De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
Gelet op artikel 41 van de Wet wapens en munitie,
Besluit:
ARTIKEL I
De Regeling wapens en munitie wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 50, eerste lid, komt te luiden:
B
Na artikel 50 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 50a
-
1. De onkostenvergoeding, bedoeld in artikel 41 van de wet, bedraagt voor een verlof
tot het voorhanden hebben, dragen of verkrijgen van een wapen als bedoeld in de artikelen
26 tot en met 32 van de wet:
-
a. voor de afgifte daarvan: €65,–;
-
b. voor de verlenging van de geldigheidsduur daarvan: €30,–;
-
c. voor de wijziging daarvan: €15,–;
-
d. voor de afgifte van een nieuw verlof als gevolg van het verlies daarvan: € 15,–.
-
2. De onkostenvergoeding voor een combinatie van de in dit artikel genoemde bescheiden
bedraagt niet meer dan het bedrag dat verschuldigd zou zijn voor dat deel van de combinatie
waarvoor de hoogste vergoeding geldt.
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin deze wordt geplaatst
’s-Gravenhage, 26 maart 2015.
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
K.H.D.M. Dijkhoff
TOELICHTING
Met deze wijziging worden zowel de kosten voor de afhandeling van verloven die betrekking
hebben op het voorhanden hebben en dragen van wapens, als voor de verlening van ontheffingen,
kostendekkend gemaakt.
In de afgelopen jaren is het proces voor de verlening van een wapenverlof aangepast
en uitgebreid. De kosten voor de afhandeling van een verzoek om een wapenverlof staan
daarom nu niet meer in verhouding tot de werkzaamheden die de politie hiervoor verricht.
Immers, de politie levert thans aan de groep bezitters van legale wapens een bijzondere
dienst als verlofverlener, toezichthouder en handhaver. De kosten die gepaard gaan
met deze extra dienst, dienen daar te liggen waar de gunst genoten wordt. De hoogte
van de leges dient dan ook om compensatie te bieden voor de geleverde extra diensten
door de politie aan deze specifieke groep. Tegelijkertijd dient de hoogte van de leges
de sport- en hobbybeoefening niet wezenlijk te beperken. De berekening van de aangepaste
legesbedragen is gemaakt aan de hand van een impactanalyse die in opdracht van het
ministerie van Veiligheid en Justitie en de politie door een impactanalyseteam is
uitgevoerd. Op basis van de uitkomsten van deze berekening is gekomen tot de in het
nieuw ingevoegde artikel 50a van deze regeling vastgelegde legesbedragen, namelijk
50% van de personeelskosten die de politie maakt. Aangezien de processen binnen de
politie de komende twee jaar verder verbeterd zullen worden, zal de impactanalyse
twee jaar na vaststelling van deze wijziging herhaald worden en zullen de legesbedragen
dan aangepast worden aan de uitkomsten van de nieuwe impactanalyse.
Er is voor gekozen het kostendekkend maken van de leges door te voeren voor de verloven
genoemd in de artikelen 26 tot en met 32 van de Wet wapens en munitie. Het gaat daarbij
slechts om verloven die betrekking hebben op het voorhanden hebben en dragen van wapens,
met name in het kader van de schietsport en het verzamelen van vuurwapens. Om die
reden zijn de bedragen die hierop zien in een afzonderlijk artikel, het nieuwe ingevoegde
artikel 50a, opgenomen. De bepaling in het tweede lid van artikel 50a heeft tot doel
te voorkomen dat tweemaal de kosten voor een screening worden betaald, bijvoorbeeld
wanneer iemand twee verschillende typen verloven aanvraagt en voor beide verloven
dient te worden gescreend. In dat geval worden voor het tweede verlof slechts de administratiekosten
in rekening gebracht, te weten € 15.
Het kostendekkend maken van de leges zal ook worden doorgevoerd ten aanzien van de
jachtakten die ingevolge de Flora- en faunawet worden verleend. Dit wordt door middel
van een afzonderlijke regeling (de Jachtregeling) van mijn ambtgenoot van Economische
Zaken geregeld.
Voorts wordt in deze wijziging ook het bedrag voor het verlenen van een ontheffing
als bedoeld in artikel 50 van de regeling verhoogd. De uitvoeringskosten van deze
ontheffingen liggen een stuk hoger dan de bestaande leges. De leges zijn daarmee verre
van kostendekkend, waardoor de productiecapaciteit niet voldoende was om de vergunningaanvragen
binnen de wettelijke doorlooptijd te behandelen. Door het verhogen van de leges kan
de kwaliteit en wettelijke doorlooptijd van de vergunningen gegarandeerd blijven.
De verhoging geldt blijkens artikel 50, eerste lid en aanhef onder a, ook voor wijzigingen
en verlengingen van de ontheffing. Het nieuwe bedrag wordt met € 30 verhoogd en komt
daarmee op € 80.
Tot slot zij vermeld dat in artikel 50 nu ook een verwijzing is opgenomen naar de
uitvoervergunning conform EU-verordening 258/2012. De verordening wordt, ook voor
wat betreft de afgifte van de uitvoervergunning conform de verordening, sinds 30 september
2013 uitgevoerd. De Wet wapens en munitie is aan de verordening aangepast. Deze wetswijziging
is per 12 maart jl. in werking getreden. Dit is de reden waarom nu ook bovengenoemde
toevoeging met betrekking tot de verordening in de Regeling wapens en munitie wordt
opgenomen.
De afgifte van de betreffende vergunning is kosteloos.
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
K.H.D.M. Dijkhoff