Convenant monitoring en nadeelcompensatie voedselveiligheid in de omgeving van de luchthaven Lelystad

De Partijen

1. De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, mevr. W.J. Mansveld, handelend als bestuursorgaan en als vertegenwoordiger van de Staat der Nederlanden, hierna te noemen: de Staatssecretaris;

2. Gedeputeerde Staten van Flevoland, handelend als bestuursorgaan, te dezen vertegenwoordigd door de heer J. Lodders, gedeputeerde, hierna te noemen: Gedeputeerde Staten;

3. Stichting Club Direct Omwonenden, te dezen vertegenwoordigd door de heer R. ter Haar, voorzitter, hierna te noemen: CDO;

4. Luchthaven Lelystad N.V., te dezen vertegenwoordigd door de heer H. Lagerweij, directeur.

Hierna gezamenlijk te noemen: Partijen

Overwegende:

  • 1. Met het in werking treden van het Luchthavenbesluit Lelystad zijn de gebruiksmogelijkheden van deze luchthaven voor groot handelsverkeer verruimd.

  • 2. De beoogde groei naar 45.000 vliegtuigbewegingen met groot handelsverkeer is volgens het ondernemingsplan van de Luchthaven Lelystad N.V. in 2043 gerealiseerd en de groei daarnaar toe komt gelijkmatig en conform het ondernemingsplan tot stand.

  • 3. In het kader van het werkprogramma Aldersadvies van 16 april 2013 is voor het thema ‘duurzame landbouw’ de afspraak gemaakt om een intentieovereenkomst te sluiten met de gebruikers van de ruimte rond de luchthaven Lelystad ten behoeve van de duurzame landbouw en de wijze waarop de effecten van de uitbreiding van de luchthaven Lelystad op de voedselveiligheid worden gemonitord en omtrent nadeelcompensatie.

  • 4. Het Luchthavenbesluit Lelystad zal bij 25.000 vliegtuigbewegingen met groot handelsverkeer op de luchthaven Lelystad worden geëvalueerd en de afspraken die in dit convenant zijn opgenomen maken integraal onderdeel uit van die evaluatie.

  • 5. In opdracht van Gedeputeerde Staten vinden vanaf mei 2014 een nulmeting, een referentiemeting en een analyse van de resultaten daarvan plaats.

  • 6. Buiten de werking van dit convenant voert de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit een isotopenanalyse uit op basis van de monsters die zijn verzameld in het kader van de nulmeting en de referentiemeting.

  • 7. Op grond van artikel 8.74 in samenhang met artikel 8.31 van de Wet luchtvaart moeten verzoeken om schadevergoeding binnen vijf jaar na inwerkingtreding van het Luchthavenbesluit Lelystad bij de Minister van Infrastructuur en Milieu worden ingediend, waarbij van de aanvrager een bedrag van € 300 wordt geheven.

  • 8. Verzoeken om schadevergoeding worden mede behandeld overeenkomstig hetgeen hierover is bepaald in de Beleidsregel nadeelcompensatie Infrastructuur en Milieu 2014.

Komen het volgende overeen:

Artikel 1 Doel

Dit convenant heeft als doel, voor de periode tot het bereiken van 45.000 vliegtuigbewegingen in 2043, of zoveel eerder, met groot handelsverkeer op de luchthaven Lelystad, het maken van bindende en afdwingbare afspraken tussen Partijen over de monitoring van de effecten van de uitbreiding van de luchthaven Lelystad op de voedselveiligheid en met betrekking tot verzoeken om schadevergoeding.

Artikel 2 Definities

In dit convenant wordt verstaan onder:

gewassen:

bovengronds geteelde plantensoorten, bestemd voor de humane voeding;

nulmeting:

meting uitgevoerd in opdracht van Gedeputeerde Staten rond de luchthaven Lelystad van depositieopname van zware metalen en polycyclische koolwaterstoffen in spinazie en boerenkool uitgevoerd in 2014 en 2015 conform de onderzoeksopzet ‘Voedselveiligheid bij luchthavens’ van 28 februari 2014;

referentiemeting:

meting uitgevoerd in opdracht van Gedeputeerde Staten rond de luchthaven Bremen van depositieopname van zware metalen en polycyclische koolwaterstoffen in spinazie en boerenkool uitgevoerd in 2014 en 2015 conform de onderzoeksopzet ‘Voedselveiligheid bij luchthavens’ van 28 februari 2014;

vervolgmeting:

meting uitgevoerd in opdracht van de Staatssecretaris van depositieopname van zware metalen en polycyclische koolwaterstoffen in gewassen uitgevoerd rond de luchthaven Lelystad volgens een door de Staatssecretaris, op basis van het advies van de begeleidingscommissie, vast te stellen standaard onderzoeksopzet.

Artikel 3 Monitoring

  • 1. De monitoring inzake de depositie van zware metalen en polycyclische koolwaterstoffen in gewassen als gevolg van de beoogde groei naar 45.000 vliegtuigbewegingen met groothandelsverkeer in 2043, of zoveel eerder, bestaat uit een nulmeting, een referentiemeting en vervolgmetingen.

  • 2. Gedeputeerde Staten stelt de resultaten van de nulmeting, de referentiemeting en de analyse daarvan ter beschikking aan de begeleidingscommissie en aan de Staatssecretaris.

  • 3. De vervolgmetingen vinden iedere 5 jaar plaats, gerekend vanaf 2015 tot het moment waarop de groei naar 25.000 vliegtuigbewegingen met groot handelsverkeer is gerealiseerd. Een vervolgmeting en een isotopenanalyse vinden ook plaats als het Luchthavenbesluit Lelystad bij 25.000 vliegtuigbewegingen geëvalueerd wordt.

  • 4. In opdracht van de Staatssecretaris worden de vervolgmetingen en de analyse daarvan uitgevoerd, met inachtneming van het advies van de begeleidingscommissie, bedoeld in artikel 4, zevende lid. De Staatssecretaris biedt de resultaten aan de begeleidingscommissie aan.

  • 5. De Staatssecretaris, Gedeputeerde Staten en Luchthaven Lelystad N.V. maken binnen één jaar na inwerkingtreding van dit convenant, nadere bestuurlijke afspraken over de verdeling van de kosten van de vervolgmetingen.

Artikel 4 Begeleidingscommissie

  • 1. Partijen richten binnen drie maanden na inwerkingtreding van dit convenant een begeleidingscommissie op, waarin namens elke Partij een vertegenwoordiger zitting neemt.

  • 2. De begeleidingscommissie staat onder voorzitterschap van Gedeputeerde Staten. Deze Partij voert tevens het secretariaat van de begeleidingscommissie. De begeleidingscommissie stelt binnen zes maanden na inwerkingtreding van dit convenant een Reglement van Orde op.

  • 3. Partijen nodigen de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel, en het Onderzoeksinstituut RIKILT uit zitting te nemen in de begeleidingscommissie.

  • 4. De begeleidingscommissie bewaakt de kwaliteit van de in artikel 3, eerste lid, bedoelde metingen en van de analyse daarvan.

  • 5. De begeleidingscommissie formuleert op basis van de resultaten van de in artikel 3, eerste lid, bedoelde metingen en van de analyse daarvan een trendontwikkeling ten aanzien van de verwachte situatie bij 25.000 en 45.000 vliegtuigbewegingen met groot handelsverkeer op de luchthaven met betrekking tot de depositie van zware metalen en polycyclische koolwaterstoffen op de in de omgeving van de luchthaven Lelystad geteelde gewassen en met betrekking tot de voedselveiligheid van deze gewassen, alsmede, als onderdeel van de trendontwikkeling, suggesties voor passende maatregelen ter voorkoming of beperking van eventuele beïnvloeding van de voedselkwaliteit in de toekomst. De begeleidingscommissie biedt de trendontwikkeling aan de Staatssecretaris aan.

  • 6. Indien de begeleidingscommissie er niet in slaagt een trendontwikkeling te formuleren, kan het zich hierbij laten adviseren door een door de Staatssecretaris ingesteld beraad van deskundigen, bestaande uit een onafhankelijk voorzitter en maximaal drie leden die deskundig zijn op het terrein van de voedselveiligheid, depositie en luchtkwaliteit onderscheidenlijk gewassen.

  • 7. De begeleidingscommissie formuleert op basis van de resultaten van de nulmeting, de referentiemeting en de analyses daarvan, een advies ten aanzien van de locaties en de aard van de vervolgmetingen, alsmede een advies ten aanzien van de vraag of een isotopenanalyse een standaardonderdeel van de vervolgmetingen moet worden. De begeleidingscommissie biedt het advies aan de Staatssecretaris aan.

  • 8. Partijen verplichten zich over en weer om, in de mate waarin zulks in de gegeven omstandigheden in redelijkheid van hen gevergd zal kunnen worden, al datgene te doen respectievelijk na te laten, wat de onderlinge samenwerking in het kader van de begeleidingscommissie zal kunnen bevorderen respectievelijk belemmeren.

  • 9. Partijen verplichten zich over en weer jegens elkaar om, indien door enige oorzaak de oprichting van de begeleidingscommissie mocht worden vertraagd of verhinderd, of de dreiging daartoe aanwezig is, onverwijld met elkaar in overleg te treden teneinde gezamenlijk te bezien op welke wijze bewerkstelligd zal kunnen worden dat de aan de begeleidingscommissie opgedragen werkzaamheden en verplichtingen uit dit convenant zullen kunnen plaatsvinden, dan wel zoveel mogelijk kunnen plaatsvinden.

Artikel 5 Trendontwikkeling

  • 1. De Staatssecretaris doet binnen een maand na ontvangst mededeling van de trendontwikkeling in de Staatscourant.

  • 2. De Staatssecretaris stelt de trendontwikkeling alsmede de resultaten van de metingen en de analyses daarvan ter beschikking aan Partijen alsmede aan de Commissie regionaal overleg luchthaven Lelystad.

Artikel 6 Nadeelcompensatie

  • 1. Een verzoek om schadevergoeding wordt binnen de termijn, bedoeld in artikel 8.74 in samenhang met artikel 8.31, tweede lid, van de Wet luchtvaart, bij de Minister van Infrastructuur en Milieu ingediend en bevat de in artikel 13, onderdelen a, b en c, van de Beleidsregel nadeelcompensatie Infrastructuur en Milieu 2014 bedoelde gegevens en bescheiden.

  • 2. Een verzoek om schadevergoeding kan tot uiterlijk 15 jaar na inwerkingtreding van het Luchthavenbesluit Lelystad worden aangevuld met de in artikel 13, onderdelen d tot en met g, van de Beleidsregel nadeelcompensatie Infrastructuur en Milieu 2014, bedoelde gegevens en bescheiden.

  • 3. De mededeling inzake het betalen van de heffing van € 300, bedoeld in artikel 8.31, tweede lid, van de Wet luchtvaart, wordt aan de aanvrager van een verzoek om schadevergoeding gedaan op het moment dat de adviescommissie, bedoeld in artikel 15 van de Beleidsregel nadeelcompensatie Infrastructuur en Milieu 2014, wordt ingesteld.

  • 4. De adviescommissie, bedoeld in artikel 15 van de Beleidsregel nadeelcompensatie Infrastructuur en Milieu 2014, voor advisering over de beslissing op een aanvraag om schadevergoeding ten gevolge van het Luchthavenbesluit Lelystad, wordt telkens zoveel als mogelijk samengesteld uit dezelfde deskundigen.

  • 5. In het geval van een toe te kennen schadevergoeding wordt de wettelijke rente, bedoeld in artikel 11 van de Beleidsregel nadeelcompensatie Infrastructuur en Milieu, berekend vanaf de datum van ontvangst van het verzoek om schadevergoeding, bedoeld in het tweede lid.

  • 6. De resultaten van de vervolgmetingen en de analyses daarvan, de isotopenanalyse en de trendontwikkeling hebben geen zelfstandige betekenis als bewijsmiddel bij eventuele aanvragen om schadevergoeding ten gevolge van het Luchthavenbesluit Lelystad.

Artikel 7 Communicatie

  • 1. Partijen stemmen hun communicatie ten aanzien van de inhoud van dit convenant en de commissie zoveel mogelijk onderling af.

  • 2. Partijen onthouden zich van negatieve publiciteit omtrent elkaar in het kader van dit convenant en inzake de begeleidingscommissie.

  • 3. De Staatssecretaris draagt telkens na vaststelling van de trendontwikkeling ten aanzien van de resultaten van de metingen en de trendontwikkeling zorg voor de algemene communicatie in de vorm van in ieder geval een persbericht.

  • 4. Gedeputeerde Staten dragen telkens na vaststelling van de trendontwikkeling ten aanzien van de resultaten van de metingen en de trendontwikkeling zorg voor de communicatie in Flevoland.

  • 5. De CDO draagt telkens na vaststelling van de trendontwikkeling ten aanzien van de resultaten van de metingen en de trendontwikkeling zorg voor de communicatie richting de landbouw- en voedingssector.

Artikel 8 Onvoorziene omstandigheden

  • 1. Partijen treden met elkaar in overleg indien zich onvoorziene omstandigheden voordoen welke van dien aard zijn dat naar maatschaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van dit convenant niet mag worden verwacht. Zij zullen in goed overleg bezien voor wiens rekening en risico de onvoorziene omstandigheden behoren te komen en zullen zo nodig deze overeenkomst daaraan aanpassen dan wel tussentijds beëindigen als bedoeld in de artikelen 12 en 13.

  • 2. Partijen merken als onvoorziene omstandigheid in elk geval aan:

    • als de ontwikkeling van de luchthaven Lelystad in betekenende mate afwijkt van de in het ondernemingsplan van de exploitant van de luchthaven geschetste verwachte ontwikkeling en de begeleidingscommissie daaromtrent advies heeft uitgebracht;

    • een wezenlijke wijziging van de statuten van de CDO;

    • een zodanige wijziging van het bestand van aangeslotenen van de CDO dat de CDO niet meer kan gelden als een vertegenwoordiger van de direct in de omgeving van de luchthaven Lelystad gevestigde agrariërs.

  • 3. De CDO verstrekt jaarlijks een bijgewerkt bestand van aangeslotenen aan de overige Partijen.

  • 4. De Luchthaven Lelystad N.V. informeert de overige Partijen over significante wijzigingen in het ondernemingsplan.

Artikel 9 Geschillen

Er is sprake van een geschil indien een partij zulks schriftelijk mededeelt aan de andere Partijen. Alle geschillen in verband met deze overeenkomst trachten Partijen op te lossen in onderling overleg dan wel met behulp van mediation door een MfN-registermediator. De kosten van mediation zullen door Partijen gezamenlijk worden gedragen. Geschillen die niet binnen 3 maanden op deze wijze kunnen worden opgelost, zullen ter beslechting worden voorgelegd aan de bevoegde rechter, in eerste instantie de rechter in het arrondissement Midden-Nederland. Elke Partij draagt zijn eigen kosten van deze geschilbeslechting, tenzij Partijen door een rechterlijke uitspraak tot vergoeding van kosten zijn veroordeeld.

Artikel 10 Looptijd

  • 1. Dit convenant treedt in werking met ingang van de dag waarop het convenant door de laatste partij is ondertekend en het Luchthavenbesluit Lelystad, dat een uitbreiding van de luchthaven Lelystad tot 45.000 vliegbewegingen mogelijk maakt, in werking is getreden.

  • 2. Dit convenant eindigt op 31 december 2043 of op 31 december van het kalenderjaar waarin het aantal van 45.000 vliegtuigbewegingen wordt gerealiseerd. Partijen treden uiterlijk een jaar voor laatstgenoemde datum in overleg over voortzetting van het convenant.

Artikel 11 Beëindigen

  • 1. Tussentijdse beëindiging van dit convenant dient bij aangetekend schrijven aan de wederpartijen te geschieden. In het schrijven dienen de redenen voor de beëindiging te worden aangegeven. Reeds aangegane verplichtingen worden vergoed mits deze redelijk zijn. Partijen zijn voor het overige, waaronder de gevolgen van de beëindiging, geen schadevergoeding schuldig.

  • 2. Wanneer het convenant door een van de Partijen wordt beëindigd, blijft het convenant voor de overige Partijen in stand voor zover de inhoud en de strekking ervan zich daartegen niet verzetten.

  • 3. Partijen treden in overleg over tussentijdse beëindiging van dit convenant op het moment dat het aantal van 45.000 vliegtuigbewegingen groot handelsverkeer op de luchthaven Lelystad vóór het einde van de looptijd van het convenant wordt gerealiseerd.

Artikel 12 Wijziging

Partijen kunnen dit convenant slechts schriftelijk wijzigen. De wijziging behoeft de instemming van alle Partijen. De wijziging en de verklaringen tot instemming worden in afschrift als bijlage aan dit convenant gehecht.

Artikel 13 Bekendmaking

Binnen 14 dagen na ondertekening van dit convenant wordt de tekst daarvan door tussenkomst van de Staatssecretaris bekendgemaakt in de Staatscourant.

Artikel 14 Citeertitel

Dit convenant wordt aangehaald als: Convenant monitoring en nadeelcompensatie voedselveiligheid in de omgeving van de luchthaven Lelystad.

Aldus overeengekomen en in viervoud ondertekend in Lelystad, 31 maart 2015.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

Gedeputeerde Staten van Flevoland, namens deze J. Lodders, gedeputeerde

Stichting Club Direct Omwonenden, R. ter Haar, voorzitter

Lelystad Airport, H. Lagerweij, directeur

Naar boven