Deelregeling professionalisering erfgoedmanifestaties Fonds voor Cultuurparticipatie 2015–2017

januari 2015

Het bestuur van het Fonds voor Cultuurparticipatie,

Gelet op artikel 10 lid 4 van de Wet op het specifiek cultuurbeleid;

Besluit

Paragraaf 1: Algemene bepalingen

Artikel 1.1. Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

Bestuur:

de raad van bestuur van de stichting Fonds voor Cultuurparticipatie;

Fonds voor Cultuurparticipatie:

de stichting Fonds voor Cultuurparticipatie;

Nederland:

het land Nederland inclusief de openbare lichamen Bonaire, St. Eustatius en Saba;

Domeinen:

de domeinen archeologie, archieven, cultuurhistorisch landschap, monumenten, musea, immaterieel erfgoed en erfgoed integraal;

Erfgoedmanifestatie:

reeks van onderling samenhangende activiteiten op het gebied van erfgoed gericht op het onder de aandacht brengen van het belang van erfgoed bij een breed publiek door het organiseren van activiteiten gericht op presentatie, publieksparticipatie en kennisontwikkeling. Deze activiteiten dienen jaarlijks of tweejaarlijks te worden georganiseerd onder een gemeenschappelijke noemer met een grote inzet van vrijwilligers;

Vrijwilliger:

een persoon die in het kader van een erfgoeddomein activiteiten op vrijwillige basis uitvoert in georganiseerd verband, zonder financiële vergoeding (uitgezonderd vrijwilligersvergoedingen).

Artikel 1.2. Doel

Het bestuur kan eenmalig subsidies verstrekken aan organisaties die een erfgoedmanifestatie organiseren teneinde een professionaliseringslag in de organisatie te bewerkstelligen.

Artikel 1.3. Subsidieperiode

  • 1. Subsidie wordt verstrekt voor een periode van maximaal twee jaar.

  • 2. Op basis van deze regeling kan subsidie worden verstrekt voor de periode 1 september 2015 tot 31 augustus 2017.

Artikel 1.4. Beschikbaar subsidiebedrag

  • 1. Voor de periode 1 september 2015 tot 31 augustus 2017 is een bedrag van € 720.000 beschikbaar.

  • 2. Het in het eerste lid genoemde bedrag geldt als subsidieplafond. Het bestuur kan eerder vastgestelde subsidieplafonds verhogen of verlagen.

  • 3. Een besluit tot het vaststellen, verhogen of verlagen van een subsidieplafond wordt bekendgemaakt via de website van het Fonds voor Cultuurparticipatie.

Artikel 1.5. Weigeringsgronden

  • 1. Subsidie wordt in ieder geval geweigerd, indien voor de activiteiten waarvoor op grond van deze regeling subsidie wordt aangevraagd, aan de aanvrager subsidie is verleend op grond van de Regeling op het specifiek cultuurbeleid.

  • 2. Het bestuur kan subsidie weigeren:

    • a) als de aanvraag onvoldoende concreet is met betrekking tot de uit te voeren activiteiten;

    • b) als de aanvrager geen rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid is;

    • c) als de aanvrager in de voorgaande twee jaar niet heeft voldaan aan een of meer aan een subsidie verbonden voorwaarden of verplichtingen, waaronder in elk geval ook vallen het juist en tijdig afronden van de gesubsidieerde activiteiten, het tijdig melden van relevante veranderingen in de uitvoering en het juist en tijdig verantwoorden van de activiteiten;

    • d) als de aanvrager niet voldoet aan de voor de betreffende instelling gebruikelijke normen met betrekking tot good governance op het terrein van goed bestuur, adequaat toezicht en transparante verantwoording;

    • e) als de aanvraag niet aan het bepaalde in deze regeling voldoet;

    • f) als de aanvraag gericht is op activiteiten die kunnen worden aangemerkt als reguliere activiteiten van de organisatie.

Artikel 1.6. Beperking

Instellingen die op basis van deze regeling subsidie ontvangen, kunnen voor de activiteiten waarop die subsidie betrekking heeft, in de periode waarop die subsidie betrekking heeft geen aanspraak maken op subsidie voor deze activiteiten op basis van andere deelregelingen van het Fonds voor Cultuurparticipatie.

Paragraaf 2: Procedure

Artikel 2.1. Aanvraagformulier

  • 1. Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in paragraaf 3 van deze regeling wordt in beginsel digitaal ingediend via de website van het Fonds voor Cultuurparticipatie met behulp van een door het bestuur opgesteld formulier voor de betreffende periode.

  • 2. Een aanvraag wordt alleen in behandeling genomen als het volledig ingevulde aanvraagformulier tijdig is ontvangen door het Fonds voor Cultuurparticipatie en vergezeld gaat van de gevraagde bijlagen zoals op het formulier gemeld.

Artikel 2.2. Indiening aanvraag

  • 1. Aanvragen dienen uiterlijk 20 mei 2015 om 13:00 uur te zijn ontvangen.

  • 2. Het bestuur van het Fonds voor Cultuurparticipatie kan besluiten tot het instellen van een tweede subsidieronde, indien het beschikbare subsidiebedrag in de eerste aanvraagronde niet volledig is benut.

  • 3. Een besluit tot het instellen van een tweede subsidieronde wordt bekendgemaakt via de website van het Fonds voor Cultuurparticipatie.

Artikel 2.3. Beoordeling

  • 1. Aanvragen die voldoen aan de vereisten om voor subsidie in aanmerking te komen, worden voor advies voorgelegd aan een adviescommissie.

  • 2. De adviescommissie beoordeelt de aanvragen aan de hand van de criteria in deze regeling.

  • 3. De adviescommissie adviseert over de subsidiehoogte met in achtneming van het bepaalde in deze regeling.

Artikel 2.4. Hoogte subsidie

  • 1. De subsidie voor erfgoedmanifestaties als bedoeld in paragraaf 3 bedraagt ten minste € 25.000 en maximaal € 160.000 voor de periode 2015–2017 en maximaal € 100.000 in een jaar.

  • 2. Het Fonds voor Cultuurparticipatie ondersteunt maximaal 75 procent van de in de aanvraag begrote projectkosten.

Artikel 2.5. Verdeling budget

  • 1. Aanvragen die aan de voorwaarden voldoen om voor subsidie in aanmerking te komen worden onderverdeeld in:

    • A: honoreren;

    • B: niet honoreren.

  • 2. Als een subsidieplafond ontoereikend is om alle aanvragen te honoreren, plaatst de adviescommissie de aanvragen met het advies ‘honoreren’ in een rangorde op basis van de van toepassing zijnde criteria. Het bestuur verdeelt het beschikbare budget volgens de rangorde, met dien verstande dat eerst per domein de hoogst geplaatste aanvraag wordt gehonoreerd, voor zover het budget daartoe toereikend is, en vervolgens worden de overige aanvragen op basis van de rangorde toegewezen of gedeeltelijk toegewezen totdat het van toepassing zijnde subsidieplafond is bereikt. De resterende aanvragen worden afgewezen.

  • 3. Indien het bestuur het subsidieplafond verhoogt, wordt eerst subsidie van een aanvraag die wegens ontoereikendheid van het budget gedeeltelijk was toegewezen alsnog verhoogd tot het geadviseerde bedrag. Vervolgens wordt steeds de eerstvolgende aanvraag toegewezen totdat het subsidieplafond is bereikt.

Artikel 2.6. Besluit

Het bestuur informeert de aanvrager binnen 13 weken na het sluitingstijdstip van de aanvraagronde zoals bedoeld in artikel 2.2 lid 1 schriftelijk over zijn besluit. Als voor de motivering van het besluit wordt verwezen naar een over de aanvraag uitgebracht advies wordt de tekst van het advies aan de aanvrager toegezonden.

Paragraaf 3: Erfgoedmanifestatiesubsidie

Artikel 3.1. Wie kan aanvragen

Een aanvraag voor subsidie kan uitsluitend worden gedaan door een instelling met rechtspersoonlijkheid die gericht is op het organiseren van een erfgoedmanifestatie, waarbij de erfgoedmanifestatie:

  • a) behoort tot één van de volgende domeinen: archeologie, archieven, cultuurhistorisch landschap, monumenten, musea, immaterieel erfgoed of erfgoed integraal;

  • b) een groot en breed publiek bereikt;

  • c) als doel heeft het draagvlak van erfgoed te vergroten;

  • d) een landelijke uitstraling heeft, maar ook op lokaal niveau in verschillende provincies verspreid over het land activiteiten organiseert;

  • e) voor de uitvoering is aangewezen op een netwerk van vrijwilligers.

Artikel 3.2. Waarvoor kan worden aangevraagd

Een aanvraag voor subsidie kan worden ingediend om een professionaliseringslag in de organisatie te bewerkstelligen met het doel om:

  • de continuïteit van de organisatie te versterken en/of

  • de inzet van vrijwilligers te versterken en/of

  • de samenwerking te versterken.

Artikel 3.3. Drempelnorm

Een aanvrager die in aanmerking wil komen voor een subsidie dient te kunnen aantonen dat hij minimaal één editie van de betreffende erfgoedmanifestatie heeft georganiseerd.

Artikel 3.4. Beoordeling

Aanvragen worden beoordeeld aan de hand van de volgende criteria:

  • a. kwaliteit;

  • b. ondernemerschap;

  • c. effect.

Paragraaf 4: Verplichtingen en verantwoording

Artikel 4.1. Aan de subsidie verbonden verplichtingen

  • 1. De subsidieontvanger meldt onverwijld aan het bestuur als:

    • a. de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt niet of niet geheel zullen doorgaan;

    • b. niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan; of

    • c. er aanzienlijke artistieke of zakelijke wijzigingen zijn ten opzichte van het plan op basis waarvan subsidie is verstrekt.

  • 2. De subsidieontvanger is verplicht tot monitoring en evaluatie van de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt als bedoeld in artikel 3.2.

  • 3. Het bestuur kan bij beschikking andere dan de in het eerste en tweede lid opgenomen verplichtingen aan de subsidie verbinden.

Artikel 4.2. Vaststelling subsidie

  • 1. Het bestuur stelt de subsidie vast na ontvangst van de complete verantwoording over de subsidieperiode.

  • 2. Als de activiteiten volgens plan zijn uitgevoerd en is voldaan aan alle aan de subsidie verbonden verplichtingen stelt het bestuur de subsidie binnen 22 weken overeenkomstig de verlening vast.

Artikel 4.3. Verantwoording, voorschotten, vaststelling en betaling

De verantwoording, bevoorschotting, vaststelling en betaling van de subsidie geschiedt overeenkomstig het daarover bepaalde in hoofdstuk 8, 9, 10 en 11 van het Algemeen Reglement van het Fonds voor Cultuurparticipatie, voor zover niet anders in deze regeling is bepaald.

Artikel 4.4. Monitoring en evaluatie

De monitoring en evaluatie van activiteiten die in het kader van de regeling worden ontwikkeld en uitgevoerd geschiedt enerzijds via een individueel traject waarbij de centrale aanvrager uitvoering geeft aan het bepaalde in artikel 4.1 lid 2 en anderzijds via een landelijk traject dat door het Fonds voor Cultuurparticipatie wordt geïnitieerd.

Paragraaf 5: Overige bepalingen

Artikel 5.1. Begrotingsvoorbehoud

Subsidie wordt verleend onder voorbehoud van verstrekking van de bijbehorende middelen door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Artikel 5.2. Inwerkingtreding en vervaldatum

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

  • 2. Deze regeling vervalt met ingang van 31 augustus 2018. Op bezwaar- en beroepsprocedures die op dat moment nog niet zijn afgerond, blijft het bepaalde in deze regeling van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5.3. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Deelregeling professionalisering erfgoedmanifestaties Fonds voor Cultuurparticipatie 2015–2017.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Het bestuur van het Fonds voor Cultuurparticipatie, namens deze, J.J. Knol, directeur / voorzitter Raad van Bestuur

TOELICHTING DEELREGELING PROFESSIONALISERING ERFGOEDMANIFESTATIES FONDS VOOR CULTUURPARTICIPATIE 2015–2017

1. Inleiding

Met de Regeling professionalisering erfgoedmanifestaties beoogt het Fonds voor Cultuurparticipatie een professionaliseringslag te bewerkstelligen bij organisaties die jaarlijks danwel tweejaarlijks een erfgoedmanifestatie organiseren. De subsidie is uitdrukkelijk bedoeld om een impuls geven aan de professionalisering waardoor de manifestatie op een hoger plan gebracht wordt, zodat bijvoorbeeld de inzetbaarheid of deskundigheid van vrijwilligers wordt vergroot.

Uit de verkenning van erfgoedmanifestaties1, die Rob Berends in opdracht van het Fonds opstelde met gebruikmaking van diverse onderzoeken van onder meer SCP en Movisie, blijkt dat de inzet van vrijwilligers aan verandering onderhevig is.

Vrijwilligerswerk is minder altruïstisch ingegeven dan vroeger en meer deel van de leefstijl geworden met vrijheid, zelfontplooiing en sociaal verkeer als belangrijke intrinsieke motieven. Leefstijl en drukte in tijdsbesteding doen de behoefte aan tijdelijke projecten toenemen in plaats van lang lopende verplichtingen. Maar er zijn in de erfgoedsector ook nog veel vrijwilligers die zich langdurig aan een initiatief willen verbinden. Volgens het SCP wordt de term vrijwilligerswerk door veel mensen als ouderwets ervaren en zijn er nieuwe vormen van participatie zoals werknemers als vrijwilligers en nieuwe vormen van burgerinitiatief waarbij de mogelijkheden van internet worden ingezet.

Het Fonds voor Cultuurparticipatie wil erfgoedmanifestaties die veel met vrijwilligers werken de kans geven om hun organisatie te professionaliseren en aan te passen aan bovengenoemde veranderingen, waardoor de manifestaties op een hoger plan gaan functioneren. Dit kan bijvoorbeeld blijken uit een toename van het aantal vrijwilligers, een grotere, een nieuwe of een bredere inzetbaarheid van de vrijwilligers of een vergroting van hun deskundigheid binnen de organisatie. Tevens wil het Fonds met deze regeling het belang van vrijwilligers benadrukken.

Het Algemeen Reglement van het Fonds voor Cultuurparticipatie is van toepassing.

Hoogte subsidie

In artikel 2.4 is bepaald dat de hoogte van de subsidie € 160.000 voor de periode 2015–2017 kan zijn en maximaal € 100.000 per jaar. Dit betekent dat een project dat twee jaar duurt in 2015 bijvoorbeeld maximaal € 100.000 mag aanvragen en in 2016 nog maximaal € 60.000.

2. Weigeringsgronden

Artikel 1.5 lid 2 sub d: good governance: scheiding bestuur en uitvoering

Bij het vaststellen van de naleving van de normen wordt de Governance Code Cultuur, vastgesteld in 2013 gehanteerd, dan wel een eventuele opvolger van deze Code. Voor de vindplaats hiervan zie de website van Cultuur en Ondernemen (www.cultuur-ondernemen.nl).

Het bestuur (de toezichthouder) en de betaalde uitvoering dienen bij de aanvrager altijd gescheiden te zijn. Indien een organisatie een bestuur-model heeft, mag een bestuurder niet ook als betaalde uitvoerder op de begroting van een project staan, omdat het Fonds dit als een mogelijke belangenverstrengeling aanmerkt. Indien een organisatie een raad-van-toezicht-model heeft, mag een lid van de raad van toezicht niet als betaalde uitvoerder op de begroting staan.

Artikel 1.5 lid 2 sub sub g: reguliere activiteiten

Gezien het stimuleringskarakter van de regeling kunnen geen activiteiten worden opgevoerd die tot de reguliere activiteiten van de aanvrager behoren. Dit betekent er geen middelen worden verstrekt voor het organiseren van activiteiten die traditioneel tot de manifestatie behoren en die reeds eerder op dezelfde wijze zijn uitgevoerd. Er kan wel worden aangevraagd voor activiteiten die weliswaar al tot de organisatie van de manifestatie behoren, maar die nu nadrukkelijk worden vernieuwd en doorontwikkeld, zoals de opleiding en begeleiding van vrijwilligers of de wijze van werving van vrijwilligers, publiek en donateurs. Gelet op het stimuleringskarakter van deze subsidieregeling zullen deze activiteiten na de subsidieperiode structureel deel uit moeten gaan maken van de organisatie en zonder aanvullende stimuleringssubsidie kunnen worden gerealiseerd.

3. Erfgoedmanifestatiesubsidie

wie kan aanvragen

Een aanvraag voor een meerjarige erfgoedmanifestatiesubsidie kan uitsluitend worden gedaan door een instelling met rechtspersoonlijkheid wiens primaire bezigheid is het jaarlijks danwel tweejaarlijks organiseren van een erfgoedmanifestatie, waarbij de erfgoedmanifestatie:

  • a) behoort tot één van de volgende domeinen: archeologie, archieven, cultuurhistorisch landschap, monumenten, musea, immaterieel erfgoed of erfgoed integraal;

  • b) een groot en breed publiek bereikt;

  • c) als doel heeft het draagvlak van erfgoed te vergroten;

  • d) een landelijke uitstraling heeft, maar ook op lokaal niveau activiteiten organiseert in verschillende provincies verspreid over het land;

  • e) voor de uitvoering is aangewezen op een netwerk van vrijwilligers.

Onder erfgoed integraal wordt verstaan een combinatie van twee of meer van de eerder genoemde domeinen.

Onder het bereiken van een groot en breed publiek wordt verstaan het bereiken van deelnemers en publiek uit het hele land bestaande uit leken en liefhebbers.

Bij een landelijke uitstraling is er sprake van landelijke publiciteit, media-aandacht en een grote publieke belangstelling.

Aanvragen is alleen mogelijk als de aanvrager rechtspersoonlijkheid bezit. Voor zover hier relevant gaat het om stichtingen en verenigingen met volledige rechtsbevoegdheid.

waarvoor

Een meerjarige erfgoedmanifestatiesubsidie kan worden aangevraagd om een professionaliseringslag in de organisatie te bewerkstelligen met het doel om:

  • de continuïteit van de organisatie te versterken en/of

  • de inzet van vrijwilligers te versterken en/of

  • de samenwerking te versterken.

De professionaliseringsslag kan direct of indirect gericht zijn op de vrijwilligers.

Onder versterking van de continuïteit van erfgoedmanifestaties wordt verstaan het behouden of vergroten van het draagvlak van de manifestatie door de groei van het aantal actieve vrijwilligers, groei van het aantal donateurs of vrienden, groei in digitaal publiek, groei in media-aandacht, groei in deelnemende instellingen en vergroting van publiekswaardering.

Onder versterken van de inzet van vrijwilligers wordt onder meer verstaan de ontwikkeling en toepassing van nieuwe methodieken voor doelgroepenbenadering, deskundigheidsbevordering, de ontwikkeling van nieuwe vormen van publieksparticipatie, het verbeteren van de aansturing en een heldere taakverdeling met beroepskrachten, de ontwikkeling van nieuwe methodieken en formules om vrijwilligers te professionaliseren, die landelijk worden uitgerold, het bevorderen van meer waardering en erkenning voor vrijwilligerswerk etc.

Het Fonds vindt het van belang dat aanvragers samenwerken met andere partijen.

Samenwerking kan een meerwaarde hebben voor de organisatie.

Onder versterken van samenwerking wordt verstaan:

  • samenwerking tussen kleine en grote organisaties;

  • samenwerking tussen landelijke, regionale en lokale partijen;

  • samenwerking tussen erfgoed en maatschappelijke organisaties uit andere sectoren.

drempelnorm

De meerjarige activiteitensubsidies zijn bedoeld voor organisatoren die in de praktijk al eerder hebben laten zien dat ze een succesvolle erfgoedmanifestatie kunnen realiseren. Deze eis hangt samen met het feit dat de professionaliseringsubsidie is bedoeld om de bestaande infrastructuur te versterken en niet om deze uit te breiden.

criteria

Om vast te stellen welke aanvragen het beste passen bij de doelstellingen van het Fonds voor Cultuurparticipatie in het algemeen en deze regeling in het bijzonder worden alle aanvragen die aan de eisen voldoen getoetst aan de volgende criteria:

  • a) kwaliteit;

  • b) ondernemerschap;

  • c) effect.

Deze criteria worden hieronder nader toegelicht:

  • a) kwaliteit

    Bij criterium a staat de kwaliteit centraal. Kwaliteit kent een aantal aspecten:

    • de inhoudelijke kwaliteit van de activiteiten: dragen de activiteiten in voldoende mate bij aan het realiseren van de doelstelling en

    • organisatorische kwaliteit: is het plan goed doordacht en uitgewerkt, kent het een realistische planning, wordt de uitvoering van het plan voldoende gemonitord en geëvalueerd en hebben de betrokken uitvoerders ervaring hebben met het succesvol uitvoeren van een vergelijkbaar project en

    • de redelijkheid van de begroting: bestaat er een redelijke verhouding tussen de kosten en het beoogde resultaat en tussen de totale kosten van het project en de reguliere omzet van de organisatie.

  • b) ondernemerschap

    Bij criterium b staat het ondernemerschap centraal. Het ondernemerschap kent een aantal aspecten: ten eerste de wijze waarop de aanvrager zijn deelnemers en het publiek benadert, bereikt en ontwikkelt. Ten tweede de wijze waarop en de mate waarin de aanvrager samenwerking zoekt met andere partijen. Ten derde de wijze waarop de aanvrager inkomsten verwerft anders dan overheidssubsidies.

  • c) effect

    Bij criterium c staat het effect op langere termijn centraal. Hierbij wordt gekeken naar de duurzame opbrengst. Daarnaast wordt gekeken naar de interne overdraagbaarheid van de aanpak tussen de landelijke en lokale organisatieonderdelen en er wordt gekeken of de werkwijze en resultaten van een project voor derden beschikbaar zijn.

Hoogte subsidie

Over de subsidiehoogte wordt door de adviescommissie geadviseerd. Het subsidiebedrag voor een erfgoedmanifestatie is nooit lager dan € 25.000 en nooit hoger dan € 160.000 voor de gehele subsidieperiode. De subsidie bedraagt ook nooit meer dan 75% van de in de aanvraag begrote projectkosten.

4. Indiening en behandeling

Aanvragen moeten digitaal worden ingediend via het digitale aanvraagsysteem dat bereikbaar is via de website van het Fonds voor Cultuurparticipatie. Hiervoor is een account en inlogcode nodig die aangevraagd kan worden door een contactformulier in te vullen dat te vinden is op de website van het Fonds voor Cultuurparticipatie. Wij raden instellingen aan om tijdig een account en inlogcode aan te vragen. De verwerkingstijd hiervoor is in beginsel één werkdag.

De activiteiten moeten worden beschreven aan de hand van een aantal door het Fonds voor Cultuurparticipatie geformuleerde vragen. Het aanvraagformulier en de bijbehorende richtlijnen zijn digitaal beschikbaar via de website van het Fonds. De aanvraag en de daarbij behorende informatie is leidend voor toetsing of de aanvrager in aanmerking komt voor subsidie. Het is dus van belang dat de aanvraag helder is en een goed beeld geeft van de activiteiten die een aanvrager wil ondernemen.

Indiendatum is 20 mei 2015 om 13.00 uur.

Alleen als de aanvraag op tijd is ingediend, het aanvraagformulier juist is ingevuld en alle gevraagde informatie is bijgesloten, kan de aanvraag in behandeling worden genomen. Na 20 mei 13.00 uur kan geen aanvullende informatie meer worden geleverd. Let er dus op dat uw aanvraag compleet en voldoende helder is, omdat er geen mogelijkheid is om hierover te corresponderen.

Hierop worden geen uitzonderingen gemaakt vanwege de tenderconstructie waarop deze regeling is gebaseerd.

Het Fonds voor Cultuurparticipatie vraagt over aanvragen advies aan een adviescommissie. De commissie toetst aanvragen aan de criteria uit de regeling.

Omdat het aantal aanvragen mogelijk het beschikbare budget zal overstijgen, werkt het Fonds voor Cultuurparticipatie binnen deze tenderregeling met een financieel plafond. Het budget kan worden aangepast (verhoogd of verlaagd). Besluiten tot verhoging of verlaging worden op de website van het Fonds voor Cultuurparticipatie gepubliceerd.

Aanvragen worden na de beoordeling aan de hand van de criteria verdeeld in twee categorieën:

  • A: honoreren;

  • B: niet honoreren.

In categorie A worden de aanvragen aan de hand van de criteria in volgorde van prioriteit gezet, waarbij de aanvraag die het best aan alle criteria voldoet het hoogst wordt geplaatst, vervolgens de op-een-na-beste aanvraag et cetera. Vervolgens wordt eerst van ieder domein, althans voor zover het budget toereikend is, de hoogst geplaatste aanvraag gehonoreerd. Indien daarna nog een resterend budget is, worden de overige aanvragen op basis van de rangorde toegewezen of gedeeltelijk toegewezen totdat het van toepassing zijnde subsidieplafond is bereikt

5. Verplichtingen en verantwoording

Veranderingen die wezenlijk zijn voor de subsidiëring moeten worden gemeld. Daarvan is bijvoorbeeld sprake als de activiteiten niet of anders worden uitgevoerd en prestatieafspraken niet worden nagekomen. Ook kan in het subsidiebesluit een verplichting zijn opgenomen op grond waarvan specifieke zaken gemeld moeten worden.

Als achteraf blijkt dat er sprake is van een wezenlijke verandering die niet is gemeld, kan het Fonds voor Cultuurparticipatie de subsidie lager vaststellen of zelfs helemaal intrekken. Dit is geheel voor risico van de aanvrager. In geval van twijfel kan een aanvrager contact opnemen met het Fonds voor Cultuurparticipatie om te bepalen of sprake is van een wezenlijke wijziging. Hier is in elk geval sprake van als minder activiteiten worden gerealiseerd dan afgesproken of er wijzigingen zijn ten aanzien van bepalende betrokkenen uit het team.

Subsidies tot € 125.000 dienen inhoudelijk verantwoord te worden. De inhoudelijke verantwoording bestaat uit een beschrijving van de gerealiseerde activiteiten en een overzicht van het aantal activiteiten, inclusief de plekken waar de activiteiten plaatsvonden en het aantal deelnemers of bezoekers.

Subsidies vanaf € 125.000 dienen inhoudelijk en financieel verantwoord te worden.

De inhoudelijke verantwoording bestaat uit een beschrijving van de gerealiseerde activiteiten en een overzicht van het aantal activiteiten, inclusief de plekken waar de activiteiten plaatsvonden en het aantal deelnemers of bezoekers.

De financiële verantwoording bestaat uit een overzicht van de gerealiseerde baten en kosten en gaat vergezeld van een controleverklaring afgegeven door een accountant.

Alle gesubsidieerde instellingen zijn verplicht de uitvoering van hun plan te monitoren en evalueren. Zij ontwikkelen hiervoor een traject waaraan zij ook een deel van de subsidie mogen besteden. Daarnaast zal het Fonds voor Cultuurparticipatie een landelijk monitor- en evaluatietraject ontwikkelen waarin op planmatige wijze wordt onderzocht op welke aspecten en in welke mate de beoogde professionaliseringslag wordt gerealiseerd. De instellingen zijn verplicht om in dit traject te participeren.

In de aanvraag dient de instelling aan te geven op welke wijze zij invulling zal geven aan het eigen individuele monitoring- en evaluatietraject.

6. Tot slot

Deze toelichting moet worden gelezen in combinatie met de Deelregeling professionalisering erfgoedmanifestaties Fonds voor Cultuurparticipatie 2015–2017. Als u vragen hebt of meer informatie wilt, kunt u contact met ons opnemen.


X Noot
1

Berends, R. (12 november 2014). Verkenning van aangrijpingspunten voor de stimulering van jaarlijkse landelijke erfgoedmanifestaties. Uitgevoerd in opdracht van het Fonds voor Cultuurparticipatie.

Naar boven