is verplicht zijn voormalige bevoegd gezag op de hoogte te stellen
van wijzigingen die relevant zijn voor de toekenning van, het behoud van of de wijziging
van (de hoogte van) de maandelijkse salarisgarantie. Wanneer de voormalige VWNW-kandidaat
wordt geplaatst in een functie binnen de sector Rijk wordt de salarisgarantie maandelijks
uitbetaald. Het is noodzakelijk dat het voormalige bevoegd gezag op de hoogte is van
relevante wijzigingen om de hoogte van de salarisgarantie te bepalen. De voormalige
VWNW-kandidaat is dan ook op grond van artikel 5, eerste lid, verplicht om zijn voormalige
bevoegd gezag zo snel mogelijk hiervan op de hoogte te stellen, door middel van het
overleggen van documenten waaruit deze wijzigingen blijken. Indien van toepassing,
bijvoorbeeld bij plaatsing bij een ander bevoegd gezag, zorgt de voormalige VWNW-kandidaat
voor een ingevulde en ondertekende verklaring van zijn nieuwe werkgever. Bij plaatsing
bij hetzelfde bevoegd gezag is een dergelijke verklaring overbodig.
Voor voormalige VWNW-kandidaten die een functie buiten de sector Rijk hebben aanvaard,
is de meldingsplicht alleen relevant bij de eerste toekenning van de salarisgarantie.
Bij aanvaarding van een functie buiten de sector Rijk wordt de volledige aanspraak
op de salarisgarantie immers direct na het ontslag eenmalig uitgekeerd. Wijziging
van de berekeningsgrondslag in de nieuwe functie en de wijziging van de werktijdomvang
hoeven dus niet te worden gemeld. Voor de salarissuppletie zijn deze bepalingen wel
van toepassing – zie hiervoor de toelichting op artikel 6.
De voormalige VWNW-kandidaat die een functie buiten de sector Rijk heeft aanvaard,
moet het voormalige bevoegd gezag informeren over de vaste inkomensbestanddelen die
hij in zijn nieuwe functie verdient en die relevant zijn voor het vaststellen van
de hoogte van de salarisgarantie. Ten minste zorgt hij voor overlegging van een door
of namens het oude bevoegd gezag verstrekte verklaring, ingevuld en ondertekend door
zijn nieuwe werkgever.
Het voormalige bevoegd gezag en het nieuwe bevoegd gezag kunnen dezelfde zijn, indien
de VWNW-kandidaat binnen zijn oorspronkelijke departement wordt herplaatst.
Artikel 6
De salarissuppletie kan jaarlijks door de voormalige VWNW-kandidaat worden aangevraagd
op een door of namens het bevoegd gezag bepaalde wijze. In bijzondere situaties –
bijvoorbeeld als een voormalige VWNW-kandidaat een functie heeft aanvaard in het buitenland
– kan het bevoegd gezag uiteraard ook bijzondere eisen stellen (bijvoorbeeld het aanleveren
van vertaalde documenten). Evenals bij de aanvraag voor de salarisgarantie moet de
voormalige VWNW-kandidaat bij het indienen van de aanvraag voor de salarissuppletie
jaarlijks alle gegevens aan het voormalige bevoegd gezag beschikbaar stellen waaruit
de hoogte van het genoten salaris en andere vaste inkomenselementen blijken. Ten minste
zorgt hij voor een ingevulde en ondertekende verklaring van zijn nieuwe werkgever.
Het voormalige bevoegd gezag, of een door dit bevoegd gezag aan te wijzen instantie,
kan de voormalige VWNW-kandidaat om aanvullende informatie vragen om de hoogte van
de salarissuppletie vast te stellen.
De salarissuppletie wordt jaarlijks na afloop van het kalenderjaar uitbetaald. De
voormalige VWNW-kandidaat dient de aanvraag voor een salarissuppletie -geldend voor
het vorige kalenderjaar- jaarlijks voor 1 juli in bij zijn voormalige bevoegd gezag,
dan wel bij een door het bevoegd gezag aangewezen instantie. Een ingediende aanvraag
kan of de beslissing daarop wordt niet herzien indien nadien (met terugwerkende kracht)
een wijziging van het inkomen van betrokkene over het vorige kalenderjaar plaatsvindt.
Indien een voormalige VWNW-kandidaat zijn aanvraag niet tijdig indient, wordt de aanvraag
afgewezen en kan derhalve over het betreffende kalenderjaar geen salarissuppletie
verleend worden. Hierbij heeft het oorspronkelijke bevoegd gezag wel de mogelijkheid
om daarvan ten gunste af te wijken. Dat kan bijvoorbeeld aan de orde zijn vanwege
ziekte of andere privé-omstandigheden die een tijdige aanvraag belemmerden of vanwege
het aantoonbaar niet kunnen beschikken over de relevante gegevens van de huidige werkgever.
Artikel 7
De aanspraak op de salarisgarantie en salarissuppletie is – naast de hoogte van het
inkomen in de nieuwe functie – gekoppeld aan het ononderbroken verrichten van arbeid
in loondienst. Het is daarbij niet van belang of de voormalige VWNW-kandidaat na zijn
plaatsing in of aanvaarding van de nieuwe functie daarna een andere functie gaat vervullen
al dan niet bij dezelfde nieuwe werkgever of een andere werkgever. De aanspraak op
de salarissuppletie en de salarisgarantie is dus niet uitsluitend gekoppeld aan de
eerste functie die de voormalige VWNW-kandidaat is gaan vervullen.
Wanneer de voormalige VWNW-kandidaat geen salaris ontvangt doordat hij werkloos wordt
of stopt met werken, bijvoorbeeld indien gebruik gemaakt wordt van het ABP Keuzepensioen
of een vergelijkbare pensioenregeling, dan vervalt de aanspraak. De aanspraak vervalt
ook zodra de voormalige VWNW-kandidaat de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt.
Deze regeling werkt terug tot en met de inwerkingtreding van artikel 49gg ARAR, te
weten 15 april 2013. Terugwerkende kracht wordt verleend omdat er vanaf 15 april 2013
aanspraken bestaan op salarisgarantie en salarissuppletie op grond van 49gg ARAR.
De Minister voor Wonen en Rijksdienst,
S.A. Blok