Regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie van 22 februari 2016 tot wijziging van enkele ministeriële regelingen inzake de identificatieplicht bij de uitoefening van het kiesrecht in verband met de inwerkingtreding van de Wet raadgevend referendum

De Minister van Veiligheid en Justitie,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

Gelet op artikel 1, tweede lid, van de Wet op de identificatieplicht en artikel 2, tweede lid, van de Wet identificatieplicht BES in samenhang met de artikelen J 24, eerste lid, aanhef en onder a, Y 2, Ya 1, en Ya 13 van de Kieswet en met de artikelen 59, aanhef en onder d, en 113 van de Wet raadgevend referendum;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling van de Minister van Justitie van 28 april 2010, nr. 5650242/10/6 tot aanwijzing van aanvullende documenten waarmee ten behoeve van de uitoefening van het kiesrecht kan worden voldaan aan de identificatieplicht bedoeld in de Kieswet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 komt als volgt te luiden:

Artikel 1

  • 1. Voor het uitoefenen van het kiesrecht kan tevens aan de identificatieplicht worden voldaan met behulp van de in artikel 1, eerste lid, van de Wet op de identificatieplicht genoemde documenten, voor zover deze op de dag van de stemming, bedoeld in artikel J 1, eerste lid, of Y 8, eerste lid, van de Kieswet of artikel 55, eerste lid, van de Wet raadgevend referendum, maximaal vijf jaren hun geldigheid hebben verloren.

  • 2. Onder identificatieplicht als bedoeld in het eerste lid, wordt verstaan:

    • a. identificatieplicht op grond van artikel J 24, eerste lid, van de Kieswet,

    • b. identificatieplicht op grond van artikel Y 2 in samenhang met artikel J 24, eerste lid, van de Kieswet, en

    • c. identificatieplicht op grond van artikel 59 van de Wet raadgevend referendum in samenhang met artikel J 24, eerste lid, van de Kieswet.

B

Na artikel 1 wordt een artikel ingevoegd, dat luidt:

Artikel 1a

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling aanwijzing aanvullende documenten identificatieplicht Kieswet en Wet raadgevend referendum.

ARTIKEL II

De Regeling aanwijzing aanvullende documenten identificatieplicht Kieswet BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 komt als volgt te luiden:

Artikel 1

  • 1. Voor het uitoefenen van het kiesrecht kan tevens aan de identificatieplicht worden voldaan met behulp van de in artikel 2, eerste lid, van de Wet identificatieplicht BES genoemde documenten, voor zover deze op de dag van de stemming, bedoeld in artikel J 1, eerste lid, of Y 8, eerste lid, van de Kieswet of artikel 55, eerste lid, van de Wet raadgevend referendum, maximaal vijf jaren hun geldigheid hebben verloren.

  • 2. Onder identificatieplicht als bedoeld in het eerste lid, wordt verstaan:

    • a. identificatieplicht op grond van de artikelen Ya 1 en Ya 13 in samenhang met artikel J 24, eerste lid, van de Kieswet,

    • b. identificatieplicht op grond van artikel Ya 1 in samenhang met de artikelen Y 2 en J 24, eerste lid, van de Kieswet, en

    • c. identificatieplicht op grond van artikel 113 van de Wet raadgevend referendum in samenhang met artikel 59 van de Wet raadgevend referendum en artikel J 24, eerste lid, van de Kieswet.

B

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling aanwijzing aanvullende documenten identificatieplicht Kieswet BES en Wet raadgevend referendum.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

TOELICHTING

Deze regeling is uitsluitend van technische aard. De regeling zorgt ervoor dat de aanvullende regels voor identiteitsdocumenten die zijn vereist bij het stemmen voor verkiezingen op basis van de Kieswet, ook gelden voor referenda die worden gehouden op grond van de Wet raadgevend referendum.

Voor verkiezingen op grond van de Kieswet geldt dat een persoon alleen tot de stemming wordt toegelaten a) als hij bevoegd is aan de verkiezing deel te nemen, b) als hij in het bezit is van een stempas, kiezerspas of volmachtbewijs, en c) voor zover de voorzitter van het stembureau zijn identiteit heeft vastgesteld aan de hand van een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht (artikel J 24, eerste lid). Voor de verkiezingen met betrekking tot de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba geldt een document op basis van artikel 2 van de Wet op de identificatieplicht BES. Door de Wet raadgevend referendum zijn de bepalingen over de identificatieplicht in de Kieswet met ingang van 1 juli 2015 van overeenkomstige toepassing geworden op de stemming voor een raadgevend referendum (artikelen 59 en 113 Wrr). De bijbehorende ministeriële regelingen waren daartoe nog niet aangepast. In die aanpassing is nu voorzien.

Vanwege het snel naderende nationale referendum op 6 april 2016 treedt de regeling, in afwijking van de zogenoemde vaste verandermomenten, in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin de regeling wordt geplaatst.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

Naar boven