Regeling van de Minister van Buitenlandse Zaken van 26 februari 2016, nr. MinBuza-2016.1102262, houdende beperkende maatregelen jegens Libië (Sanctieregeling Libië 2016)

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Handelende in overeenstemming met de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de Minister van Financiën;

Gelet op Verordening (EU) nr. 2016/44 van de Raad van de Europese Unie van 18 januari 2016 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Libië en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 204/2011 (Pb EU L12);

Gelet op Besluit (GBVB) 2015/1333 van de Raad van 31 juli 2015 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Libië en tot intrekking van Besluit 2011/137/GBVB (Pb EU L 206);

Gelet op artikel 2, tweede lid, en artikel 3 van de Sanctiewet 1977,

Besluit:

Artikel 1

  • 1. Het is verboden te handelen in strijd met artikel 2, eerste en tweede lid, artikel 3, eerste lid, artikel 4, artikel 5, artikel 15, eerste, tweede, vierde en zesde lid, en artikel 18, eerste en tweede lid, van Verordening (EU) nr. 2016/44 van de Raad van de Europese Unie van 18 januari 2016 (Pb EU L 12).

  • 2. Een verbod als bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing in gevallen waarin artikel 2, derde of vierde lid, artikel 3, tweede tot en met vierde lid, artikel 7, artikel 8, artikel 9, artikel 10, artikel 11, artikel 12, artikel 13, artikel 14 of artikel 15, derde en vijfde lid, van Verordening (EU) nr. 2016/44 van toepassing is.

Artikel 2

  • 1. De bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 2, vierde lid, van Verordening (EU) nr. 2016/44, is de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.

  • 2. De bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 3, vierde lid, van Verordening (EU) nr. 2016/44 is de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking wat betreft het verlenen van technische bijstand en de Minister van Financiën wat betreft het verlenen van financiering en financiële bijstand.

  • 3. De bevoegde douaneautoriteit, bedoeld in artikel 4 van Verordening (EU) nr. 2016/44, is de inspecteur, bedoeld in artikel 1:3, eerste lid, onder c, van de Algemene Douanewet.

  • 4. De bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 8, artikel 9, eerste en tweede lid, artikel 10, artikel 11, artikel 13 en artikel 14 van Verordening (EU) nr. 2016/44, is de Minister van Financiën wat betreft de vrijgave of beschikbaarstelling van tegoeden en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking wat betreft de vrijgave of beschikbaarstelling van economische middelen.

  • 5. De bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 12, tweede lid, en artikel 18, eerste lid, van Verordening (EU) nr. 2016/44, is de Minister van Financiën.

  • 6. De bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 15, eerste lid, van Verordening (EU) nr. 2016/44 is de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. De bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 15, vijfde lid, van Verordening (EU) nr. 2016/44, is de Minister van Infrastructuur en Milieu.

Artikel 3

  • 1. Het is verboden om militaire goederen, alsmede militaire technologie, aangewezen in de Uitvoeringsregeling strategische goederen 2012, dan wel onderdelen daarvan, direct of indirect te verkopen, te leveren, over te dragen aan, dan wel door of uit te voeren naar entiteiten of personen in Libië of voor gebruik in of ten behoeve van Libië, ongeacht het land van oorsprong.

  • 2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, geldt niet voor de levering, de verkoop, de overdracht of de door- of uitvoer van:

    • a. wapens en verwante materialen waarvoor voorafgaand goedkeuring is verleend door het Comité, bedoeld in punt 24 van Resolutie 1970 (2011) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties;

    • b. niet-dodelijke militaire uitrusting die uitsluitend bestemd is voor humanitaire of beschermende doeleinden, dan wel voor de bijstand aan de Libische regering bij beveiliging of ontwapening;

    • c. handvuurwapens, lichte wapens en verwante materialen die tijdelijk naar Libië worden uitgevoerd uitsluitend voor gebruik door personeel van de Verenigde Naties, vertegenwoordigers van de media en humanitaire medewerkers en ontwikkelingswerkers en hun personeel onder de voorwaarde dat het Comité, bedoeld onder a, vooraf op de hoogte is gesteld en niet binnen vijf dagen na die kennisgeving negatief heeft besloten.

Artikel 4

De Sanctieregeling Libië 2011 wordt ingetrokken.

Artikel 5

Deze regeling wordt aangehaald als: Sanctieregeling Libië 2016.

Artikel 6

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

TOELICHTING

De onderhavige regeling strekt tot implementatie van de sancties jegens Libië en tot intrekking van Sanctieregeling Libië 2011.

Op 31 juli 2015 heeft de Raad van de Europese Unie een geconsolideerd Besluit (GBVB) 2015/1333 vastgesteld en Besluit 2011/137/GBVB1 ingetrokken. In Besluit (GBVB) 2015/1333 zijn de bestaande sancties jegens Libië opgenomen. Duidelijkheidshalve is Verordening (EU) nr. 204/2011 geconsolideerd in een nieuwe verordening, te weten Verordening (EU) nr. 2016/442. Verordening (EU) nr. 2016/44 geeft uitvoering aan Besluit (GBVB) 2015/1333.

De sancties omvatten een wapenembargo, een verbod op technische en financiële bijstand in verband met militaire activiteiten, een verbod op repressiemiddelen, alsmede financiële sancties en reisbeperkingen voor een aantal personen die een bedreiging vormen voor de vrede, veiligheid en stabiliteit van Libië alsmede voor de succesvolle voltooiing van de politieke overgang in het land (Bijlage II en III bij Verordening (EU) nr. 2016/44).

Voorts is er een verbod op vervoer van ruwe olie in bepaalde (aangewezen) vaartuigen, alsmede een inspectieplicht na toestemming van de vlaggenstaat.

Aangezien voor het toepassen van reisbeperkingen geen aanvullende regelgeving nodig is, volstaat de onderhavige regeling met de implementatie van de overige sancties.

De artikelen 2 en 3 van Verordening (EU) nr. 2016/44 bevatten een verbod op het verlenen van technische en financiële bijstand in verband met militaire activiteiten (artikel 2), alsmede de uitzonderingen op dit verbod.

Artikel 4 van Verordening (EU) nr. 2016/44 betreft een informatieplicht ten aanzien van goederen en technologie die vallen onder de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen, dan wel ten aanzien van goederen waarvan de verkoop of levering verboden is.

Op grond van artikel 5 van Verordening (EU) nr. 2016/44 zijn de tegoeden en economische middelen bevroren van de in Bijlage II en III bij voornoemde verordening vermelde personen. Van de bevriezingsmaatregel kan bij de Minister van Financiën of, voor zover het betreft economische middelen de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, ontheffing worden gevraagd teneinde te voorzien in de primaire levensbehoeften of voor het doen van buitengewone uitgaven. De artikelen 8 tot en met 14 van de verordening voorzien in de mogelijkheid om bevroren tegoeden of economische middelen vrij te geven.

Artikel 15 van Verordening (EU) nr. 2016/44 betreft het verbod op vervoer van ruwe olie uit Libië zonder medeweten van het contactpunt van de Libische regering. Het leveren van bunkerdiensten aan aangewezen vaartuigen is eveneens verboden, alsmede financiële transacties in verband met de ruwe olie die illegaal uit Libië is uitgevoerd.

Artikel 18 van Verordening (EU) nr. 2016/44 regelt de verplichte informatieverstrekking teneinde de naleving van de verordening te vergemakkelijken.

In artikel 3 van de regeling is een wapenembargo neergelegd ter uitvoering van de artikelen 1 en 2 van Besluit (GBVB) 2015/1333.

De Sanctieregeling Libië 2011 wordt ingetrokken aangezien het besluit en de verordening die ten grondslag lagen aan Sanctieregeling Libië 2011 eveneens zijn ingetrokken.

Voor meer informatie over de beperkende maatregelen zij verwezen naar de website www.rijksoverheid.nl/sancties.

Ten slotte kan worden gemeld dat de onderhavige regeling strekt tot naleving van een internationale verplichting en dat uit dien hoofde inwerkingtreding niet plaatsvindt conform de Vaste Verander Momenten-systematiek.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders


X Noot
1

Besluit (GBVB) 2015/1333 van de Raad van 31 juli 2015 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Libië en tot intrekking van Besluit 2011/137/GBVB (Pb EU L 206)

X Noot
2

Verordening (EU) nr. 2016/44 van de Raad van de Europese Unie van 18 januari 2016 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Libië en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 204/2011 (Pb EU L12)

Naar boven