Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2015, 8451 | Interne regelingen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2015, 8451 | Interne regelingen |
De inspecteur-generaal van het Onderwijs,
Gelet op de artikelen 10:3 en 10:9 van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 3 van de Wet op het onderwijstoezicht, artikel 11, eerste lid, van het Organisatie- en mandaatbesluit OCW 2008 en artikel 6, derde lid, van de Regeling bezoldiging topfunctionarissen OCW-sectoren;
Besluit:
In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
Organisatie- en mandaatbesluit OCW 2008
Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap of Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
inspecteur-generaal van het Onderwijs;
Inspectie van het Onderwijs
inspecteur-generaal en de hoofdinspecteurs;
minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;
ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;
Wet op het onderwijstoezicht.
De inspecteur-generaal stelt de organisatie van de inspectie vast zoals deze is opgenomen in de bijlage bij dit besluit.
1. De inspecteur-generaal verleent mandaat voor de aan de inspectie geattribueerde toezichttaken zoals vermeld in de artikelen 4 en 5 van dit besluit.
2. De inspecteur-generaal verleent krachtens het besluit ondermandaat voor andere taken, zoals vermeld in de artikelen 6 en 7 van dit besluit.
Aan de inspecteur-generaal is onder meer voorbehouden:
a. het afdoen en ondertekenen van stukken gericht aan de bewindslieden van het ministerie en andere ministeries,
b. het afdoen en ondertekenen van stukken gericht aan de secretaris-generaal van het ministerie en andere ministeries,
c. het afdoen en ondertekenen van stukken gericht aan de Eerste en de Tweede Kamer der Staten-Generaal,
d. het afdoen en ondertekenen van stukken gericht aan bewindslieden en secretarissen-generaal van andere ministeries,
e. de vaststelling van het jaarwerkplan, bedoeld in artikel 7 van de wet, en het onderwijsverslag, bedoeld in artikel 8, tweede lid, van de wet,
f. de vaststelling van de toezichtkaders, bedoeld in artikel 13 van de wet,
g. de vaststelling van het thema rapport, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de wet,
h. de besluitvorming over toezichtinhoudelijke zaken die op het niveau van de inspectieleiding worden besproken,
i. het verlenen en intrekken van mandaten, en,
j. het nemen van een besluit op een bezwaar tegen een besluit van de inspectie.
1. De inspecteur-generaal verleent degenen die de functie van hoofdinspecteur uitoefenen mandaat ten aanzien van aangelegenheden voortvloeiend uit hun functie: het nemen van besluiten, en het afdoen en ondertekenen van stukken.
2. Tot de aangelegenheden, bedoeld in het eerste lid, behoren in elk geval alle aangelegenheden ten aanzien waarvan de inspecteur-generaal mandaat heeft verleend aan degenen die de functie van directeur Toezicht respectievelijk inspecteur uitoefenen, voor zover deze aangelegenheden vallen binnen de portefeuille van de desbetreffende hoofdinspecteur.
3. De inspecteur-generaal verleent degenen die de functie van directeur Kennis en directeur Rekenschap en Juridische Zaken uitoefenen mandaat ten aanzien van aangelegenheden voortvloeiend uit hun functie: het nemen van besluiten en het afdoen en ondertekenen van stukken.
4. Tot de aangelegenheden, bedoeld in het derde lid, behoren voor wat betreft de directeur Rekenschap en Juridische zaken in elk geval alle aangelegenheden ten aanzien waarvan de inspecteur-generaal mandaat heeft verleend aan degenen die de functie van auditor binnen de Directie Rekenschap en Juridische zaken uitoefenen.
5. De inspecteur-generaal verleent degenen die de functie van directeur Toezicht uitoefenen mandaat ten aanzien van aangelegenheden voortvloeiend uit hun functie: het nemen van besluiten, en het afdoen en ondertekenen van stukken.
6. Tot de aangelegenheden, bedoeld in het vijfde lid, behoren in elk geval alle aangelegenheden ten aanzien waarvan de inspecteur-generaal mandaat heeft verleend aan degenen die de functie van inspecteur uitoefenen, voor zover deze aangelegenheden vallen binnen de portefeuille van de desbetreffende directeur Toezicht.
7. De inspecteur-generaal verleent degenen die de functie van inspecteur respectievelijk auditor uitoefenen mandaat ten aanzien van aangelegenheden voortvloeiend uit hun functie: het afdoen en ondertekenen van stukken.
8. Tot de aangelegenheden, bedoeld het zevende lid, behoort voor de inspecteur in elk geval;
a. de bekrachtiging van de reguliere toezichthandelingen ten aanzien van de onderwijsinstellingen;
b. het nemen van besluiten op grond van de Wet op de expertisecentra;
9. Tot de aangelegenheden, bedoeld in het zevende lid, behoort voor de auditor in elk geval de bekrachtiging van de reguliere toezichthandelingen op het gebied van financiële rechtmatigheid.
1. De inspecteur-generaal is bij uitsluiting van anderen, met uitzondering van de secretaris-generaal van het ministerie, gemandateerd met betrekking tot de zaken die in het Organisatie- en mandaatbesluit OCW 2008 als voorbehouden aan de inspecteur-generaal zijn opgenomen.
2. Voorts zijn onder meer de volgende aangelegenheden voorbehouden aan de inspecteur-generaal:
a. vaststelling van jaarstukken als het jaarverslag, de jaarrekening en de concept-managementafspraak met de secretaris-generaal van het ministerie,
b. vaststelling van viermaandsrapportages over de bedrijfsvoering,
c. vaststelling van toezichtberichten,
d. besluiten over klachten over de inspectie,
e. aanwijzing van een plaatsvervanger bij afwezigheid of verhindering,
f. meer in het algemeen de besluitvorming over bedrijfsvoeringsaangelegenheden die op het niveau van de inspectieleiding worden besproken,
g. het verlenen en intrekken van ondermandaten,
h. het nemen van een besluit waarin een verzoek om openbaarmaking op grond van de Wet openbaarheid van bestuur door de inspectie wordt gehonoreerd,
i. het nemen van een beslissing op een tegen een besluit als bedoeld in artikel 7, vierde lid, onderdelen a tot en met e, van het Organisatie- en mandaatbesluit OCW 2008 ingediend bezwaarschrift.
1. De inspecteur-generaal verleent degene die de functie van hoofdinspecteur, directeur Staf, plaatsvervangend directeur Staf, directeur Kennis, directeur Rekenschap en Juridische Zaken en directeur Toezicht uitoefenen ondermandaat, binnen het kader van de managementafspraak, ten aanzien van alle aangelegenheden die verband houden met de taken en verantwoordelijkheden voortvloeiend uit hun functie,
2. Tot de aangelegenheden, bedoeld in het eerste lid, behoort in elk geval het optreden als budgethouder voor de door de inspecteur-generaal toegewezen budgetten, en specifiek voor de directeur Staf het optreden namens de inspecteur-generaal als budgethouder voor de centrale budgetten van de inspectieleiding. Hierbij geldt dat de hoofdinspecteurs, de directeur Staf en de andere directeuren (inclusief de plaatsvervangend directeur Staf) verplichtingen kunnen aangaan, binnen de grenzen van het door de minister goedgekeurde bestedingsplan, tot maximaal € 100.000 respectievelijk € 150.000 respectievelijk € 50.000.
3. De inspecteur-generaal verleent degene die de functie van kwaliteitsmanager uitoefent ondermandaat ten aanzien van alle aangelegenheden die verband houden met de taken en verantwoordelijkheden voortvloeiend uit zijn functie,
De inspecteur-generaal verleent ondermandaat aan degenen die de functie van hoofdinspecteur uitoefenen om de bevoegdheden aan te wenden, bedoeld in artikel 6, tweede lid, van de Regeling bezoldiging topfunctionarissen OCW-sectoren.
Bij afwezigheid of verhindering van de inspecteur-generaal wordt voor de duur van de afwezigheid of verhindering zijn bevoegdheid uitgeoefend overeenkomstig het bepaalde in bijlage 2 bij dit besluit. Dit mandaat omvat niet de bevoegdheid tot het verlenen, wijzigen of intrekken van (onder)mandaten.
1. Bij afwezigheid of verhindering van degene aan wie de inspecteur-generaal een (onder)mandaat heeft verleend, wordt voor de duur van de afwezigheid of verhindering diens bevoegdheid uitgeoefend door de direct leidinggevende.
2. In afwijking van het eerste lid wordt bij afwezigheid of verhindering van de hoofdinspecteur voor de duur daarvan diens bevoegdheid uitgeoefend door de andere hoofdinspecteur of bij diens afwezigheid door de door de inspecteur-generaal aan te wijzen directeur Toezicht.
3. In afwijking van het eerste lid wordt bij afwezigheid of verhindering van de directeur Staf voor de duur daarvan diens bevoegdheid uitgeoefend door de plaatsvervangend directeur Staf.
4. In afwijking van het eerste lid wordt bij afwezigheid of verhindering van de directeur Kennis voor de duur daarvan diens bevoegdheid uitgeoefend door de door de inspecteur-generaal aan te wijzen hoofdinspecteur.
5. In afwijking van het eerste lid wordt bij afwezigheid of verhindering van de directeur Rekenschap en Juridische zaken voor de duur daarvan diens bevoegdheid uitgeoefend door een door de inspecteur-generaal aan te wijzen hoofdinspecteur en op grond van de beroepsvoorschriften voor registeraccountants voor vakinhoudelijke zaken een door inspecteur-generaal aan te wijzen registeraccountant.
6. In afwijking van het eerste lid wordt bij afwezigheid of verhindering van de directeur Toezicht diens bevoegdheid voor de duur van de afwezigheid of verhindering uitgeoefend door een daartoe door de hoofdinspecteur aan te wijzen directeur Toezicht.
7. De gemandateerde die zich gedurende een bepaalde periode wil laten vervangen, meldt dit voornemen aan de inspecteur-generaal en vermeldt daarbij de periode van de vervanging en wie de plaatsvervanger voor die periode is.
1. Het Organisatie- en mandaatbesluit Inspectie van het Onderwijs1 wordt ingetrokken.
2. Mandaten die zijn verleend op grond van het Organisatie- en mandaatbesluit Inspectie van het Onderwijs of mandaten die geacht op grond van dat besluit te zijn verleend, en die gelden op de dag voor inwerkingtreding van dit besluit, worden geacht te zijn verleend op grond van dit besluit, met inachtneming van het in dit besluit bepaalde.
1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.
2. De inspecteur-generaal draagt zorg voor bekendmaking van de bijlagen en de verleende mandaten, bedoeld in artikel 2 en van de verleende ondermandaten, bedoeld in artikel 3 door openbare ter inzage legging bij de inspectie en door plaatsing op de website van de inspectie.
Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De inspecteur-generaal van het Onderwijs, M. Vogelzang
Deze bijlage bevat
I een organogram van de Inspectie van het Onderwijs
II een organisatiebeschrijving van de Inspectie van het Onderwijs
III de portefeuilleverdeling over de leden van het MT-inspectie
De inspecteur-generaal van het Onderwijs (IGO) is, conform de Regeling inspectie van het Onderwijs, verantwoordelijk voor de gehele inspectie. De inspecteur-generaal beheert daarnaast een aantal specifieke portefeuilleonderdelen.
Er zijn twee hoofdinspecteurs: een hoofdinspecteur primair onderwijs en speciaal onderwijs en een hoofdinspecteur voortgezet onderwijs, middelbaar beroepsonderwijs en hoger onderwijs. De portefeuille van een hoofdinspecteur behelst zowel het toezicht in de genoemde sectoren, als de programma’s, projecten en thema’s die binnen de sectoren worden uitgevoerd. Behalve het toezicht in de genoemde sectoren beheren de hoofdinspecteurs een aantal specifieke portefeuilleonderdelen. De hoofdinspecteurs leggen verantwoording af aan de inspecteur-generaal.
De inspecteurs en hun medewerkers oefenen toezicht uit onder leiding van de directeuren Toezicht. De directeuren Toezicht leggen verantwoording af aan de hoofdinspecteur.
De directie Kennis en de directie Rekenschap en Juridische zaken staan onder leiding van een directeur Kennis respectievelijk een directeur Rekenschap en Juridische zaken. De directeur Rekenschap en Juridische Zaken legt verantwoording af aan de inspecteur-generaal, de directeur Kennis legt verantwoording af aan de hoofdinspecteur primair onderwijs en speciaal onderwijs.
De directie Staf staat onder leiding van de directeur Staf. Er is een plaatsvervangend directeur Staf die portefeuillehouder is voor deel van de teams die onder de directie Staf vallen. De directeur Staf legt verantwoording af aan de inspecteur-generaal.
De kwaliteitsmanager draagt zorg voor het kwaliteitsmanagementsysteem en legt verantwoording af aan de inspecteur-generaal.
Mevrouw drs. M. Vogelzang |
Inspecteur-generaal van het Onderwijs Algemene eindverantwoordelijkheid Specifieke onderdelen portefeuille: • Ontwikkeling toezicht • Rekenschap en Juridische zaken • Staf • Inspectieraad • OR |
De heer dr. A. Jonk |
Hoofdinspecteur Sectoren PO en SO Overige onderdelen portefeuille: • Onderwijsverslag • Opbrengsten • Kwetsbare leerling/Passend onderwijs • Voor- en vroegschoolse educatie • Sociale cohesie, actief burgerschap en veiligheid • Werkverband islamitische scholen • Europese scholen • Nederlands onderwijs in het buitenland • Tweedelijns toezicht Kinderopvang • Vertrouwensinspecteurs • Samenwerkend Toezicht Jeugdzaken • Kennis • Internationalisering |
(vacant) |
Hoofdinspecteur Sectoren VO, MBO, HO Overige onderdelen portefeuille: • De leraar • Fries • VSV en Leerplicht • Groen onderwijs • Bestuurlijk handelen |
Plaatsvervanging of afwezigheid
De gemandateerde die zich gedurende een bepaalde periode wil laten vervangen, meldt dit voornemen aan de inspecteur-generaal en vermeldt daarbij de periode van de vervanging en wie de plaatsvervanger voor die periode is.
Bij afwezigheid of verhindering van de inspecteur-generaal wordt voor de duur van de afwezigheid of verhindering diens bevoegdheid uitgeoefend door de hoofdinspecteur PO/SO, de heer dr. A. Jonk.
Bij regeling van 17 maart 2015, nr. WJZ/731780, is de Regeling bezoldiging topfunctionarissen OCW-sectoren gewijzigd. Die wijziging houdt verband met het creëren van de mogelijkheid om de handhavingsbevoegdheden die de inspecteur-generaal van het onderwijs in het kader van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT) in mandaat kan uitoefenen, door te mandateren. Bij voornoemde regeling is tevens mandaat aan de inspecteur-generaal verleend om te beslissen op een bezwaarschrift dat wordt ingediend tegen een besluit tot WNT-handhaving.
Met dit besluit is gebruik gemaakt van de mogelijkheid om over te gaan tot ondermandatering. Ondermandaat om WNT-handhavingsbesluiten te nemen wordt verleend aan degenen die de functie van hoofdinspecteur uitoefenen. Indien een in ondermandaat genomen handhavingsbesluit tot een bezwaarschrift leidt, dan zal de inspecteur-generaal de beslissing op dat bezwaar kunnen nemen.
Een bepaling over het ondermandaat voor WNT-handhaving is toegevoegd aan de bepalingen van het organisatie- en mandaatbesluit van de Inspectie van het Onderwijs. Omwille van de kenbaarheid zijn de bepalingen van het bestaande organisatie- en mandaatbesluit – onder toevoeging van de nieuwe ondermandaatbepaling – integraal opnieuw vastgesteld en zullen zij worden gepubliceerd in de Staatscourant.
Een en ander heeft geleid tot het met dit besluit vastgestelde Organisatie- en mandaatbesluit Inspectie van het Onderwijs 2015. Dit nieuwe organisatie- en mandaatbesluit is inhoudelijk vrijwel identiek aan het met dit besluit ingetrokken Organisatie- en mandaatbesluit Inspectie van het Onderwijs. Er zijn geen verschillen in de toepassing beoogd (met uitzondering, uiteraard, van het nieuwe ondermandaat). Wel zijn enkele technische aanpassingen van ondergeschikte aard aangebracht.
Ook is van de mogelijkheid gebruik gemaakt om in bijlage 1 bij het organisatie- en mandaatbesluit te actualiseren aan de benoeming van de voormalige hoofdinspecteur VO/MBO/HO tot inspecteur-generaal. De taken van de hoofdinspecteur VO/MBO/HO zullen vooralsnog worden uitgevoerd door de inspecteur-generaal. Aangezien de inspecteur-generaal algemene eindverantwoordelijkheid draagt, is het niet nodig om in bijlage 1 zolang de portefeuilleonderdelen van de hoofdinspecteur VO/MBO/HO (aanvullend) bij de portefeuilleonderdelen van de inspecteur-generaal te vermelden. Wel is er in die bijlage ten opzichte van het vorige organisatie- en mandaatbesluit op een tweetal onderdelen een verschuiving in de portefeuilleverdeling doorgevoerd. Het betreft de onderdelen Kennis en Internationalisering. Deze zijn van de inspecteur-generaal overgegaan naar de hoofdinspecteur PO/SO.
Volledigheidshalve kan nog worden opgemerkt, dat voor wat betreft de portefeuilleonderdelen van de hoofdinspecteur VO/MBO/HO in voorkomend geval toepassing kan worden gegeven aan het bepaalde in artikel 10, tweede lid, van het organisatie- en mandaatbesluit. Met die (ongewijzigde) bepaling is een regeling getroffen voor plaatsvervanging bij verhindering of afwezigheid van onder andere de hoofdinspecteurs. Concreet biedt deze bepaling de mogelijkheid voor de hoofdinspecteur PO/SO (of een door de inspecteur generaal aangewezen directeur Toezicht, indien de hoofdinspecteur PO/SO afwezig of verhinderd is) om besluiten te nemen op het terrein van de hoofdinspecteur VO/MBO/HO, zolang laatstbedoelde functie vacant is, een en ander uiteraard onverminderd de bevoegdheid van de inspecteur-generaal.
De inspecteur-generaal van het Onderwijs, M. Vogelzang
Besluit van 14 november 2013, bekendgemaakt op de website van de Inspectie van het Onderwijs.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2015-8451.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.