Wijziging Beleidsregels ter verdeling besteedbare middelen beheerskosten zorgkantoren AWBZ 2014

Zorginstituut Nederland,

Gelet op artikel 91, eerste lid, Wet financiering sociale verzekeringen, de artikelen 4.4 en 4.5, eerste en tweede lid van het Besluit Wfsv alsmede de Aanwijzing besteedbare middelen beheerskosten AWBZ 2014 en de Nadere aanwijzing besteedbare middelen beheerskosten AWBZ 2014

heeft in zijn vergadering van 16 maart 2015 besloten:

ARTIKEL I

De Beleidsregels ter verdeling besteedbare middelen beheerskosten verbindingskantoren AWBZ 2014 worden als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Artikel 1 onder e komt te luiden:

e. zorgkantoor:

een zorgkantoor als bedoeld in het Besluit van de Staatssecretaris van VWS van 10 december 2014, houdende de aanwijzing van zorgkantoren.

2. Artikel 1 onder f komt te luiden:

f. bewuste-keuze-gesprek:

gesprek dat het zorgkantoor voert met iedereen die een PGB aanvraagt om vast te stellen of deze in aanmerking komt voor een PGB.

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. ‘college’ vervangen door Zorginstituut Nederland.

2. Onder vernummering van het tweede lid tot derde lid wordt een nieuw lid ingevoegd luidende:

  • 3. Zorginstituut Nederland verdeelt voor het jaar 2014 een totaal bedrag van 214,320 miljoen euro aan besteedbare middelen beheerskosten over de zorgkantoren.

4. In artikel 2, lid 2 wordt ‘CVZ’ vervangen door Zorginstituut Nederland.

C

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Artikel 3, eerste lid vervalt,

2. Artikel 3, tweede lid wordt enig lid.

D

De aanhef van artikel 4 komt als volgt te luiden:

Artikel 4

Zorginstituut Nederland verdeelt het in de Aanwijzing voor de zorgkantoren bedoelde totaalbedrag ad 169,665 miljoen euro.

E

§3 komt te luiden:

§ 3 Nadere vaststelling beheerskostenbudget 2014

F

Na artikel 6 wordt een nieuw artikel 6a toegevoegd dat komt te luiden:

Artikel 6a

  • 1. Op 1 april 2015 stelt Zorginstituut Nederland het beheerskostenbudget over het jaar 2014 nader vast. Zorginstituut Nederland doet dit op basis van:

    • a. de werkelijke inwonersaantallen per 1 januari 2015, waarbij inwoners die op die datum die datum vijfenzestig jaar of ouder zijn, dubbel tellen. Voor de bepaling van het aantal inwoners gebruikt Zorginstituut Nederland de gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek;

    • b. de werkelijke aantallen budgethouders per 1 juli 2014;

    • c. de werkelijke aantallen nieuwe budgethouders per 31 december 2014.

  • 2. De nadere vaststelling, bedoeld in het eerste lid, geschiedt met inachtneming van de Nadere aanwijzing die de staatssecretaris voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het jaar 2014 heeft gegeven.

  • 3. Zorginstituut betaalt het verschil tussen het bedrag van het nader vastgestelde beheerskostenbudget en het voorlopig vastgestelde budget ingeval van een positief saldo voor het zorgkantoor uit. Indien het verschil tot een negatief saldo voor het zorgkantoor leidt, vordert Zorginstituut Nederland het verschil in.

G

Na artikel 6a wordt een nieuw artikel 6b toegevoegd dat komt te luiden:

Artikel 6b

Op 1 april 2015 stelt Zorginstituut Nederland het in artikel 2 genoemde totaalbedrag, verminderd met 28,800 miljoen euro, als volgt voor de zorgkantoren beschikbaar:

  • a. een bedrag van 23,121 miljoen euro op basis van een bedrag van € 193,30 per budgethouder en 119.614 budgethouders op 30 juni 2014;

  • b. een bedrag van 3,214 miljoen euro op basis van € 256,20 per bewuste-keuze-gesprek uitgaande van 12.546 bewuste-keuze-gesprekken in 2014;

  • c. een bedrag van 5,295 miljoen euro op basis van een gelijk bedrag per zorgkantoor;

  • d. een bedrag van 7,702 miljoen euro voor vier zorgkantoren die in 2014 geen deel uitmaken van een concern;

  • e. een bedrag van 0,578 miljoen euro voor een zorgkantoor dat, volgens opgave van Zorgverzekeraars Nederland, coördinerende activiteiten verricht voor doventolkvoorzieningen;

  • f. een bedrag van 0,597 miljoen euro voor een zorgkantoor dat het mogelijk maakt zelfstandige ondernemers (zzp’ers) te contracteren;

  • g. een bedrag van 1,711 miljoen euro voor zorgkantoren die meewerken aan de Pilot trekkingsrechten PGB op basis van het aantal budgethouders per zorgkantoor;

  • h. een bedrag van 1,700 miljoen euro voor de zorgkantoren die niet hebben deelgenomen aan de Pilot trekkingsrechten PGB. Dit bedrag wordt verdeeld op basis van het aantal PGB-budgethouders per 1 juli 2014;

  • i. een bedrag van 4,500 miljoen euro voor de zorgkantoren die niet hebben deelgenomen aan de Pilot trekkingsrechten PGB. Dit bedrag wordt verdeeld naar rato van het aantal PGB-budgethouders per 1 juli 2014.

H

Na artikel 6b wordt een nieuw artikel 6c toegevoegd dat kom te luiden:

Artikel 6c

Het Zorginstituut verdeelt het na toepassing van artikel 6b resterende bedrag als volgt:

  • a. 15% op basis van een vast bedrag per zorgkantoor, vermeerderd met een zelfde bedrag per regio waarvoor het zorgkantoor is aangewezen in de in artikel 1, onderdeel d genoemde Besluit;

  • b. 85% op basis van het aantal inwoners per 1 januari 2014 in de regio’s waarvoor het zorgkantoor als zodanig is aangewezen, waarbij inwoners die op die datum vijfenzestig jaar of ouder zijn, dubbel tellen. Voor de bepaling van het aantal inwoners, waaronder die van vijfenzestig jaar en ouder, gebruikt Zorginstituut Nederland de gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek.

I

Na artikel 6c wordt een nieuw artikel 6d toegevoegd dat kom te luiden:

Artikel 6d

  • 1. Het Zorginstituut betaalt een vergoeding voor de kosten die de zorgkantoren op grond van een sociaal plan maken voor medewerkers van wie als gevolg van de invoering van de Wet langdurige zorg (Wlz) het vaste dienstverband per 1 januari 2015 wordt beëindigd.

  • 2. Het Zorginstituut vergoedt de in lid 1 bedoelde kosten naar werkelijke kosten met inachtneming van de correcties van de NZa.

  • 3. In afwijking van het tweede lid vergoedt het Zorginstituut de in het eerste lid bedoelde kosten naar evenredigheid per zorgkantoor, wanneer het totale bedrag van de kosten het gereserveerde budget van 14,000 miljoen euro overschrijdt.

J

Na artikel 6d wordt een nieuw artikel 6e toegevoegd dat komt te luiden:

Artikel 6e

  • 1. Het Zorginstituut betaalt een vergoeding voor de kosten die de zorgkantoren maken voor de afwikkeling van de AWBZ.

  • 2. Het Zorginstituut vergoedt de in het eerste lid genoemde kosten naar werkelijke kosten en na goedkeuring door de NZa.

  • 3. In afwijking van het tweede lid vergoedt het Zorginstituut de in het eerste lid bedoelde kosten naar evenredigheid per zorgkantoor, wanneer het totale bedrag van de kosten het gereserveerde budget van 14.400 miljoen euro overschrijdt.

K

Na artikel 6e wordt een nieuw artikel 6f toegevoegd dat kom te luiden:

Artikel 6f

  • 1. De resultaten van de berekeningen volgens de artikelen 6a en 6b herberekent Zorginstituut Nederland per regio.

  • 2. Ter verkrijging van het nadere beheerskostenbudget AWBZ per zorgkantoor sommeert Zorginstituut Nederland het herberekende bedrag per regio voor de regio’s waarvoor het zorgkantoor is aangewezen.

  • 3. Zorginstituut Nederland rondt het nader vastgestelde beheerskostenbudget af op hele euro’s, waarbij Zorginstituut Nederland bedragen van een halve euro en hoger naar boven afrondt en overige bedragen naar beneden.

L

§4 komt te luiden:

§ 4 Definitieve vaststelling beheerskostenbudget 2014

M

Artikel 7 komt te luiden:

Artikel 7

  • 1. Uiterlijk in 2017 stelt Zorginstituut Nederland het beheerskostenbudget over het jaar 2014 definitief vast met inachtneming van de beoordeling en correcties van de Nederlandse Zorgautoriteit.

  • 2. Zorginstituut Nederland voert een herverdeling van het in artikel 6b, lid i genoemde bedrag uit op basis van het aantal PGB-budgethouders per 31 oktober 2014 met een intramurale indicatie.

  • 3. De vaststelling, bedoeld in het eerste lid, geschiedt met inachtneming van de Nadere aanwijzing die de Staatssecretaris voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het jaar 2014 heeft gegeven.

  • 4. Zorginstituut Nederland betaalt het verschil tussen het bedrag van het definitief vastgestelde en het nadere vastgestelde beheerskostenbudget ingeval van een positief saldo voor het zorgkantoor uit. Indien het verschil tot een negatief saldo voor het zorgkantoor leidt, vordert het Zorginstituut het verschil in.

N

§4 wordt vernummerd in §5

O

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

‘verbindingskantoren’ wordt vervangen door zorgkantoren.

ARTIKEL II

Dit besluit wordt in de Staatscourant geplaatst.

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na uitgifte van de Staatscourant waarin deze wordt geplaatst.

Plv. Voorzitter Raad van Bestuur A. Boer

Goedgekeurd door de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport bij brief van 25 maart 2015, kenmerk 744434-134748-Z.

TOELICHTING

Met ingang van 1 januari 2015 is de Wet langdurige zorg (Wlz) in werking getreden. Op grond van de Wlz hebben de zorgverzekeraars in juridische zin geen rol meer bij de uitvoering van de Wlz. Hun taak is overgegaan op de Wlz-uitvoerders. De rol van de verbindingskantoren gaat over op de voor een regio aangewezen zorgkantoren. Uit het overgangsrecht voor de uitvoerders en afwikkeling van de AWBZ volgt dat de afwikkeling van de AWBZ plaatsvindt volgens de regels die voor de intrekking van de AWBZ golden. In artikel 11.2.3 Wlz is geregeld de uit de afwikkeling van de AWBZ voortvloeiende rechten en verplichtingen van een zorgverzekeraar van rechtswege overgaan op de Wlz-uitvoerder waarbij de verzekerde is ingeschreven. De rechten en verplichtingen van het verbindingskantoor gaan over op de zorgkantoren die op grond van het Besluit van de Staatssecretaris van VWS van 10 december 2014, houdende de aanwijzing van de zorgkantoren, zijn aangewezen.

De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft bij Nadere aanwijzing besteedbare middelen beheerskosten AWBZ 2014 het budget beheerskosten AWBZ van de Wlz-uitvoerders en de zorgkantoren met 45,012 miljoen euro naar boven bijgesteld.

In deze beleidsregels wordt een deel van die besteedbaar gestelde middelen bestemd voor de zorgkantoren. De middelen die het Zorginstituut met de Beleidsregels ter verdeling besteedbare middelen beheerskosten verbindingskantoren AWBZ 2014 eerder heeft vastgesteld, zijn door de staatssecretaris naar boven bijgesteld.

Met deze wijziging van de beleidsregels heeft het Zorginstituut Nederland een bedrag van 44,665 miljoen euro toegevoegd aan de middelen bestemd voor de zorgkantoren. Het totaalbudget voor de zorgkantoren voor het jaar 2014 komt daarmee op 214,320 miljoen euro. Dit bedrag is als volgt berekend:

Omschrijving

1 = € 1 mln.

Eerder vastgesteld totaalbudget zorgkantoren AWBZ

169,665

Af: Nacalculatie voor loon- en prijsbijstelling (–0,81%) van het historisch bepaald basisbedrag

–1,308

Structurele verlaging van het PGB budget als gevolg van een grotere daling dan was verwacht

–0,274

Structurele verlaging van het budget voor bewuste-keuze-gesprekken met nieuwe PGB houders

–0,102

Incidentele verhoging van het budget voor de centrale verwerking van aanvullende beleidsinformatie als gevolg van de bewuste-keuze-gesprekken

0,090

Incidentele verhoging van het budget voor de Pilot zzp-ers

0,097

Incidentele verhoging als gevolg van extra kosten voor de overdracht van cliëntgegegevens

3,356

Incidentele extra toevoeging voor het opzetten van de infrastructuur trekkingsrechten PGB

1,700

Incidentele toevoeging voor de infrastructuur van de landelijke uitrol trekkingsrechten PGB

0,301

Incidentele toevoeging voor de overdracht van de zorgbeschrijvingen naar de SVB

4,500

Incidentele toevoeging voor de transitie van de Hervorming Langdurige Zorg

7,895

Incidentele toevoeging voor de kosten van een sociaal plan van de zorgkantoren

14,000

Incidentele toevoeging voor de afbouwkosten en afwikkelkosten AWBZ

14,400

Totaalbudget beheerskosten zorgkantoren 2014

214,320

Nacalculatie voor loon- en prijsbijstelling

De besteedbare middelen worden jaarlijks aangepast op grond van de werkelijke loon- en prijsontwikkeling. Voor het jaar 2014 wordt nu uitgegaan van een loon- en prijsontwikkeling van 1,67%. Het bedrag van de verhoging op grond van de loon- en prijsontwikkeling bedraagt 2,696 miljoen euro (1,67% van 161,454 miljoen euro, zijnde de structurele middelen voor 2013). Aangezien voorcalculatorisch 4,004 miljoen euro is verstrekt, zullen de middelen 1,308 miljoen euro neerwaarts worden bijgesteld.

Persoonsgebonden budget (PGB)

In de Beleidsregels ter verdeling besteedbare middelen beheerskosten verbindingskantoren AWBZ 2014 is het Zorginstituut uitgegaan van een schatting van 125.850 PGB dossiers. Inmiddels is vastgesteld op basis van de tweede kwartaalstaat 2014 dat het aantal PGB dossiers 119.614 bedraagt.

In de toelichting op de Beleidsregels verbindingskantoren AWBZ 2014 is opgenomen dat wanneer de werkelijke daling van het aantal budgethouders afwijkt van de geraamde daling, het PGB budget hierop zal worden aangepast.

Bewuste-Keuze-Gesprekken met nieuwe PGB houders

In de Beleidsregels ter verdeling besteedbare middelen beheerskosten verbindingskantoren AWBZ 2014 is het Zorginstituut uitgegaan van 13.140 nieuwe bewuste-keuze-gesprekken (voorheen: Face tot face gesprekken). Inmiddels is bekend dat het aantal gesprekken 12.546 bedraagt.

De zorgkantoren hebben als gevolg van de huisbezoeken bij de PGB-houders aanvullende informatie verzameld. Voor de centrale verwerking van deze gegevens wordt voor 2014 incidenteel 0,090 miljoen euro aan het budget toegevoegd.

Pilot Zzp’ers

Er is een landelijk systeem opgezet om het contracteren van zelfstandige zorgondernemers mogelijk te maken. Een landelijke helpdesk ondersteunt de Zzp’ers en de zorgkantoren bij de uniforme verwerking van de declaraties via AZR. Het aantal deelnemers is sterker gestegen dan verwacht, waardoor incidenteel 0,097 miljoen euro aan het budget is toegevoegd.

Overdracht cliëntgegevens

In verband met de hervorming van de langdurige zorg dienen cliënten voor 1 januari 2015 te worden overgeheveld van de AWBZ naar de Jeugdwet, de Wmo en de Zvw. Hiervoor is een overdracht van cliëntgegevens nodig vanuit de systemen van de zorgkantoren naar de gemeenten en de zorgverzekeraars. De kosten voor deze operatie blijken 3,356 miljoen euro hoger te zullen uitkomen dan verwacht. Daarom zal het budget incidenteel met dit bedrag worden verhoogd.

Infrastructuur trekkingsrechten PGB

De invoering van trekkingsrechten PGB is een belangrijke ontwikkeling in de strijd tegen PGB fraude. In 2013 zijn de verbindingskantoren DSW, Zorg en Zekerheid en Salland daarom gestart met een Pilot. Als gevolg van de landelijke uitrol van deze Pilot wordt incidenteel een bedrag van 1,700 miljoen euro aan het budget toegevoegd, Dit bedrag is bestemd voor de overige zorgkantoren en is bestemd voor ICT-kosten om de infrastructuur bij de zorgkantoren en de Sociale Verzekeringsbank (SVB) op orde te brengen.

Voor de landelijke uitrol is daarnaast ook een infrastructuur noodzakelijk waarbij VECOZO het schakelpunt vormt tussen zorgkantoren en de SVB. Hiervoor wordt incidenteel 0,031 miljoen euro aan het budget toegevoegd.

Overdracht zorgbeschrijvingen PGB

Voor de uitvoering van de trekkingsrechten door de SVB is het noodzakelijk dat de SVB per PGB-budgethouder beschikt over de juiste zorgbeschrijving.Voor de zorgkantoren die niet hebben deelgenomen aan de Pilot trekkingsrechten PGB is daarom incidenteel 4,500 miljoen euro aan het budget toegevoegd voor het beschrijven, inventariseren, controleren en aan de SVB verzenden van de zorgbeschrijvingen. Aangezien de in de Nadere aanwijzing genoemde verdeelsleutel van het aantal PGB-houders met een intramurale indicatie op 31 oktober 2014 nog niet bekend is, verdeelt Zorginstituut Nederland dit deelbudget in de Nadere vaststelling op basis van het aantal PGB-budgethouders op 1 juli 2014. In de loop van 2015 zal Zorginstituut het aantal intramurale PGB-budgethouders op 31 oktober 2014 uitvragen, waarna Zorginstituut Nederland in de definitieve vaststelling gebruik zal maken van deze verdeelsleutel.

Transitie HLZ

De verbindingskantoren en de zorgverzekeraars ASR en ONVZ hebben veel extra inspanningen moeten verrichten voor de transitie van de langdurige zorg. Deze extra kosten, inclusief coördinatiekosten, zijn geïnventariseerd op 8,285 miljoen euro. Dit bedrag is incidenteel aan het budget toegevoegd. Van dit bedrag is 0,390 miljoen euro bestemd voor ASR en ONVZ.

Sociaal Plan

Medewerkers voor wie geldt dat als gevolg van de invoering van de Wet langdurige zorg (Wlz) het vaste dienstverband per 1 januari 2015 wordt beëindigd, komen in bepaalde gevallen in aanmerking voor ondersteuning via een sociaal plan. Door Zorgverzekeraars Nederland is globaal geïnventariseerd hoeveel personen door de invoering van de Wlz voor ondersteuning via een sociaal plan in aanmerking komen. Op basis van deze gegevens is een inschatting gemaakt van de hiervoor noodzakelijk middelen. Deze inschatting komt uit op 14,000 miljoen euro. Dit bedrag is aan het budget toegevoegd. Voor deze middelen geldt dat ze niet voor andere doelen dan voor activiteiten in het kader van het Sociaal Plan mogen worden aangewend. Om dit te bewerkstelligen worden deze middelen niet aan de budgetten van de zorgkantoren toegevoegd, maar reserveert het Zorginstituut dit bedrag.

De zorgkantoren kunnen in de loop van 2015 een door een accountant gecontroleerde en goedgekeurde opgave van de kosten sociaal plan bij het Zorginstituut indienen. Het Zorginstituut zal hiertoe samen met de NZa een protocol opstellen dat hiervoor gebruikt dient te worden. De kostenopgaven zullen vervolgens door de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) worden gecontroleerd, waarna de goedgekeurde kosten door het Zorginstituut zullen worden vergoed. Indien de door de zorgkantoren ingediende kosten onder het beschikbaar gestelde bedrag blijven, vloeien de overblijvende middelen terug in het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten. In geval dat het ingediende bedrag boven het gereserveerde bedrag uitkomt, zullen de kosten naar rato worden vergoed.

Afbouwkosten en afwikkelkosten

Alle zorgkantoren hebben een onderbouwde opgave van de kosten afwikkeling AWBZ opgesteld. Deze opgaven komen in totaal uit op 14,400 miljoen euro. Dit bedrag is aan het budget toegevoegd. Voor deze middelen geldt dat ze niet voor andere doelen dan voor activiteiten in het kader van het afwikkeling AWBZ mogen worden aangewend.

Om dit te bewerkstelligen worden deze middelen niet aan de budgetten van de zorgkantoren toegevoegd, maar reserveert het Zorginstituut dit bedrag.

De zorgkantoren kunnen in de loop van 2015 een door een accountant gecontroleerde en goedgekeurde opgave van de afbouwkosten en afwikkelkosten bij het Zorginstituut indienen.

Het Zorginstituut zal hiertoe samen met de NZa een protocol opstellen dat hiervoor gebruikt dient te worden. De kostenopgaven zullen vervolgens door de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) worden gecontroleerd, waarna de goedgekeurde kosten door het Zorginstituut zullen worden vergoed. Indien de door de zorgkantoren ingediende kosten onder het beschikbaar gestelde bedrag blijven, vloeien de overblijvende middelen terug in het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten. In geval dat het ingediende bedrag boven het gereserveerde bedrag uitkomt, zullen de hiertoe gereserveerde kosten naar rato worden vergoed.

Het totale bedrag van de besteedbare middelen voor de beheerskosten AWBZ 2014 komt hiermee op 214,320 miljoen euro. Het structurele deel bedraagt 164,970 miljoen euro en het incidentele deel bedraagt 49,350 miljoen euro.

Plv. Voorzitter Raad van Bestuur A. Boer

Naar boven