Bekendmaking besluit inzake de verklaring omtrent de Privacygedragscode sector particuliere onderzoeksbureaus van de Nederlandse Veiligheidsbranche, Autoriteit Persoonsgegevens

Op 7 juli 2015 heeft de Nederlandse Veiligheidsbranche (NVB) de Autoriteit Persoonsgegevens verzocht een verklaring af te geven als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de Wet bescherming persoonsgegevens, met betrekking tot de Privacygedragscode sector particuliere onderzoeksbureaus.

Ter voldoening aan de Algemene wet bestuursrecht (Awb) volgen hieronder de inhoud van het besluit en een kennisgeving van de terinzagelegging van de stukken.

Besluit

De Autoriteit Persoonsgegevens,

gelet op artikel 25, eerste lid, van de Wet bescherming persoonsgegevens,

gezien het schriftelijke verzoek van 7 juli 2015 van de Nederlandse Veiligheidsbranche tot het afgeven van een verklaring als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) met betrekking tot de Privacygedragscode sector particuliere onderzoeksbureaus van de Nederlandse Veiligheidsbranche (de Gedragscode);

overwegende ten aanzien van de representativiteit:

dat de NVB kan worden aangemerkt als voldoende representatief voor de sector van de Nederlandse particuliere recherchebureaus en dat deze sector in de Gedragscode voldoende nauwkeurig is omschreven;

overwegende ten aanzien van de Gedragscode

dat op 21 oktober 2009 een goedkeurende verklaring als bedoeld in artikel 25, eerste lid, Wbp is afgegeven voor de Gedragscode en dat deze verklaring gedurende een termijn van vijf jaar heeft gegolden;

dat de Gedragscode op een aantal punten is aangevuld en geactualiseerd;

dat de Gedragscode op onderdelen een nadere uitwerking van, dan wel aanvulling op de materiële bepalingen van de Wbp vormt;

dat de Gedragscode aangeeft voor welke doeleinden persoonsgegevens mogen worden verwerkt en de schriftelijke vastlegging van het doel van specifieke onderzoeken voorschrijft;

dat de Gedragscode regels bevat voor de wijzen waarop persoonsgegevens mogen worden verkregen en tot verslaglegging van de gehanteerde methoden van gegevensvergaring verplicht;

dat de Gedragscode voorziet in een nadere invulling van bewaartermijnen en dossierbeheer;

dat de Gedragscode de verantwoordelijke verplicht tot het treffen van passende technische en organisatorische maatregelen om persoonsgegevens te beveiligen tegen verlies of enige vorm van onrechtmatige verwerking en hieraan nadere invulling geeft;

dat de Gedragscode nadere invulling geeft aan de rechten van betrokkenen, en de verplichting om de betrokkenen uit eigen beweging te informeren over de verwerking van de betrokkene betreffende persoonsgegevens en hiervan aantekening te maken in het dossier;

dat de Gedragscode voor de behandeling van klachten en geschillen voorziet in een geschillencommissie en voorziet in toereikende waarborgen met betrekking tot de onafhankelijkheid.

besluit te verklaren

dat op grond van de beschikbare informatie de Gedragscode en de daarin opgenomen regels, gelet op de bijzondere kenmerken van de sector, een juiste uitwerking vormen van de Wbp en andere wettelijke bepalingen betreffende de verwerking van persoonsgegevens.

Deze verklaring is geldig voor een periode van vijf jaar na de datum van bekendmaking in de

Staatscourant.

Beroep

Het besluit en de daarop betrekking hebbende stukken zullen – ingevolge artikel 3:11 Awb – vanaf heden gedurende zes weken van maandag tot en met vrijdag tussen 10.00 uur en 16.00 uur ter inzage liggen bij de Autoriteit Persoonsgegevens, Prins Clauslaan 60 te Den Haag. U dient hiervoor een afspraak te maken.

Een belanghebbende kan ingevolge de Algemene wet bestuursrecht (Awb) tegen dit besluit beroep instellen bij de rechtbank. Dit kan door middel van het indienen van een beroepschrift ter attentie van de Sector bestuursrecht binnen een termijn van zes weken. Een afschrift van dit besluit dient meegezonden te worden. De termijn vangt aan met ingang van de dag na deze bekendmaking in de Staatscourant.

Bij het indienen van beroep is voorts het volgende van belang. Artikel 6:13 Awb bepaalt dat geen beroep kan worden ingesteld bij de rechter door een belanghebbende aan wie redelijkerwijs kan worden verweten dat hij geen zienswijze (als bedoeld in artikel 3:15 Awb) naar voren heeft gebracht. Alleen een belanghebbende die een zienswijze heeft ingediend, kan beroep in stellen en dan nog uitsluitend voor zover het de onderdelen van het besluit betreft waartegen zijn zienswijze zich richtte. Die beperking geldt niet voor zover in het definitieve besluit wijzigingen zijn aangebracht ten opzichte van het ter inzage gelegde ontwerpbesluit.

Autoriteit Persoonsgegevens, Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag. Telefoonnummer: 070-8888500.

Het besluit en de Gedragscode zijn ook gepubliceerd op de website van de Autoriteit Persoonsgegevens: www.autoriteitpersoonsgegevens.nl.

Naar boven