Regeling van de Minister van Financiën van 23 maart 2015, kenmerk: FM 2015/0421 M, tot wijziging van de Regeling financiële markten BES 2012

De Minister van Financiën,

Gelet op artikel 1:10, derde lid, van de Wet financiële markten BES en de artikelen 3:4, 7:17, zesde lid, en 7:20, eerste lid, van het Besluit financiële markten BES;

BESLUIT:

ARTIKEL I

De Regeling financiële markten BES 2012 wordt als volgt gewijzigd:

A

De tabel in artikel 2:5 wordt vervangen door de volgende tabel:

Aantal personen afhankelijk van het inkomen van de aanvrager (incl. aanvrager)

Normbedrag (USD)

Standaard woonlasten (USD)

 

Bonaire

Statia

Saba

Bonaire

Statia

Saba

1 volwassene

691

751

704

109

118

111

1 volwassene, 1 kind

898

976

915

141

153

144

2 volwassenen

1.037

1.126

1.056

162

176

165

1 volwassene, 2 kinderen

1.105

1.201

1.126

173

188

177

2 volwassenen, 1 kind

1.244

1.351

1.267

196

213

199

3 volwassenen

1.382

1.501

1.407

217

236

221

2 volwassenen, 2 kinderen

1.451

1.576

1.478

228

248

232

B

Artikel 2:5a komt te luiden:

Artikel 2:5a

  • 1. De ten hoogste toegelaten kredietvergoeding, bedoeld in artikel 7:20, eerste lid, van het besluit, bedraagt 23 procent op jaarbasis.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing op kredietovereenkomsten met een vaste kredietvergoeding die zijn afgesloten voor 1 april 2015. Voor kredietovereenkomsten met een vaste kredietvergoeding, afgesloten tussen 1 januari 2013 en 1 april 2015, bedraagt de ten hoogste toegelaten kredietvergoeding 24 procent op jaarbasis.

C

In bijlage 2 wordt in de tabel toezichtautoriteit AFM’ het tarief per jaar voor een bemiddelaar als bedoeld in bijlage 1, code A3.03, gewijzigd van ‘USD 500’ in ‘USD 250’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 april 2015, en werkt voor wat betreft artikel I, onderdeel C, terug tot en met 1 januari 2015.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem

TOELICHTING

Algemeen

De Regeling financiële markten BES 2012 (Rfm BES) is gebaseerd op de Wet financiële markten BES (Wfm BES) en het Besluit financiële markten BES (Bfm BES), en bevat een nadere uitwerking van een aantal in die wet, respectievelijk dat besluit geregelde onderwerpen. Er is aanleiding de Rfm BES op enkele punten aan te passen, mede vanwege in de praktijk van het toezicht opgedane ervaringen. De hieronder nader toegelichte aanpassingen strekken ertoe:

  • de bij de zogeheten kredietwaardigheidstoets toegepaste normbedragen aan te passen aan de ontwikkeling van de prijsindex;

  • de maximale kredietvergoeding te verlagen van 24 procent naar 23 procent;

  • de door bemiddelaars jaarlijks aan de Autoriteit Financiële Markten (AFM) te betalen toezichtkosten te verlagen.

Artikelsgewijs

ARTIKEL I

A

Onderdeel A strekt tot het aanpassen van de normbedragen en standaard woonlasten, zoals opgenomen in artikel 2:5 van de Rfm BES, aan de ontwikkeling van de consumentenprijsindex voor Caribisch Nederland. Aanbieders van krediet zijn ingevolge artikel 7:17 van het Bfm BES gehouden een kredietwaardigheidstoets uit te voeren om te bepalen wat het ten hoogste aan een consument te verstrekken krediet is, gegeven diens inkomsten en vaste lasten, en rekening houdend met de samenstelling van zijn huishouden. Voor het berekenen van de vaste lasten maakt het toe te passen rekenmodel gebruik van forfaitaire normbedragen en, daarin begrepen, forfaitaire woonlasten.1 Deze bedragen zijn vastgelegd in artikel 2:5. Zij zijn afhankelijk van de samenstelling van het huishouden van degene die het krediet aanvraagt en van het openbaar lichaam waar hij woonachtig is. De in artikel 2:5 bedoelde bedragen worden eenmaal per jaar aangepast aan de ontwikkeling van de door het Centraal Bureau voor de Statistiek gepubliceerde consumentenprijsindex voor Caribisch Nederland. In 2014 zijn de consumentenprijzen in Bonaire gestegen met 1,5%, in Sint Eustatius met 2,6% en in Saba met 2,0%. In overeenstemming daarmee worden de voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba geldende bedragen met respectievelijk 1,5%, 2,6% en 2,0% verhoogd. Dit resulteert in de ingevolge deze regeling gewijzigde tabel.

B

Op grond van artikel 5:15 van de Wfm BES mag een kredietaanbieder geen hogere kredietvergoeding, vertragingsvergoeding of vergoeding voor vervroegde aflossing in rekening brengen dan de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vast te stellen maxima. Ingevolge de artikelen 7:20 en 7:21 van het Bfm BES worden de maximale kredietvergoeding, uitgedrukt in een effectief percentage op jaarbasis aan totale kosten ten opzichte van het kredietbedrag, en de maximale vertragingsvergoeding vastgesteld bij ministeriële regeling. Sinds 1 januari 2013 bedraagt de maximale kredietvergoeding 24 procent. In de toelichting bij de desbetreffende regeling is het voornemen aangekondigd het maximum, afhankelijk van de verdere marktontwikkelingen, in volgende jaren in stappen te verlagen. In dat kader wordt in artikel I, onderdeel B, het maximum met ingang van 1 april 2015 verlaagd naar 23 procent (artikel 2:5a, eerste lid).

Overwogen is dat de marktontwikkelingen zich niet tegen een verlaging van de maximale kredietvergoeding verzetten. Het met ingang van 1 januari 2013 geldende maximum wordt goed nageleefd, en is effectief gebleken ter voorkoming van woekerrentes. Er is wel aanleiding bij verdere verlaging van de maximale kredietvergoeding de marktontwikkelingen te blijven volgen.

Ingevolge artikel 2:5a, tweede lid, is de verlaging niet van toepassing op kredietovereenkomsten met een vaste kredietvergoeding die zijn afgesloten voor de datum van inwerkingtreding van deze regeling. Indien de overeenkomst is afgesloten na 1 januari 2013, geldt nog wel het maximum van 24 procent. In het geval van oversluiten van de overeenkomst, bijvoorbeeld om het kredietbedrag te verhogen, is het verlaagde maximum van 23 procent van toepassing. Hetzelfde geldt voor op 1 april 2015 reeds bestaande kredietovereenkomsten waarbij de kredietvergoeding variabel is of op een afgesproken tijdstip wordt aangepast. In dat geval mag de kredietvergoeding vanaf de eerste aanpassing niet hoger zijn dan het verlaagde maximum.

C

Voor bemiddelaars die hun bedrijf uitoefenen in de vorm van een rechtspersoon is het jaarlijkse tarief vanwege de toezichtkosten van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) vastgesteld op USD 500. Marktpartijen hebben erop gewezen dat voor de staatkundige hervorming een vergoeding gold van 250 NAf, waardoor sprake is van een erg forse kostenstijging. Dit is inderdaad een niet beoogd effect. In onderdeel C wordt het tarief voor de betrokken bemiddelaars verlaagd tot USD 250, en aldus gelijkgetrokken met het tarief voor een natuurlijke persoon die optreedt als bemiddelaar.

ARTIKEL II

De onderhavige regeling treedt in werking met ingang van 1 april 2015. Artikel I, onderdeel C, werkt terug tot en met 1 januari 2015. Daarmee wordt bereikt dat de in dat onderdeel voorziene verlaging van het tarief voor de toezichtkosten van bemiddelaars met ingang van het boekjaar 2015 van kracht wordt.

De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem


X Noot
1

Per 1 april 2015 vindt eveneens een aanpassing plaats van een van de parameters van het rekenmodel. Zie daarvoor het Wijzigingsbesluit financiële markten 2015 (Stb. 2014, 524), artikel IV, onderdeel C (wijziging van artikel 7:17 van het Besluit financiële markten BES).

Naar boven