Regeling van de Minister voor Wonen en Rijksdienst van 22 februari 2016, nr. 2016-0000091063, tot wijziging van de Regeling minimumbijdrage verhuis- en inrichtingskosten bij renovatie (wijziging minimumbijdrage 2016)

De Minister voor Wonen en Rijksdienst,

Gelet op de artikelen 220, zesde lid, en 275, vierde lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek;

Besluit:

ARTIKEL I

In artikel 1 van de Regeling minimumbijdrage verhuis- en inrichtingskosten bij renovatie wordt ‘€ 5.857’ vervangen door: € 5.892.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok

TOELICHTING

Op grond van de artikelen 220, zesde lid, en 275, vierde lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek is in de Regeling verhuis- en inrichtingskosten bij renovatie de minimumbijdrage vastgesteld die de verhuurder in geval van noodzakelijke verhuizing als gevolg van renovatie of sloop verschuldigd is aan de huurder voor verhuis- en inrichtingskosten. Diezelfde bepalingen bevatten de opdracht aan de minister om dat bedrag jaarlijks vóór 1 maart te wijzigen, voor zover de consumentenprijsindex daartoe aanleiding geeft. Met deze regeling is daaraan uitvoering gegeven.

In 2015 bedroeg de consumentenprijsindex volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek 0,6 procent. Dat betekent dat het bedrag van € 5.857 is verhoogd met € 35, waardoor het bedrag is gewijzigd in € 5.892.

Omdat het enkel een indexering betreft, zijn er geen gevolgen voor de regeldruk.

Er is afgeweken van het systeem van vaste verandermomenten omdat deze jaarlijkse wijziging voortvloeit uit de wettelijke verplichting dat zij voor 1 maart 2016 moet plaatsvinden.

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok

Naar boven